• No results found

De wereld verkennen: leren in en met de groep

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De wereld verkennen: leren in en met de groep"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De wereld verkennen:

leren in en met de groep

Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.3

2020 - 2021

(2)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 2

INHOUD

BLOK 2.3 | DE WERELD VERKENNEN: KINDEREN LEREN VERSCHILLEND ... 3

HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING? ... 4

HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN DE PABO –EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER ... 4

BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 2.3VT ... 6

HOOFDSTUK 1.| THEMAONDERWIJS – DE HOOR- EN WERKCOLLEGES ... 8

HOOFDSTUK 2.| DE BEROEPSOPDRACHT – EEN GEDIFFERENTIEERD LEERMIDDEL ONTWERPEN ...10

HOOFDSTUK 3.| KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES ...13

NEDERLANDS: BEGRIJPEND LEZEN ...14

NEDERLANDS: VAKOPDRACHT ...16

REKENEN-WISKUNDE:GECIJFERDHEID –VOORBEREIDING KENNISBASISTOETS ...18

REK./WISK.: BREUKEN, KOMMAGETALLEN, VERHOUDINGEN EN PROCENTEN (BKVP) ...20

MENS EN WERELD: BURGERSCHAPSVORMING ...22

MENS &WERELD: REDZAAM EN GEZOND GEDRAG ...23

MW2.4:ESCAPE THE CLASSROOM!(MW2.3N&TINTEGRATIE EN EVALUATIE +MW2.4MW IN SAMENHANG) ...25

KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: VAKOPDRACHT 2.3 ...29

CULTUURPROJECT 2: CULTUUR EN HET KIND - BURGERSCHAP ...31

HOOFDSTUK 4. | DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS ...33

HOOFDSTUK 5. | PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING ...38

HOOFDSTUK 6. | PRAKTISCHE INFORMATIE ...41

BIJLAGE1|BEOORDELINGSFORMULIERBEROEPSOPDRACHTVT2.3/2.4 ... 43

BIJLAGE2|BEOORDELINGSFORMULIERVAKOPDRACHTNEDERLANDSVT2.3 ... 45

BIJLAGE3|BEOORDELINGSFORMULIERREKENEN/WISKUNDEVT2.3BKVPVAKTOETS ... 46

BIJLAGE4|BEOORDELINGSFORMULIERVAKOPDRACHTKOVT2.3 ... 47

BIJLAGE5|BEOORDELINGSFORMULIERVAKOPDRACHTM&W2.4VT– DEELTOETS N&T ... 51

BIJLAGE6|DETAALNORMVANPABOHVA ... 53

(3)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 3

BLOK 2.3

|

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

INLEIDING - Voor het ouder wordende kind wordt de wereld telkens groter. Bovendien gebeurt er van alles binnen de morele en creatieve ontwikkeling van ouder wordende kinderen. Zij ervaren en beschouwen de wereld anders dan in de jaren ervoor. Dit fenomeen vraagt om andere onderwijsarrangementen dan voor jonge kinderen. In dit blok krijg je het gereedschap in handen om voor de begeleiding van dit proces passend onderwijs te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat je lessen leert ontwikkelen die de plaats kunnen innemen van de methodelessen. Het is daarbij jouw taak als leerkracht om de directe omgeving van het kind op constructieve wijze in je lessen in te zetten. We gaan dus op zoek naar onderwijsarrangementen waarmee kinderen uitgedaagd worden om de wereld verder te onderzoeken en te ontdekken. Want terwijl methodemakers inspelen op een gemiddelde situatie, zul jij als leerkracht die lessen moeten kunnen veranderen, ontwerpen of aanpassen opdat er een echt uitdagende leer-omgeving ontstaat.

Bovendien mag niet vergeten worden dat de leerkracht een belangrijke rol speelt als cultuur(over)drager. Als leer- kracht ben je de tussenpersoon tussen de leefwereld van het kind en de ‘grote’ wereld, niet in de laatste plaats die van het voortgezet onderwijs waar oudere kinderen op de basisschool zich op beginnen voor te bereiden.

Kortom, als leerkracht voor het ouder wordende kind heb je te maken met een grote uitdaging en een grote ver- antwoordelijkheid. In dit blok gaan we je bijbrengen wat je nodig hebt om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen.

Dit studiejaar, 2020-2021, is gestart vanuit een bijzondere situatie, we hebben immers te maken met een aantal overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis. Het is bij het samenstellen van deze studiewijzer nog niet in detail duidelijk op welke wijze het onderwijs vorm zal worden gegeven. Wél weten we dat het een blended

onderwijsaanbod zal zijn, waarbij de nadruk vooral zal liggen op onlineonderwijs. Dit omdat de gebouwen vanwege de 1,5 meter-regel helaas slechts beperkt beschikbaar zijn.

We weten uiteraard niet hoe de situatie rondom het coronavirus zich zal ontwikkelen. Mocht het nodig zijn, dan zal aanbod en wellicht ook de (wijze van) toetsing moeten worden aangepast.

Wat betreft de stages volgen we de lijn van ‘het werkveld’, dus het basisonderwijs. Dat betekent dat zolang de basisscholen open zijn de stages gewoon doorgaan.

(4)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 4 Hoe ver ben je met de opleiding?

Ieder kind leert de wereld op zijn of haar eigen manier kennen. Een leerkracht speelt hier een hele belangrijke rol, maar is zeker niet de enige factor voor het kind. De kennis die je al hebt opgedaan over het Amsterdamse onderwijs en de schoolomgeving gaat je dit blok helpen om het leren en de leefwereld van het bovenbouwkind nog beter te doorgronden.

1

Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland,

toen en nu

Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2)

2

Differentiatie in opvoeden en onderwijzen Kinderen leren op verschillende manieren

2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren 2.2 Diversiteit: contact en

communicatie 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw

3

Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw Minor

3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q.

bovenbouw

3.2 Omgaan met verschillen:

Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw/bovenbouw Onderbouw/bovenbouw

4

Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.1 Eigen (LiO)-groep:

verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep

4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen

en verantwoorden 4.3 Voorbereiden overgang naar het

werkveld 4.4 Voorbereiden overgang naar het werkveld _

Praktijk Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie

Het onderwijsprogramma van de Pabo – Een overzicht van deze studiewijzer

Ieder blok wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat De wereld verkennen: kinderen leren verschillend. Met deze studiewijzer geven we je graag een overzicht van wat je gedurende dit blok kunt verwachten.

Ieder blok is in feite schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs, dat in het schema hieronder in het gele vak is aangegeven, bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis halverwege het blok wordt getoetst in de thematoets (zie hoofdstuk 1 van deze studiewijzer).

Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet (links in het schema), en de praktische toepassing van die kennis voor de klas ('Praktijk', rechts in het schema) - vandaar ook dat de beroepsopdracht in het schema in het midden is geplaatst. Het beroepsproduct dat je aan het eind van het blok oplevert, heeft altijd een directe relatie met het werken in de klas en in de school (zie hoofdstuk 2).

De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen uitgebreid beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt en alle andere relevante informatie.

Let op: het is van belang dat je weet dat sommige, verschillende vakken vallen onder dezelfde SIS-code, die steeds als één eenheid worden getoetst. Aan het begin van hoofdstuk 3 van deze studiewijzer leggen we dat nog eens helder uit.

Natuurlijk loop je dit blok ook weer echt mee in de praktijk van het basisonderwijs, te weten in de bovenbouw.

