Ondernemingsvormen
VO-content Auteur
22 maart 2017 Laatst gewijzigd
CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Licentie
https://maken.wikiwijs.nl/98748 Webadres
Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave
Ondernemingsvormen
Vooraf Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6
Over dit lesmateriaal
Pagina 1 Ondernemingsvormen
Pagina 1 Ondernemingsvormen
Ondernemingsvormen Vooraf
Joke de Vries wil een eigen bedrijf beginnen. Dat is
gemakkelijker gezegd dan gedaan. Daar komt nog heel wat bij kijken. Gelukkig kan ze hulp krijgen, bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel.
Wat denk jij?
Bedenk een aantal vragen waarop Joke het antwoord moet bedenken als ze een eigen bedrijf wil beginnen. Schrijf alle vragen op. Surf eventueel ook nog even rond op internet en zoek naar stappenplannen voor het starten van een eigen onderneming.
Bespreek de vragen die je hebt opgeschreven met een klasgenoot.
Aan het eind van deze opdracht kun je:
vijf juridische ondernemingsvormen noemen.
omschrijven hoe het zit met de aansprakelijkheid binnen de ondernemingsvormen.
de verschillen in heffingen tussen de ondernemingsvormen noemen.
uitleggen wat wordt bedoeld met beleggen in aandelen en met beleggen in obligaties.
Activiteiten
Stap Groepsgrootte Activiteit
Stap 1 Alleen
Kennisbankitem Ondernemingsvormen bestuderen.
In een schema de verschillen tussen de ondernemingsvormen aangeven.
Stap 2 Alleen Video over rechtsvormen bekijken en vragen beantwoorden.
Stap 3 Alleen Informatie lezen over aandelen en beleggen.
Stap 4 Alleen Informatie over obligaties lezen.
Stap 5 Alleen + samen Op internet op zoek gaan naar verschillende stichtingen.
Stap 6 Alleen De toets 'Ondernemingsvormen' maken.
Benodigdheden Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 uur nodig.
Stap 1
Ondernemingsvormen
Als je een bedrijf gaat beginnen, moet je je bedrijf inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Bij de KvK moet je aangeven welke ondernemingsvorm of rechtsvorm je bedrijf gaat krijgen. De keuze heeft gevolgen voor de belastingverplichting en de aansprakelijkheid.
In het volgende Kennisbankitem worden vijf ondernemingsvormen besproken.
KB: Ondernemingsvormen
Vergelijk de eenmanszaak, vennootschap onder firma, besloten vennootschap en naamloze vennootschap door onderstaand schema in te vullen.
Eigendom Aansprakelijkheid Belastin g
Eenmanszaak
Pagina 3 Ondernemingsvormen
VOF
BV
NV
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.
Stap 2
Eenmanszaak, VOF en BV
De drie meest voorkomende rechtsvormen zijn de eenmanszaak, de VOF en de BV.
Bekijk de videoclip hieronder.
Ook een eenmanszaak kan personeel hebben. De term eenmanszaak zegt iets over de rechtsvorm, maar niets over het aantal personen dat in het bedrijf werkt.
Een zelfstandige zonder personeel noem je een zzp'er. Een zzp'er is geen rechtsvorm. Ook als zzp'er moet je een rechtsvorm kiezen.
Beantwoord de volgende drie vragen.
1. Schrijf een voordeel van de éénmanszaak op.
Schrijf ook een nadeel op.
2. Wanneer is de vennootschap onder firma een goede rechtsvorm?
3. Schrijf een voordeel en een nadeel van een BV op.
4. Zoek op hoeveel zzp'ers er in Nederland ongeveer zijn.
Stap 3
Aandelen
Een BV en een NV werken met aandelen.
Iedere aandeelhouder van een BV of NV is voor een deel de eigenaar van het bedrijf. Bij een BV zijn alle aandeelhouders bekend. De aandelen staan op naam.
Bij een NV zijn er vaak heel veel aandeelhouders.
Als je een aandeel hebt in een bedrijf dan mag je samen met de andere aandeelhouders bijvoorbeeld beslissen over wat er met de winst gebeurt.
Soms wordt besloten een deel van de winst uit te keren aan de aandeelhouders. Je noemt dividend uitkeren.
Van sommige grote bedrijven kun je aandelen kopen op de beurs.
De waarde van aandelen kan veranderen. Doet een bedrijf het goed dan stijgt de waarde meestal.
