• No results found

Methode van Onderzoek 3.1 Onderzoeksvraag

3.3 Analyse van de websites

Voor het analyseren van de websites wordt gebruik gemaakt van een onderverdeling van verschillende UGCI’s. Hermida en Thurman onderscheidden er in hun onderzoek acht: Polls, Message Boards, Have Your Says, Comments on Stories, Q&A’s, Blogs, Your Media en Your Story.60 Voor de Britse krantenwebsites is deze onderverdeling zeer geschikt. Kijkend naar de Nederlandse websites zijn er minimale verschillen. Deze nuances zijn echter wel belangrijk voor het onderzoek en daardoor levert het een licht aangepaste versie op ten opzichte van de lijst van Hermida en Thurman: Polls, Discussiefora, Comments, V&A’s, Blogs, Eigen

Verhalen, Eigen Beelden, Tips voor de Redactie en Overig.

Aan de hand van deze negen UGCI’s zal worden gekeken in hoeverre UGC is geïntegreerd op de websites van deze nationale nieuwsmedia. Deze bevindingen zullen worden uiteengezet in een tabel waarin te zien is welke media bepaalde UGCI’s inzetten op hun websites. Hoe meer UGCI’s er op de website te vinden zijn, hoe meer een redactie openstaat voor publieke bijdragen. Deze noemer gaat overigens lang niet altijd op. Er zijn nuanceverschillen waardoor het ene initiatief meer gewicht krijgt dan het andere. Ook kunnen er verschillen zijn in het succes van een UGCI. Een website kan wel een

discussieforum hebben, maar zonder bezoekers is zo’n forum niets waard. De gevonden UGCI’s zullen allen worden voorzien van een toelichting. Ook het achterliggende motief zal aan de hand van interviews duidelijk worden, waardoor de bevindingen kunnen worden gerelativeerd, genuanceerd en in perspectief kunnen worden gezien.

3.3.1 Soorten UGCI’s op de websites

Polls – Van deze toepassing wordt gebruik gemaakt als de website de bezoekers de kans biedt te reageren op een vraag of stelling middels multiple choice antwoorden. Vaak betreft het een ‘Ja/Nee’-vraag of een ‘Eens/Oneens’-stelling, maar er kunnen ook meerdere

keuzeantwoorden geboden worden. Deze toepassing van UGC is gemakkelijk te maken, populair onder lezers en runnen automatisch waardoor ze risicovrij zijn en niet duur.61

Discussiefora –Hermida en Thurman kiezen voor een tweedeling tussen enerzijds Messageboards en anderzijds Have Your Says. Door het geringe verschil tussen beiden vallen in dit onderzoek de toepassingen voor het publieke debat onder de noemer

60

Ibidem 7

61

Discussiefora. Het verschil tussen Messageboards en Have Your Says is dat op

eerstgenoemde lezers naar hartenlust kunnen reageren op een stelling of onderwerp, terwijl bij laatstgenoemde de journalist een stelling poneert en een selectie maakt van ingezonden stukken alvorens deze te publiceren. Op de websites van de Nederlandse dagbladen is dit verschil niet nadrukkelijk aanwezig. Om die reden valt in dit onderzoek elke toepassing die speciaal is ingericht voor het publieke debat onder Discussiefora.

Comments – Hier betreft het de mogelijkheid om commentaar te leveren op nieuwsartikelen of opiniestukken. Dat gebeurt vrijwel altijd onderaan een artikel. Bij deze vorm van burgerparticipatie kan er onmiddellijk gereageerd worden op de inhoud. Hierin zit wel het nodige onderscheid tussen verschillende websites. Een krant kan lezers verplichten zich te laten registreren alvorens commentaar te leveren om zo risico’s te vermijden. Een krant kan er ook voor kiezen om alleen bij de opiniestukken de mogelijkheid te bieden tot commentaar.

V&A’s – Vraag en antwoord. Bij deze toepassing van UGC wordt lezers de kans geboden direct te communiceren met een journalist, columnist of deskundige. De bezoeker van de website kan een vraag stellen via de e-mail of de chat.

Blogs – Weblogs zijn persoonlijke webpagina’s of websites gewijd aan een specifiek onderwerp. In de loop der tijd zijn ze ook onderdeel geworden van de krantenwebsites, waar ze voorheen zelfstandig opereerden. Wat er op krantenwebsites gebeurt, is dat bijvoorbeeld buitenlandcorrespondenten of andere gespecialiseerde journalisten onder de noemer van de krant hun eigen weblog kunnen bijhouden. Veel verhalen die de papieren versie van de krant niet halen, kunnen zo alsnog worden gepubliceerd. Blogs bezitten vrijwel altijd de

mogelijkheid tot commentaar, waardoor er directer gecommuniceerd kan worden tussen journalist en lezer. Niet alleen de journalisten bloggen. Kranten bieden ook lezers steeds meer de mogelijkheid om een weblog bij te houden, terwijl de krantenwebsite als host fungeert.

