• No results found

WERKBOEK VERBINDEND OPVOEDEN, ZONDER STRAFFEN & ZONDER BELONEN. bij de online cursus. Eline Weijers Opvoedcoach

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WERKBOEK VERBINDEND OPVOEDEN, ZONDER STRAFFEN & ZONDER BELONEN. bij de online cursus. Eline Weijers Opvoedcoach"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)WERKBOEK bij de online cursus. VERBINDEND OPVOEDEN, ZONDER STRAFFEN & ZONDER BELONEN. Eline Weijers Opvoedcoach 06 – 30940849 eline@ouderschapvanuitjehart.nl www.ouderschapvanuitjehart.nl.

(2) . Inhoudsopgave Overzicht van de 11 modules van de cursus .............................................................. 4 Opdracht 1: Ongewenst gedrag van je kind ............................................................... 5 Opdracht 2: Waar komt het ongewenste gedrag van je kind vandaan? ................. 6 Overzicht van de behoeftes van kinderen .................................................................. 7 Opdracht 3: Aan de slag met het ouder – kind model .............................................. 8 Opdracht 4: Keuzes geven aan je kind ...................................................................... 12 Opdracht 5: Verander de ‘niet’ zin in een ‘wel’ zin.................................................... 14 Opdracht 6: Wat is jouw reactie? ............................................................................... 16 Opdracht 7: Hoe ga je het aanpakken vanuit ‘de kracht van uitleggen’? .............. 17 Opdracht 8: Inzicht in jouw doen en laten ................................................................ 18 Opdracht 9: Zoek een oplossing voor jouw situatie ................................................ 19 Samenvatting van de 25 manieren van verbindend opvoeden ............................. 20 Bijlage bij opdracht 5 ................................................................................................... 21 Bijlage bij opdracht 7 ................................................................................................... 24. .    

(3)   

(4)    

(5)     

(6)  . .

(7) . .    

(8)   

(9)    

(10)     

(11)  . .

(12)  Deze poster is een ‘kapstok’ van de cursus. Je ziet de 11 verschillende modules en de volgorde van de modules. Tip: print deze bladzijde en houdt hem bij de hand zodat je altijd kan ‘spieken’ waar je in de flow van de cursus zit.. .    

(13)   

(14)    

(15)     

(16)  . .

(17)  Er is allerlei gedrag van je kind waar je je wel eens aan stoort, wat je niet netjes vindt, wat onhandig is of wat weinig vriendelijk/ beleefd is. Bepaald gedrag vind je echt ongewenst en er is ook gedrag dat je gewoon graag anders zou zien. Schrijf nu alles op wat in je opkomt, zowel de grote als de kleine dingen. Eventueel met de naam van het kind erbij als het specifiek voor één van je kinderen speelt. Ongewenst gedrag van mijn kind(eren):. .    

(18)   

(19)    

(20)     

(21)  . .

(22)  Waar komt het ongewenste gedrag van je kind vandaan? We hebben net de zes redenen voor ongewenst gedrag bij kinderen besproken. Ga eens door de lijst met ongewenst gedrag van jouw kinderen die je bij opdracht 1 hebt gemaakt. Herken je in situaties de reden van het ongewenste gedrag van je kind? Kijk of je drie verschillende situaties vindt waar je één van de zes redenen terugziet en schrijf de situatie plus de reden op. 1.. 2.. 3.. .    

(23)   

(24)    

(25)     

(26)  . .

(27) . Behoeftes van kinderen Dit is een overzicht met de diverse behoeftes die kinderen hebben. Misschien fijn om dit plaatje te printen en bij de hand te houden. Of ergens in huis op te plakken waar je regelmatig komt en dus weer even herinnerd wordt aan de binnenwereld van je kind.. .    

(28)   

(29)    

(30)     

(31)  . .

