• No results found

| DE WERELD VERKENNEN: KINDEREN LEREN VERSCHILLEND

INLEIDING - Voor het ouder wordende kind wordt de wereld telkens groter. Bovendien gebeurt er van alles binnen de morele en creatieve ontwikkeling van ouder wordende kinderen. Zij ervaren en beschouwen de wereld anders dan in de jaren ervoor. Dit fenomeen vraagt om andere onderwijsarrangementen dan voor jonge kinderen. In dit blok krijg je het gereedschap in handen om voor de begeleiding van dit proces passend onderwijs te ontwikkelen.

Het is de bedoeling dat je lessen leert ontwikkelen die de plaats kunnen innemen van de methodelessen. Het is daarbij jouw taak als leerkracht om de directe omgeving van het kind op constructieve wijze in je lessen in te zetten. We gaan dus op zoek naar onderwijsarrangementen waarmee kinderen uitgedaagd worden om de wereld verder te onderzoeken en te ontdekken. Want terwijl methode-makers inspelen op een gemiddelde situatie, zul jij als leerkracht die lessen moeten kunnen veranderen, ontwerpen of aanpassen opdat er een echt uitdagende leer-omgeving ontstaat.

Bovendien mag niet vergeten worden dat de leerkracht een belangrijke rol speelt als cultuur(over)drager. Als leer-kracht ben je de tussenpersoon tussen de leefwereld van het kind en de ‘grote’ wereld, niet in de laatste plaats die van het voortgezet onderwijs waar oudere kinderen op de basisschool zich op beginnen voor te bereiden.

Kortom, als leerkracht voor het ouder wordende kind heb je te maken met een grote uitdaging en een grote verantwoordelijkheid. In dit blok gaan we je bijbrengen wat je nodig hebt om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen.

Dit studiejaar, 2020-2021, is gestart vanuit een bijzondere situatie, we hebben immers te maken met een aantal overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis. Het is bij het samenstellen van deze studiewijzer nog niet in detail duidelijk op welke wijze het onderwijs vorm zal worden gegeven. Wél weten we dat het een blended onderwijsaanbod zal zijn, waarbij de nadruk vooral zal liggen op onlineonderwijs. Dit omdat de gebouwen vanwege de 1,5 meter-regel helaas slechts beperkt beschikbaar zijn.

We weten uiteraard niet hoe de situatie rondom het coronavirus zich zal ontwikkelen. Mocht het nodig zijn, dan zal aanbod en wellicht ook de (wijze van) toetsing moeten worden aangepast.

Wat betreft de stages volgen we de lijn van ‘het werkveld’, dus het basisonderwijs. Dat betekent dat zolang de basisscholen open zijn de stages gewoon doorgaan.

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 4 Hoe ver ben je met de opleiding?

Dat de kinderen in Amsterdam van elkaar verschillen en op verschillende manieren leren, is in de loop van dit jaar wel duidelijk geworden. Toch is het belangrijk om niet alleen in te zoomen op al die verschillen, maar ook eens de groep als uitgangspunt te nemen. Dat gaan we dit blok doen. Want juist door al die verschillen kunnen de kinderen elkaar natuurlijk op een positieve manier aanvullen. Als jij dat als leerkracht kunt bevorderen is dat niet alleen goed voor de sfeer in je klas, maar op den duur ook voor de Amsterdamse samenleving als geheel.

In het schema hieronder is weergegeven waar je je momenteel in de opleiding bevindt.

1

Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.1 Amsterdams onderwijs in

beeld

1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Neef Paul is top! 1.4 Heden en verleden van het Nederlandse basisonderwijs

Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2)

2

Differentiatie in opvoeden en onderwijzen Kinderen leren op verschillende manieren

2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren

2.2 Diversiteit: contact en communicatie

2.3 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

2.4 Leren in en met de groep Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw

3

Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw Minor

3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q.

bovenbouw

3.2 Omgaan met verschillen:

Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw/bovenbouw Onderbouw/bovenbouw

4

Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.1 Eigen (LiO)-groep:

verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep

4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen

en verantwoorden 4.3 Voorbereiden overgang naar

het werkveld 4.4 Voorbereiden overgang naar het werkveld _ Praktijk Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie

Het onderwijsprogramma van de Pabo – Een overzicht van deze studiewijzer

Ieder blok is schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs, dat in het schema hieronder in het gele vak is aangegeven, bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis halverwege het blok wordt getoetst in de thematoets (zie hoofdstuk 1 van deze studiewijzer voor een beschrijving van de themalijn).

Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet (links in het schema, in het blauw), en de praktische toepassing van die kennis voor de klas ('Praktijk', rechts in het schema, in het groen) - vandaar ook dat de beroepsopdracht in het schema in het midden is geplaatst. Het beroepsproduct dat je aan het eind van het blok oplevert, heeft altijd een directe relatie met het werken in de klas en in de school (zie hoofdstuk 2).

De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen uitgebreid beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt, de vakopdracht en alle andere relevante informatie.

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 5

Let op: het is van belang dat je weet dat sommige, verschillende vakken vallen onder dezelfde studiegidscode, die steeds als één eenheid worden getoetst. Aan het begin van hoofdstuk 3 van deze studiewijzer leggen we dat nog eens helder uit.

Natuurlijk loop je dit blok ook weer echt mee in de praktijk van het basisonderwijs, te weten in de bovenbouw.

Hoewel alle informatie daarover in de praktijkgids vermeld staat (te downloaden via mijnhva.nl) worden de belangrijkste zaken met betrekking tot de praktijk voor het komende blok in hoofdstuk 4 van deze studiewijzer nog even voor je op een rijtje gezet.

Tijdens de professionele persoonlijke ontwikkeling (roze in het gekleurde schema en hoofdstuk 5 van deze studiewijzer) word je begeleid door jouw kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de

beroepsopdracht, ziet toe op je studievoortgang en koppelt je stage-ervaringen aan de opleiding.

Het onderwijsprogramma voor dit blok ziet er daarmee als volgt in schema uit:

Thema: De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

Pedagogiek/Themalijn 2.4

Kennis en Vaardigheden

Vaktoets Nederlands 2.4

Vaktoets Mens & Wereld 2.4

Cultuurproject 2.4

Beroepsopdracht

Beroepsopdracht 2.3 & 2.4 Praktijk

Praktijktoets 2.4

Professionele en persoonlijke ontwikkeling

PPO 2.4

Tot slot: in hoofdstuk 6 van deze studiewijzer is alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet, zoals een kalenderoverzicht van dit blok, een literatuurlijst, een overzicht van handige en belangrijke internetsites, een overzicht van het vereiste taalniveau, etc..

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 6

Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.4 VT

Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 2.4.

Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) staat in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel.

BLOK 2.4 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING 2020-2021

COLLEGES

door TOETSING STP. TOETSVORM TOETSMOMENT HERKANSING

Hoorcolleges

Vakdocenten MW Mens & Wereld 2.4

(vaktoets) 2

Cultuurdossier 2 Verslag in dossiervorm Toetsweek 1 van blok 2.4

(zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer).

Opleider in de school of stagedocent

Kerndocent PPO 2.4 2 Functioneringsgesprek PPO

Beoordeling door eigen

TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT 2.4

15

1 Zie voor de toetsdata het actuele toetsrooster en vul hier de datum zelf in.

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 7

Let op!

Dit studiejaar, 2020-2021, start vanuit een bijzondere situatie, we hebben immers te maken met een aantal overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis. Het is bij het samenstellen van deze studiewijzer nog niet in detail duidelijk op welke wijze het onderwijs vorm zal worden gegeven. Wél weten we dat het een blended onderwijsaanbod zal zijn, waarbij de nadruk vooral zal liggen op onlineonderwijs. Dit omdat de gebouwen vanwege de 1,5 meter-regel helaas slechts beperkt beschikbaar zijn.

We weten uiteraard niet hoe de situatie rondom het coronavirus zich zal ontwikkelen. Mocht het nodig zijn, dan zal aanbod en wellicht ook de (wijze van) toetsing moeten worden aangepast.

Wat betreft de stages volgen we de lijn van ‘het werkveld’, dus het basisonderwijs. Dat betekent

dat zolang de basisscholen open zijn de stages gewoon doorgaan.

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 8 HOOFDSTUK 1.

| Themaonderwijs – De hoor- en werkcolleges

SIS-code Pedagogiek/Themalijn 2.4

INLEIDING - In dit blok leer je onderwijs te ontwerpen op basis van observatie- en toetsgegevens. Je kunt rijke lessen ontwerpen die aanvullend zijn op methodelessen of in plaats daarvan komen. Je maakt gebruik van de directe omgeving van het kind en de school, zodat een uitdagende omgeving ontstaat. In dit blok is er ook aandacht voor de overgang naar het voortgezet onderwijs en voor mediawijsheid.

Leerdoelen

• Je kent de kenmerken bij de verschillende fasen van opbrengstgericht onderwijs ontwerpen en je kunt concrete toepassingen voor je onderwijspraktijk benoemen.

