• No results found

De hype voorbij Een onderzoek naar de mate waarin User Generated Content is geïntegreerd op de websites van prominente nationale nieuwsmedia in Nederland.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De hype voorbij Een onderzoek naar de mate waarin User Generated Content is geïntegreerd op de websites van prominente nationale nieuwsmedia in Nederland."

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De hype voorbij

Een onderzoek naar de mate waarin User Generated Content is geïntegreerd op de websites van prominente nationale nieuwsmedia in Nederland.

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

1. Inleiding 5

2. Theoretisch kader 9

2.1 Het Web 2.0 en burgerjournalistiek 9

2.1.1 Het gevaar van burgerjournalistiek 13

2.2 Nieuwe vormen van journalistiek 16

2.2.1 Traditionele journalistiek 16

2.2.2 Publieke journalistiek 17

2.2.3 Interactieve journalistiek 17

2.2.4 Participatieve journalistiek 18

2.2.5 Burgerjournalistiek 20

2.3 Soorten User Generated Content 21

2.3.1 User Generated Content Initiatives 21

2.3.2 Fases in het journalistieke proces 21

2.4 User Generated Content en de journalistieke werkpraktijk 23

3. Methode van Onderzoek 26

3.1 Onderzoeksvraag 26

3.2 Onderzoeksobject 27

3.2.1 Achtergrond nieuwsmedia 27

3.3 Analyse van de websites 29

3.3.1 Soorten UGCI’s op de websites 29

3.3.2 Homepage 31 3.4 De interviews 31 3.4.1 De redacteuren 31 3.4.2 Het interview 32 4. Bevindingen 34 4.1 De Telegraaf 35 4.2 Trouw 38 4.3 NRC 42 4.4 NRC.next 45 4.5 RTL 49 4.6 NOS 53 4.7 NU.nl 57 4.8 Werkcultuur 62

5. Conclusie & Discussie 66

(3)

Voorwoord

Voor u ligt een scriptie welke het resultaat is van een onderzoek naar user generated content op de websites van prominente Nederlandse nieuwsmedia. Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de Master Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

In de zomer van 2009 verruilde ik Groningen voor Amsterdam om stage te lopen als redacteur bij het NOS Journaal op 3 in Hilversum. Na deze stage succesvol te hebben doorlopen, volgde maandenlange arbeid om deze scriptie tot een succes te maken. De

doelstelling om in mei 2010 af te studeren, heb ik niet gehaald. Dat kwam doordat ik een klus kreeg aangeboden bij de NOS in de periode dat ik zou af studeren. Deze klus stond geheel in lijn met mijn scriptieonderwerp. Ik was redacteur voor het NOS Nieuws Team, een redactie die dertig jongeren aanstuurde in hun eigen netwerken op zoek te gaan naar verhalen die zouden kunnen leiden tot nieuwsonderwerpen. Het Team manifesteerde zich op het sociale netwerk Facebook. Dit alles ten tijde van de politieke campagnes in de context van de Tweede Kamerverkiezingen van 2010. Het was erg mooi om de theorie die ik maandenlang

bestudeerd heb zelf mee te maken in de praktijk. Het leverde bijzondere inzichten op die op hun beurt weer hebben bijgedragen aan deze scriptie. De klus leverde wel een vertraging op van twee maanden. Na het Nieuws Team heb ik de draad weer opgepakt en ben ik wel geslaagd de nieuwe doelstelling te halen om dit academisch jaar af te studeren.

Mijn interesse voor het onderwerp user generated content was gewekt tijdens een onderzoekscollege in het eerste jaar van de opleiding. Voorheen was ik vooral geïnteresseerd in de beroepspraktijk en het journalistieke veldwerk. Met de inbreng van het publiek hield ik mij niet bezig. Mijn onderzoek naar lokale burgerjournalistieke websites als halloemmen.nl en halloassen.nl hebben mijn interesse aangewakkerd. Waar ik eerst onderzoek deed naar burgerjournalistiek op lokale schaal, heb ik mij voor deze afstudeerscriptie gericht op de nationale nieuwsmedia. Wetenschappelijke bagage die ik in het jaar ervoor al heb opgedaan, is mij bij het uitvoeren van dit onderzoek goed van pas gekomen. Deze kennis heeft het onderzoek vergemakkelijkt. Tijdens het schrijven van deze scriptie is daar nog meer kennis en inzicht bijgekomen en dat heeft ervoor gezorgd dat ik de afgelopen maanden als plezierig en leerzaam heb ervaren en user generated content als een specialisme beschouw.

(4)

Ten tweede bedank ik Marcel Broersma. Hij heeft me in het eerste jaar van de opleiding enthousiast gemaakt voor dit onderwerp. Het eerste onderzoek naar lokale burgerjournalistiek heb ik bij hem afgerond en dat werd goed ontvangen. Het advies om dit onderwerp uit te bouwen naar een afstudeerscriptie heb ik ter harte genomen. Bovendien is hij de tweede lezer van deze scriptie.

Dan volgen er een aantal mensen die ik erg dankbaar ben voor hun geheel vrijwillige medewerking aan deze scriptie. Om mijn onderzoek van de juiste informatie en

achtergronden te voorzien, heb ik een aantal betrokken redacteuren van de verschillende nieuwsmedia mogen interviewen. Een aantal van hen heeft mij uiterst vriendelijk ontvangen op de redactie, met anderen heb ik goed telefonisch contact gehad of contact per e-mail. Het gaat om Marco van der Laan (De Telegraaf), Kees Versteegh (NRC Handelsblad), Ernst-Jan Pfauth en Reinier Kist (NRC Next), Vincent Dekkers (Trouw), Irene van Driel (RTL), Robert Baltus, Jens Kraan en Tim Overdiek (NOS) en Chris Heijmans en Mark Vos (NU.nl). Zonder hun commentaren was het nooit gelukt. Waarvoor veel dank.

Vanzelfsprekend wil ik ook de mensen bedanken die dichtbij me staan. Familie en vrienden, dank jullie wel.

Emil van Oers

(5)

Hoofdstuk 1

Inleiding

De journalistiek is bij uitstek een beroepsgroep die aan verandering onderhevig is. Aan het einde van de negentiende eeuw waren het grote onafhankelijke geesten die de pers tot ontwikkeling hadden gebracht. Omstreeks de Eerste Wereldoorlog werd de journalistiek teruggedrongen in een dienstbare rol. Deze onderschikking hield stand tijdens de verzuiling en bleef bestaan tot de jaren zestig. Pas in de jaren daarna ontpopte de journalistiek zich als een kritische, onafhankelijke macht. Dat geeft te denken. Wat betekenen dergelijke

verschuivingen voor de rol van de journalist zelf? De journalist zal moeten meebewegen met de kant die de beroepsgroep op gaat, zoals elke druppel water ondergeschikt is aan de stroom. De journalistiek heeft zich door de geschiedenis meermalen geherdefinieerd. En zij zal dat blijven doen.

Buiten de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, is de journalistiek ook zeer afhankelijk van technologische innovatie. De uitvindingen van de drukpers, radio, televisie en internet kwamen elk als een donderslag bij heldere hemel binnen bij de tot dan toe

gebruikelijke journalistieke waarden en hebben voorgoed hun sporen achtergelaten. Al deze ontwikkelingen hebben de journalistiek doen verschuiven binnen het spectrum van de relatie die het heeft met enerzijds de staat en anderzijds de samenleving. De laatste grote mijlpaal die het beroep journalist het vuur aan de schenen legt, is de stormachtige ontwikkeling van het Web2.0. In de jaren nul van het nieuwe millennium blijken interactiviteit en participatie de nieuwe toverwoorden, waarmee vooral voor het publiek ten opzichte van de journalistiek een belangrijke rol is weggelegd.

Het publiek heeft door het Web2.0 een grotere invloed gekregen op de traditionele journalistieke processen van nieuwsgaring, nieuwsselectie en nieuwspresentatie. Burgers spelen een steeds grotere rol als het gaat om het zoeken en bijeenbrengen van informatie. De media maken nog steeds gebruik van persbureaus, correspondenten of andere beats, maar doen ook steeds meer een beroep op hun publiek. De individuele nieuwsconsument heeft eveneens meer mogelijkheden om uit eigen initiatief nieuws, verhaalideeën of

ooggetuigenverslagen aan te leveren. De plaats waar het nieuws tot stand komt, is door nieuwe technologieën dus deels verschoven naar de plaats waar voorheen het nieuws slechts werd geconsumeerd. Binnen de selectie van nieuws zijn ook de twee belangrijke factoren tijd en plaats aan verandering onderhevig. Journalistieke deadlines vervagen. Zodra een verhaal publiceerbaar is, kan het ook daadwerkelijk direct gepubliceerd worden, zonder afhankelijk te zijn van het ter perse gaan van de krant of het tijdstip van een journaaluitzending. Het publiek bepaalt het eigen tijdstip waarop het nieuws geconsumeerd wordt. Deze

(6)

‘dichtbij is belangrijker dan ver weg’ houdt stand, maar door het Web2.0 is de lezer evengoed in staat zich te laten informeren over nieuws van ver over de grenzen en daarover te

communiceren. Ook in nieuwspresentatie lijkt het publiek meer vertegenwoordigd dan voorheen. Op websites krijgt het een platform openbaar te communiceren over de actualiteit, nieuws over de ‘gewone man’ lijkt aan populariteit te winnen en ook beeldmateriaal dat door burgers is gegenereerd kan bij tijd en wijle het nieuws domineren.

