Bloed vmbo-b12
VO-content Auteur
07 June 2016 Laatst gewijzigd
CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Licentie
http://maken.wikiwijs.nl/62407 Webadres
Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.
Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je
leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.
Inhoudsopgave
Bloed
Intro Vooraf Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Stap5 Stap6
Begrippenlijst
Bloed
Over dit lesmateriaal
Bloed Intro
Misschien wat kinderachtig, maar toch wel een leuk filmpje:
In deze opdracht staat de samenstelling van het bloed centraal.
Wat kom je tegen als je met een duikboot door je bloedvaten reist?
Vooraf
Leerdoelen Na deze opdracht:
Ken je de volgende begrippen: rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes en bloedplasma en weet je wat de functie van deze bloedbestanddelen is.
Weet je hoe de 3 soorten bloedcellen er uitzien.
Eindproduct
Als afronding van deze opdracht lever je een ingevuld werkblad in.
Op dit werkblad teken je ook verschillende soorten bloedcellen, die je met een microscoop bekijkt.
Daarnaast maak je een toets.
Deze opdracht doe je alleen.
Bij het practicum mag je samenwerken met een klasgenoot, maar de tekeningen maak je alleen.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.
Stap1
Samenstelling bloed
Bestudeer uit de kennisbank biologie het onderdeel:
KB: Bloed
Bekijk ook het volgende filmpje:
http://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20111117_samenstellingbloed01
Bloed is samengesteld uit bloedplasma en bloedcellen.
Bloedplasma bestaat voor het grootste deel uit water.
Hierin worden onder andere voedingsstoffen, afvalstoffen en hormonen vervoerd.
In het bloedplasma zweven ook verschillende bloedcellen met een eigen functie.
Beantwoord de volgende vragen:
1. Hoeveel liter bloed stroomt er ongeveer door je lichaam?
A. 0,5 liter B. 1 liter C. 5 liter
2. 55% van het bloed is ...
A. bloedplasma B. bloedplaatjes
C. rode en witte bloedcellen 3.
Bloedplasma bestaat voor het grootste deel uit ...
A. water
B. plasma-eiwitten C. bloedplaatjes
4. Er zijn drie typen bloedcellen.
Welk type zie je hiernaast afgebeeld?
A. bloedplaatjes B. witte bloedcellen C. rode bloedcellen 5. Er zijn drie typen bloedcellen.
Welk type zie je hiernaast afgebeeld?
A. bloedplaatjes B. witte bloedcellen C. rode bloedcellen 6. Er zijn drie typen bloedcellen.
Welk type zie je hiernaast afgebeeld?
A. bloedplaatjes B.
witte bloedcellen
C. rode bloedcellen
7. Welke bloedcellen zorgen voor de rode kleur van het bloed?
A. bloedplaatjes B. witte bloedcellen C. rode bloedcellen
8. Hoe heet de stof in rode bloedcellen die zuurstof kan vervoeren?
A. fibrine
B. gerostyen C. hemoglobine
9. Welke bloedcellen beschermen ons tegen bacteriën en virussen?
A. bloedplaatjes B. witte bloedcellen C. rode bloedcellen
10. Welke bloedcellen spelen een belangrijke rol bij de stolling van bloed?
A. bloedplaatjes B. witte bloedcellen C. rode bloedcellen
11. Hoe heet het eiwit dat zorgt voor een korstje op een huidwond?
A. fibrine B. gerostyen C. hemoglobine
12. In het bloedplasma zijn verschillende stoffen opgelost.
Wat is geen voorbeeld van een opgeloste voedingsstof?
A. zouten B. glucose C. koolstofdioxide
Stap2
Rode bloedcellen
De taak van de rode bloedcellen is het vervoeren zuurstof van de longen naar de cellen en van koolstofdioxide van de cellen naar de longen.
Deze twee stoffen hechten zich aan het eiwit hemoglobine.
Hemoglobine bevat ijzer dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden.
Bloedcellen met veel zuurstof zijn lichtrood. Bloedcellen zonder zuurstof zijn donkerrood.
Een rode bloedcel heeft een doorsnede van 7 à 8 micrometer (= 0,007 à 0,008 millimeter).
Het bloed bestaat uit 40 tot 50% uit rode bloedcellen.