(32)  Aan de slag met het ouder – kind model Ondertussen hebben we de redenen voor ongewenst gedrag besproken en ook het ouder – kind model. We hebben de binnenwereld van kinderen uitgeplozen aan de hand van de behoeftes van kinderen en hun onvermogen. Nu ga je aan de slag met dit ouder – kind model. Op de volgende bladzijden vind je het ouder – kind model. Beslis welke drie situaties je in beeld wilt brengen. Dit kunnen dingen zijn die vandaag of gisteren zijn gebeurd. Je kunt ook teruggaan naar opdracht 1 en daar drie situaties uit halen. Doe het volgende voor elk van de situaties: 1. Beschrijf eerst kort en feitelijk wat er gebeurt. Deze vragen kunnen je helpen bij het feitelijk beschrijven: Waar ben je? Wie zijn erbij? Wie doet wat? Welk moment van de dag is het? Hoe voel jij je? 2. Beschrijf dan wat je kind doet en/ of zegt. Als je kind niets doet dan schrijf je dat op ‘mijn kind blijft zitten, zegt niets’. 3. Ga na wat er achter dit gedrag van je kind zit. Denk aan de zes redenen voor ongewenst gedrag. Zit er een behoefte van je kind in de knel? Is het onbeholpenheid/ onvermogen? 4. Vraag je af wat jouw behoefte en/ of onvermogen is in deze situatie. Je hoeft nog niet na te denken over een oplossing. Dit komt in de volgende module. Weet je de oplossing al wel? Prima, schrijf de oplossing op EN ga hem in praktijk brengen. Hoe reageert je kind? Werkt het?. .    

(33)   

(34)    

(35)     

(36)  . .

(37) . Het ouder – kind model Situatie: kort en feitelijk beschrijven______________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________. Gedrag van je kind: wat doet en zegt je kind ____________________________________ ___________________________________. Behoefte, onvermogen van je kind:. Jouw behoefte, onvermogen:. ____________________________. __________________________. ____________________________. __________________________. Oplossing waar jullie beiden blij van worden!. .    

(38)   

(39)    

(40)     

(41)  . .

(42) . Het ouder – kind model Situatie: kort en feitelijk beschrijven______________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________. Gedrag van je kind: wat doet en zegt je kind ____________________________________ ___________________________________. Behoefte, onvermogen van je kind:. Jouw behoefte, onvermogen:. ____________________________. __________________________. ____________________________. __________________________. Oplossing waar jullie beiden blij van worden!. .    

(43)   

(44)    

(45)     

(46)  . .

(47) . Het ouder – kind model Situatie: kort en feitelijk beschrijven______________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________. Gedrag van je kind: wat doet en zegt je kind ____________________________________ ___________________________________. Behoefte, onvermogen van je kind:. Jouw behoefte, onvermogen:. ____________________________. __________________________. ____________________________. __________________________. Oplossing waar jullie beiden blij van worden!. .    

(48)   

(49)    

(50)     

(51)  . .

(52)  Keuze geven is een manier om lastige situaties met je kind op te lossen. Ga eens terug naar opdracht 1 en kies een paar situaties die je mogelijk kunt oplossen door je kind een keuzemogelijkheid te geven. Breng hieronder de keuzes in kaart. Probeer zo creatief mogelijk te zijn door meerdere keuzemogelijkheden per situatie te bedenken. Dagelijkse situatie. . Keuze 1. Keuze 2. BV. Wat wil je op je boterham?. Kaas? Zoet? Een gebakken ei? Pindakaas?. Of worst? Of hartig? Of een gekookt ei? Of appelstroop?. BV. Aankleden. Eerst je broek? In je kamer aankleden? Zal ik een verhaaltje vertellen?. Of eerst je sokken? Of in de badkamer? Of zullen we samen een liedje zingen?.    

(53)   

(54)    

(55)     

(56)  . .

(57) . Dagelijkse situatie. . Keuze 1. Keuze 2.    

(58)   

(59)    

(60)     

(61)  . .