In een online pamflet was het Jay Rosen die in 2006 de gevestigde media liet schrikken door het publiek opnieuw te kwalificeren met de volgende woorden: ‘The People, Formerly Known as the Audience’. Deze veelzeggende tekst koppelde hij aan de

machtsverschuiving binnen de journalistiek, die in zijn ogen meer en meer in de handen van het publiek kwam te liggen. Twee jaar eerder was het Dan Gilmor, die in zijn boek We The Media de boel op scherp zette, in een pleidooi dat de traditionele media zich zullen moeten aanpassen aan nieuwe media.

Deze gedachtegang is te verklaren door het succes van enkele internationale initiatieven aangaande burgerjournalistiek. Het meest in het oog springende voorbeeld is OhmyNews.com, een Zuid Koreaanse burgerjournalistieke nieuwswebsite, opgericht door Oh Yeon Ho in het jaar 2000. Het motto ‘Every Citizen is a Reporter’ is veelzeggend. OhmyNews is de eerste website ter wereld die bijdragen van haar lezers accepteert, bewerkt en publiceert. Ongeveer een vijfde van de totale inhoud van de website wordt geschreven door een vaste redactie, de rest van de artikelen komt van freelancers die veelal gewone burgers zijn. De website is een groot succes en kent ook al jarenlang een Engelse versie.

Meer succesvolle initiatieven toonden het potentieel van burgerjournalistiek, terwijl ook weblogs met name in Amerika aan populariteit wonnen. Gevestigde media zagen zich genoodzaakt user generated conent te integreren in hun werkwijze. Zo kwam bijvoorbeeld CNN met iReport, een platform waar burgers foto’s en video’s van evenementen of

(7)

belang van burgerjournalistiek weggewuifd en werd de nadruk gelegd op de onmisbare vaardigheden van professionele journalisten. Of je nu voor of tegen was, de hype rond burgerjournalistiek was ook in Nederland een feit. Dat resulteerde in een aantal online initiatieven waarin het de kans kreeg zich in de praktijk te bewijzen. Gevestigde media introduceerden gestaag mogelijkheden tot participatie, terwijl er ook nieuwe online platformen ontstonden die in zijn geheel gestoeld waren op user generated content.

De website die het meest symbool staat voor de burgerjournalistieke hype in

Nederland, is Skoeps.nl. De vergelijking met het Zuid Koreaanse OhmyNews is snel gemaakt. Het is een platform waar burgers hun eigen nieuwsverhalen kunnen publiceren en ook het motto komt sterk overeen met haar Zuid Koreaanse equivalent: ‘Jij bent het nieuws’. Maar daar stopt de vergelijking. Het beoogde succes bleef uit en in mei 2008 verdween de website na anderhalf jaar online te zijn geweest. Van de ambitie om ‘van elke Nederlander een verslaggever te maken’ bleef weinig over. Met het verdwijnen van Skoeps, nam ook de hype rond burgerjournalistiek af. De term kreeg zelfs een negatieve connotatie en sindsdien heerst er ook weer een brede consensus over het vak journalistiek. Het vak van nieuwsgaring, hoor- en wederhoor, duiden, onderscheiden van waarheid en leugen en waarheidsvinding kan niet door iedereen worden gedaan.

Het is duidelijk dat Nederland (nog) niet klaar is voor een dergelijk landelijk burgerjournalistiek platform. Lokaal zijn er echter tal van voorbeelden te noemen die succesvol te noemen zijn voor de schaal waarop ze operen. Het gaat dan veelal om verhalen die door landelijke media niet worden opgepikt omdat ze wat betreft nieuwswaardigheid simpelweg te laag scoren. Voor lokale buurtbewoners kan het daarentegen wel interessant zijn. Wil dat zeggen dat burgerjournalistiek op landelijk niveau geen enkele rol meer speelt? Nee. Sterker nog, gevestigde media houden zich constant bezig met de vraag hoe het publiek het best kan participeren in de nieuwsvoorziening. Het is inmiddels algemeen geaccepteerd dat burgerjournalistiek niet eigenhandig kan opereren zonder de overkoepelende en

controlerende rol van gevestigde media. De vraag is hoe deze nieuwsmedia

burgerjournalistiek moeten integreren in hun eigen programma. Na deze vraag gesteld te hebben, behoeft de term burgerjournalistiek een nadere uitleg. Het is zelfs de vraag of het begrip überhaupt recht doet aan wat er in het algemeen onder wordt verstaan.

(8)

begrip burgerjournalistiek dient voor een heldere uitleg noodzakelijk te worden ontleed in subbegrippen; 3) de opmars van burgerjournalistiek is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkelingen van het Web2.0. Een zeer complex begrip dus, waarover na het lezen van deze scriptie hopelijk meer duidelijkheid zal ontstaan.

In Nederland wordt de term ‘burgerjournalistiek’ nagenoeg synoniem gezien aan het Engelse user generated content (UGC); datgene wat de lezer zelf bijdraagt aan de inhoud van publieke informatie. Dat zal ook hier de gangbare definitie zijn als er in het algemeen over UGC of burgerjournalistiek gesproken wordt. Maar publieke participatie kan op veel verschillende manieren. Om die reden doet de veralgemeniseerde term burgerjournalistiek geen recht aan de meer genuanceerde onderverdelingen die het kent. In het volgende hoofdstuk zullen de onderverdelingen worden opgehelderd.

Het gaat in dit onderzoek niet over burgerjournalistiek in zijn puurste vorm, zoals online platforms waarbij het publiek in zijn geheel verantwoordelijk is voor de inhoud ervan. Ook het inzetten van sociale netwerksites zoals Flickr, Twitter en Facebook als nieuwsmedia is geen onderwerp van dit onderzoek. In landen waar ze geen persvrijheid kennen bewijst het haar nut, maar in een land als Nederland ontbreekt de noodzaak voor sociale netwerksites als medium voor klokkenluiders. Het is voor Nederland juist interessant om te kijken hoe de traditionele en professionele nieuwsvoorziening UGC integreert en wat voor invloed UGC heeft op de dagelijkse werkpraktijk. De technieken zijn daar, evenals de roep tot een grotere betrokkenheid van het publiek. Met dit gegeven zal het begrip burgerjournalistiek nader worden verklaard, evenals de ontwikkelingen in de context van het Web2.0. Hoe de

(9)

Hoofdstuk 2

Theoretisch kader

2.1 Het Web2.0 en burgerjournalistiek

Het afgelopen decennium is gebleken dat nieuws niet langer noodzakelijk een top-down lezing is. Burgers hebben een actievere rol aangenomen in het consumeren van nieuws. Nieuwe media bieden hen de kans zelf de plaats en het tijdstip te bepalen en door de sterk toegenomen hoeveelheid van informatie is ook daarin de keuzevrijheid van de burger vele malen groter geworden. Sinds het Web2.0 een stormachtige ontwikkeling doormaakt aan het begin van dit millennium, zijn er mogelijkheden voor de burger om te participeren aan de gigantische informatiestromen die er voorheen niet waren. Het Web2.0 maakt het mogelijk dat groepen mensen met elkaar communiceren, in plaats van één iemand die het woord voert, zoals in de traditionele journalistiek. Nu kan het voormalige publiek zich direct richten tot de ander, wat heeft geleid tot de ‘largest increase in expressive capability in human history’, in de woorden van socioloog Clay Shirky.1

De ontwikkeling van het Web2.0 vormt voor Dan Gillmor – pionier op het gebied van burgerjournalistiek – genoeg reden om aan te nemen dat traditionele media moeten vrezen voor een nieuwe geduchte concurrent: het publiek zelf. Het bestaande medialandschap zal volgens Gillmor volledig op zijn kop worden gezet door de mogelijkheden van UGC:

“Tomorrow’s news reporting and production will be more of a conversation, or a seminar. The lines will blur between producers and consumers, changing the role of both in ways we’re only beginning to grasp now. The communication network itself will be a medium for everyone’s voice, not just the few who can afford to buy multimillion-dollar printing presses, launch satellites, or win the government’s permission to squat on the public’s airwaves.”2

We zijn pas aan het begin, aldus Gillmor. Burgerjournalistiek zou verandering kunnen brengen en een frisse wind doen waaien door de wereld van de journalistiek. Socioloog William Dutton beweert zelfs dat we getuige zijn van de opkomst van een ‘Fifth Estate’.3

Volgens Shayne Bowman en Chris Willis (2003) kan het Web2.0 mediabedrijven helpen ervoor te zorgen om een loyale en vertrouwelijke band met het publiek te krijgen. Het betrekken van het publiek in het creëren van de inhoud geeft ze een gevoel van zeggenschap,

1

Shirky, C. ‘How Social Meda can Make History’ TED conference address (2009)

http://www.ted.com/talks/clay_shirky_how_cellphones_twitter_facebook_ can_make_history.html

2

Gillmor, D. We the Media: Grassroots Journalism by the People for the People (Sebastopol, CA: O’Reilly, 2004), XIII

3

(10)

iets dat ze volgens Bowman en Willis nu ontberen.4 Luisteren naar en samenwerken met je publiek zorgt eveneens voor een breder scala aan bronnen en experts in uiteenlopende onderwerpen. Bij voorkeur een jong publiek. In het kader van loyaliteit is het voor de

gevestigde media van levensbelang om een jong publiek aan te spreken. In dat opzicht is het integreren van UGC een groot voordeel; de jongeren van nu groeien immers op met het Web2.0 en zien het als een tweede natuur.5

Een goede samenwerking met dit netwerk van burgerjournalisten stelt de media in staat om op plaatsen te komen waar ze normaal niet kunnen komen, zij het door geografische of financiële beperkingen. Bowman en Willis noemen dit een ‘uitgebreide virtuele redactie’.6 Meer redactionele stemmen zullen gehoord worden vanuit diverse sociale of etnische achtergronden.7 Ook kan burgerparticipatie de houdbaarheidsdatum van het nieuws

aanzienlijk verlengen. Hoe belangrijk een gebeurtenis ook kan zijn, het zal niet langer dan 48 uur op de radar van de traditionele media staan. Weblogs en forums kunnen ervoor zorgen dat verhalen blijven leven, worden herverteld en worden voorzien van nieuwe invalshoeken en inzichten.8 Hier zien we een parallel met het conversatiemodel van Gillmor.