Reken je het uit, dan zitten er in elke milliliter bloed tussen de 4 à 6 miljard rode bloedcellen.
Rode bloedcellen hebben geen kern. Een cel zonder kern kan zich bij beschadiging niet herstellen.
Rode bloedcellen leven gemiddeld drie maanden.
Nieuwe bloedcellen worden gemaakt in het beenmerg dat zich in het binnenste van je botten bevindt.
Bloedarmoede
Bij een tekort aan rode bloedcellen spreek je van bloedarmoede.
De meeste mensen die hier aan lijden zijn heel snel moe. Waarom?
Bekijk het filmpje om hier meer over te leren:
Een erfelijke vorm van bloedarmoede is sikkelcel anemie.
Klik op de website oscar.antenna.nl en bestudeer de eerste pagina over de sikkelziekte.
Probeer daarna de volgende vragen te beantwoorden.
1.
Als de inhoud van een platte cel en een 'ingklapte' cel
hetzelfde is, kan een platte cel ...
A. in dezelfde tijd meer zuurstof opnemen of afstaan.
B. gemakkelijker de kleinste bloedvaten blokkeren.
2. De stof die de kleur van de rode bloedcellen veroorzaakt is ...
A. het eiwit hemoglobine.
B. ijzer.
3. Hemoglobine in de rode bloedcellen vervoert ...
A. alleen zuurstof.
B. zowel zuurstof als koolstofdioxide.
4. De belangrijkste oorzaak van bloedarmoede is ...
A. tekort aan ijzer in het bloed.
B. tekort aan witte bloedlichaampjes in het bloed.
5. Bloedarmoede kun je aantonen met ...
A. een bloedonderzoek.
B. een urinetest.
6. Vitamine B12 en B11 (= foliumzuur) zijn nodig voor het aanmaken van voldoende
hemoglobine in de rode bloedcellen.
In welk soort voedsel komen deze vitamines voor?
A. alleen in dierlijk voedsel.
B. alleen in plantaardig voedsel.
Stap3
Witte bloedcellen
Je hebt vast wel eens een infectieziekte gehad. Gelukkig ben je daarna weer beter geworden.
Daar had je de witte bloedcellen voor nodig.
De functie van de witte bloedcellen is het lichaam verdedigen tegen ziektekiemen.
Witte bloedcellen worden net als rode bloedcellen in het beenmerg gemaakt.
Er zijn veel verschillende soorten witte bloedcellen.
Eén van de soorten is de macrofaag (= vreetcel).
Hij kan van vorm veranderen en door de kleine openingen van de bloedvaatjes naar buiten kruipen.
Hij eet de bacteriën en virussen die hij tegenkomt. (zie kennisbank).
KB: Bloed - Witte bloedcellen
Een andere soorten witte bloedcellen maakt antistoffen tegen ziektekiemen.
Door die antistoffen kleven bacteriën of virussen aan elkaar vast en kunnen ze het lichaam niet meer ziek maken.
Vervolgens eten de macrofagen ze op. Vaak gaan die macrofagen daarna dood.
Dode macrofagen en ziektekiemen samen zijn witachtig van kleur en vormen de pus bij sommige wondjes.
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de functie van de witte bloedcellen?
A. Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren.
B. Wondjes dichten.
C. Bacteriën en virussen bestrijden.
2. Welke eigenschap hoort niet bij macrofagen?
A. Van vorm veranderen.
B. Door bloedvaten heen kruipen.
C. Antistoffen maken.
3. Voor antistoffen geldt:
A. Ze laten ziektekiemen aan elkaar vastkleven.
B. Het zijn stoffen op de buitenkant van ziektekiemen.
C. Ze eten ziektekiemen op.
Stap4
Bloedplaatjes en bloedstolling
Weet jij wat je moet doen bij een snijwondje?
En weet je hoe het komt dat je een korstje op een wond krijgt?
Bekijk en lees eerst de animatie op:
Stolling - users.telenet.be - Flash
Je ziet hoe je lichaam zorgt dat een wond geneest.
Bekijk vervolgens dit filmpje om te zien welke maatregelen je zelf kunt nemen bij een klein bloedend wondje.
http://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp?clip=20021104_ehbo06
Iedereen heeft zich weleens gesneden.
