HEUPAFWIJKING BIJ BILATERALE SPASTISCHE CEREBRALE PARESE
OPERATIEVE BEHANDELING
Eric Boldingh
(potentiële)
belangenverstrengeling Geen
Voor bijeenkomst mogelijk
relevante relaties met bedrijven Bedrijfsnamen
• Sponsoring of onderzoeksgeld
• Honorarium of andere (financiële) vergoeding
• Aandeelhouder
• Andere relatie, namelijk …
• Nvt
• Nvt
• Nvt
• Nvt
DISCLOSURE BELANGEN SPREKER
SUBMODULE 2
Wanneer is orthopedische chirurgie geïndiceerd bij een symptomatische of asymptomatische heuplateralisatie?
Een heupluxatie kan op den duur aanleiding geven tot gezondheidsklachten in de vorm van o.a.
pijn
decubitus
fracturen
problemen met mobiliteit
zitten
staan
lopen
liggen
transfers
rolstoelrijden en
participatie en
problemen bij de verzorging (kleden, hygiëne).
DEELVRAGEN RICHTLIJN
1. Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten van preventieve chirurgie ter voorkoming van heupluxatie in vergelijking met geen operatie, bij kinderen met spastische cerebrale parese en heuplateralisatie?
2.Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten
van palliatieve chirurgie ter bestrijding van
pijn, in vergelijking met geen operatie, bij
kinderen met spastische cerebrale parese en
persisterende pijn ten gevolge van heupluxatie?
UITKOMSTMATEN
Voor preventieve chirurgie
heup(sub)luxatie (migratiepercentage >33% op de bekkenfoto)
pijn gemeten met de Visueel Analoge schaal (VAS) en/of de Numerieke Schaal voor Pijn (NRS)
Voor palliatieve chirurgie
pijn (VAS; NRS)
WANNEER INGRIJPEN ?
Stoplichtschema
Geen interventie nodig Waakzaamheid, ouders voorbereiden
Alarm, verwijzing voor
operatie
WANNEER INGRIJPEN ?
In de richtlijn:
Wanneer op ten minste 2 X-bekken AP opnames met een interval van 6 maanden een
migratiepercentage (MP) tussen de 33-40%
waarneembaar is op de recentste X-bekken óf
waarbij een eerste X-bekken een MP ≥ 40%
vertoont.
SCREENINGSSCHEMA
≈AACPDM
Leeftijd
(jaren)
Screeningsschema heupluxatie bij spastische cerebrale parese
1 Start: motorische retardatie door bilaterale spastische cerebrale parese. Lichamelijk onderzoek, CP classificatie, X bekken 1,5 Re-evaluatie lichamelijk onderzoek, CP classificatie, X bekken
GMFCS I GMFCS II GMFCS III GMFCS IV en V Elk GMFCS niveau met Winters Gage
Hicks gangbeeld type IV Opmerkingen / legenda 2 jr of
bij 1e O/
LO # LO LO + X bekken LO + X bekken LO + X bekken
# Indien er twijfel is over het GMFCS niveau volg dan het schema voor het hogere niveau.
* Verminder de surveillance frequentie niet indien: (1) het kind nog geen 24 mnd
surveillance heeft gehad (2) er na 2 jaar nog geen stabiele situatie is ontstaan. Stabiliteit:
< 10% verandering in MP in een periode v 12 mnd; of (3) MP >
30%.
† Indien bekken scheefstand gecombineerd met klinische of radiologisch aangetoonde progressie van scoliose voortzetten van surveillance ook na SR vanwege risico op (sub)luxatie.
LO = Lichamelijk onderzoek X bekken AP. Berekening MP (Migratie Percentage) SR = Skeletrijpheid indien radiologisch vastgesteld
2,5 LO + X bekken
3 LO + X bekken LO + X bekken
3,5 LO + X bekken
4 LO LO LO + X bekken LO + X bekken * LO
5 LO + X bekken LO + X bekken *
6 LO LO + X bekken LO + X bekken LO + X bekken * LO + X bekken
7 LO + X bekken LO + X bekken *
8 LO LO + X bekken LO + X bekken * LO
9 LO + X bekken *
10 LO + X bekken LO + X bekken LO + X bekken * LO + X bekken
11 LO + X bekken *
12-16 of SR
LO + X bekken * Tweejaarlijks tot SR †
LO + X bekken *
Jaarlijks tot SR † LO + X bekken Tweejaarlijks tot SR †
Let op
Indien CP wordt vastgesteld of vermoed na het 2ejaar maar
voor 4ejaar, start direct surveillance. Wacht niet tot
het 4ejaar.