Bill Kovach en Tom Rosenstiel (2001) zien in het conversatiemodel een belangrijke maatschappelijke functie voor de democratie. Als we een effectieve journalistiek willen die de democratie naar behoren informeert, dan moeten burgers een actieve en samenwerkende rol vervullen in het journalistieke proces:

“Journalists must invite their audience into the process by which they produce the news (…) They should take pains to make themselves and their work as transparent as they insist on making the people and institutions of power they cover. This sort of approach is, in effect, the beginning of a new kind of connection between the journalist and the citizen. It is one in which individuals in the audience are given a chance to judge the principles by which the journalists do their work.”9

Transparantie is in de ogen van Kovach en Rosenstiel dus een absolute voorwaarde voor de nieuwe relatie tussen journalist en burger. De conversatie die burgerjournalistiek kan opleveren, is volgens Luke Goode (2009) een uitstekend middel om die transparantie te bevorderen en zo de journalistiek een spiegel voor te houden. Hierdoor moet volgens Goode het belang van burgerjournalistiek niet worden gebagatelliseerd. Deze vorm van

4

Bowman, S. & Willis, C. We Media. How audiences are shaping the future of news and information. (Reston: The Media Center, 2003) 53

5 Ibidem 54 6 Idem 7 Ibidem 55 8 Idem 9

Kovach, B. & Rosenstiel, T. The Elements of Journalism: What Newspeople Should Know and the Public

(11)

‘metajournalistiek’ is mede verantwoordelijk voor de totale inhoud van de informatiestromen en kan daardoor niet los worden gezien van ‘echte’ journalistiek.10 Een goed voorbeeld

daarvan is het Amerikaanse Digg.com, een metajournalistieke webpagina waar mensen allerhande nieuwsverhalen kunnen plaatsen en beoordelen. Dit gebeurt zowel met ‘mainstream’ nieuwsverhalen als met blogs en amateurverhalen.11

Goode onderschrijft dat burgerjournalistiek in potentie de nieuwsproductie middels een conversatie tot stand kan laten komen. Momenteel vindt het grootste deel van de conversatie in de sfeer van de burgerjournalistiek echter plaats op horizontaal niveau. Burgers gaan vooral met elkaar het gesprek aan. De democratische impact is volgens hem daarom nu nog niet toerijkend, maar groeicijfers (Project for Exellence in Journalism, 2007) maken het aannemelijk dat de opmars van burgerjournalistiek zich doorzet en dat traditionele media zich in de komende jaren meer zullen manifesteren op dit gebied.12 Goode wil om die reden vooral het potentieel van burgerjournalistiek en het Web2.0 benadrukken. Als lichtend voorbeeld noemt hij een initiatief van CNN in 2007, waarin het burgers via YouTube vragen liet stellen aan de presidentskandidaten.13

Een goed voorbeeld om de kracht en het potentieel van het Web2.0 aan te tonen na een grote nieuwsgebeurtenis, is de nieuwscarrousel die op gang kwam na orkaan Katrina in 2005. In een onderzoek naar UGC ten tijde van orkaan Katrina concludeert Sue Robinson dat gewone burgers als ‘autoriteiten’ worden gezien als het gaat om informatievoorziening. De individuele ervaring en persoonlijke band met de nieuwsgebeurtenis gaven de burger het recht om de stem te zijn van dit maatschappelijke verhaal. Door zichzelf in het nieuwsproces te voegen, hebben deze burgers hun relatie met journalisten en met journalistiek in het algemeen geherdefinieerd. Online burgerjournalisten beschouwen zichzelf als

‘verhalenvertellers, journalisten, klokkenluiders, bemiddelaars, geschiedschrijvers, betekenisgevers en opinieleiders’; ze definiëren zichzelf als journalist en identificeren zich met verslaggevers.14 Robinson definieert burgerjournalisten als de mensen die gebruik maken van de middelen die voorhanden zijn om deel te kunnen nemen aan de informatiewereld zoals blogs en forums.15 Ze zegt daarover:

“The resulting news narrative (in this case, the Hurricane Katrina collective memory) is a patchwork of journalism and citizen work that represents the acting out of the tensions from these role shifts. As news scholars and other media watchers move forward in evaluating news stories, their research should consider the new roles that citizen journalists are

10

Goode, L. ‘Social news, citizen journalism and democracy.’ New Media and Society Vol 11(8) 1291

11 Ibidem 1295 12 Ibidem 1292 13 Ibidem 1294 14

Robinson, S. ‘If you had been with us’: mainstream press and citizen journalists jockey for authority over the collective memory of Hurricane Katrina. New Media & Society Vol 11(5) 806

15

(12)

occupying. Their versions online have become part of the ‘curriculum’ of coverage that James Carey (1986) once implored media scholars to consider.”16

De professionele journalist definieert ze als een ervaren getuige, als iemand met voldoende kennis en geloofwaardigheid om namens iedereen te kunnen spreken.17 Het was in dit geval een natuurramp die de nieuwe relatie tussen media en burgers suggereerde. Dit voorbeeld komt misschien wel het dichtst bij het conversatiemodel van Gillmor.

De termen burgerjournalistiek, Web2.0 en conversatiemodel overlappen in grote mate. In de context van alle drie de begrippen en in het licht van dit onderzoek is het

interessant om te kijken naar de bevindingen van Nic Newman (2009) in een onderzoek naar burgerparticipatie bij nieuwsorganisaties in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten voor het Reuters Institute for the Study of Journalism. Hij kwam daarbij tot zes conclusies18:

1. Door het gebruiksvriendelijker worden van het internet, betere verbindingen en nieuwe mobiele apparatuur is er de afgelopen twee jaar (2007-2009) een ware explosie geweest in participatie. Deze acute verandering heeft traditionele nieuwsmedia ertoe gedwongen hierop in te spelen.

2. Social media (netwerksites) en UGC brengen fundamentele veranderingen aan in het karakter van breaking news. Nieuws bereikt de buitenwereld sneller en er wordt meer druk uitgevoerd op redacteuren over wat ze moeten rapporteren en wanneer.

Nieuwsorganisaties hebben niet meer de illusie dat ze de eerste zijn met breaking news. In plaats daarvan willen ze uitblinken in het verifiëren en het gidsen van het nieuwsverhaal.

3. Journalisten maken eindelijk de omschakeling om social media zoals Twitter, blogs en Facebook te omarmen, maar wel op hun eigen voorwaarden. ‘Same values, new tools’ klinkt het binnen de meeste traditionele nieuwsorganisaties. Ze mengen de internetcultuur met hun eigen organisatorische normen.

4. Bovengenoemde nieuwe media zullen de journalistiek niet vervangen, maar ze creëren een belangrijke extra informatielaag en zorgen voor gevarieerde opinies. De meeste mensen spreken hun vertrouwen uit in de traditionele nieuwsorganisaties om feiten en meningen te scheiden en een gebalanceerd beeld te krijgen. Ze zijn echter in toenemende mate bereid om deze nieuwe informatiebronnen te accepteren, vooral als het door vrienden of betrouwbare bronnen wordt aangeraden.

5. Participatie op websites van traditionele nieuwsmedia richt zich vanaf het begin met name op fora en blogs. De omslag die je ziet is dat deze websites meer betrokkenheid 16 Ibidem 810 17 Ibidem 802 18

Newman, N. The Rise of Social Media and its Impact on Mainstream Journalism (Reuters Institute, 2009)

(13)

willen genereren en meer mogelijkheden willen bieden voor conversatie rondom de inhoud.

6. Sociale netwerken bepalen meer en meer de inhoud van traditionele nieuwsinhoud. Met de tijd kunnen deze netwerksites net zo belangrijk worden als zoekmachines. Deze Fifth Estate19 zorgt voor een heel nieuw ecosysteem van nieuws en informatie. Het

brengt een manier van informatievoorziening met zich mee die voorheen nog niet bestond en waarbij ook nieuwsverhalen aan bod komen die voorheen lastig te brengen waren voor traditionele nieuwsorganisaties. Het komt er eveneens op neer dat de traditionele media steeds meer bronnen tot hun beschikking hebben, inclusief die van de Fifth Estate. Door deze ontwikkeling wil Newman de journalistiek herdefiniëren tot ‘het filteren en gidsen van de informatiestroom om het zo geschikt te maken voor een groot publiek’.20

Dat burgerparticipatie door het Web2.0 significant is toegenomen en nog niet op zijn retour is, en dat de journalistiek door deze ontwikkelingen moet worden geherdefinieerd, is evident. Het is echter maar de vraag of dit alles een positieve werking zal hebben op het beroep van journalist en de journalistiek in het algemeen.