(62)  We zeggen de hele dag door ‘nee, niet doen, pas op, afblijven ....’. Als je zegt wat je ‘wel’ wilt is dit veel duidelijker voor je kind. Je kind weet meteen wat het moet doen. Bovendien zorgt ‘wel’ voor een positievere sfeer. Alleen komt dat ‘nee’ er vaak wel heel snel uit. Daarom hier een oefening voor je: van NIET naar WEL. Verander deze ‘niet’ zin…. …in een ‘wel’ zin. Niet smakken. Niet schreeuwen. Niet aankomen. Niet je zusje/ broertje duwen. Niet rennen. Niet gillen. Niet zo zeuren. Niet weglopen. . .    

(63)   

(64)    

(65)     

(66)  . .

(67) Verander deze ‘niet’ zin….  …in een ‘wel’ zin. Niet met je tong in de Nutella pot. Niet slaan. Niet springen op de bank. Niet door me heen praten. Niet mijn hand loslaten. Niet in je neus peuteren. Niet schelden. Niet open maken. Niet zo brutaal. P.S. Achter in dit werkboek vind je een bijlage bij opdracht 5 met mijn suggesties voor een ‘wel’ zin. Maak eerst deze opdracht en ga daarna pas kijken in de bijlage naar de ‘wel’ suggesties.. .    

(68)   

(69)    

(70)     

(71)  . .

(72)  Je hebt net naar de video gekeken waarin je kind (gespeeld door Eline) bezig is met lucifers om een kaarsje aan te steken. Tijdens het kijken, wat voelde je gebeuren bij jezelf? Stel dat je de kamer in zou stappen en je kind zou zien met lucifers en een kaarsje in de weer. Hoe zou je reageren? Wat zou je het allereerste doen? Hard ‘nee’ roepen, de lucifers uit de handen van je kind grissen of geschrokken blijven staan. Dus wat zou je doen en/ of zeggen tegen je kind? Maak wat aantekeningen:. Denk eens terug aan vroeger. Hoe reageerden je ouders op je als jij iets deed dat gevaarlijk was, niet mocht of ongepast was? Wat herinner je je van zo’n situatie? Hoe voelde jij je als je ouders op zo’n manier naar jou reageerden?. .    

(73)   

(74)    

(75)     

(76)  . .

(77)  Je hebt de video gekeken van ‘de kracht van uitleggen’. Nu je dit weet, hoe zou je dan reageren naar je kind als je de kamer binnen stapt en je kind bezig ziet met lucifers en een kaarsje? Wat ga je anders doen dan wat je hebt opgeschreven bij opdracht 6? Hierbij een aantal vragen om je op weg te helpen: Welke informatie geef je je kind over lucifers en een kaarsje? Wat ga je uitleggen over een kaarsje aansteken? Hoe ga je het voor doen? Waar zit jij en waar zit je kind? Wat doe je en wat vertel je? Wanneer besluit je dat je het samen gaat doen met je kind? Wat moet er gebeurd zijn waardoor jij besluit dat je kind alleen een kaarsje mag aandoen? Ben je van plan afspraken te maken over lucifers en kaarsjes? Zo ja, welke afspraken?. P.S. Achter in dit werkboek vind je een bijlage bij opdracht 7 met tips en ideeën hoe je je kind kunt leren een kaarsje aan te steken. Maak eerst deze opdracht en lees daarna pas de bijlage.. .    

(78)   

(79)    

(80)     

(81)  . .