Indien CP vastgesteld of vermoed na het 2e jaar start met 12 mnd schema
voor ≥ 24 mnd.
Indien CP wordt vastgesteld of vermoed na het 2e jaar
start met 6 mnd schema voor minstens 24 mnd met
de passende frequentie.
Indien CP wordt vastgesteld of vermoed na het 2ejaar maar voor 4e
jaar, start direct surveillance.
Stop sur- veil- lance
Stop indien MP
≤ 30 op 10ejr (tenzij WGH
type IV)
Stop indien skelet rijp en MP ≤ 30
SCREENING EN INTERVENTIE
Leeftijd
(jaren)
Screening- en interventieschema heupluxatie bij spastische cerebrale parese
1 Start: motorische retardatie door bilaterale spastische cerebrale parese. Lichamelijk onderzoek, CP classificatie, X bekken 1,5 Re-evaluatie lichamelijk onderzoek, CP classificatie, X bekken
GMFCS I GMFCS II GMFCS III GMFCS IV en V Elk GMFCS niveau met Winters
Gage Hicks gangbeeld type IV Interventie
2 jr of
bij 1eO/ LO # LO LO + X bekken LO + X bekken LO + X bekken
2,5 LO + X bekken
3 LO + X bekken LO + X bekken
3,5 LO + X bekken
MP ≥ 40: interventie Bilaterale adductorentenotomie + psoastenotomie $
4 LO LO LO + X bekken LO + X bekken * LO
5 LO + X bekken LO + X bekken *
6 LO LO + X bekken LO + X bekken LO + X bekken * LO + X bekken
Indien persisterend MP ≥ 40:
overweeg interventie
DVO (Deroterende Variserende Osteotomie) - Door ervaren revalidatieteam
- Indien unilaterale DVO: contralaterale adductoren- en psoastenotomie.
7 LO + X bekken LO + X bekken *
8 LO LO + X bekken LO + X bekken * LO
9 LO + X bekken *
10 LO + X bekken LO + X bekken LO + X bekken * LO + X bekken
Indien persisterende pijn verklaard door (sub)luxatie
Palliatieve interventie: valgiserende osteotomie (Schanz) of distale femurkopresectie (Castle) of combinatie (McHale)
11 LO + X bekken *
12-16 of SR
LO + X bekken * Tweejaarlijks tot
SR †
LO + X bekken * Jaarlijks tot SR †
LO + X bekken Tweejaarlijks tot SR †
Let op
Indien CP wordt vastgesteld of vermoed na het 2ejaar
maar voor 4ejaar, start direct surveillance. Wacht
niet tot het 4ejaar.
Indien CP vastgesteld of vermoed na het 2e
jaar start met 12 mnd schema voor
≥ 24 mnd.
Indien CP wordt vastgesteld of vermoed na het 2e
jaar start met 6 mnd schema voor
minstens 24 mnd met de passende
frequentie.
Indien CP wordt vastgesteld of vermoed na het 2ejaar maar
voor 4ejaar, start direct surveillance.
Opmerkingen / legenda
# Indien er twijfel is over het GMFCS niveau volg dan het schema voor het hogere niveau.
* Verminder de surveillance frequentie niet indien: (1) het kind nog geen 24 mnd surveillance heeft gehad (2) er na 2 jaar nog geen stabiele situatie is ontstaan.
Stabiliteit: < 10% verandering in MP in een periode v 12 mnd; of (3) MP > 30%.
† Indien bekken scheefstand gecombineerd met klinische of radiologisch aangetoonde progressie van scoliose voortzetten van surveillance ook na SR vanwege risico op (sub)luxatie.