Meestal groeit de wond vanzelf weer dicht.
Wat gebeurt er dan precies met je huid en hoe kan je ervoor zorgen dat wonden zo snel mogelijk herstellen?
Bloedstolling
De functie van de bloedplaatjes is dus bloedstolling.
Bloedplaatjes worden net als de rode en witte bloedcellen in het beenmerg gemaakt.
De cellen waaruit ze ontstaan vallen echter vaak in duizenden kleine stukjes uit elkaar.
Elk stukje is een bloedplaatje. Een bloedplaatje is dus heel klein.
Beantwoord de volgende vragen:
1. Welke bloedbestanddelen zorgen voor een korstje op de wond?
A. bloedplaatjes B. witte bloedcellen C. rode bloedcellen
2. Waarvoor zorgen de bloedplaatjes?55% van het bloed is ...
A. Dat fibrinogeen in fibrinedraden verandert en zo een vangnet vormt die de wond afsluit.
B. Dat de rode bloedcellen aan elkaar vastkleven en een korstje vormen.
C. Dat de witte bloedcellen de wond verdedigen tegen bacteriën en virussen.
3. Waar moet je de jodium op druppelen?
A. Op de wond.
B. Rond de wond.
C. Op het doekje waarmee je de wond afdekt.
4. Welk soort bloedbestanddelen heeft dezelfde taak als jodium?
A. witte bloedcellen B. rode bloedcellen C. bloedplaatjes
5. Welke soort bloedbestanddelen heeft dezelfde taak als een stukje steriel verbandgaas?
A. fibrine
B. witte bloedcellen C. bloedplaatjes
Stap5
Bloedcellen tekenen
Je gaat straks met een microscoop bloedcellen bekijken en je gaat van witte en rode bloedcellen een tekening maken. Gebruik de volgende twee links om je goed voor te bereiden op het practicum:
Gereedschapskist: Werken met de microscoop Gereedschapskist: ?Een biologische tekening maken Practicum bloed bekijken
Download nu het werkblad bloed bekijken .
Lees het werkblad inclusief de beoordeling een keer helemaal door.
Zoek de benodigdheden bij elkaar.
Voer het practicum uit.
Klaar?
Vul zelf de beoordeling in en laat de beoordeling invullen door je docent.
Stap6
Eindtoets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit zestien vragen. Aan eht eind van de toets zie je hoeveel vragen je goed hebt beantwoord.
Klik op de volgende link om te beginnen:
Bloed
kn.nu/u7phl
1 van 16
Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de rode bloedcellen?
a. afweer
b. transport opgeloste stoffen c. bloedstolling
d. transport van zuurstof
2 van 16
Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de witte bloedcellen?
a. afweer
b. transport opgeloste stoffen c. bloedstolling
d. transport van zuurstof
3 van 16
Bloed bevat witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
Welke functie hebben de bloedplaatjes?
a. afweer
b. transport opgeloste stoffen c. bloedstolling
d. transport van zuurstof
4 van 16
Naast bloedcellen bestaat het bloed uit bloedplasma.
Welke van de volgende functies past bij het bloedplasma?
a. afweer
b. transport opgeloste stoffen c. bloedstolling
d. transport van zuurstof
5 van 16
Welke afbeelding laat rode bloedcellen zien?
a. A b. B c. C
6 van 16
Waar of niet waar?
Bloedplasma bestaat grotendeels uit water.
a. waar b. niet waar
7 van 16
Waar of niet waar?
Bloed vervoert onder andere voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide.
a. waar b. niet waar
8 van 16
Waar of niet waar?
In het bloed zitten evenveel witte als rode bloedcellen.
a. waar b. niet waar
9 van 16
Waar of niet waar?
Sommige witte bloedcellen kunnen door een haarvatwand heen kruipen.
a. waar b. niet waar
10 van 16
Bloed bestaat uit verschillende bestanddelen.
Welk bestanddeel wordt met 1 aangegeven?
a. rode bloedcellen b. witte bloedcellen c. plasma
d. bloedplaatjes
11 van 16
Bloed bestaat uit verschillende bestanddelen.
Welk bestanddeel wordt met 4 aangegeven?
a. rode bloedcellen b. witte bloedcellen c. plasma
d. bloedplaatjes
12 van 16
In de afbeelding zijn 4 soorten bloedbestanddelen weergegevn.