2.1.1 Het gevaar van burgerjournalistiek

De mogelijkheden van het Web2.0 en het daarmee gepaard gaande burgerjournalistieke potentieel wordt niet door iedereen euforisch ontvangen. De veel genoemde conversatie en de veranderende rolverdeling worden door een aantal deskundigen als een gevaar voor de journalistiek bestempelt. Het rooskleurige toekomstbeeld over burgerjournalistiek dat Gillmor schetst, oogst dan ook veel kritiek.

In een directe reactie op Gillmor, betoogt Andrew Keen (2007) dat de toename van burgerparticipatie in de journalistiek onwenselijk en zelfs gevaarlijk is.21Volgens hem hebben burgers simpelweg niet de middelen om ons betrouwbaar nieuws te brengen. Gillmor

beweert dat nieuws een conversatie moet zijn in plaats van een lezing. Keen stelt

hiertegenover dat het helemaal niet de taak is van de journalist om een gesprek met het publiek aan te gaan, maar om het publiek te informeren.22 Hij denkt dat de kwaliteit van de journalistiek met een toenemende burgerparticipatie in het geding komt:

“Most amateur journalists are wannabe Matt Drudges – a pyjama army of mostly anonymous, selfreferential writers who exist not to report news but to spread gossip, sensationalize

19 Ibidem 50 20 Idem 21

Keen, A. The Cult of the Amateur. How Blogs, MySpace, Youtube, and the res of today’s user generated media

are destroying our economy, our culture and our values. (New York, 2007) 55

22

(14)

political scandal, display embarrassing photos of public figures, and link to stories on imaginative topics such as UFO sightings or 9/11 conspiracy theories.”23

De angst voor het inleveren van kwaliteit is voor veel critici het zwaartepunt om niet mee te gaan in de hosannastemming van de enthousiastelingen. Henk Örnebring (2008) sluit zich volledig aan bij de sceptische houding van Keen als het gaat om het creëren van informatieve inhoud:

‘The overall impression is that users are mostly empowered to create popular-oriented content and personal/everyday life oriented content rather than news/informatianal content.’24

Dat vinden ook David Domingo en Ari Heinonen (2008). Zij stellen dat journalisten de gatekeepers zijn, dat zij bepalen wat het publiek dient te weten, alsmede hoe en wanneer dergelijke informatie moet worden verschaft. De journalist is immers toegewijd aan betaalde arbeid binnen het instituut van de media.25 Hetzelfde concluderen Steve Paulussen en Pieter Ugille (2008). Bijdragen van gebruikers hebben niet dezelfde geloofwaardigheid als officiële nieuwsbronnen, omdat amateurjournalisten niet kunnen voldoen aan de

‘objectiviteitstandaarden, onafhankelijkheid en aansprakelijkheid in de manier waarop professionele journalisten dat doen’.26 Journalisten zijn om die reden behoedzaam voor het implementeren van UGC.

Dat journalisten en het publiek niet op dezelfde voet staan, vindt ook Mark Potts (2007). UGC is vooral een leuke aanvulling, maar geldt zeker niet als gelijk aan of vervanging van traditionele journalistiek, zoals Dan Gillmor beweert. Potts zegt daarover:

‘Are these substitutes for traditional professional reporting? No, they aren’t. Do they hew to the spirit of impartiality that journalists strive for? No, they don’t. But they do provide an additional, complementary forum for the airing of local issues.’27

In het beste geval kan burgerjournalistiek op lokale schaal het nieuws complementeren, maar over het algemeen is het niet meer dan een extraatje bij de traditionele nieuwsvoorziening en ontbeert het essentiële journalistieke routines, aldus Potts.

23

Ibidem 47

24

Örnebring, H. ‘The Consumer as Producer – of What? User-generated tabloid content in The Sun (UK) and Aftonbladet (Sweden)’ Journalism Studies, 6/2 774

25

Domingo, D. & Heinonen, A. ‘Weblogs and Journalism. A Typology to Explore the Blurring Boundaries.’

Nordicom Review 29/1 326

26

Paulussen, S. & Ugille, P. ‘User Generated Content in the Newsroom: professional and organisational constraints in participatory journalism’ Westminster on Culture and Communication 36

27

(15)

Er heerst ook twijfel over de bereidheid van burgers om deel te nemen. Uit het onderzoek van Hermida en Thurman blijkt dat een groot deel van de redacteuren twijfelt of er wel genoeg mensen zouden willen participeren, mochten de mogelijkheden geboden worden. Kwantitatieve data ondersteunen het idee dat de meeste nieuwsconsumenten liever blijven consumeren dan er actief aan deel te nemen.28 Volgens José van Dijck (2009) wordt om deze reden het belang van burgerparticipatie zwaar overtrokken. Zij relativeert het democratisch belang van burgerjournalistiek omdat het nog altijd om een zeer klein groepje zal gaan dat daadwerkelijk actief zal deelnemen: “It’s a great leap to presume that the

availability of digital networked Technologies turns everyone into an active participant.”29 Als je bij wijze van spreken een groep van honderd mensen online hebt, dan zal er één

daadwerkelijk inhoud creëren, tien zullen erop reageren en de overige 89 zullen er slechts naar kijken.30

De overwegend positieve Luke Goode heeft wel een belangrijk punt van kritiek dat door de andere critici niet wordt genoemd: het onderscheid tussen online en offline

communities moet niet worden onderschat. Onderzoek naar virtuele gemeenschappen heeft uitgewezen dat ogenschijnlijk normale sociale structuren in internetgemeenschappen hele specifieke karakteristieken vertonen. Soms lijken de omgangsvormen exact op de ‘echte’ wereld, maar op andere momenten zijn ze niet te vergelijken. Het is daarom moeilijk om datgene wat UGC oplevert op waarde te schatten:

‘Such hierarchies expose the naïve utopianism of early cyberspace discourse which promised that the inequities and prejudices of the offline world could be set aside in this new,

anonymous space.’31

Er heerst dus onenigheid over hoe waardevol UGC is. Of nieuwsvoorziening tot stand moet komen door middel van een ‘gesprek’ blijft punt van discussie. Voorstanders vrezen voor een alsmaar groeiende kloof tussen media en publiek als er geen toenadering komt middels mogelijkheden tot participatie. Aan de andere kant verdedigen critici de professionele waarden van journalisten en vrezen zij voor het inboeten van kwaliteit als het publiek zelf steeds meer inspraak krijgt in de vormgeving van de journalistiek.

28

Hermida, A. & Thurman, N. ‘A Clash of Cultures. The integration of user generated content within professional journalistic frameworks at British newspaper websites.’ Journalism Practice 2/3 352

29

Dijck, J. van. ‘Users like you? Theorizing agency in user generated content’ Media, Culture & Society 44

30

Idem

31

(16)

2.2 Nieuwe vormen van journalistiek

De termen burgerjournalistiek en user generated content worden tot nog toe veelvuldig genoemd zonder een heldere definiëring of nuancering. Om het debat over het wel of niet doorontwikkelen van UGC op grote schaal te kunnen voeren, is het noodzakelijk om in veralgemeniseerde termen te spreken over burgerparticipatie in de journalistiek, maar een diepere analyse over het toelaten van UGC in de traditionele media noodzaakt tot een heldere uiteenzetting over wat het nu eigenlijk behelst. Daar dient direct aan toegevoegd te worden dat er geen universele definitie bestaat.

In het Nederlands wordt vrijwel elke aan UGC gelieerde term ondergebracht onder de paraplu van burgerjournalistiek. In het Engels worden er meerdere termen naast elkaar gebruikt die elk een eigen definitie geven van een bepaalde tak van UGC. Het is echter problematisch dat elke definitie onderhevig is aan interpretatie en daardoor is afbakening lastig. Er is daarom in dit onderzoek voor gekozen om vast te houden aan één onderverdeling van subbegrippen en definities. Het meest toereikende onderscheid tussen aan UGC

gelieerde begrippen wordt gemaakt door Joyce Y.M. Nip (2006). Zij onderscheidt vijf journalistieke modellen waarin een relatie tot het publiek wordt voorondersteld: traditional journalism, public journalism, interactive journalism, participatory journalism en citizen journalism.32 Hier wordt vanaf nu gesproken met de Nederlandse vertaling van de

begrippen: traditionele journalistiek, publieke journalistiek, interactieve journalistiek, participatieve journalistiek en burgerjournalistiek.