LO = Lichamelijk onderzoek
X bekken AP. Berekening MP (Migratie Percentage) SR = Skeletrijpheid indien radiologisch vastgesteld
$ Bij unilaterale luxatie unilaterale add tenotomie. Bij asymmetrische bilaterale luxatie add tenotomie beiderzijds
Stop surveil-
lance
Stop indien MP ≤ 30 op 10ejr (tenzij WGH
type IV)
Stop indien skelet rijp en MP ≤ 30
INTERVENTIESTADIA
I Preventieve stadium a (weke delen operatie)
Jonge kinderen (1-5 jaar)
Geen klachten
Regelmatige röntgenopname bekken
II Preventieve stadium b (na weke delenoperatie zonder resultaat; -> botoperatie)
Kinderen 5-8 jaar
Op röntgenopname
Onderbroken lijn van Shenton
Lateralisatie en deformatie femurkop
Acetabulum waarschijnlijk diep genoeg voor redressie
III Preventieve stadium c (na weke delen operatie zonder resultaat; -> uitgebreide botoperatie)
Kinderen 6-12 jaar
Op röntgenopname
Onderbroken lijn van Shenton
Lateralisatie en deformatie femurkop
Acetabulum te ondiep voor enkelvoudige redressie
IV Palliatieve stadium ( -> botoperatie)
Kinderen > 12 jaar en volwassenen
Niet conservatief te behandelen persisterende pijn tgv heupluxatie of dislocatie
Alleen operatie effectief
Adductoren- tenotomie bdz + psoastenotomie
Deroterende variserende osteotomie
Deroterende variserende osteotomie + bekkenosteotomie
Niet lopers: distale
kopresectie vlgs Castle of valgiserende osteotomie vlgs Schanz
Lopers: total hip
Deel- vraag 1
Deel-
vraag 2
DEELVRAAG 1
Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten van preventieve chirurgie ter voorkoming van
heupluxatie in vergelijking met geen operatie, bij kinderen met spastische cerebrale parese en
heuplateralisatie?
DEELVRAAG 1; LITERATUUR WEKE DELEN INGREEP
Bowen 2006
38 kinderen, 70 heupen
Afwijkende definitie voor behandelsucces en rapporteert het aantal heupen met Migratie Percentage (MP)<15% bij einde follow-up
Het behandelsucces bij een preoperatieve MP groter dan 50% is statistisch significant lager dan bij een preoperatieve MP kleiner dan 50%
Gezien afwijkende uitkomstmaat en geringe
aantallen (7 heupen pre-operatief MP >50) geen conclusie mogelijk.
Bowen RE, Kehl DK. Radiographic outcome of soft-tissue surgery for hip subluxation in non-ambulatory children
with cerebral palsy. J Pediatric Orthop B. 2006,15:109-112.
DEELVRAAG 1; LITERATUUR WEKE DELEN INGREEP
Shore maart 2012
330 kinderen
73% (242) GMFCS IV or V
Leeftijd bij operatie gemiddeld 4.2 jaar
Gemiddeld Migratie Percentage 43%
Follow up 7.1 jaar
Effect omgekeerd evenredig met GMFCS niveau
Effect afhankelijk van het pre-operatieve migratieniveau
Succes groter bij MP < 50%
Shore BJ, Yu X, Desai S, Selber P, Wolfe R, Graham HK. Adductor surgery to prevent hip displacement in
children with cerebral palsy: the predictive role of the Gross Motor Function Classification System. J Bone Joint
Surg Am 2012 ;94-4:326-34.
DEELVRAAG1; LITERATUUR WEKE DELEN INGREEP
Terjesen 2017
Follow up bij 37 kinderen
Succespercentage
GMFCS II en III 100%
GMFCS IV en V 61%
Belangrijkste succesfactor:
Pre-operatieve Migratie Percentage
Indien ≥ 50% slechte prognose
Terjesen T. To what extent can soft-tissue releases improve hip displacement in cerebral palsy? Acta Orthop;
2017;88(6):695-700.