Welke stof/functie hoort bij bestanddeel 1?
a. Speelt belangrijke rol bij bloedstolling.
b. Maken ziektekiemen onschadelijk.
c. Bevat voedingsstoffen en fibrinogeen.
d. Bevat hemoglobine.
13 van 16
In de afbeelding zijn 4 soorten bloedbestanddelen weergegevn.
Welke stof/functie hoort bij bestanddeel 2?
a. Speelt belangrijke rol bij bloedstolling.
b. Maken ziektekiemen onschadelijk.
c. Bevat voedingsstoffen en fibrinogeen.
d. Bevat hemoglobine.
14 van 16
In de afbeelding zijn 4 soorten bloedbestanddelen weergegevn.
Welke stof/functie hoort bij bestanddeel 3?
a. Speelt belangrijke rol bij bloedstolling.
b. Maken ziektekiemen onschadelijk.
c. Bevat voedingsstoffen en fibrinogeen.
d. Bevat hemoglobine.
15 van 16
In de afbeelding zijn 4 soorten bloedbestanddelen weergegevn.
Welke stof/functie hoort bij bestanddeel 4?
a. Speelt belangrijke rol bij bloedstolling.
b. Maken ziektekiemen onschadelijk.
c. Bevat voedingsstoffen en fibrinogeen.
d. Bevat hemoglobine.
16 van 16
Je krijgt een wondje. Wat gebeurt er?
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
1 Bloed stroomt uit een wond.
2 Rode bloedcellen blijven in het netwerk hangen.
3 Bloedplaatjes en cellen op de wondrand activeren de bloedstolling.
4 Fibrinogeen wordt omgezet in fibrinedraden.
5 Er ontstaat een korstje op de wond.
a. 1 - 3 - 4 - 2 - 5 b. 1 - 4 - 3 - 2 - 5 c. 1 - 3 - 2 - 4 - 5 d. 1 - 4 - 2 - 3 - 5
Begrippenlijst
Bloed
Bloedcellen
Bloedcellen vorm samen met het bloedplasma het bloed. Er zijn drie typen bloedcellen: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
Bloedplasma
Bloedplasma vormt samen met bloedcellen het bloed en bestaat uit water met plasma-eiwitten en een aantal opgeloste stoffen.
Rode bloedcellen
Rode bloedlichaampjes, die hemoglobine bevatten en een functie hebben bij het vervoeren van zuurstof in het bloed.
Witte bloedcellen
Kleurloze bloedcellen met kern. Ze spelen een belangrijke rol in het afweersysteem.
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn stukjes van cellen. Ze zorgen voor het ontstaan van stolsel als ze beschadigd worden. Zo kan er uiteindelijk een korst worden gevormd.
Cellulaire afweer
Tweede afweer: witte bloedlichaampjes (witte bloedcellen) kunnen ziekteverwekkers insluiten en uitschakelen.
Lymfe
Lymfe is de vloeistof die door het lymfevatenstelsel stroomt.
Lymfevatenstelsel
Orgaanstelsel dat ervoor zorgt dat weefselvloeistof van overal in het lichaam via lymfevaten wordt teruggevoerd en uiteindelijk weer wordt opgenomen in het bloedvatenstelsel. Daarnaast speelt het lymfevatenstelsel een belangrijke rol bij de afweer tegen
ziekteverwekkers.
Lymfeklieren
In de lymfeklieren wordt de lymfe gefilterd op ziekteverwekkers en andere schadelijke stoffen.Ook wel lymfeknopen.
Milt
Orgaan dat is betrokken bij het afweersysteem.
Zwezerik
Ook wel thymus genoemd; orgaan dat betrokken is bij het afweersysteem.
Hemoglobine
Kleurstof in rode bloedcellen, bindt en vervoert zuurstof en koolstofdioxide (koolzuurgas).
Over dit lesmateriaal
Colofon
Auteur VO-content
Laatst gewijzigd 07 June 2016 om 08:49
Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons
Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leerniveau VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
Leerinhoud en doelen
Biologie; Instandhouding en ontwikkeling; Instandhouding;
Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld
Studiebelasting 2 uur en 0 minuten