2.2.1 Traditionele journalistiek

De rol van het publiek is bij de traditionele journalistiek nihil. Professionele journalisten zijn de gatekeepers; zij bepalen wat belangrijk is, selecteren het nieuws en brengen verslag uit naar het publiek. Binnen het nieuwsgaringproces is er voor het publiek geen rol weggelegd, behalve als ze als bron kunnen fungeren voor informatie of opinie. Het aanbrengen van verhaalideeën, de nieuwsgaring, het schrijven, de redactie en de publicatie liggen allemaal in de handen van de professionele journalist. De enige macht van het publiek om enige invloed uit te oefenen op het nieuwsproces is het sturen van brieven naar de redactie of het indienen van klachten nadat het nieuws is geleverd. Journalisten kunnen dit oppikken en het als feedback beschouwen, maar een grotere invloed van het publiek is binnen dit model niet denkbaar.33

32

Nip, J.Y.M. ‘Exploring the Second Phase of Public Journalism’ Journalism Studies 7/2 2

33

(17)

2.2.2 Publieke journalistiek

Binnen dit model wordt er bewust aandacht besteed aan meer betrokkenheid van het publiek. Het publiek wordt behandeld als burgers, waarbij actief burgerschap en maatschappelijke betrokkenheid sleutelbegrippen zijn – in tegenstelling tot het model van de traditionele journalistiek, waar het publiek veelal slechts wordt gezien als consument. De geluiden uit de gemeenschap zijn in het publieke model de voornaamste bron voor de agenda van

journalisten. Nip noemt bijeenkomsten, burgerpanels en peilingen veel voorkomende technieken om de belangen van de gemeenschap te meten. Tijdens het nieuwsgaringproces zijn journalisten bereid om verslag te doen aan burgers over wat ze hebben gevonden en om discussie te genereren. De professionele journalist blijft over het algemeen de gatekeeper; hij voert de redactie en is verantwoordelijk voor de publicatie. Hij staat echter in dienst van het publiek en poogt de belangen zo goed mogelijk te behartigen. Dit moet op zijn beurt weer meer maatschappelijke betrokkenheid van het publiek genereren. Het publiek wordt in dit model nauw betrokken bij het nieuwsgaringproces al hebben ze verder geen inspraak in de uitwerking van de inhoud. In het publieke model is er dus meer samenwerking, maar de strikte scheiding tussen producent en consument houdt stand.34

2.2.3 Interactieve journalistiek

Interactiviteit suggereert dat het publiek een actieve rol aanneemt in de informatiestromen. Nip onderscheidt twee vormen van interactiviteit: 1) inhoudelijke interactiviteit, en 2) interpersoonlijke interactiviteit.35 Het publiek heeft steeds meer de mogelijkheid om zich actief met de inhoud bezig te houden. Het internet heeft de lineaire informatiestroom van traditionele nieuwsmedia doorbroken, waardoor het publiek de mogelijkheid krijgt om op de inhoud te reageren en erover te discussiëren, alsmede de keuzevrijheid van informatie die door de nieuwe media sterk is toegenomen. Interpersoonlijke interactiviteit neemt door de nieuwe technologieën ook toe. Door mogelijkheden tot comments en discussiefora kunnen de lezers met elkaar in gesprek. Nieuwsmedia kunnen er ook voor kiezen om mogelijkheden te benutten tot communicatie met het publiek, zodat er een conversatie ontstaat tussen journalisten en lezers. Voorwaarde is wel dat professionele journalisten zich hiervoor openstellen door bijvoorbeeld e-mails te beantwoorden of te chatten met het publiek. Het internet – waar de traditionele nieuwsmedia zich op hun websites profileren – is bij uitstek het platform voor deze vorm van UGC.

34

Ibidem 10-11

35

(18)

Binnen dit model wordt uitgegaan van een actieve en betrokken burger die zijn stempel op de inhoud kan en wil drukken door deel te nemen aan gesprekken over de nieuwsinhoud. Ten opzichte van het publieke model wordt in het interactieve model de burger direct de mogelijkheid verschaft om actief deel te nemen aan het ‘gesprek’. Bij het publieke model wordt er nog enige passiviteit voorondersteld, waar de journalist de touwtjes stevig in handen heeft. Door het Web2.0 kan de burger zich nu actief opstellen en direct communiceren over de nieuwsinhoud. Evengoed ligt de volledige verantwoordelijkheid voor de inhoud nog steeds bij de professionele journalist. De betrokkenheid van

nieuwsconsumenten vindt in dit model pas plaats nadat het nieuws is gepubliceerd. De scheiding tussen producent en consument is dus ook in het interactieve model aanwezig, zij het vertroebeld door de communicatie die plaatsvindt op open platformen.

2.2.4 Participatieve journalistiek

Dit is het gebied waar het in dit onderzoek grotendeels om draait: participatieve journalistiek. Bij publieke journalistiek wordt er al een beroep gedaan op burgerparticipatie als het gaat om nieuwsgaring. Onder het mom van participatieve journalistiek houdt burgerparticipatie meer in dan dat. Nip legt participatieve journalistiek vooral uit in termen van de acceptatie van traditionele nieuwsorganisaties om het publiek mogelijkheden te bieden hun eigen kijk op maatschappelijke gebeurtenissen te geven. In het kort: burgers mogen hun eigen inhoud creëren. Er is veel verwarring tussen de begrippen participatieve journalistiek en

burgerjournalistiek. Nip geeft aan dat de term participatory journalism met regelmaat inconsequent wordt toegepast:

“Sometimes it is used to include a phenomenon which is more appropriately called citizen journalism; sometimes what rightfully is participatory journalism is called citizen journalism. Wikipedia, the online collaborative encyclopedia, defines participatory journalism and citizen journalism as the same phenomena. I think it’s fruitful to distinguish the two.”

Wat is dan zo kenmerkend aan participatieve journalistiek? Feitelijk is participatieve

(19)

noemt ook de rubriek ‘Have Your Say’36 op de website van de BBC als voorbeeld. De meeste

traditionele nieuwsorganisaties hebben iets soortgelijks geadopteerd op hun websites. Het publiek wordt uitgenodigd om hun eigen zicht op het nieuws te uiten waarna dat op een bepaald gedeelte van de site kan worden gepubliceerd.

Bowman en Willis houden er een andere definitie op na. Volgens hen is participatieve journalistiek de handeling van een burger, of een groep burgers die een actieve rol spelen in het ‘verzamelen, rapporteren, analyseren en verspreiden van nieuws en informatie.’37 De achterliggende gedachte van participatieve journalistiek is het creëren van ‘onafhankelijke, betrouwbare, accurate, uiteenlopende en relevante informatie die een democratie nodig heeft.’38 Bowman en Willis verwoorden het als volgt:

“Participatory journalism is a bottum-up, emergent phenomenon in which there is little or no editorial oversight or formal journalistic workflow dictating the decisions of a staff. Instead, it is the result of many simultaneous, distributed conversations that either blossom or quickly atrophy in the Web’s social network.”39

Volgens Bowman en Willis wordt participatieve journalistiek gecreëerd door ‘networked communities’ die ‘conversatie, samenwerking en gelijkheid hoger inschatten dan

winstgevendheid’.40 Zij zetten participatieve journalistiek en traditionele journalistiek lijnrecht tegenover elkaar, terwijl Nip participatieve journalistiek ziet als een supplement van traditionele journalistiek.

Nip krijgt in haar definitie van participatieve journalistiek bijval van Hermida en Thurman. Zij zien het fenomeen ook als iets dat past binnen de leefwereld van de

traditionele journalistiek:

“This paper looks at UGC in the context of participatory journalism, where ordinary people have an opportunity to participate with or contribute to professionally edited publications to create more journalism.”41

Waar Nip ziet dat de begrippen participatieve journalistiek en burgerjournalistiek regelmatig foutief door elkaar heen gebruikt worden, zo zien Hermida en Thurman een in hun ogen foutieve gelijkschakeling van de begrippen participatieve journalistiek en collaborerende journalistiek. Laatstgenoemde is de vorm van journalistiek waarbij meerdere individuen of

36

http://news.bbc.co.uk/2/hi/talking_point/default.stm

37

Bowman, S. & Willis, C. We Media. How audiences are shaping the future of news and information. (Reston: The Media Center, 2003) 9

38 Idem 39 Idem 40 Ibidem 12 41

Hermida, A. & Thurman, N. Comments please: How the Britisch news media are struggling with

(20)

groepen – zonder verwantschap aan een overkoepelende organisatie – inhoudelijk kunnen bijdragen aan nieuwsverhalen. Deze nieuwsverhalen komen dus door samenwerking tot stand onder het motto twee weten meer dan één. De online encyclopedie Wikipedia is hier een goed voorbeeld van. Mensen kunnen elkaar aanvullen en corrigeren en zodoende komen de artikelen tot stand waarbij het publiek zichzelf modereert. Het verschil met participatieve journalistiek dat Hermida en Thurman willen benadrukken, is de wortel van de informatie:

“In collaborative journalism, content is organised from the bottom up, whereas in

participatory journalism control is exercised from the top down, with a news organisation controlling the channel for user involvement and participation.” 42

Participatieve journalistiek is dus lastig eenduidig te definiëren. Om verwarring te voorkomen, zal er in dit onderzoek alleen gesproken worden over de definitie van Nip, Hermida en Thurman: participatieve journalistiek is het gebied waar traditionele nieuwsmedia de ruimte en mogelijkheden bieden voor burgerparticipatie.

2.2.5 Burgerjournalistiek

Onder burgerjournalistiek verstaat Nip het gebied waar de mensen zelf verantwoordelijk zijn voor garing, productie en publicatie van het nieuwsproduct, zonder enige inmenging van professionals:

“It can be one or a number of individuals, a citizen group, or a nonprofit organization without a paid staff running a news blog, news web site, community radio station, or newspaper. To qualify as journalism, the content needs to include some original interviewing, reporting, or analysis of events or issues to which people other than the authors have access.”43

Het verschil met participatieve journalistiek is zojuist al uitgelegd. De afwezigheid van ook maar enige inmenging van professionele redacties is een absolute voorwaarde wil een publicatie vallen onder de noemer burgerjournalistiek. Burgerjournalistiek in zijn puurste vorm komt in Nederland vrijwel niet voor, in ieder geval niet als een succesvol erkend fenomeen. Het is daarom in dit onderzoek ook geen onderwerp van studie. Het is in deze alleen erg belangrijk om een goed overzicht te krijgen van de verschillende begrippen die gehanteerd worden. Ook in dit onderzoek zal het begrip

burgerjournalistiek nog vallen, daar het de gangbare Nederlandse aanduiding is voor alles dat te maken heeft met UGC. Het is echter belangrijk om te beseffen dat in dit

42

Idem

43

(21)

onderzoek participatieve journalistiek centraal staat, volgens de uitleg van Joyce Nip, Alfred Hermida en Neil Thurman.