Hoewel alle informatie daarover in de praktijkgids vermeld staat (die is te downloaden via intranet) worden de belangrijkste zaken met betrekking tot de praktijk voor het komende blok in hoofdstuk 4 van deze studiewijzer nog even voor je op een rijtje gezet.

Tijdens de persoonlijke professionele ontwikkeling, aangeduid met PPO, (te vinden onderaan het schema, hoofdstuk 5 van deze studiewijzer) word je begeleid door jouw kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, ziet toe op je studievoortgang en koppelt je stage-ervaringen aan de opleiding.

(5)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 5 Het onderwijsprogramma voor dit blok ziet er daarmee als volgt in schema uit:

Themaonderwijs: Leren door te spelen

Pedagogiek/Themalijn 2.3 Kennis en Vaardigheden

Vaktoets Nederlands 2.3

Vakopdracht Nederlands 2.3

Vakopdracht Rekenen/Wiskunde 2.3

Vakopdracht KO 2.3

Beroepsopdracht

Beroepsopdracht 2.3

Praktijk

Praktijktoets 2.3

Persoonlijke professionele ontwikkeling

Tot slot: in hoofdstuk 6 van deze studiewijzer hebben we alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet, zoals een kalenderoverzicht van dit blok, een literatuurlijst, een overzicht van handige en belangrijke internetsites, de BSA- norm, een overzicht van het vereiste taalniveau, etc.

(6)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 6

Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.3 VT

Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 2.3.

Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel.

Let op: er worden ook in dit blok colleges gegeven voor andere vakken, zoals voor bijvoorbeeld Mens & Wereld. Deze worden echter getoetst in het volgende blok.

BLOK 2.3 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING 2020 - 2021

COLLEGES TOETSING STP. TOETSVORM TOETSMOMENT HERKANSING

Hoorcolleges

Pedagogiek/themalijn Vakdocent of gastdocent

Peda / Themalijn 2.3

(Thematoets)

2

Meerkeuze

40 vragen Toetsweek 2

van blok 2.3 Datum1:

Toetsweek 1 van blok 2.4

Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE

Nederlands 2.3

(Vaktoets)

2

Meerkeuze

40 vragen Toetsweek 2

van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4

Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE

Nederlands

Vakopdracht 2.3

2

Verslag

(zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer) Beoordeling door vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1

van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4

Vakcolleges Rekenen/wiskunde Vakdocenten RW

Rekenen/wiskunde

Vakopdracht 2.3

2

Verslag

(zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer) Beoordeling door vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1

van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4

Vakcolleges Kunstzinnige Oriëntatie

Vakdocenten KO

Vakopdracht KO 2.3

2

Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer) Beoordeling door vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1

van blok 2.3 Toetweek 1 van blok 2.4

Begeleidingscolleges Werkcolleges Practica

Beroepsopdracht Kerndocent

Beroepsopdracht 2.3

3

Verslag

(zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer).

Beoordeling door andere kerndocent a.d.h.v.

beoordelingsformulier

Toetsweek 1

van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4

Stage Schoolopleider Stagementor

Praktijk 2.3 1 dag per week en 1 stageweek

3

Stagebeoordeling Beoordeling door

schoolopleider of stagedocent a.d.h.v. beoordelingsformulier

Toetsweek 1

van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4 TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT 2.3

16

1 Zie voor de toetsdata het actuele toetsrooster en vul hier de datum zelf in.

(7)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 7

Let op!

Dit studiejaar, 2020-2021, start vanuit een bijzondere situatie, we hebben immers te maken met een aantal overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis. Het is bij het samenstellen van deze studiewijzer nog niet in detail duidelijk op welke wijze het onderwijs vorm zal worden gegeven. Wél weten we dat het een blended onderwijsaanbod zal zijn, waarbij de nadruk vooral zal liggen op onlineonderwijs. Dit omdat de gebouwen vanwege de 1,5 meter-regel helaas slechts beperkt beschikbaar zijn.

We weten uiteraard niet hoe de situatie rondom het coronavirus zich zal ontwikkelen. Mocht het nodig zijn, dan zal aanbod en wellicht ook de (wijze van) toetsing moeten worden aangepast.

Wat betreft de stages volgen we de lijn van ‘het werkveld’, dus het basisonderwijs. Dat betekent

dat zolang de basisscholen open zijn de stages gewoon doorgaan.

(8)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 8

HOOFDSTUK 1.

| Themaonderwijs – De hoor- en werkcolleges

SIS-code: Pedagogiek/Themalijn 2.3

INLEIDING - In dit onderwijsblok leer je met welke groepsprocessen je allemaal te maken krijgt als je werkt met en in een groep. Je maakt zelf deel uit van verschillende groepen zowel in het onderwijs als daarbuiten. Als aankomend leerkracht werk je met een groep kinderen en herken je de invloed van groepsprocessen op het leren en het gedrag van kinderen in je eigen praktijk. Je geeft zelf vorm aan een positief pedagogisch klimaat in je stagegroep. Ook maak je kennis met het gebruik van coöperatieve werkvormen als middel voor zowel cognitieve als pedagogische doelen, die je bij de kinderen wilt bereiken.

Leerdoelen

• Je kent een aantal coöperatieve werkvormen en weet hoe je deze werkvormen in jouw les kunt organiseren

• Je kent verschillende activerende werkvormen en weet hoe je deze werkvormen in jouw les kunt organiseren

• Je kent de invloed van coöperatief leren op groepsprocessen

• Je kent het begrip groepsdynamica, waaronder groepsprocessen en groepsrollen en kent de invloed hiervan op het pedagogisch klimaat en leren.

• Je kent de kenmerken van een positieve en negatieve groep en weet wat de leerkracht kan doen om dergelijke groep vorm te geven, in stand te houden of te veranderen.

• Je kent de verschillende vormen van pesten en meerdere theorieën die gedrag in pestsituaties kunnen verklaren en de risicofactoren die de kans op betrokkenheid bij pestgedrag verhogen.

• Je kunt de theorie in de onderwijspraktijk inzetten om pesten te voorkomen en herkent de theorie bij verschillende interventies voor pesten

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

Les 1: Coöperatief leren 1

Coöperatief leren is een populair begrip geworden in het onderwijs.

Het gaat niet alleen om het werken in groepen. Wat is het dan wel?

Waar moet coöperatief leren aan voldoen en wat is de achterliggende theorie?

Je bestudeert:

Alkema, E., Dam van, E., Kuipers, J. (2011) Meer dan onderwijs, Van Gorcum, Assen. Hoofdstuk 3.7.2. (Beschikbaar gesteld via BrightSpace).

Veenman, S. (2001) Coöperatief leren.

https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/uncategorized/cooperatief- leren-simon-veenman-2/

Les 2: Coöperatief leren 2

Tijdens deze les worden verschillende activerende werkvormen toegelicht en kijk je hoe je deze in jouw les kunt organiseren. Verder gaan we in op het aanleren van het samenwerkingsvaardigheden die leerlingen nodig hebben om tot coöperatief leren te kunnen komen.

Je bestudeert:

Alkema, E., Dam van, E., Kuipers, J. (2011) Meer dan onderwijs, Van Gorcum, Assen. Hoofdstuk 5.5.5. (Beschikbaar gesteld via BrightSpace).

Les 3: Groepsdynamica en de fasen van groepsontwikkeling Wat is een groep eigenlijk? Hoe houd je rekening met de groep en met de processen binnen de groep? Hoe ontwikkelt een groep zich en welke verschillende fasen kun je observeren? Hoe komen de waarden en normen in een groep tot stand en hoe kun je ze beïnvloeden?