WEKE DELEN OPERATIE – PIJN EN COMPLICATIES
Over pijn wordt door geen van de artikelen gepubliceerd
Complicaties:
Bowen 2006
38 kinderen
Infectie met noodzaak van seriële débridement (1)
Postoperatieve abductiecontractuur (2)
Shore 2012
330 kinderen
Extensiecontractuur (1)
Terjesen 2017
37 kinderen
Decubitus door gips (8)
DEELVRAAG 1 CONCLUSIE
Bewijs mager
Effect weke delen ingreep twijfelachtig
Indruk dat succes afhankelijk is van pre-operatieve migratieniveau (≥ 50%)
Tekst richtlijn: Samenvattend is er niet meer dan een aanwijzing dat preventieve weke delen chirurgie de kans op heupluxatie mogelijk klinisch relevant verlaagt bij
kinderen met ernstige spastische cerebrale parese (GMFCS V) en heuplateralisatie.
De effecten van preventieve weke delen chirurgie op de uitkomstmaten pijn en mobiliteit worden niet
gerapporteerd door Bowen (2006), Shore (2012) of
(Terjesen 2017).
INTERVENTIE WEKE DELEN - TIJDIG
Scrutton D. The early management of hips in cerebral palsy. Dev-Med-Child-Neurol; 1989 Feb; 31(1); 108-16
IS ER PLAATS VOOR
BOTULINE TOXINE ?
IS ER PLAATS VOOR BOTULINE TOXINE ?
Combinatie van abductiebrace gedurende zes – acht uur per dag en botuline toxine elk halfjaar
gedurende drie jaar levert geen voordeel op ten
opzichte van geen behandeling
BOTULINE TOXINE ?
WAT DOEN WE POSTOPERATIEF ?
Geen gips !
Afneembare Scottish Rite orthese
Dag en nacht gedurende 6 weken, daarna 6 weken ‘s nachts
23 uur per dag
23
WAAROM NIET METEEN EEN BOTOPERATIE ?
Succespercentage weke delenoperatie 60-100%, afhankelijk van
pre-operatieve migratiepercentage
leeftijd
Weke deleningreep verbetert de verzorgbaarheid aanzienlijk
Wint tijd om ouders voor te bereiden op evt grotere ingreep
Botoperatie voor sommige ernstig aangedane kinderen te grote ingreep
Comorbiditeit ademhaling, voeding, epilepsie etc
INTERVENTIESTADIA
I Preventieve stadium a (weke delenoperatie)
Jonge kinderen (1-5 jaar)
Geen klachten
Regelmatige röntgenopname bekken
II Preventieve stadium b (na adductorentenotomie zonder resultaat)
Kinderen 5-8 jaar
Op röntgenopname
Onderbroken lijn van Shenton
Lateralisatie en deformatie femurkop
Acetabulum waarschijnlijk diep genoeg voor redressie
II Preventieve stadium c (na adductorentenotomie zonder resultaat)
Kinderen 6-12 jaar
Op röntgenopname
Onderbroken lijn van Shenton
Lateralisatie en deformatie femurkop
Acetabulum te ondiep voor enkelvoudige redressie
III Palliatieve stadium
Kinderen > 12 jaar en volwassenen
Niet conservatief te behandelen persisterende pijn tgv heupluxatie of dislocatie
Alleen operatie effectief
Adductoren- tenotomie bdz + psoastenotomie
Deroterende variserende osteotomie
Deroterende variserende osteotomie + bekkenosteotomie
Niet lopers: Valgiserende
osteotomie vlgs Schanz of distale kopresectie vlgs Castlee
Lopers: total
hip
Robin J, Dobson F, Baker R, Selber P, Kerr Graham H. Proximal femoral geometry in cerebral palsy: a
population-based cross sectional study. J Bone Joint Surg [Br] 2008;90-B:1372-9
DEELVRAAG 1; LITERATUUR BOTOPERATIE
Preventieve chirurgie: ossale operatie al of niet met weke delen chirurgie
13 studies, o.a. systematic review Bouwhuis e.a. 2015
372 patiënten met 565 geopereerde heupen.