2.3 Soorten user generated content

Niet alleen moet er een helder onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende vormen van journalistiek waarbij een zekere betrokkenheid van het publiek wordt voorondersteld, binnen het begrip UGC en binnen het journalistieke proces zijn er ook een aantal

onderverdelingen te maken. In het kader van dit onderzoek zal worden gekeken naar de mogelijke vormen van UGC die worden ingezet op de websites van nieuwsmedia.

2.3.1 User Generated Content Initiatives

Alfred Hermida en Neil Thurman (2007) deden in Groot Brittannië onderzoek naar user generated content initiatives (UGCI’s) op twaalf websites van Britse nieuwsmedia. Deze verschillende UGCI’s staan model voor dit onderzoek, zij het in aangepaste vorm zodat het beter aansluit op het Nederlandse aanbod van nieuwssites. Ze onderscheiden acht

verschillende vormen van UGC: Polls, Message Boards, Have Your Says, Comments on Stories, Q&A’s, Blogs, Your Media en Your Story.44 Een Poll is een UGCI waar de bezoeker met één muisklik kan deelnemen aan een online peiling, veelal een meerkeuzevraag die door één van de redacteuren is opgeworpen. Messageboards en Have Your Says zijn fora waar de bezoeker kan discussiëren over actuele onderwerpen. Bij Q&A’s wordt de bezoeker de

mogelijkheid geboden vragen te stellen aan redacteuren, correspondenten of experts. Sommige nieuwsmedia staan lezers toe om een eigen Blog bij te houden binnen de muren van de eigen website. Your Media en Your Stories biedt bezoekers de mogelijkheid

respectievelijk eigen beeldmateriaal in te zenden of te uploaden, of zelf geschreven teksten te publiceren. Deze acht UGCI’s staan model voor dit onderzoek naar UGC op Nederlandse nieuwssites. In het volgende hoofdstuk zullen ze nader worden omschreven.

2.3.2 Fases in het journalistieke proces

Naast een onderscheid in verschillende UGCI’s, onderscheiden David Domingo en enkele van zijn collega’s (2008) verschillende fases in het journalistieke proces waar het publiek een bepaalde input kan hebben, te weten Acces/Observation, Selection/Filtering,

44

Hermida, A. & Thurman, N. Comments please: How the Britisch news media are struggling with

(22)

Processing/Editing, Distribution en Interpretation.45 Zij deden onderzoek naar zestien verschillende online kranten verdeeld over acht Europese landen en de Verenigde Staten.

Acces/Observation – Dit is het stadium waarin nieuwsgaring plaatsvindt en waar verhaalideeën worden geboren. In het kader van UGC is dit de plek waar bezoekers van de websites ook daadwerkelijk een rol kunnen spelen in dit stadium van het journalistieke proces. Domingo et al. concluderen dat er maar weinig websites zijn die bezoekers op deze manier betrekken. In de meeste gevallen is er wel een manier om in contact te komen met de redactie of specifieke journalisten, maar relatief weinig websites nodigen het publiek uit met verhaalideeën te komen. Journalisten kunnen bepalen of een nieuwstip nieuwswaardig genoeg is en er vervolgens hun voordeel mee doen, maar de tipgever zal niet snel in het productieproces betrokken worden: “Although separated from actual newsroom-produced content, it can be considered a form of crowdsourcing, where the journalists try to loosely guide the priorities of citizen journalists.”46

Selection/Filtering – Zoals hierboven al vermeld wordt, is er vrijwel geen ruimte voor participatie in dit stadium. Zelfs op een UGC-platform als CNN i-Reporter is de redactie de eindverantwoordelijke in het kiezen van verhalen die worden gepubliceerd.

Processing/Editing – Er zijn maar weinig nieuwssites in het onderzoek van Domingo et al. die bezoekers toestaan nieuwsverhalen te publiceren. Lezersblogs en aangeleverd audiovisueel materiaal zijn groeiende maar blijven altijd strikt gescheiden van de

professionele inhoud, met specifieke afdelingen en kenmerken. Blogs lijken in dit opzicht de meest open vorm van participatie, omdat moderatie niet noodzakelijk is voor publicatie.

Distribution – Domingo et al. concluderen dat de mogelijkheden tot participatie in dit stadium zeer gering zijn. Bezoekers bepalen niet welke verhalen waar, wanneer en hoe

frequent worden geplaatst. De meeste websites hanteren een rangschikking gebaseerd op het aantal keer dat een artikel gelezen is, andere websites geven de bezoekers de kans een stem uit te brengen op het nieuws dat ze goed of slecht vinden, maar bezoekers kunnen niet direct journalistieke keuzes beïnvloeden.

Interpretation – De meeste nieuwssites zien publieke participatie als een

mogelijkheid voor de bezoekers om te debatteren over actuele onderwerpen. Dit kan op twee manieren. Sommige websites bieden de mogelijkheid te reageren op nieuwsartikelen middels comments, andere websites houden participatie liever gescheiden van het nieuws en kiezen voor discussiefora. In dit stadium van het journalistieke proces komt publieke participatie het meest tot uiting.

45

Domingo, D. et al. ‘Participatory Journalism Practices in the Media and Beyond. An international comparative study of initiatives in online newspapers.’Journalism Practice 2/3 337-339

46

(23)

In het kader van dit onderzoek zullen de UGCI’s van Hermida en Thurman centraal staan, in de context van de verschillende fasen van het journalistieke proces die Domingo et al.

onderscheiden.

2.4 User Generated Content en de journalistieke werkpraktijk

De ontwikkelingen rond UGC doen een ware aardverschuiving ontstaan op de redacties van traditionele nieuwsmedia. Veel internetgoeroes springen in de markt en komen met nieuwe nieuwsinitiatieven, gestoeld op de waarden en mogelijkheden van het medium dat internet heet. Traditionele redacties van kranten, radio of televisie krijgen te maken met een noodzakelijke cultuurverandering, waarin op de een of andere manier het Web2.0 een plaats moet krijgen. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Door toepassingen van UGC evolueert de rol van de nieuwsmedia en dat heeft een impact op enkele sleutelwaarden binnen nieuwsorganisaties. Participatieve journalistiek creëert een fundamentele verandering in de gevestigde vormen van journalistiek omdat het “wij schrijven, jullie lezen”-dogma van de moderne journalistiek wordt ondermijnd47:

Journalists see it as their job to vet and verify information, then get it out to the public. While they think it is fine for people to be able to share opinions and discuss issues, they are

cautious about the extent to which such capabilities impinge on their own core roles.

Moreover, journalists have major reservations about the nature of the discourse and its effect on what they clearly continue to see as ‘‘their’’ product.48

Traditionele redacties ondergaan met name veranderingen doordat ze hun werk moeten uitbreiden naar het internet. Deze vertaalslag is gebaseerd op hun bestaande

journalistieke cultuur, inclusief de relatie die de gevestigde media hebben tot het publiek. Volgens Mark Deuze wil dat zeggen dat mainstream nieuwsorganisaties zich niet

realiseren dat interactiviteit en connectiviteit een impact hebben op de gevestigde cultuur waarbinnen journalisten dingen doen, de monopolie op inhoud, het begrip van wat publiek is en de rol die het heeft in de samenleving.49

Met name kranten zouden het moeilijk hebben met deze cultuuromslag. Volgens Hermida en Thurman hebben kranten over het algemeen een agressief-defensieve

47

Hermida, A. & Thurman, N. Comments please: How the Britisch news media are struggling with

user-generated content (London, 2007) 5

48

Singer, J.B. ‘Quality Control’ Journalism Practice 4/2 138

49

Deuze, M. 'The web and its journalisms: considering the consequences of different types of news media online'

(24)

cultuur.50 Dit suggereert dat kranten als norm verzettelijk zijn tegen verandering.

Vroeger was die houding verdedigbaar doordat veranderingen zich langzaam voltrokken, maar vandaag is dat lastiger door de snellere veranderingen in de behoeften van

consumenten. Dat komt eveneens door de snel groeiende competitie en revolutionaire veranderingen op het gebied technologie.51 Dan Gillmor spreekt met enige minachting over de gevestigde orde als zijnde een elitaire groep nieuwsmakers in een ivoren toren. Hij betoogt dat de moderne structuur van de journalistieke industrie vastzit in een gevaarlijk conservatisme dat de toekomst bedreigt.52 Journalistieke instituten willen hun businessmodellen graag intact houden terwijl ze steeds meer gedateerd raken in het digitale tijdperk. Dat zou innovatie en creativiteit tegenhouden.53

Gillmor’s idee van de verschuiving van de journalistiek naar een open conversatie wordt door Steve Paulussen en Pieter Ugille geadopteerd.54 Ze zijn echter milder als het gaat om de behoedzaamheid en verzettelijkheid van journalisten om UGC te integreren in hun werk. Het is niet zoals Gillmor beweert slechts professioneel conservatisme die deze sceptische houding verklaart. Het moet begrepen worden in een bredere context van de ‘werkpraktijk, dagelijkse routines, organisatorische structuren en rolverdelingen op de nieuwsvloer’.55 De taakverdeling op de werkvloer zit zo diep geworteld dat het integreren van burgerbijdragen helemaal niet voor de hand ligt en zelfs tegennatuurlijk is.