Je bestudeert:

Engelen, R. van(2014), Grip op de groep, Jeugd in School en Wereld, Bekadidact, Baarn, Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5.

Les 4: Naar een positieve groep

Wat is de invloed van een groep op de relaties tussen kinderen? Wat zijn intergroepsrelaties en intragroepsrelaties? Wat is het verschil en hoe kan je als leerkracht je invloed uitoefenen? In deze les maak je kennis met interventies om een groep positief te beïnvloeden.

Je bestudeert:

Engelen, R. van,(2014) Grip op de groep, Jeugd in School en Wereld, Bekadidact, Baarn, Hoofdstuk 6 en 8.

Les 5: Pesten

Lesgeven is complex. Als leerkracht is het je taak ervoor te zorgen dat alle kinderen leren binnen een veilig pedagogisch klimaat. Wat gebeurt er in de groep als pesten voorkomt? In een pestsituatie gebeurt het zelden dat er alleen een dader en een slachtoffer betrokken zijn. Er zijn meer leerlingen uit de klas aanwezig die invloed

Je bestudeert:

Hoofdstuk 1.2, 4.1, 4.2, 4.3 uit Goossens, F., Vermande, M. & Meulen van der, M. (2012). Pesten op school. Achtergronden en interventies.

Den Haag: Boom-Lemma.

(9)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 9 hebben op de pestsituatie. In deze bijeenkomst onderzoeken we de

verschillende groepen leerlingen die betrokken zijn bij het pesten.

Les 6: Pesten; interventies

Er zijn verschillende interventies op de markt om pesten te voorkomen of te stoppen. Op dit moment wordt er veel onderzoek gedaan naar welke interventies werken

(www.watwerkttegenpesten.nl). In deze bijeenkomst gaan we ons verdiepen in een aantal interventies en kijken op welke theoretische principes de interventies gebaseerd zijn.

Aanbevolen literatuur:

Hoofdstuk 7 en 8 Goossens, F., Vermande, M. & Meulen van der, M.

(2012). Pesten op school. Achtergronden en interventies. Den Haag:

Boom-Lemma.

Toetsing

De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets van dit blok. De toets betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed is beantwoord.

Literatuur / toetsstof

Engelen, R. van (2014). Grip op de groep Jeugd in School en Wereld. Bekadidact, Baarn.

 Hoofdstuk 1: De groep

 Hoofdstuk 2: De positieve groep

 Hoofdstuk 3: De negatieve groep

 Hoofdstuk 4: Fases in groepsvorming

 Hoofdstuk 5: Waarden en normen in de groep

 Hoofdstuk 6: Inter- en intragroepsrelaties

 Hoofdstuk 8: Ter afsluiting

Alkema, E., Dam van, E., Kuipers, J. (2011). Meer dan onderwijs, Van Gorcum, Assen.

 Hoofdstuk 3.7.2: Coöperatief leren

 Hoofdstuk 5.5.5: Didactische werkvormen

Goossens, F., Vermande, M. & Meulen van der, M. (2012) of druk (2015). Pesten op school. Achtergronden en interventies. Den Haag. Het boek is digitaal te lezen via bib.hva.nl.

 Hoofdstuk 1.2: Wat is pesten?

 Hoofdstuk 4.1: Inleiding

 Hoofdstuk 4.2: Een rolbenadering bij pesten

 Hoofdstuk 4.3: De evaluatie van pesten in de context van de groep

Veenman, S. (2001) Coöperatief leren. Artikel online:

https://www.onderwijsmaakjesamen.nl/uncategorized/cooperatief-leren-simon-veenman-2/

Hoofstukken uit Alkema en de lesstof inclusief de PowerPoints van de werkcolleges zijn te vinden op BrightSpace.

(10)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 10

HOOFDSTUK 2.

| De beroepsopdracht – Een gedifferentieerd leermiddel ontwerpen

SIS-code: Beroepsopdracht 2.3/2.4

“Gaan we vandaag weer het spel doen?!” Vragen de kinderen van meester Jeroen nog vóórdat zij ’s morgens het lokaal binnenkomen. Het is dinsdag en tijd voor de les met de werkvormen en materialen die door Jeroen zelf zijn geïntroduceerd. “Ja, ga maar alvast klaar zitten.” Enthousiast pakken de kinderen de dozen van hun vaste plek op de kast en gaan klaar zitten in de groepen die voor vandaag zijn samengesteld. Jeroen vertelt de klas maar niet dat zij eigenlijk de woorden van de week aan het aanleren en inoefenen zijn, en dat de doelen voor deze lessen heel eenvoudig uit de taalmethode zijn overgenomen. De gretigheid waarmee de kaartjes worden uitgedeeld, de pionnen worden klaargezet en de petjes opgedaan, is merkbaar groter dan wanneer de boeken en schriften worden gepakt. Meester Jeroen doet nog een poging om instructie te geven maar daar willen de kinderen niet op wachten. “Mogen we nou beginnen?!”

INLEIDING - Kinderen verschillen en daar moet je als leerkracht de leerstof op afstemmen. Wanneer je aansluit bij de leerbehoefte van de kinderen zul je bestaande leermiddelen moeten aanpassen. Hierbij kun je ook het leermiddel zélf ontwerpen. Dat ga je in deze beroepsopdracht doen. Aan de hand van de beginsituatie van jouw klas ontwerp je een gedifferentieerd leermiddel dat je verantwoordt vanuit de leerlijnen. Het middel moet de kinderen aanzetten tot coöperatief leren. Bij het middel maak je een handleiding waarin je de didactische werking beargumenteert. Je laat het evalueren door de kinderen zelf en op basis daarvan stel je het leermiddel bij.

Leerdoelen

• Je kunt een verlegenheidssituatie formuleren aan de hand van zelf uitgevoerd onderzoek naar de leerbehoefte van je stageklas.

• Je kunt een rijk en gedifferentieerd leermiddel ontwerpen en daarbij rekening houden met de leer- en ontwikkelingsbehoeften.

• Je kunt de inzet van een (zelfontworpen) leermiddel verantwoorden aan de hand van leerlijnen en passende theorie, waaronder de vijf uitgangspunten van coöperatief leren.

• Je kunt de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek van de leeropbrengst en theorie.

Het programma

De beroepsopdracht wordt begeleid tijdens zes bijeenkomsten binnen kerndocenttijd.

Bijeenkomsten

1. Inleiding op de beroepsopdracht

Start van de module. Inspiratie voor de opdracht (met voorbeelden van leermiddelen) en uitleg van de inhoud en werkwijze (stappenplan). Eerste verkenning van verschillende leermiddelen.

2. Praktische voorbeelden

Leermiddelenmarkt: welke leermiddelen voldoen aan de eisen van deze opdracht en hoe kun je ze aanpassen?Input eigen leermiddelen/spellen. Verkenning handleiding en ontwerpeisen.

3. Inhoudelijk aan de slag

Uitleg van de verlegenheidssituatie en verantwoording (theorie, leerlijnen, etc.).

Opstellen van ontwerpeisen (stap 1 en stap 2) aan het te maken product.

4. Peerfeedback

Pitches van de ideeën en feedback op elkaars ontwerpen en inhoud (stap 3) 5. Ontwerpen van de eerste versies

Het schrijven van een handleiding (stap 2) 6. Presentatie van prototype en bijstellen

Presentatie van het prototype van het leermiddel (stap 3: testen op studenten).

Met elkaar het concept testen en bijstellen. Daarna testen in de eigen klas (blok 4).

(11)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 11 7. Ontwerp evaluatie-instrument en testen in de klas

Prototype bijstellen aan de hand van de studentevaluatie en testen in de klas.