Behandeling
alleen een femur-osteotomie (VDRO; 4 artikelen),
femur-osteotomie al dan niet
gecombineerd met bekken-osteotomie (3 artikelen),
of een vaste combinatie van femur- en bekken-osteotomie (6 artikelen).
de gemiddelde leeftijd bij de operatie ligt tussen 4,5 en 14 jaar (range 2 tot 22 jaar),
de gemiddelde lengte van follow-up
varieert sterk tussen 2 en 17 jaar (range 1 tot 20 jaar).
Bouwhuis CB, van der Heijden-Maessen HC, Boldingh EJ, Bos CF, Lankhorst GJ. Effectiveness of preventive and corrective surgical intervention on hip disorders in severe cerebral palsy: a systematic review. Disabil Rehabil
2015,37: , 97-105.
BOTOPERATIE; WERKT HET?
Op de luxatie:
Criterium voor behandelsucces: MP<33%
(geen subluxatie) bij einde follow-up
50 tot 75% bij toepassing van
alleen femur-osteotomie (VDRO), en
85 tot 100% bij combinaties van femur- en bekkenosteotomie.
Op pijn:
91 patiënten vervolgd
82% van de heupen preoperatieve pijn.
Einde follow-up: 5% pijn.
Probleem: definiëring van pijn
SYSTEMATIC REVIEW: VDRO
Is effectief in het terugbrengen van de femurkop in het acetabulum
Bouwhuis CB, van der Heijden-Maessen HC, Boldingh EJ, Bos CF, Lankhorst GJ. Effectiveness of preventive and corrective surgical intervention on hip disorders in severe cerebral palsy: a systematic review. Disabil Rehabil
2015,37: , 97-105.
BOTOPERATIE; COMPLICATIES
Complicaties bij 22%
(74 van 334) van de patiënten
avasculaire heupkopnecrose (n=16; 5% van alle patiënten),
botbreuken (n=15; 4,5%),
postoperatieve ulcera (n=9; 3%),
beenlengteverschil (n=9; 3%),
artrose (n=8; 2,5%), en
heterotope ossificaties (n=7; 2%)
DEROTERENDE VARISERENDE OSTEOTOMIE: DUBBELZIJDIG?
Twee opvattingen
A. Beiderzijds, ook als luxatie eenzijdig is
Kans op luxatie aan de andere zijde is groot
> 40%
Voorkomt asymmetrie
Voorkomt beenlengteverschil
Park MS, Chung CY, Kwon DG, Sung KH, Choi IH, Lee KM. Prophylactic femoral varization osteotomy for
contralateral stable hips in non-ambulant individuals with cerebral palsy undergoing hip surgery: decision
analysis. Dev Med Child Neurol 2012 ;54-3:231-9.
DEROTERENDE VARISERENDE OSTEOTOMIE: ENKELZIJDIG?
Larsson / Hägglund 2012 1
B. Enkelzijdig
24 kinderen
Leeftijd 2.8-13.2 jaar
Enkelzijdig VDRO
Bij follow up na 5 jaar 2 vd 24 VDRO contralateraal nodig
Advies: bij enkelzijdige VDRO contralaterale adductoren- en psoastenotomie
1
Larsson M, Hägglund G, Wagner P. Unilateral varus osteotomy of the proximal femur in children with cerebral
palsy: a five-year follow-up of the development of both hips. J Child Orthop 2012 6(2):145-51
POSTOPERATIEVE
IMMOBILISATIE GMFCS IV EN V
In principe oefenstabiel
Geen gips ! Ruzbarsky et al.
Ruzbarsky JJ, Beck NA, Baldwin KD, et al. Risk factors and complications in hip reconstruction for nonambulatory
patients with cerebral palsy. J Child Orthop. 2013 7: 487-500.
BOTOPERATIE
Is het echt nodig ?
DEROTERENDE VARISERENDE
OSTEOTOMIE / BEKKENPLASTIEK
Pijnlijk!
Shrader MW, Jones J, Falk MN, et al. Hip reconstruction is more painful than spine fusion in children with
cerebral palsy. J Child Orthop 2015;9:221-5.
VERGELIJKING DVO/
BEKKENPLASTIEK VS SPONDYLODESE
DVO / bekkenplastiek
Tweemaal zoveel pijnstillers bij DVO / bekkenplastiek in vergelijking met
spondylodese
Tweemaal de pijnscore op de VAS
Shrader MW, Jones J, Falk MN, et al. Hip reconstruction is more
painful than spine fusion in children with cerebral palsy. J Child
Orthop 2015;9:221-5.