(82)  Eigenlijk weet je het wel ‘jij bent het voorbeeld voor je kind’. Echter, we zijn ons niet altijd bewust van ons eigen doen en laten. Het is prettig om dit zelf wat meer in kaart te hebben zodat je ook kunt besluiten of je iets blijft doen of misschien anders gaat doen. 1. Vraag je eens af waar jij allemaal ‘nee’ op zegt of het per se anders wil. Met andere woorden, wat zijn jouw regels en normen? Om hier achter te komen kun je opletten waar jij ‘nee’ tegen zegt op een dag. Schrijf ze op. Doe dit een aantal dagen achter elkaar zodat je een totaal plaatje krijgt. Vervolgens ga je er eens lekker voor zitten. Lees door jouw regels en normen. Bij welke hoor je de echo van de stem van je vader of moeder? Welke zijn echt van jou? Streep weg wat je niet meer wilt. Pas aan waar nodig is en kan. Uiteindelijk breng je zo jouw regels en normen in kaart die je je kinderen wilt meegeven.. 2. Je bent je niet altijd bewust van hoe je doet, wat je zegt en met wat voor toon. Ga daarom eens in gesprek met je partner, je kinderen (als ze daar de leeftijd voor hebben), een vriendin, de buurvrouw of je ouders. Doe zo’n gesprek alleen met iemand wiens mening je waardeert (zodat jij er wat mee gaat doen). Vraag hun wat zij typerend vinden voor jou. Zowel de dingen die ze leuk aan je vinden als de dingen die ze eigenlijk onprettig vinden. Wat hoor je? Wat valt je op? Is dat het voorbeeld dat je wilt zijn voor je kinderen? Maak een top 5 van dingen die je al doet en wilt houden en van dingen die je anders wilt gaan doen. Succes!. .    

(83)   

(84)    

(85)     

(86)  . .

(87)  Ondertussen zijn alle 25 manieren van verbindend opvoeden langs gekomen. Hoe kun je reageren op je kind zonder te hoeven dreigen met een straf of te verleiden met een beloning? Ga terug naar opdracht 3. Je hebt bij deze opdracht met behulp van het ouder – kind model drie verschillende van jouw gezinssituaties in beeld gebracht. De laatste stap is de oplossing bedenken. Een oplossing waar zowel jij als je kind blij van worden. Blij worden betekent ook dat de oplossing past bij de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van je kind. Probeer zo creatief mogelijk naar de situatie te kijken. Hoe kun je dit aanpakken? Het kan ook zijn dat je meer dan één van de 25 manieren inzet. Bijvoorbeeld eerst de behoefte van je kind erkennen, dan aandacht geven en vervolgens er een spelletje van maken of keuze geven. Ongeacht welke oplossing je bedenkt, zorg dat de oplossing een antwoord is op de behoefte of het onvermogen van je kind. Ga de oplossing uitproberen samen met je kind. Hoe reageert je kind? Werkt het? Een reden voor ongewenst gedrag is ook ‘opgekropte gevoelens’ ofwel een vol emmertje. Dit komt verderop in de cursus aan bod. Dus mocht het zo zijn dat je kind last heeft van een vol emmertje dan blijft de oplossing nog even op zich wachten ☺.. .    

(88)   

(89)    

(90)     

(91)  . .

(92)  Deze poster is een samenvatting van de verschillende manieren van verbindend opvoeden. Tip: print deze bladzijde en hang hem ergens zichtbaar op. Handig om even te kijken ‘wat kan ik nu doen?’ en om jezelf te herinneren. Leren gaat tenslotte in stapjes ☺..   .   

(93) .  .     .   .

(94)      .      

(95)    

(96) .       .    .    

(97)  .    

(98) .

(99)

(100)  . 

(101)   . 

(102)    .  .    

(103)   

(104)    

(105)     

(106)  . .

(107) . Bijlage bij opdracht 5 . Suggesties voor van NIET naar WEL.  Bij opdracht 5 heb je zinnen omgezet van een NIET-zin naar een WEL-zin. Een WEL-zin geeft duidelijkheid aan je kind wat je van je kind verwacht. Je kind weet dan meteen wat hij/ zij moet doen of laten. Hieronder geef ik suggesties en hier en daar een toelichting. Belangrijk is dat je zelf goed voor ogen hebt wat je wel wilt van je kind. Dat betekent dat mijn suggestie voor een wel-zin niet altijd bij jou, bij je kind of bij jullie situatie past. Zie mijn suggesties dus als inspiratie!. Verander deze ‘niet’ zin….  . . …in een ‘wel’ zin. Niet smakken. Eet maar met je mond dicht.. Niet schreeuwen. Praat maar zachtjes. (Soms voeg ik eraan toe: ik ben/ zit dicht bij je en kan je goed horen).. Niet aankomen. Doe je handen op je rug.. Niet je zusje/ broertje duwen. Doe maar 2 stappen achteruit. (om zo afstand tussen je kinderen te creëren; wanneer die afstand er is kan er niet meer geduwd of getrokken worden. Jij kunt nu kijken wat er aan de hand is.). Niet rennen. Rustig wandelen.. Niet gillen. Praat maar zachtjes. (Eventueel kun je je handen op je oren doen in een gebaar van ‘auw, mijn oren’).     