• Je kunt doelen vaststellen bij het ontwerpen van opbrengstgericht onderwijs.

• Je weet hoe je opbrengstgerichte leeractiviteiten kunt ontwerpen.

• Je weet hoe je op basis van kwalitatieve gegevens, zoals observaties en gesprekken met kinderen, onderwijs kunt evalueren, verantwoorden en waar nodig bijstellen.

• Je weet hoe het verwijzingsproces van groep 8 naar het voortgezet onderwijs is vormgegeven in Amsterdam, van de interpretatie van bijbehorende toetsgegevens tot adviesgesprekken met ouders en je weet wat dit betekent voor de onderwijspraktijk.

• Je kent het begrip mediawijsheid en kent verschillende manieren om mediaeducatie in het basisonderwijs vorm te geven.

• Je hebt kennis van de digitale leefwereld van kinderen in een netwerksamenleving.

• Je kunt onderwijs vormgeven om de digitale geletterdheid van kinderen te ontwikkelen.

• Je kunt moderne media effectief inzetten in het onderwijs.

Het programma

Bijeenkomsten (Let op: Omdat het onlinebijeenkomsten betreft, staat de volgorde van de bijeenkomsten niet vast. Onderstaand de onderwerpen die deze module behandeld gaan worden.)

Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen I

Op veel basisscholen is men momenteel sterk gericht op

‘opbrengstgericht werken’. Opbrengstgericht werken houdt in dat er systematisch en doelgericht wordt gewerkt aan het maximaliseren van prestaties. In dit college wordt stilgestaan bij de vraag: Hoe en waarom opbrengstgericht ontwerpen?

Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen II

In deze les staat het ontwerpen, geven en evalueren van

opbrengstgerichte activiteiten centraal. Je gaat dan ook aan de slag met het ontwerpen van opbrengstgerichte leeractiviteiten voor de bovenbouw leerling.

Opbrengstgericht onderwijs evalueren; de zin en onzin van testen en toetsen.

In deze les staat het evalueren van een leerproces over een langere periode centraal. De manier waarop in het onderwijs geëvalueerd wordt, hangt samen met het doel van de evaluatie. We bespreken verschillende soorten evaluaties en toetsen.

Maar wat doen we met al deze informatie? Zijn er ook risico’s en nadelen van het evalueren, testen, vergelijken….afrekenen?

Je bestudeert:

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017) Cyclisch onderwijs ontwerpen.

Hoofdstuk 2 & 3 Je bestudeert:

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017) Cyclisch Onderwijs Ontwerpen.

Hoofdstuk 4 & 6 Je bestudeert:

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017) Cyclisch Onderwijs Ontwerpen.

Hoofdstuk 7 & 8

Verdiep je in de kernprocedure van Amsterdam via

https://www.verenigingosvo.nl/wp-content/uploads/2019/10/Kernprocedure-Overstap-PO-VO-2020-1.pdf

https://www.swvadam.nl/onze-scholen/naar-andere-school/overstap-basisschool-voortgezet-onderwijs Je bestudeert:

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 9 Naar het voortgezet onderwijs

De kernprocedure van Amsterdam is het uitgangspunt en aan de hand daarvan wordt het verwijzingsproces in Amsterdam besproken. We besteden aandacht aan (de macht van) de cito-scores, de

verschillende typen voortgezet onderwijs in Amsterdam. Je krijgt deze les praktijkvoorbeelden uit groep 8; je bekijkt toetsen en

toetsuitslagen en oefent met het analyseren en interpreteren van de gegevens.

Digitale geletterdheid

In het nieuwe curriculum zullen de leerlijnen voor digitale geletterdheid (basisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid) een basis vormen voor de ontwikkeling van 21e eeuwse vaardigheden. We gaan in op de eisen die dit stelt aan de leerkracht die in 2022 afstudeert.

Mediadidactiek

Lesgeven over het gebruik van materialen en middelen, en kinderen met behulp daarvan laten leren, is al zo oud als het onderwijs zelf. Er zullen altijd nieuwe middelen beschikbaar komen, waarbij de vraag zal blijven of het een nuttige toepassing is voor het leren, of een leuk tijdverdrijf. We gaan in op de meerwaarde van (digitale) leermiddelen en de keuzes die je daarbij maakt. Je leert de juiste vragen te stellen over de werking en het gebruik van educatieve software zodat je helder krijgt op basis waarvan je je keuzes kunt maken.