Harde indicatie
Zonder goede femur – bekken configuratie kun je niet lopen
Resultaat weke delen ingreep afwachten
Na een jaar nieuwe evaluatie
Botoperatie en weke delen combinatie
Op tijd om bekkenplastiek te voorkomen
INDICATIE BOTOPERATIE BIJ
GMFCS II EN III
MAAR: WACHT NIET TE LANG MET BESLISSEN
41
DIEPTE ACETABULUM
FIGURE 1. The acetabular depth ratio (ADR), where A is the depth and B is the width.
The width B is measured as the distance from the inferior teardrop to the lateral edge of the sourcil and the depth A is the perpendicular distance from the midpoint of B to the deepest point of the acetabular roof. ADR = A/B 100. This hip has an ADR of 24.
Chang FM, Ma J, Pan Z, Ingram JD, Novais EN. Acetabular Remodelling After a Varus Derotational Osteotomy in
Children With Cerebral Palsy. J Pediatr Orthop 2016 Mar;36(2):198-204.
Chang FM, Ma J, Pan Z, Ingram JD, Novais EN. Acetabular Remodelling After a Varus Derotational Osteotomy in
Children With Cerebral Palsy. J Pediatr Orthop 2016 Mar;36(2):198-204.
INDICATIE BOTOPERATIE BIJ GMFCS IV EN V
1. Dahlseng MO, Andersen GL, M DAGA, Arnaud C, Balu R, De la Cruz J et al. Gastrostomy tube feeding of children with cerebral palsy: variation across six European countries. Dev Med Child Neurol 2012;54(10):938-44.
2.Garcia J, Wical B, Wical W, Schaffer L, Wical T, Wendorf H et al. Obstructive sleep apnea in children with cerebral palsy and epilepsy. Dev Med Child Neurol 2016;58(10):1057-62.
Elders in westerse wereld geen discussie
VS: “het laten ontstaan en bestaan van een heupluxatie is een kunstfout” (“Malpractice”)
NL aarzelingen
Operatie bij kind dat meestal geen klachten heeft
Opereren op grond van foto
Pijnlijke ingreep
Kwetsbare kinderen
Met sondevoeding (67% 1 )
Vaak respiratoir beperkt / OSAS (46% 2 )
•Peroperatieve risico’s
•Postoperatieve risico’s
•Complicaties
– Infectie – Decubitus – Fracturen
•Recidief dislocatie
•Pijn
•Deformiteit:
Bekkenscheefstand, scoliose
•Verlies van functie
•Fracturen
•Decubitus
Risico niet opereren Risico wel opereren
•Pijn
•Deformiteit:
Bekkenscheefstand, scoliose
•Verlies van functie
•Fracturen
•Decubitus
Risico niet opereren Risico wel opereren
•Peroperatieve risico’s
•Postoperatieve risico’s
•Complicaties
– Infectie – Decubitus – Fracturen
•Recidief dislocatie
PIJN GERELATEERD AAN HEUPLUXATIE
Het bezit van een heupafwijking (deformiteit / migratie van de heupkop bij volwassenen met CP
verhoogt de kans op heup-gerelateerde pijn van een basaal niveau
van ± 10% naar ± 30%
is gerelateerd aan
de noodzaak van het gebruik van een speciaal gemaakte stoel
beperking in abductie van de heup
Botoperatie mislukt bij 20 of 160 deelnemers aan mijn
onderzoek -> ernstige
pijnklachten
DUS: CORRECTIE VAN
HEUPLUXATIE IS WENSELIJK
Maar tegen welke prijs ?