(108)   

(109)    

(110)     

(111)  . .

(112) .  Verander deze ‘niet’ zin….  . . …in een ‘wel’ zin. Niet zo zeuren. Wil je me iets zeggen of vragen? (Kinderen zeuren ook wel omdat ze hun behoefte willen vervullen terwijl jij ‘nee’ zegt. Wat je dan ook kan doen is de behoefte van je kind erkennen. ‘Ja, ik hoor dat je nog een snoepje wilt maar dat lukt niet want we gaan zo eten.’). Niet weglopen. Blijf maar naast me staan/ lopen. Houd mama’s jas/ de kinderwagen maar vast.. Niet met je tong in de Nutella pot. Doe je tong maar in je mond. (Dit ook zelf doen dus eerst je tong uit je mond en dan in je mond doen en je mond dicht doen. Dit is het spiegeleffect: omdat je kind het jou ziet doen zal het vanuit de spiegelneuronen ook zijn tong in zijn mond doen.). Niet slaan. Sla maar op het kussen / Geef maar een aai / Doe maar zachtjes. Niet springen op de bank. Op de bank zitten we met de billen.. Niet door me heen praten. Even stil zijn tot ik klaar ben met praten. (De spanningsboog van een kind is klein dus dat ‘even’ moet ook echt ‘even’ zijn.). Niet mijn hand loslaten. Houdt mijn hand vast.. .    

(113)   

(114)    

(115)     

(116)  . .

(117) .  Verander deze ‘niet’ zin…. …in een ‘wel’ zin. Niet in je neus peuteren. Haal je vinger maar uit je neus. (Dit ook zelf doen dus je vinger uit je neus halen. Dit is het spiegeleffect: omdat je kind het jou ziet doen zal het vanuit de spiegelneuronen ook zijn vinger uit zijn neus halen.). Niet schelden. We zeggen aardige woorden tegen elkaar.. Niet open maken. Laat de deksel er maar op zitten / Laat de deksel maar dicht / Laat maar liggen. Niet zo brutaal. Volgens mij wil je wat anders / Volgens mij wil je wat vragen of zeggen (Deze is een beetje lastig voor mij omdat het van de situatie afhankelijk is waarom een kind ‘brutaal’ is. Je antwoord is afgestemd op de situatie.). . .    

(118)   

(119)    

(120)     

(121)  . .