Ontwerp van evaluatie-instrument (leerlingen) aan de hand van de ontwerpeisen.

8. Bijstelling op basis van eerste conclusies

Eerste resultaten praktijktest: hoe pas ik mijn leermiddel aan op basis van de leerlingevaluaties? (stap 3) Ruimte voor vragen en peerfeedback.

9. Afronding van de ontwerpcyclus

Hoe schrijf ik een conclusie? Definitief aanpassen van het leermiddel en handleiding (stap 4).

Ruimte voor vragen en peerfeedback.

10. Leermiddelenmarkt

Leermiddelenmarkt - iedereen presenteert het leermiddel (stap 4) Tips voor verbetering.

11. Evaluatie

In deze bijeenkomst kijken we terug op de opdracht. In hoeverre heeft de uitvoering bijgedragen aan de ontwikkeling van jou en van de kinderen?

12. Afsluiting van de module.

Eindproduct:

Het eindproduct is een gedifferentieerd leermiddel met een handleiding en verantwoording. De verantwoording bevat een beschrijving van de verlegenheidssituatie, de uitleg van de gekozen werkvormen en materialen, een

verantwoording van de aansluiting bij de beginsituatie en leerlijnen, conclusies en aanbevelingen in relatie tot de zelf geformuleerde probleemstelling (onderbouwd door theorie).

Stap 1

Onderzoek in jouw stageklas waar de behoefte ligt om een leermiddel voor te ontwerpen. Gebruik daarvoor o.a:

o Observaties

o Een gesprek met de mentor o Leerlinggegevens

o Leerlingmateriaal

o Leerlijnen van het betreffende vakgebied

Op basis daarvan schrijf je een verlegenheidssituatie, die bestaat uit:

o Context, o Aanleiding, o Beginsituatie,

Bestudeer de betreffende leerlijnen en passende theorie (waaronder in ieder geval coöperatief leren).

Op basis hiervan formuleer je een doelstelling.

Stap 2

Op basis van de beginsituatie, leerlijnen, theorie en de doelstelling stel je ontwerpeisen op.

• Brainstorm over ideeën en pitch jouw keuze in de groep (bijeenkomst 4).

Maak een eerste versie van je verantwoording met daarin:

o Een beargumentering van de werking van je leermiddel;

o Koppeling met leerlijnen;

o Theoretische onderbouwing;

Gebruik daarbij in ieder geval de theorie uit de lessen pedagogiek;

o Toepassing van coöperatieve werkvormen;

(12)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 12

Maak een eerste versie van je leermiddel met daarin:

o Een uitnodigende vormgeving;

o Eenduidige (spel)instructie;

Maak een eerste versie van je handleiding met daarin:

o Uitgangspunten van coöperatief leren;

o Differentiatie;

o Leerdoelen;

o (Spel)regels;

Stap 3

Test je leermiddel in je paboklas.

Ontwerp een evaluatie-instrument waarbij de kinderen aangeven in hoeverre de doelstellingen behaald zijn.

Gebruik hierbij jouw ontwerpeisen.

Test je leermiddel in je stageklas.

Noteer je bevindingen tijdens de testfase.

Laat de kinderen het leermiddel evalueren.

Stap 4

• Pas je leermiddel en je handleiding aan op basis van de verkregen gegevens.

• Verwerk dit in je verantwoording.

• Schrijf je conclusies met daarin minstens:

o In hoeverre het leermiddel voldoet aan de eisen;

o In hoeverre het leermiddel voldoet aan de doelstelling;

o In hoeverre het leermiddel aansluit op de leerlijnen;

o De leeropbrengsten aan de hand van de evaluaties van de kinderen;

o Terugkoppeling met de gebruikte theorie (waaronder in ieder geval coöperatief leren).

• Vraag jezelf af: “Kan ik nu inspelen op de leerbehoefte van de kinderen in mijn klas?”

• Je presenteert je leermiddel tijdens de leermiddelenmarkt.

Beoordelingscriteria

De kwaliteit van het eindproduct wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria:

 Je kunt een verlegenheidssituatie formuleren aan de hand van zelf uitgevoerd onderzoek naar de leerbehoefte van je stageklas.

 Je kunt een rijk en gedifferentieerd leermiddel ontwerpen en daarbij rekening houden met de leer- en ontwikkelingsbehoeften.

 Je kunt de inzet van een (zelfontworpen) leermiddel verantwoorden aan de hand van leerlijnen en passende theorie, waaronder de vijf uitgangspunten van coöperatief leren.

 Je kunt de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek van de leeropbrengst en theorie.

Deze criteria worden getoetst aan de hand van het beoordelingsformulier in bijlage 1 van deze studiewijzer.

Let op: als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het PPO-dossier. Een geactualiseerd PPO-dossier geldt als voorwaarde voor het functioneringsgesprek met de kerndocent aan het eind van het semester. Houd je PPO-dossier dus zorgvuldig bij!

(13)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 13

HOOFDSTUK 3.

| Kennis en vaardigheden - de vakcolleges

INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. Daarbij is het van belang dat je het onderscheid kent tussen de titel van de collegereeks, het vakdomein waar deze onder valt en de code van de eenheid die met de studiegids correspondeert. Iedere collegereeks heeft afzonderlijk een titel, maar verschillende collegereeksen kunnen onder dezelfde SIS-code vallen. Per blok wordt steeds het cluster dat onder één eenheid valt (zoals Kunstzinnige oriëntatie 2.4), in één keer getoetst. Het kan dus voorkomen dat verschillende collegereeksen in één afsluitende vaktoets samenkomen.

Iedere beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof.

Aan het eind van dit hoofdstuk volgt de beschrijving van de vakopdracht Nederlands 2.3. Met de vakopdracht verwerk je de kennis en vaardigheden die je opdoet in de vakcolleges tot een zelfstandig product. Hoewel dit een opdracht is waar je grotendeels zelfstandig aan werkt, wordt de vakopdracht Nederlands 2.3 begeleid in de collegereeks Begrijpend lezen die dit blok wordt aangeboden.

(14)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 14 3.1 Titel: Nederlands: begrijpend lezen

SIS-code: Vaktoets Nederlands 2.3

INLEIDING - Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het eind van de basisschool halen, bepaalt voor een belangrijk deel het succes in het voortgezet onderwijs. Echter begrijpend lezen is veel meer dan het beheersen van een vaardigheid. Het is de sleutel tot alle kennis die schriftelijk is vastgelegd. Voldoende beheersing van de vaardigheid begrijpend lezen zorgt ervoor dat leerlingen op steeds onafhankelijker wijze kennis kunnen vergaren en is daarmee een belangrijke voorspeller van schoolsucces en maatschappelijk functioneren op latere leeftijd. Het accent tijdens lessen begrijpend lezen ligt op het verwerven van kennis en woordenschat en op het leren sturen van het eigen leesproces. Hoe meer de kinderen weten over de wereld en over taal en hoe groter hun woordenschat, hoe makkelijker zij teksten begrijpen. Om hun

leesproces te kunnen sturen moeten leerlingen strategieën leren toepassen.

In deze collegereeks doe je kennis op over strategieën en technieken voor informatieverwerking, tekstbegrip, lees- en schrijfprocessen. Je leert over de diverse tekstkenmerken, zowel voor een lezer als voor een schrijver in de

bovenbouw. Je kent de leerlijnen lezen en stellen van groep 5 tot aan de brugklas.