Mediapedagogiek

In de leefwereld en belevingswereld van kinderen nemen (sociale) media een belangrijke plaats in. Dit is voor kinderen net zo gewoon als knutselen maar in beide gevallen worden zij er beter in door goed onderwijs. We gaan in op de positieve manieren waarop je kinderen met media laat omgaan. Daarmee bereid je ze ook voor op de negatieve ervaringen die kunnen plaatsvinden.

Hoofdstuk 2.3 en 2.4 uit het onderzoek naar digitale geletterdheid:

https://slo.nl/publish/pages/2764/21e-eeuwse-vaardigheden-in-het-curriculum-van-het-funderend-onderwijs.pdf

Bekijk de voorbeeldleerlijnen digitale geletterdheid van SLO:

https://slo.nl/vakportalen/vakportaal-digitale-geletterdheid/leerlijnen-digitale-geletterdheid/

Je bestudeert:

Het artikel over digitale leermiddelen.

https://wij-leren.nl/differentieren-digitale-leermiddelen.php

Tip 1: Gebruik de leesmodus van je browser.

Tip 2: De beschreven illustraties zijn facultatief.

Je bestudeert:

De hoofdstukken 2, 6 en 7 uit het handboek mediawijsheid. Het boek is al ouder waardoor de voorbeelden zoals hyves niet meer actueel zijn. De kennis van mediawijze kinderen is dat nog steeds.

https://mijnkindonline.nl/sites/default/files/uploads/Handboek%20M ediawijsheid%20versie%20website.pdf

Toetsing

De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets. Het betreft een schriftelijk tentamen, dat zal bestaan uit 40 meerkeuzevragen. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 10 Literatuur / toetsstof

Bakx, A., Ros, A. & Bolhuis, E. (2017), Cyclisch Onderwijs Ontwerpen.

 Hoofdstuk 2: Zelf onderwijs ontwerpen

 Hoofdstuk 3: Doelen stellen

 Hoofdstuk 4: Leeractiviteiten ontwerpen

 Hoofdstuk 6: Leeractiviteiten begeleiden

 Hoofdstuk 7: Evalueren

 Hoofdstuk 8: Werken met (toets) gegevens

Thijs, A., Fisser, P., & Hoeven, M. van der. (2014). 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. Enschede: SLO. Te raadplegen op http://downloads.slo.nl/Repository/21e-eeuwse-vaardigheden-in-het-curriculum-van-het-funderend-onderwijs.pdf

 Hoofdstuk 2.3: Digitale geletterdheid

 Hoofdstuk 2.4: Conclusies

Zwanenburg, F., & Pardoen, J. (2010). Handboek mediawijsheid op school. Leidschendam: Stichting Mijn Kind Online. Te raadplegen op

https://mijnkindonline.nl/sites/default/files/uploads/Handboek%20Mediawijsheid%20versie%20website.pdf

 Hoofdstuk 2: Kinderen en hun mediagebruik

 Hoofdstuk 6: Integratie in het onderwijs

 Hoofdstuk 7: Tips voor scholen

Cöp, J. (2015). Differentiëren met digitale leermiddelen. Te raadplegen op https://wij-leren.nl/differentieren-digitale-leermiddelen.php

Alle collegestof, dat wil zeggen powerpoints alsmede uitgereikte materialen.

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 11

HOOFDSTUK 2.|

De beroepsopdracht – Een gedifferentieerd leermiddel ontwerpen

SiS-code: Beroepsopdracht 2.3/2.4

“Gaan we vandaag weer het spel doen?!” Vragen de kinderen van meester Jeroen nog vóórdat zij ’s morgens het lokaal binnenkomen. Het is dinsdag en tijd voor de les met de werkvormen en materialen die door Jeroen zelf zijn geïntroduceerd. “Ja, ga maar alvast klaarzitten.”

Enthousiast pakken de kinderen de dozen van hun vaste plek op de kast en gaan klaarzitten in de groepen die voor vandaag zijn samengesteld.

Jeroen vertelt de klas maar niet dat zij eigenlijk de woorden van de week aan het aanleren en inoefenen zijn, en dat de doelen voor deze lessen heel eenvoudig uit de taalmethode zijn overgenomen. De gretigheid waarmee de kaartjes worden uitgedeeld, de pionnen worden klaargezet en de petjes opgedaan, is merkbaar groter dan wanneer de boeken en schriften worden gepakt. Meester Jeroen doet nog een poging om instructie te geven maar daar willen de kinderen niet op wachten. “Mogen we nou beginnen?!”