Doet een bedrijf het slecht dan daalt de waarde.
Een belegger is iemand die handelt in aandelen. Hij probeert de aandelen goedkoop in te kopen en probeert ze met winst te verkopen.
Waar of niet waar?
De winst van een BV of NV gaat altijd naar de directeur van het bedrijf.
Leg je antwoord uit.
Stap 4
Pagina 5 Ondernemingsvormen
Obligaties
Soms werken bedrijven (of de overheid) met obligaties. Als een bedrijf (of de overheid) geld nodig heeft om te investeren kan het door het uitgeven van obligaties aan geld komen. Een obligatie is een schuldbewijs. De bezitter van de obligatie krijgt rente van het bedrijf dat de obligatie heeft uitgegeven.
De bezitter van een obligatie kan de obligatie doorverkopen. Je zegt de obligaties zijn verhandelbare schuldbewijzen.
Een nadeel van het beleggen in aandelen is het feit dat er geen zekerheid is. De koers van een aandeel kan sterk stijgen, maar ook sterk dalen. Ook het beleggen van obligaties brengt risico's met zich mee. Maar doorgaans zijn de risico's van het beleggen in obligaties kleiner dan bij het beleggen in aandelen.
Obligaties kunnen worden uitgegeven door de overheid en door bedrijven.
Wat denk je? Wat is risicovoller, beleggen in obligaties van de overheid of in obligaties van een bedrijf? Leg je antwoord uti.
Stap 5
Stichting
Een stichting is een organisatie die een maatschappelijk doel nastreeft.
Een stichting heeft geen winstoogmerk.
Zoek op internet drie voorbeelden van stichtingen op.
- Schrijf de naam van de stichting op.
- Schrijf ook op welk doel de stichting nastreeft.
- Probeer te achterhalen hoe de stichting aan geld komt.
- Probeer ook uit te zoeken wie de leiding heeft over de stichting.
Vertel een klasgenoot welke stichtingen je gevonden hebt.
Vraag je klasgenoot welke stichtingen hij/zij gevonden heeft.
Bespreek met elkaar in welke sector(en) er veel stichtingen voorkomen.
Stap 6
Toets
Ter afsluiting van deze opdracht maak je een toets.
Pagina 7 Ondernemingsvormen
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop 'Toets' om te beginnen:
Ondernemingsvormen
kn.nu/gv7cj
1
Welke rechtsvorm wordt hieronder beschreven?
De onderneming is eigendom van één persoon die meestal ook de leiding heeft van de onderneming. De eigenaar is volledig aansprakelijk voor alle schulden van de zaak, niet alleen voor het bedrag dat in de zaak is gestoken, ook met zijn privévermogen.
Over de winst betaalt de eigenaar inkomstenbelasting.
a. Besloten vennootschap b. Eenmanszaak
c. Vennootschap onder firma
2
Bij welke rechtsvormen kan er één persoon de eigenaar van de onderneming zijn?
a. Eenmanszaak en BV b. Eenmanszaak en NV c. Eenmanszaak en VOF
3
Bij welke twee rechtsvormen zijn de eigenaren aandeelhouders?
a. NV b. VOF c. Stichting d. BV
4
Bij welke twee rechtsvormen zijn de eigenaren volledig aansprakelijk, ook met het privévermogen?
a. VOF b. BV
c. Eenmanszaak d. NV
5
Als een aandeelhouder een deel van de winst krijgt uitgekeerd, moet hij belasting betalen. Hoe noem je die belasting?
a. aandeelbelasting b. vennootschapsbelasting c. dividendbelasting
6
Welke rechtsvorm heeft geen winstdoel?
a. Stichting b. NV c. BV d. VOF
7
Waar of niet waar?
Een eenmanszaak kan geen personeel hebben.
a. Waar b. Niet waar
8
Waar of niet waar?
Als je een obligatie van een bedrijf hebt, ben je voor een stukje eigenaar van dat bedrijf.
a. Waar b. Niet waar
Pagina 9 Ondernemingsvormen
Over dit lesmateriaal
Colofon
Auteur VO-content
Laatst gewijzigd 22 maart 2017 om 14:31
Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons
Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leerniveau VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO gemengde leerweg, 4;
Leerinhoud en doelen
Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie;
Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld
Studiebelasting 2 uur en 0 minuten