Er zijn ook voorbeelden waar burgerbijdragen wel op een natuurlijke manier geïntegreerd worden in publicaties van traditionele media. Mervi Pantti en Piet Bakker (2009) deden onderzoek naar amateurbeelden in Nederlandse nieuwsmedia en bejubelen de kracht van eerstehands beeld en informatie van burgers. De studie laat zien dat het gebruik van amateurfoto’s met name interessant is voor nieuwsinstituten vanwege hun authenticiteit. De foto’s krijgen dit etiquette opgeplakt door enerzijds de intrinsieke esthetische kwaliteit en anderzijds door hun intimiteit. Vergeleken met professionele foto’s is de technische kwaliteit van de amateurbeelden vaak slecht. Dit wordt juist als een voordeel gezien. Het gebrek aan professionele elegantie is juist het bewijs van die authenticiteit. De intimiteit van de foto zorgt op zijn beurt voor een versterkte emotionele impact. Amateurbeelden brengen de kijker dichter bij het nieuws, omdat ze meer dan professionele beelden stoelen op persoonlijke ervaringen en gevoelens of het geeft toegang tot een kijkje achter de schermen.56 Een goed

50

Hermida, A. & Thurman, N. Comments please: How the Britisch news media are struggling with

user-generated content (London, 2007) 6

51 Idem 52 Ibidem XV 53 Ibidem 238 54

Paulussen, E. & Ugille, P. ‘User Generated Content in the Newsroom: Professional and Organisational Constraints on Participatory Journalism’. Westminster Papers on Culture and Communication 25

55

Idem

56

Bakker, P. & Pantti, M. ‘Misfortunes, memories and sunset: Non-professional images in Dutch news media.’

(25)

voorbeeld hiervan zijn de strandrellen in Hoek van Holland in augustus 2009. Het beschikbare beeldmateriaal kwam voornamelijk van amateurcameraatjes en mobiele telefoons. De ‘YouTube-beelden’ hebben maandenlang de nieuwsbulletins van de NOS en RTL gedomineerd.

Deze ontwikkeling onderbouwt de veranderende relatie tussen media en publiek of tussen journalist en consument. Geëngageerde burgers krijgen meer dan ooit de mogelijkheid deel te nemen aan en een stempel te drukken op de nieuwsvoorziening, terwijl de rol van de journalist verandert van gatekeeper naar coördinator van de veelheid aan informatie in een open systeem. In het voorbeeld van Pantti en Bakker gaat het echter slechts om

beeldmateriaal. Wanneer geschreven teksten deel uitmaken van de UGC, zal de grootste verandering voor de dagelijkse werkpraktijk van journalisten liggen in het controleren en modereren van de bijdragen van het ‘voormalige publiek’. De taak om UGC te managen en modereren past volgens Alfred Hermida en Neil Thurman (2008) niet binnen de huidige werkdivisie. Traditionele nieuwsvoorziening loopt hierdoor het risico op imagoschade en dat is zowel voor het mediabedrijf als voor de ontwikkeling van burgerjournalistiek niet goed.57 Specifieke zorgen zijn er over de ‘nieuwswaarde van UGC, niveau van spelling en

grammatica, punctuatie, nauwkeurigheid en balans’.58 Het verhelpen van dit euvel vergt de nodige veranderingen en mankracht op de werkvloer. Om deze taak succesvol uit te voeren, is tijd, geld en innovatie nodig. En dat in een steeds krapper wordende markt. Hierin ligt de grootste uitdaging voor de traditionele redacties.

57

Hermida, A. & Thurman, N. ‘A Clash of Cultures. The integration of user generated content within professional journalistic frameworks at British newspaper websites.’ Journalism Practice 2/3 344

58

Thurman, N. ‘Forums for Citizen Journalists? Adoption of user generated content initiatives by online media.’

(26)

Hoofdstuk 3

Methode van Onderzoek

3.1 Onderzoeksvraag

Het Web2.0 biedt de traditionele Nederlandse nieuwsmedia nieuwe mogelijkheden om user generated content toe te passen op de websites. Voorheen ontbraken dergelijke toepassingen. De papieren versie was het product van een krantenredactie die volledig verantwoordelijk was voor de inhoud ervan. Hoewel hier in verleden tijd gesproken wordt over de papieren versie van een krant, is er in dat opzicht relatief weinig veranderd. Op de redactie is er des te meer veranderd. Door de online versies van kranten is de hoeveelheid publicaties nagenoeg onbeperkt, waardoor journalisten middels weblogs en andere toepassingen veel meer van hun verhalen kunnen publiceren. In het kader van dit onderzoek is echter die andere

eigenschap van het Web2.0 essentieel: het einde van het eenrichtingsverkeer. De lezer is niet langer alleen een consument van informatie; de informatie krijgt mede vorm door de lezer. De grens tussen producent en consument is vertroebeld en nieuwsvoorziening wordt een ‘gesprek’. Het doel van dit onderzoek is erachter te komen hoe dat zich uit op de websites van Nederlandse nieuwsmedia en hoe het de journalistieke werkpraktijk beïnvloedt. De

probleemstelling luidt:

“In hoeverre hebben de Nederlandse nieuwsmedia user generated content geïntegreerd op hun websites en wat betekent dit voor de werkcultuur op de nieuwsvloer?”

Deze probleemstelling wordt in dit onderzoek opgesplitst in twee afzonderlijke onderzoeksvragen :

1. In hoeverre en op welke manier worden er applicaties van user generated content toegepast op de websites?

2. Welke veranderingen brengt deze ontwikkeling met zich mee kijkend naar de werkcultuur op de nieuwsvloer?

(27)

Nederlandse nieuwsmedia. Alfred Hermida en Neil Thurman deden in 2007 een soortgelijk onderzoek naar de websites van Britse kranten en tabloids. Zij gebruiken de term user generated content initiatives (UGCI’s).59 Ook in dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van deze term.

De twee onderzoeksvragen behoeven een verschillende aanpak. Om te onderzoeken in hoeverre UGCI’s op de websites zijn terug te vinden, is het noodzakelijk de websites zelf te analyseren. Door de mate van burgerparticipatie tegen een tastbare meetlat te leggen, moet een goed beeld ontstaan van de online praktijk van UGCI’s op de websites. Om de

veranderingen en ontwikkelingen op de nieuwsvloer te meten, is het nodig de ervaringen van de betreffende redacteuren te peilen. Het is daarom van belang het gesprek aan te gaan met de webredacteuren van de nieuwsmedia. Zij hebben de nodige kennis over het beleid dat gevoerd wordt ten opzichte van UGC, alsmede over de dagelijkse werkpraktijk.

3.2 Onderzoeksobject

Er is geen vooraanstaand nieuwsmedium in Nederland dat zich niet online manifesteert. In de begindagen waren de websites van kranten een letterlijke vertaling van de papieren versie. Artikelen werden online gepubliceerd en inhoudelijk waren de verschillen tussen krant en website nihil. De websites zijn inmiddels uitgegroeid tot multifunctionele media waarbij de mogelijkheden van het Web2.0 zo optimaal mogelijk worden benut. Datzelfde geldt voor het medium televisie. Ook daar is het eenrichtingsverkeer allesbehalve een vanzelfsprekendheid en wordt het Web2.o optimaal ingezet. Om een beeld te krijgen van UGC op de websites van Nederlandse nieuwsmedia, is een steekproef genomen van vier grote landelijke dagbladen, twee televisiestations en één internetsite. De dagbladen zijn De Telegraaf, Trouw, NRC Handelsblad en NRC.next. Voor het medium televisie is gekozen voor de NOS en RTL. Om de websites van de dagbladen en de televisiestations in perspectief te plaatsen, is ook de

populaire nieuwssite NU.nl onderwerp van onderzoek. Het doel van laatstgenoemde is te kijken of er significante verschillen zijn tussen traditionele nieuwsmedia en een

nieuwsplatform dat zich volledig op internet concentreert.

3.2.1 Achtergrond nieuwsmedia

De Telegraaf is het grootste dagblad van Nederland, gevestigd in Amsterdam en heeft een oplage rond de 720.000 exemplaren. De krant wordt getypeerd als een ‘populaire’ krant vanwege een relatief hoog gehalte amusement en sensationeel nieuws ten opzichte van

59

Hermida, A. & Thurman, N. Comments please: How the Britisch news media are struggling with

(28)

andere kranten. Dat uit zich in de vorm van de krant; veel kleuren, beelden en grote koppen. Hierin onderscheidt De Telegraaf zich van de zogeheten ‘kwaliteitskranten’. De krant kan echter niet onder dezelfde noemer worden geschaard als boulevardkranten als het Duitse Bild of het Engelse The Sun. De toon is gematigder en het maakt minder gebruik van beelden, al kenmerkt het zich juist door die eigenschappen in vergelijking met andere Nederlandse dagbladen. Politiek gezien kent de krant een lichte tendens naar rechts.