Daarnaast onderzoek je middels de vakopdracht Nederlands 2.3 het leesonderwijs in je stageklas. Hierbij pas je eerder verworven kennis toe over lees- en woordenschatonderwijs uit de blokken 2.1 en 2.2.

Leerdoelen

• Je kent de theorie over begrijpend lezen op de basisschool.

• Je kent de wetenschappelijke achtergrond van informatieverwerking, functies van taal en tekstbegrip.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Begrijpend lezen 1

Leesonderwijs kent vele vormen, begrijpend lezen is daarvan zondermeer de belangrijkste vorm die kinderen aangeleerd krijgen. In deze eerste les staat de theorie omtrent begrijpend lezen centraal.

In deze les wordt ook de vakopdracht Nederlands 2.3 toegelicht.

Je bestudeert:

Förrer, M. e.a. (2010) Lezen…denken…begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 1.

2. Begrijpend lezen 2

Kinderen moeten leren om gebruik te maken van leesstrategieën.

Welke leesstrategieën er zijn en welke voor- en nadelen het gebruik van leesstrategieën heeft, wordt in deze les besproken.

Je bestudeert:

Förrer, M. e.a. (2010) Lezen…denken…begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 5.

3. Begrijpend lezen 3

In deze les staat het ontwerpen van lessen, de verschillen tussen teksten van verschillende niveaus en verschillende soorten vragen centraal.

Je bestudeert:

Förrer, M. e.a. (2010) Lezen…denken…begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 3.

4. Begrijpend lezen 4

In deze les bespreken we op welke wijze je de resultaten van de leerlingen kunt monitoren, hoe je begrijpend lezen kunt beoordelen, en hoe je leerlingen kunt ondersteunen. Daarnast bespreken we de didactiek van close reading.

Je bestudeert:

Förrer, M. e.a. (2010) Lezen…denken…begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 4 en 6.

5. Begrijpend lezen 5

Taal een zaak van alle vakken is een methodiek die het tekstbegrip in de zaakvakmethoden aanpakt. Effect: meer kennis van de taal, maar ook meer kennis van de wereld.

Je bestudeert:

Förrer, M. e.a. (2010) Lezen…denken…begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 2.

6. Begrijpend lezen 6

In deze les blikken we terug op de stof die in blok 2.2 en 2.3 is behandeld.

(15)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 15 Toetsing

De stof uit de colleges wordt op twee manieren getoetst:

1. Met de vakopdracht Nederlands 2.3. Deze wordt ingeleverd aan het eind van dit blok (zie paragraaf 3.2).

2. De collegereeks Begrijpend lezen maakt deel uit van onderwijseenheid Nederlands 2.3 en wordt getoetst in de vaktoets Nederlands 2.3.

Let op: binnen de onderwijseenheid Nederlands 2.3 valt ook de collegereeks Aanvankelijk lezen en voortgezet technisch lezen/stelonderwijs van blok 2.2. Raadpleeg daarvoor de studiewijzer van het vorige blok. De toetsstof die bij Aanvankelijk lezen en voortgezet technisch lezen/stelonderwijs hoort, is hieronder voor je herhaald.

De toets betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is.

Literatuur/toetsstof Blok 2.2:

Paus, H. (Red.) (2018). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho.

 Hoofdstuk 5 Geletterdheid: lezen

 Hoofdstuk 6 Geletterdheid: schrijven

Druenen, M. van, Gijsel, M., Scheltinga, F. en Verhoeven, L. Leesproblemen en dyslexie in het basisonderwijs.

Handreiking voor aankomende leerkrachten. Expertisecentrum Nederlands, 2012. Te downloaden via:

https://www.dyslexiecentraal.nl/materialen/leesproblemen-en-dyslexie-het-basisonderwijs

 Hoofdstuk 1: Onderkenning van lees- en spellingproblemen en dyslexie.

 Hoofdstuk 3: Signaleren van lees- en spellingachterstanden.

 Hoofdstuk 4: Begeleiding bij lees- en spellingproblemen.

http://www.leerlijnentaal.nl - met een accent op de domeinen lezen en schrijven.

Alle collegestof, dat wil zeggen de PowerPoints en de uitgereikte materialen.

Blok 2.3:

Förrer, M., e.a. (2010). Lezen…denken…begrijpen! Handboek begrijpend lezen voor het basisonderwijs. Amersfoort:

CPS.

Je bestudeert zelfstandig de kerndoelen 4, 5, 6, 7 en 8 en de leerlijnen schriftelijke taalvaardigheid op http://tule.slo.nl en www.leerlijnentaal.nl.

Alle collegestof, dat wil zeggen de PowerPoints en de uitgereikte materialen.

(16)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 16 3.2 Titel: Nederlands: vakopdracht

SIS-code: Vakopdracht Nederlands 2.3

INLEIDING - Wie wel eens een klas binnenloopt zal het zeker opvallen: tussen de leesgedragingen van kinderen zijn heel grote verschillen waar te nemen. Er zijn leerlingen die het liefst op ieder moment van de dag willen lezen, anderen houden er helemaal niet van en het kost de leerkracht vaak de nodige inspanning om ook deze kinderen aan het lezen te krijgen. Daarom is het van groot belang dat een leerkracht zorgt voor een goed leesklimaat in zijn of haar klas en ook zelf een voorbeeld voor de leerlingen is. Kennis van het kinderboek, weet hebben van de leesmotivatie en -prestaties van de leerlingen alsmede in staat zijn tot sturing van het leesproces gelden derhalve als professionele eisen.

Opdracht

Portretteer aan de hand van hun leesgedrag drie kinderen (groep 3 t/m 8). Bij het schrijven van de portretten worden de leerlijnen leesmotivatie, technisch lezen en begrijpend lezen (bijlage 1 en 2) gehanteerd. Het uiteindelijke product heeft de vorm van een verslag bestaande uit verschillende onderdelen.

Leerdoelen

• Je kunt verschillen in leesgedrag tussen kinderen signaleren, benoemen, beschrijven (en zo mogelijk verklaren).

• Je kunt op grond van de leesprestaties van kinderen activiteiten bedenken (en uitvoeren) om hun leesgedrag en - motivatie te verbeteren of te optimaliseren.

• Je kunt op heldere en zakelijke wijze verslag uitbrengen van je onderzoekingen.

Leesportretten.

Werkwijze

1. Kies in overleg met je mentor of mentrix drie kinderen uit. Tussen het oudste en het jongste kind mag hooguit zes maanden leeftijdsverschil zitten.

2. Stel aan de hand van de leerlijnen leesmotivatie, technisch lezen en tekstbegrip een vragenlijst op en interview je mentor of mentrix over het leesgedrag van de drie gekozen kinderen. Doel van dat gesprek is te achterhalen wat zijn of haar beeld is van de leesprestaties en vorderingen van de drie kinderen.

3. Observeer de drie kinderen tijdens enkele leesactiviteiten.

4. Inventariseer – indien dit wordt toegestaan - wat er in het leerlingvolgsysteem over de leesprestaties en het leesgedrag van de drie onderhavige kinderen is opgenomen.

5. Stel aan de hand van de leerlijn leesmotivatie een vragenlijst op en interview de drie kinderen – apart van elkaar - over hun leesmotivatie en -gedrag.

6. Kies voor ieder kind een verhalende tekst uit die aansluit bij zijn of haar leesniveau. Vertel dat ze een (deel van de) tekst moeten voorlezen en geef ze vervolgens enige voorbereidingstijd. Laat vervolgens de tekst hardop verklanken en analyseer aan de hand van de leerlijn 2 het technisch leesvermogen. (Neem het voorlezen op met een geluidsdrager.) Stel na afloop een aantal vragen over de tekst; zo wordt duidelijk of het kind het gelezene daadwerkelijk begrepen heeft.