(122) . Bijlage bij opdracht 7 . Tips en ideeën voor ‘lucifers en een kaarsje’. Een van de eerste dingen die ouders aangeven is dat ze tegen hun kind zeggen ‘dat vuur gevaarlijk is’. Natuurlijk waar en belangrijk om je kind dat te vertellen. Echter, wat is gevaarlijk? ‘Gevaarlijk’ is eigenlijk een abstract woord. Je kind kan denken ‘oh, dat is iets dat pijn doet’. Terwijl jij denkt ‘ons hele huis kan in vlammen opgaan’. Daar zit een enorm gapend gat tussen. Hoe kun je je kind uitleggen wat ‘gevaarlijk’ betekent?  Wanneer je je hand dichter bij de vlam houdt voel je de hitte en wil je met je hand niet nog dichter bij de vlam komen. Dat doet zeer.  Je kunt een stukje papier in brand steken zodat je kind kan zien hoe snel het papier verbrandt. Dit kun je buiten doen op tegels of bijvoorbeeld boven een vuurkorf. Met natuurlijk een emmer water ernaast. Je kunt het binnen boven de gootsteen in de keuken doen. Je kunt dan ook meteen aan je kind uitleggen dat je het stukje papier aansteekt op een veilige plek. Een plek waar het papier niet 1, 2, 3 iets anders kan aansteken EN met water bij de hand.  Kijk eens met je kind rond in jullie woonkamer/ huis. Welke materialen kunnen makkelijk branden? Wijs het met elkaar aan. Op deze manier ziet je kind het en kan de materialen aanraken. Op deze manier onthoudt een kind het beter dan wanneer het de ontvlambare materialen alleen van jou hoort.  Iets waar je misschien niet meteen aan denkt maar vertel je kind ook dat je eigen kleding en haar (!) ook snel vlam vatten. Veel ouders trekken het pakje lucifers uit de handen van hun kind. Dit werkt vaak averechts. Je kind wordt boos en wil het terugpakken of gaat dwars doen. Hierdoor luistert je kind minder of niet naar je. Het gesprek dat je wilt voeren lukt dan niet. Het pakje lucifers uit de handen van je kind trekken hoeft niet. Wat je kunt doen is je hand op het doosje lucifers dat je kind vasthoudt leggen. Gewoon je hand er bovenop leggen zonder het doosje of de hand van je kind vast te pakken. Zo kan je kind niet nog een lucifer aansteken. Bovendien zal je kind opkijken naar je ‘hé, wat is er?’ Dan heb je meteen contact en kun je verder in gesprek.. .    

(123)   

(124)    

(125)     

(126)  . .

(127)  Wat ik heb gezien tijdens mijn cursussen is dat ouders tegenover hun kind gaan zitten om voor te doen en uit te leggen hoe je een kaarsje aansteekt. Je kind ziet dan het spiegelbeeld en zal moeite hebben om dit te vertalen naar zijn eigen bewegingen. Ga dus naast je kind zitten bij voor doen. Bij samen doen is het handig achter je kind te staan met je armen om je kind heen. Zo zijn je handen vlak bij de handen van je kind en kun je snel en makkelijk ingrijpen als dat nodig is. Een laatste iets dat wij op de automatische piloot doen maar je kind nog geen weet van heeft. Je strijkt een lucifer van je af langs het doosje (en dus niet naar je toe want dan komt de vlam te dicht bij je kleding). Noot: Ik heb hierboven tips en ideeën met je gedeeld hoe je je kind kunt begeleiden bij het omgaan met een kaarsje aansteken met lucifers. Beslis zelf wat je je kind gaat vertellen en hoe je dat gaat brengen. Houdt daarbij in je achterhoofd de leeftijd, ontwikkeling en het persoontje van je kind. Wat past daar op dit moment bij?. .    

(128)   

(129)    

(130)     

(131)  . .

(132)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De lof weerklinkt door het heelal Gods’ kind’ren zingen overal.. Gloria, Gloria voor de

hoe beter je kind deze taal kent, hoe mak- kelijker het een nieuwe taal leert.. Wat als beide ouders elk een andere

“Wie zoet is...” – Een onderzoek onder ouders, naar straffen en belonen – Ouders Online, Mijn Geheim 10 Inkomen en opleiding hangen natuurlijk sterk met elkaar samen (moeders

Verzeker je kind dat je hier samen door moet en dat het niet gemakkelijk zal zijn.. Maak ook duide- lijk dat jij er zeker zal zijn

• Bespreek met uw kind dat voor internet en sociale media geldt: als je iets niet zou doen in IRL (In Real Life) , doe dit dan ook niet in digitale wereld.. Tips &

Dit is gedrag dat kinderen moeten leren en dat ouders kunnen stimuleren door hen te belonen voor de leuke dingen die ze doen... Wees duidelijk in wat je precies van de

Door onderzoek te doen naar het brein en deze kennis te delen, helpt hij vanuit zijn bedrijf Management Class professionals zich beter te ontwikkelen.... THEMA:

21-03-2014 LEIDERDORP - Afgelopen woensdag zijn inwoners van Leiderdorp naar de stembureaus gegaan om hun stem voor de gemeenteraad uit te brengen. Maar wat gebeurt er nadat zij