Trouw, eveneens gevestigd in Amsterdam, heeft een oplage van iets minder dan 120.000 exemplaren. De krant onderscheidt zichzelf van de andere kwaliteitskranten door nadrukkelijk de aandacht te leggen op nieuws en beschouwingen uit de wereld van religie en filosofie. Daarnaast richten ze zich specifiek op gezondheidszorg, onderwijs en wetenschap.

Het NRC Handelsblad is gevestigd in Rotterdam, is een middagkrant en heeft een oplage van rond de 214.000 exemplaren. De krant wordt bestempeld met een liberale signatuur en concentreert zich in haar berichtgeving op buitenland, politiek, economie, opinie, kunst en literatuur.

NRC.next is het kleine broertje van NRC Handelsblad. In tegenstelling tot haar grote broer is next een ochtendkrant en verschijnt op tabloidformaat met een oplage van rond de 85.000 exemplaren. De krant is in 2006 van start gegaan en heeft als doel jonge

hoogopgeleide lezers te trekken. Er wordt nauw samengewerkt met NRC Handelsblad, maar heeft wel een eigen redactie. De krant gaat uit van een nieuwe generatie geïnteresseerde mediagebruikers. Het nieuws wordt om die reden kort gebracht, omdat er vanuit wordt gegaan dat de lezer het nieuws al elders tot zich heeft genomen. In de krant staan vervolgens de artikelen met achtergrond, duiding en opinie centraal. Deze zijn ook van beduidend grotere omvang. De website onderscheidt zich van de anderen doordat het een weblog is.

De NOS, ofwel de Nederlandse Omroep Stichting, is volgens de Mediawet het

uitvoerend orgaan van de publieke mediaopdracht op radio en televisie. De omroep verzorgt dagelijks meerdere journaals, sportjournaals en doet tevens aan politieke verslaggeving en berichtgeving omtrent het Koninklijk Huis en evenementen. De belangrijkste dagelijkse uitzending is het Acht-uur Journaal en trekt gemiddeld een kleine twee miljoen kijkers. RTL Nieuws is de commerciële uitdager van het NOS Journaal. Het programma begon in 1989 met de invoering van de commerciële televisie in Nederland. De belangrijkste uitzending van half acht trekt gemiddeld zo’n 1,2 miljoen kijkers.

NU.nl completeert de zeven onderzochte websites. Het is de enige website die niet voortvloeit uit de redactie van een traditioneel medium. De in 1999 opgerichte site publiceert overwegend persberichten van ANP en NOVUM, maar daarnaast worden ook eigen

(29)

de redactie van een internetmedium. In 2007 kreeg de website verschillende subpagina’s met eigen inhoud, zoals bijvoorbeeld NUfoto, NUsport en NUzakelijk.

3.3 Analyse van de websites

Voor het analyseren van de websites wordt gebruik gemaakt van een onderverdeling van verschillende UGCI’s. Hermida en Thurman onderscheidden er in hun onderzoek acht: Polls, Message Boards, Have Your Says, Comments on Stories, Q&A’s, Blogs, Your Media en Your Story.60 Voor de Britse krantenwebsites is deze onderverdeling zeer geschikt. Kijkend naar de Nederlandse websites zijn er minimale verschillen. Deze nuances zijn echter wel belangrijk voor het onderzoek en daardoor levert het een licht aangepaste versie op ten opzichte van de lijst van Hermida en Thurman: Polls, Discussiefora, Comments, V&A’s, Blogs, Eigen

Verhalen, Eigen Beelden, Tips voor de Redactie en Overig.

Aan de hand van deze negen UGCI’s zal worden gekeken in hoeverre UGC is geïntegreerd op de websites van deze nationale nieuwsmedia. Deze bevindingen zullen worden uiteengezet in een tabel waarin te zien is welke media bepaalde UGCI’s inzetten op hun websites. Hoe meer UGCI’s er op de website te vinden zijn, hoe meer een redactie openstaat voor publieke bijdragen. Deze noemer gaat overigens lang niet altijd op. Er zijn nuanceverschillen waardoor het ene initiatief meer gewicht krijgt dan het andere. Ook kunnen er verschillen zijn in het succes van een UGCI. Een website kan wel een

discussieforum hebben, maar zonder bezoekers is zo’n forum niets waard. De gevonden UGCI’s zullen allen worden voorzien van een toelichting. Ook het achterliggende motief zal aan de hand van interviews duidelijk worden, waardoor de bevindingen kunnen worden gerelativeerd, genuanceerd en in perspectief kunnen worden gezien.

3.3.1 Soorten UGCI’s op de websites

Polls – Van deze toepassing wordt gebruik gemaakt als de website de bezoekers de kans biedt te reageren op een vraag of stelling middels multiple choice antwoorden. Vaak betreft het een ‘Ja/Nee’-vraag of een ‘Eens/Oneens’-stelling, maar er kunnen ook meerdere

keuzeantwoorden geboden worden. Deze toepassing van UGC is gemakkelijk te maken, populair onder lezers en runnen automatisch waardoor ze risicovrij zijn en niet duur.61

Discussiefora –Hermida en Thurman kiezen voor een tweedeling tussen enerzijds Messageboards en anderzijds Have Your Says. Door het geringe verschil tussen beiden vallen in dit onderzoek de toepassingen voor het publieke debat onder de noemer

60

Ibidem 7

61

(30)

Discussiefora. Het verschil tussen Messageboards en Have Your Says is dat op

eerstgenoemde lezers naar hartenlust kunnen reageren op een stelling of onderwerp, terwijl bij laatstgenoemde de journalist een stelling poneert en een selectie maakt van ingezonden stukken alvorens deze te publiceren. Op de websites van de Nederlandse dagbladen is dit verschil niet nadrukkelijk aanwezig. Om die reden valt in dit onderzoek elke toepassing die speciaal is ingericht voor het publieke debat onder Discussiefora.

Comments – Hier betreft het de mogelijkheid om commentaar te leveren op nieuwsartikelen of opiniestukken. Dat gebeurt vrijwel altijd onderaan een artikel. Bij deze vorm van burgerparticipatie kan er onmiddellijk gereageerd worden op de inhoud. Hierin zit wel het nodige onderscheid tussen verschillende websites. Een krant kan lezers verplichten zich te laten registreren alvorens commentaar te leveren om zo risico’s te vermijden. Een krant kan er ook voor kiezen om alleen bij de opiniestukken de mogelijkheid te bieden tot commentaar.

V&A’s – Vraag en antwoord. Bij deze toepassing van UGC wordt lezers de kans geboden direct te communiceren met een journalist, columnist of deskundige. De bezoeker van de website kan een vraag stellen via de e-mail of de chat.

Blogs – Weblogs zijn persoonlijke webpagina’s of websites gewijd aan een specifiek onderwerp. In de loop der tijd zijn ze ook onderdeel geworden van de krantenwebsites, waar ze voorheen zelfstandig opereerden. Wat er op krantenwebsites gebeurt, is dat bijvoorbeeld buitenlandcorrespondenten of andere gespecialiseerde journalisten onder de noemer van de krant hun eigen weblog kunnen bijhouden. Veel verhalen die de papieren versie van de krant niet halen, kunnen zo alsnog worden gepubliceerd. Blogs bezitten vrijwel altijd de

mogelijkheid tot commentaar, waardoor er directer gecommuniceerd kan worden tussen journalist en lezer. Niet alleen de journalisten bloggen. Kranten bieden ook lezers steeds meer de mogelijkheid om een weblog bij te houden, terwijl de krantenwebsite als host fungeert.

Eigen Verhalen – Toepassingen voor Eigen Verhalen geven de bezoeker de kans zelf geschreven artikelen of stukken te publiceren. Dit is wat Hermida en Thurman Your Stories noemen.62 Dit is wellicht burgerjournalistiek in zijn puurste vorm, als we spreken over UGC op de websites van kranten.

Eigen Beelden – Dit zijn toepassingen op de website waarbij de bezoeker zijn galerijen van foto’s en video’s kan toevoegen. Hermida en Thurman spreken over Your Media.63

Samen met Eigen Verhalen kan dit gezien worden als de meest radicale verschuiving van het traditionele publicatiemodel, waarin een journalistieke redactie in zijn geheel

verantwoordelijk is voor alle publicaties.

62

Ibidem 8

63

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast wordt de scheefgetrokken verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen door een thincapitalisationregeling niet rechtgetrokken volgens Van Strien (2006). Iets wat

As Bowen and Gaytán state, and the work of this thesis has shown, artisanal distillery owners position themselves as those “individuals who uphold tradition and maintain

Here, we perform direct numerical simulations (DNSs) of centrifugal convection in a cylindrical shell rotating about its axis at constant angular velocity. The walls undergo

Although the moderating effect of family functioning on the link between headache intensity and distress has not been explored previously, a few studies in the context of

Goals is also statistically and practically significantly related (medium effect size) to customer focus, continuous improvement, employee involvement, collaboration, system

Consecutive stages of cleaning with an ultrasonic horn, starting after manual removal of the bulk support material (a) to the final cleaned state (d).. The percentages of the

El AIC de los modelos 24 al 33 para determinar la BA del sitio con base en la VS, pendiente del terreno, altitud y categorías de pendiente del terreno y de altitud (Cuadro 3)

19 While empirical research conducted by the European Commission shows that the majority of citizens is aware of the existence of collaborative-economy platforms,