7. Onderzoek daarnaast - als dat mogelijk is - hun tekstbegrip, bijvoorbeeld aan de hand van gemaakt werk uit een methode of uit Nieuwsbegrip.

8. Portretteer de drie kinderen. Verwerk in de portretten wat de mentor verteld heeft, de antwoorden uit de interviews met de kinderen over hun leesmotivatie en -gedrag, de analyse van het technisch lezen, zo mogelijk de gegevens uit het leerlingvolgsysteem en het tekstbegrip. Relateer de leesprestaties en -motivatie nadrukkelijk aan de tussendoelen gevorderde of beginnende geletterdheid en ga in op de verschillen tussen wat de mentor aangeeft en wat jij waarneemt. Verwerk in elk van de drie portretten ook een activiteit waarmee het lezen wordt gestimuleerd of verder geoptimaliseerd.

(17)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 17 Let op:

- gebruik voor het vaststellen van de vaardigheid technisch lezen teksten die zich lenen voor expressief voorlezen, verhalende teksten dus;

- het is niet toegestaan met slechts een voorleestekst te werken;

- portretteer geen kinderen met dyslexie, ook niet als de mentor je dat vraagt. Deze problematiek vereist veel specifieke kennis en vaardigheden;

- geef de kinderen een fictieve naam of een voorletter; gebruik in geen geval hun eigen naam;

- zorg ervoor dat de nummers 5 en 6 (van de werkwijze) in een rustige omgeving plaatsvinden, liefst buiten de klas;

(18)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 18

3.3 Titel:

Rekenen-Wiskunde: Gecijferdheid – Voorbereiding Kennisbasistoets

SIS-code: Kennisbasistoets Rekenen-Wiskunde

INLEIDING – De kennisbasis heeft betrekking op drie soorten kennis die landelijk getoetst wordt.

Bij kennis van de wiskunde (1) wordt van je gevraagd om correct te rekenen en te kunnen redeneren. Daarnaast moet je als toekomstig leraar beschikken over kennis van het rekenwiskundeonderwijs (2). Deze kennis is nodig om in te kunnen spelen op het kinderlijk denken. Denk daarbij aan uitleggen, het kennen en herkennen van

oplossingsstrategieën, deze kunnen interpreteren en beoordelen, en hen verder kunnen helpen in hun

rekenontwikkeling. Ten derde moet je als leraar beschikken over kennis om situaties uit het alledaagse leven op reken-wiskundige wijze te interpreteren en te verklaren en deze kennis zo nodig kunnen vertalen in tekeningen, modellen, tabellen en schema’s (3). Meer informatie vind je op de website van www.10.voordeleraar.nl

De toets bestaat uit 66 opgaven die verdeeld zijn over de vijf rekendomeinen: hele getallen, gebroken getallen (verhoudingen, breuken, kommagetallen, procenten), meten, meetkunde en verbanden.

Tijdens de bijeenkomsten werk je niet alleen aan de voorbereiding van de kennisbasis, maar ook aan je gecijferdheid als leerkracht basisonderwijs, je professionele gecijferdheid. De doelstellingen van deze leereenheid zijn hiervan afgeleid (zie hierna).

De doelstellingen van de eenheid worden benaderd onder ander door tijdens de lessen samen te werken, elkaar oplossingen van rekenproblemen te voorzien en daarbij gebruikte aanpakken voor te leggen, oplossingen van anderen proberen te begrijpen, en zonodig (kritisch) te bevragen. De lessen staan in het teken van het verbeteren van de eigen vaardigheid, het ontwikkelen van de vaktaal, het doorzien en herkennen van de onderliggende (gelijksoortige) structuur van opgaven en het leren oplossen van rekenproblemen met behulp van heuristieken. Dat zijn richtlijnen die de kans op het vinden van een oplossing voor het aangeboden probleem vergroten.

In de lessen wordt een eigen inbreng van je verlangd op basis van eigen werk naar aanleiding van de aangeboden opgaven tijdens de bijeenkomsten. De daarin voorkomende moeilijkheden en de tussenstappen die gezet werden om tot de oplossing te komen stel je per email voor aanvang van de volgende bijeenkomst ter beschikking. Dit materiaal wordt mede gebruikt als input voor de lessen. Het is tevens een mogelijkheid om passende ondersteuning te bieden.

Leerdoelen

• Je toont aan voldoende voldoende rekenvaardig en ‘gecijferd’ te zijn;

• Je kunt rekenen-wiskunde betekenis geven aan leerlingen;

• Je kunt oplossingsprocessen realiseren en niveauverhogingen bewerkstelligen; en

• Je kunt het wiskundige denken van leerlingen bevorderen.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Hele getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 1

2 Gebroken getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 2

(19)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 19 3. Meten

Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 3

4. Meetkunde Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 4

5. Verbanden Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie

Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 5

6. Probleemoplossen

Heuristieken voor oplossen van tekstopgaven Je bestudeert:

Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 6

Toetsing

Deze serie voorbereidende colleges wordt afgesloten met de Landelijke kennisbasistoets Rekenen & Wiskunde. Dit is een digitale toets. De cesuur (slagingsnorm) wordt na toetsing definitief landelijk vastgesteld.

Literatuur / toetsstof

Oonk, W., Keijzer, S. Lit & N. Figueiredo (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Groningen:

Noordhoff Uitgevers.

Proeftoets landelijke kennisbasis. Zie www.10.voordeleraar.nl

(20)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 20

3.4 Titel:

Rek./wisk.: breuken, kommagetallen, verhoudingen en procenten (BKVP)

SIS-code: Vaktoets Rekenen/wiskunde 2.3 BKVP TS

INLEIDING – Dit is deel 2 van het omvangrijke gebied van Breuken, Kommagetallen, Verhoudingen Procenten (BKVP).

In het voorafgaande blok stonden verhoudingen en breuken centraal. In dit blok bouwen hierop voort en komen procenten en kommagetallen aan de beurt. Je kennis van de alle vier de domeinen tezamen wordt in één toets - vaktoets 2.3 - aan het eind van blok 3 gepeild.

De leerlijn van Breuken, Kommagetallen, Verhoudingen Procenten (BKVP) start in de onderbouw met een kwalitatieve benadering van het begrip verhoudingen en eindigt in groep 8 met het kunnen hanteren van formele

oplossingsstrategieën voor BKVP-gerelateerde opgaven. Vanaf groep 6 wordt de leerstof en didactiek van

verhoudingen verstrengeld met die van breuken. In de groepen 7 en 8 gevolgd door procenten en kommagetallen.

Leerlingen worden geacht om hun kennis van verhoudingen, breuken, kommagetallen en procenten uiteindelijk in samenhang te kunnen toepassen. Heeft de schaal op een landkaart ook met verhoudingen te maken? Wat is het verband tussen 3/4, 75% en 0,75 en hoe leren kinderen dat? Waarom mag voor de berekening van de nieuwe prijs bij een korting van 10% de oude prijs vermenigvuldigd worden met 0,9? Wat is meer 5/6 of 80%? En dan nog de volgende uitspraak: ‘Vorig jaar bedroeg de werkloosheid van de beroepsbevolking 5%, dit jaar is dat 6 %. Mag je dan zeggen: ‘de stijging is 1 %? Ja, als je het absolute verschil in werkloosheid wenst uit te drukken. Niet, als je wilt uitdrukken met welk percentage de werkloosheid dit jaar is toegenomen ten opzichte van het voorafgaande jaar. Die is namelijk 1/5 x groter geworden, en dus met 20 %-punt toegenomen. Tenslotte wordt in de bovenbouw het begrip van

kommagetallen verdiept met het idee van decimale verfijning. Vragen als waarom het nodig is om met meer dan twee cijfers achter de kommagetallen te werken en hoe daarmee te rekenen staan centraal.