INLEIDING - Kinderen verschillen en daar moet je als leerkracht de leerstof op afstemmen. Wanneer je aansluit bij de leerbehoefte van de kinderen zul je bestaande leermiddelen moeten aanpassen. Hierbij kun je ook het

leermiddel zélf ontwerpen. Dat ga je in deze beroepsopdracht doen. Aan de hand van de beginsituatie van jouw klas ontwerp je een gedifferentieerd leermiddel dat je verantwoordt vanuit de leerlijnen. Het middel moet de kinderen aanzetten tot coöperatief leren. Bij het middel maak je een handleiding waarin je de didactische werking beargumenteert. Je laat het evalueren door de kinderen zelf en op basis daarvan stel je het leermiddel bij.

Leerdoelen

• Je kunt een verlegenheidssituatie formuleren aan de hand van zelf uitgevoerd onderzoek naar de leerbehoefte van je stageklas.

• Je kunt een rijk en gedifferentieerd leermiddel ontwerpen en daarbij rekening houden met de leer- en ontwikkelingsbehoeften.

• Je kunt de inzet van een (zelfontworpen) leermiddel verantwoorden aan de hand van leerlijnen en passende theorie, waaronder de vijf uitgangspunten van coöperatief leren.

• Je kunt de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek van de leeropbrengst en theorie.

Het programma

De beroepsopdracht wordt begeleid tijdens zes bijeenkomsten binnen kerndocenttijd.

Bijeenkomsten

1. Inleiding op de beroepsopdracht

Start van de module. Inspiratie voor de opdracht (met voorbeelden van leermiddelen) en uitleg van de inhoud en werkwijze (stappenplan).

Eerste verkenning van verschillende leermiddelen.

2. Praktische voorbeelden

Leermiddelenmarkt: welke leermiddelen voldoen aan de eisen van deze opdracht en hoe kun je ze aanpassen? Input eigen leermiddelen/spellen. Verkenning handleiding en ontwerpeisen.

3. Inhoudelijk aan de slag

Uitleg van de verlegenheidssituatie en verantwoording (theorie, leerlijnen, etc.).

Opstellen van ontwerpeisen (stap 1 en stap 2) aan het te maken product.

4. Peerfeedback

Pitches van de ideeën en feedback op elkaars ontwerpen en inhoud (stap 3) 5. Ontwerpen van de eerste versies

Het schrijven van een handleiding (stap 2)

2020-2021 Studiewijzer VT 2.4 – DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2021 - pagina 12 6. Presentatie van prototype en bijstellen

Presentatie van het prototype van het leermiddel (stap 3: testen op studenten).

Met elkaar het concept testen en bijstellen. Daarna testen in de eigen klas (blok 4).

7. . Ontwerp evaluatie-instrument en testen in de klas

Prototype bijstellen aan de hand van de studentevaluatie en testen in de klas.

Ontwerp van evaluatie-instrument (leerlingen) aan de hand van de ontwerpeisen.

8. Bijstelling op basis van eerste conclusies

Eerste resultaten praktijktest: hoe pas ik mijn leermiddel aan op basis van de leerlingevaluaties? (stap 3) Ruimte voor vragen en peerfeedback.

9. Afronding van de ontwerpcyclus

Hoe schrijf ik een conclusie? Definitief aanpassen van het leermiddel en handleiding (stap 4).

Ruimte voor vragen en peerfeedback.

10. Leermiddelenmarkt

Leermiddelenmarkt - iedereen presenteert het leermiddel (stap 4) Tips voor verbetering.

11. Evaluatie

In deze bijeenkomst kijken we terug op de opdracht. In hoeverre heeft de uitvoering bijgedragen aan de ontwikkeling van jou en van de kinderen?

12. Afsluiting van de module.

Eindproduct:

Het eindproduct is een gedifferentieerd leermiddel met een handleiding en verantwoording. De verantwoording bevat een beschrijving van de verlegenheidssituatie, de uitleg van de gekozen werkvormen en materialen, een verantwoording van de aansluiting bij de beginsituatie en leerlijnen, conclusies en aanbevelingen in relatie tot de zelf geformuleerde probleemstelling (onderbouwd door theorie).

Stap 1

Onderzoek in jouw stageklas waar de behoefte ligt om een leermiddel voor te ontwerpen. Gebruik daarvoor o.a:

o Observaties

o Een gesprek met de mentor o Leerlinggegevens

o Leerlingmateriaal

o Leerlijnen van het betreffende vakgebied

Op basis daarvan schrijf je een verlegenheidssituatie, die bestaat uit:

o Context, o Aanleiding, o Beginsituatie,

Bestudeer de betreffende leerlijnen en passende theorie (waaronder in ieder geval coöperatief leren).

Bestudeer de betreffende leerlijnen en passende theorie (waaronder in ieder geval coöperatief leren).