Nodig:
Zorgvuldige afweging
Ervaren orthopedisch chirurg
Ervaren
ziekenhuiscontext
Ervaren revalidatieteam
Shared decision making
met ouders / verzorgers
•Verstandelijk beperkt
•Non verbaal
•Slechte conditie
•Ondervoed / PEG
•Epilepsie
•In instelling
•Goede cognitie
•Communiceert goed
•Goede gezondheid
•Goede voedingstoestand (geen PEG)
•Geen epilepsie
•Bij ouders thuis
GMFCS II en III GMFCS IV en V
KWETSBARE KINDEREN
DAAROM: AANBEVELING
DEELVRAAG 2
Wat zijn de gunstige en ongunstige effecten van
palliatieve chirurgie ter bestrijding van pijn, in
vergelijking met geen operatie, bij kinderen met
spastische cerebrale parese en persisterende pijn
ten gevolge van heupluxatie?
INTERVENTIESTADIA
I Preventieve stadium a
Jonge kinderen (1-5 jaar)
Geen klachten
Regelmatige röntgenopname bekken
II Preventieve stadium b (na adductorentenotomie zonder resultaat)
Kinderen 5-8 jaar
Op röntgenopname
Onderbroken lijn van Shenton
Lateralisatie en deformatie femurkop
Acetabulum waarschijnlijk diep genoeg voor redressie
III Preventieve stadium c (na adductorentenotomie zonder resultaat)
Kinderen 6-12 jaar
Op röntgenopname
Onderbroken lijn van Shenton
Lateralisatie en deformatie femurkop
Acetabulum te ondiep voor enkelvoudige redressie
IV Palliatieve stadium
Kinderen > 12 jaar en volwassenen
Niet conservatief te behandelen persisterende pijn tgv heupluxatie of dislocatie
Alleen operatie effectief
Adductoren- tenotomie bdz + psoastenotomie
Deroterende variserende osteotomie
Deroterende variserende osteotomie + bekkenosteotomie
Niet lopers: Valgiserende osteotomie vlgs Schanz of distale kopresectie vlgs Castle
Lopers: total hip
Deel- vraag 1
Deel-
vraag 2
PIJN OP LATERE LEEFTIJD (≥ 12 JAAR)
Na geen of mislukte interventie
Femurkop en acetabulum dermate gedeformeerd dat reconstructie niet zinvol is
GMFCS II en III: total hip
GMFCS IV en V: Palliatieve
ingreep
GMFCS II EN III
Total hip
TOTALE HEUP; LITERATUUR
Gabos 1999
82 patiënten
11-20 jaar
Follow up 2-6 jaar
Totale heup of schouder endoprothese
Postoperatief gips 4-6 wk.
91 % vd patiënten pijnvrij
Probleem: definitie van pijn
Gabos PG, Miller FM, Galban MA, et al. Prosthetic interposition arthroplasty for the palliative treatment of
endstage spastic hip disease. J Pediatr Orthop. 1999;19:796-804 .
TOTALE HEUP
Complicaties GMFCS I-III
38% van de totale heupoperaties,
met name noodzaak tot revisie van de heupprothese (15%).
Complicaties GMFCS IV-V
heterotope ossificaties (45%)
femurfracturen (36%)
luxatie van de heupprothese (29%).
Gabos PG, Miller FM, Galban MA, et al. Prosthetic interposition arthroplasty for the palliative treatment of
endstage spastic hip disease. J Pediatr Orthop. 1999;19:796-804.
GMFCS IV EN V
Palliatieve ingreep
Eerst diagnostiek
Is het de heup ?
Spieren ?
Wachten (half jaar)
Tijdelijk staken FT
Diagnostische verdoving
Eventueel CT
Botuline toxine 1
1 .Lundy CT, Doherty GM, Fairhurst CB. Botulinum toxin type A injections can be an effective treatment for
pain in children with hip spasms and cerebral palsy. Dev Med Child Neurol 2009;51-9:705-10.
PALLIATIEVE INGREPEN GMFCS IV EN V
Distale femurkopresectie
6 publicaties
Arthrodese femurgewricht
1 publicatie
Schanz osteotomie
1 publicatie
Femur-interpositie arthroplastiek
1 publicatie
KOPRESECTIE
VOLGENS CASTLE DISTAAL VAN DE TROCHANTER
MINOR
Status na kopresectie vlgs Castle beiderzijds
GIRDLESTONE OPERATIE
= vragen om problemen !!
Status na Schanz osteotomie rechts
MISLUKTE SCHANZ OSTEOTOMIE
63