Didactisch gezien betekent het een hele opgave om op deze en de volgende zaken in te spelen.

• leerlingen toegang verschaffen tot de deelgebieden kommagetallen, breuken en procenten mede op basis van hun kennis van verhoudingen;

• Het verstrengelen van alle leerlijnen van de deelgebieden;

• het in lijn brengen van de verschijningsvormen, contexten, modellen, wiskundetaal, en rekenregels;

• ervoor zorgen dat de leerlingen zich nieuwe begrippen, wiskundetaal en notatievormen eigen gaan maken;

• bewaken dat de kerndoelen bereikt worden;

• rekening houden met verschillen in rekenniveau.

Een geweldige uitdaging waarin een beroep wordt gedaan op al je kennis, kunde en creativiteit. Het spreekt vanzelf dat een goed niveau van basale gecijferdheid een voorwaarde vormt om dit voor elkaar te krijgen.

Leerdoelen

• Je kent de leerlijnen, tussendoelen en onderwijskaders voor de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw op het gebied van BKVP.

• Je herkent de relaties tussen de verschillende gebieden van BKVP en kunt deze benoemen.

• Je kent de didactische aanpakken voor dit domein en kan ze in praktische situaties herkennen.

• Je kunt oplossingsstrategieën herkennen en uitleggen op de drie niveaus: context, model en formeel.

(21)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 21 Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

1. Verschijningsvormen van procenten

Procenten kon je tegen bij korting of bij alles wat met rente te maken heeft, zoals bijvoorbeeld in het geval van inflatie. Je komt procenten ook tegen als deel van geheel, deel van een hoeveelheid, verdelingen, toename en afname van prijzen. Het procentbegrip kent net als breuken veel aspecten. Met procenten kun je ook rekenen en die mag je net als breuken niet altijd zomaar optellen.

En percentages kun je zien als verhoudingsgetallen. Maar ook als kans. Klopt het dat de kans op regen in het weekend 100% als de kans op zowel zaterdag als zondag dat het regent 50 % is.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 65-72.

Oonk, W., Keijzer. R., Lit, S., Engelsen, J. den, Lek, A., Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2019). Rekenen en wiskunde in de praktijk.

Kerninzichten, Hst. 8

2. Procenten in de basisschool

Deze les staat in het teken van een practicum rond de leerlijn procenten. Herken je de opbouw van deze lijn in een rekenmethode aan de hand van contexten en modellen? Herken je de

verschijningsvormen? Welke criteria bepalen de moeilijkheidsgraad?

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014.) Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 73- 82

Oonk, W., Keijzer. R., Lit, S., Engelsen, J. den, Lek, A., Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2019). Rekenen en wiskunde in de praktijk.

Kerninzichten, Hst. 8 3. Rekenen en redeneren met procenten

“Vandaag winkelen zonder Btw-heffing. Die is voor ons!” Bij de kassa van dit winkelbedrijf blijkt de korting tegen te vallen: slechts 17%

korting. Hier klopt toch iets niet! In deze les leer je meer over procentopgaven met een deel-totaal structuur, naast opgaven met een groei- of afnamestructuur.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 83 - 99.

Oonk, W., Keijzer. R., Lit, S., Engelsen, J. den, Lek, A., Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2019). Rekenen en wiskunde in de praktijk.

Kerninzichten, Hst. 8

4. Kommagetallen in de basisschool

Bij kommagetallen denk je meestal aan geld. In het alledaags leven kom je kommagetallen dan ook tegen als reken- of als meetgetallen.

Het lijkt voor de hand te liggen om geldcontexten te gebruiken voor het verwerven van kerninzichten. Toch blijken die tekort te schieten.

In deze les staat een analyse van de leerlijn procenten centraal.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p.145-161.

Oonk, W., Keijzer. R., Lit, S., Engelsen, J. den, Lek, A., Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2019). Rekenen en wiskunde in de praktijk.

Kerninzichten, Hst. 7 5. Een les rond kommagetallen

Vandaag nemen we een kijkje in de klas. Juf van groep 8 introduceert een context over een leerling die een prijs gewonnen heeft. De leerling krijgt haar lichaamslengte in klinkende munten van 1 uitbetaald. Wat zijn de doelstellingen van deze les? Komen die terug tijdens de interactieve lesmomenten? En: wat maakt procenten toch zo moeilijk.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p.162-166.

Oonk, W., Keijzer. R., Lit, S., Engelsen, J. den, Lek, A., Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2019). Rekenen en wiskunde in de praktijk.

Kerninzichten, Hst. 7

6. Een vakdidactische terugblik op BKVP

De samenhang tussen verhoudingen, breuken, procenten en kommagetallen komt onder andere bij het rekenen met

kommagetallen aan de orde. Deze samenhang is terug te voeren tot de vakdidactiek van geleid herontdekken en de daarvan afgeleide onderwijs-leerprincipes.

Je bestudeert:

Van Zanten et al. (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen, p. 166 – 178 en p.193-204.

Toetsing

Schriftelijk tentamen (openboek toets). De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5 ) indien minimaal 60 % van de vragen goed beantwoord is.

Literatuur / toetsstof

• Van Zanten, M. & Van den Brom-Snijders, P. (red.) (2014). Verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen wiskundedidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Oonk, W., Keijzer. R., Lit, S., Engelsen, J. den, Lek, A., Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2019). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kerninzichten. Groningen: Noordhoff groep.

• Alle collegestof, dat wil zeggen de PowerPoints en de uitgereikte materialen.

(22)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 22

3.5 Titel: Mens en Wereld: burgerschapsvorming

SIS-code: Vaktoets Mens & Wereld 2.4

INLEIDING - Sinds 2006 zijn scholen wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming is niet bedoeld om brave burgers voort te brengen, maar brengt jonge burgers (want dat zijn leerlingen immers) de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in zowel de eigen leefomgeving als in de samenleving. Het is van belang dat leerlingen sociale competenties ontwikkelen, initiatief en verantwoordelijkheid leren nemen, leren discussiëren en een eigen mening vormen. Het ontwikkelen van deze vaardigheden en houdingen en het opdoen van en reflecteren op ervaringen staat in deze module centraal.

Leerdoelen

• Je kunt verwoorden wat bedoeld wordt met burgerschapsvorming (de drie domeinen: democratie, participatie en identiteit) en kan dit voorbeeldmatig verbinden aan de visie van de stageschool en de praktijk in de klas.

• Je kunt bewust werkvormen inzetten en begeleiden die bijdragen aan de doelen van burgerschapsvorming.

Programma en studiemateriaal

Bijeenkomsten Studiemateriaal

Introductie burgerschap Deel I en deel II portret 1, 2 en 3 po (pagina 1-48) van Nieuwelink, H., Boogaard, M., Dijkstra, A.B. & Ledoux, G. (2016). Onderwijs en burgerschap: wat scholen kunnen doen. Te

downloaden via: https://www.nro.nl/wp-

content/uploads/2015/09/Onderwijs_in_burgerschap_publieksversie.pdf Identiteit De diversiteitscirkel. Te downloaden op Brightspace.

Democratie Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2014). Kernwaarden van de Nederlandse samenleving. Te downloaden via: https://www.prodemos.nl/wp-

content/uploads/2016/04/KERNWAARDEN-NEDERLANDS-S73-622356.pdf Moeilijke gesprekken in de

klas: de dialoog Methodiek Dialoog als burgerschapsinstrument. Te downloaden via:

https://www.diversion.nl/updates/methode-dialoog-als-burgerschapsintstrument-po/

Participatie: debatteren SLO (2010). De basisschool als oefenplaats voor burgerschap. Te downloaden via:

http://downloads.slo.nl/Repository/de-basisschool-als-oefenplaats-voor-burgerschap.pdf Meetinstrument burgerschap op school. Te downloaden op Brightspace.

Toetsing

De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst als onderdeel van de Vaktoets Mens en Wereld 2.4 middels een schriftelijk deeltentamen met open vragen.

Literatuur / toetsstof

De inhoud van de colleges en powerpoints, het studiemateriaal vermeld in bovenstaand programmaoverzicht, mogelijk aangevuld met artikelen die beschikbaar worden gesteld gedurende de collegereeks.

(23)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 23 3.6 Titel: Mens & Wereld: redzaam en gezond gedrag

SIS-code: Vakopdracht Mens en Wereld 2.4

INLEIDING - Wat is de pedagogische functie van de basisschool? Wat is mijn taak als leerkracht daarin? Hoe maak ik de

‘moeilijke onderwerpen’ bespreekbaar in mijn klas? Dat zijn de vragen die we ons tijdens deze collegereeks gaan stellen.

In de onderwijspraktijk en het maatschappelijke debat wordt regelmatig de vraag gesteld wat de taak van het onderwijs is. Bij maatschappelijke problemen zoals bijv. obesitas en seksuele diversiteit wordt er gekeken naar het onderwijs. Dit resulteert o.a. in het toevoegen van nieuwe kerndoelen voor het basisonderwijs rondom seksuele ontwikkeling en diversiteit. Het onderwijs draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling en socialisatie van kinderen.

Veel gevoelige onderwerpen zoals seksualiteit, pesten, gezondheid en normen en waarden passeren in de dagelijkse praktijk op school en vragen van jou als leraar om direct te handelen. Vanuit het kader van Biesta (kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming) kijken we hoe en waarom deze onderwerpen een plek krijgen op de basisschool.

Verder zoomen we in op hoe jij als leerkracht deze onderwerpen bespreekbaar maakt met kinderen. Wat wil je de kinderen (in de kaders van Biesta) leren? Welke rol heb je als leraar in het bespreken van deze onderwerpen en waar ligt de grens tussen de opvoeding thuis en op school? Vanuit welke visie handel jij in deze dagelijkse praktijk?

Leerdoelen

• Je herkent de pedagogische taak van de school in de praktijk en kan jouw handelen in de praktijk onderbouwen met theorie, aangeboden tijdens de module.

• Je kunt de geleerde theorie over pesten in de themalijn 2.3 toepassen op het onderwerp cyberpesten en je kunt leerlingen medeverantwoordelijk maken voor een veilige cyberomgeving.

• Je kent de seksuele ontwikkeling van leerlingen van 4-12 jaar, kan daarin verschillen tussen jongens en meisjes benoemen en weet hoe je als leraar kunt handelen bij zorgen rondom seksueel gedrag.

• Je kunt in de klas het gesprek aangaan met de leerlingen over gevoelige onderwerpen en bent in staat te luisteren naar verschillende opvattingen/normen en waarden die leerlingen over de onderwerpen hebben.

Het programma

Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf

Redzaam en gezond gedrag

We koppelen deze module aan de actualiteit. Wat wordt er

geschreven in de media over onderwerpen die tot gezond en redzaam gedrag horen. We bespreken aan de hand van Biesta welke functies een basisschool heeft en de taak van de leerkracht hier binnen. We gaan in gesprek over waar wat jou betreft de grens ligt in de doelen en verantwoordelijkheden met betrekking tot de pedagogische taak als leerkracht.

Cyberpesten

We bespreken met elkaar de verschillende vormen van cyberpesten en hoe je dit bespreekbaar kunt maken in de klas.

Borgdorff, M., Calis, M., Voorwinden, R., Warners, M. & Jacobsen, S..

(2015). School en veiligheid op school en internet. Stichting school en veiligheid.

Voeding en consumentenzaken

In het advies van onderwijs 2032 wordt gesproken dat het belangrijk is dat leerlingen een gezonde leefstijl ontwikkelen. We bespreken met elkaar hoe je kinderen kunt kwalificeren, socialiseren en vormen op het gebied van voedingen consumentenzaken. Denk hierbij aan onderwerpen zoals overgewicht, healthy & fit lifestyle, schulden, consumptiemaatschappij. Belangrijk hierbij is om vakoverstijgend te werken en aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen.

Relationele en seksuele vorming

Je maakt kennis met de kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit in het basisonderwijs. Je leert meer over de seksuele ontwikkeling van

Je bestudeert:

Artikel over stereotypering in reclame-uitingen.

Heemelaar, M. (2019). Seksuele vorming en diversiteit. Inclusieve burgerschapsvorming op school. H 1,2, 4, 5 en 7.

(24)

2020 - 2021 Studiewijzer VT 2.3 – DEFINITIEVE VERSIE 27-01-2021- pagina 24 kinderen. Je leert het verschil tussen jongens en meisjes en tussen de

gezonde ontwikkeling en grensoverschrijdend seksueel gedrag.

We bespreken de vraag: welke normen en waarden wil jij kinderen meegeven met betrekking tot relationele en seksuele vorming.

We praten over stereotypering, gender en diversiteit in seksualiteit.

Toetsing

De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst als onderdeel van de Vaktoets Mens en Wereld 2.4 middels een schriftelijk deeltentamen met open vragen.

Literatuur / toetsstof

• Heemelaar, M. (2019). Seksuele vorming en diversiteit. Inclusieve burgerschapsvorming op school. Bussum:

Uitgeverij Coutinho

• Artikelen beschikbaar aan het begin van het blok: Borgdorff, M., Calis, M., Voorwinden, R., Warners, M. &

Jacobsen, S.. (2015). School en veiligheid op school en internet. Stichting school en veiligheid.

• De PowerPointpresentaties van de colleges.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze maandelijkse nieuwsbrief lees je hoe je met de modules in de digitale leeromgeving voor raadsleden grip houdt op wat er speelt in de

U bent nu achter de schermen van de website, waar u de site kunt bouwen.. Ontwerp voor de

Om meer inzicht te krijgen in (beginnende) psychische klachten kunnen mensen via onze website een vragenlijst (PrezensQuest) invullen.. Invullen kost ongeveer

De daden waren monsterlijk, maar de dader – in elk geval de beschul digde zoals hij zich in het proces gedroeg – was een doodgewone, alle daagse man, geen duivel, geen monster.

In deze module leert de cursist hoe het eigen functioneren in de (beroeps)opleiding en/of stage wordt beïnvloed door enerzijds de persoonlijke ervaringen met sociale

Wij zijn Curio de rotonde Ons onderwijs Wat wordt jouw volgende stap.. Kom

Het omgaan met dilemma’s vraagt van de leerkracht dat hij weet waar hij voor staat en dat hij eigen wijze keuzes kan maken, die gebaseerd zijn op kennis, vaardigheden en een

Het feit dat leerkrachten (eindelijk) eens tijd kunnen maken voor de leerling, de klas, de relatie… voelt op zich al zeer goed aan. Het verklaart voor een groot stuk