Eigen Verhalen – Toepassingen voor Eigen Verhalen geven de bezoeker de kans zelf geschreven artikelen of stukken te publiceren. Dit is wat Hermida en Thurman Your Stories noemen.62 Dit is wellicht burgerjournalistiek in zijn puurste vorm, als we spreken over UGC op de websites van kranten.

Eigen Beelden – Dit zijn toepassingen op de website waarbij de bezoeker zijn galerijen van foto’s en video’s kan toevoegen. Hermida en Thurman spreken over Your Media.63

Samen met Eigen Verhalen kan dit gezien worden als de meest radicale verschuiving van het traditionele publicatiemodel, waarin een journalistieke redactie in zijn geheel

verantwoordelijk is voor alle publicaties.

62

Ibidem 8

63

Tips voor de Redactie – De mogelijkheid om direct in contact te treden met de redactie voor nieuwstips ontbreekt in het onderzoek van Hermida en Thurman. Het is echter een essentieel onderdeel van burgerparticipatie dus in dit onderzoek wordt ook gekeken naar toepassingen om de redactie te tippen.

Overig – In de categorie Overig vallen alle toepassingen die niet eerder genoemd zijn, maar wel in zekere zin burgerparticipatie suggereren. Een voorbeeld hiervan kan zijn een online condoleanceregister. In journalistiek opzicht stelt het niet veel voor, maar de inhoud van de website wordt er wel mede door bepaald. Bovendien impliceert het aanbieden van dergelijke mogelijkheden een zekere betrokkenheid die de kloof tussen producent en

consument kan verkleinen. Om die reden zijn ook andere dan de gebruikelijke toepassingen meegenomen in dit onderzoek.

3.3.2 Homepage

Om een goed beeld te krijgen van UGCI’s op de websites van Nederlandse nieuwsmedia, is het eveneens van belang om de prominentie van de UGCI’s te meten. Dat gebeurt in dit onderzoek door te meten in hoeverre de homepage van de betreffende website UGC heeft geïntegreerd. De homepage is de eerste webpagina die de lezer te zien krijgt bij het bezoeken van de site en is daardoor een goede graadmeter om de prominentie van UGC te bepalen. Het is daarbij belangrijk om zowel UGCI’s als links ernaartoe te meten. Maken UGCI’s onderdeel uit van het hoofdmenu op een website? Zijn ze vindbaar tussen de content op de homepage? In hoeverre vallen ze op? Dergelijke vragen zijn van belang om aan te tonen in hoeverre de homepage van een website UGC herbergt en profileert.

3.4 De interviews

3.4.1 De redacteuren

Deze methode moet inzicht bieden in de motivatie achter het toepassen van UGCI’s. Uit de gesprekken met betrokken (web-)redacteuren wordt duidelijk hoe de redacties staan

tegenover burgerparticipatie in de journalistiek en of ze nu juist conservatief zijn of innovatie stimuleren. De resultaten van de gesprekken zetten de analyse van de websites in perspectief, om zo een compleet beeld te schetsen van UGC op de websites van Nederlandse

nieuwsmedia. De betrokken redacteuren zijn in de maanden maart, april, mei en juni van 2010 geïnterviewd. Het gaat om de volgende redacteuren:

• Kees Versteegh, chef internetredactie (NRC Handelsblad) • Vincent Dekkers, webmaster ‘Trouw in de Buurt’ (Trouw) • Ernst-Jan Pfauth, blogger; Reinier Kist, redacteur (NRC.next) • Irene van Driel, Digital Media (RTL)

• Robert Baltus, coördinator NOS NET; Jens Kraan, plaatsvervangend chef DigiDesk; Tim Overdiek, adjunct-hoofdredacteur (NOS)

• Chris Heijmans, webredacteur, NUfoto.nl; Mark Vos, webredacteur, NUjij.nl (NU.nl)

De interviews voor de Telegraaf, Trouw, RTL, NOS en NU.nl hebben plaatsgevonden op de betreffende redacties. Met de redacteuren van NRC.next is telefonisch gesproken en het interview voor NRC Handelsblad vond plaats over de mail.

3.4.2 Het interview

Elk interview start met de algemene vraag hoe de betreffende redactie kijkt naar UGC. Er is bewust voor deze brede vraag gekozen om volledig uit te gaan van de eerste reactie van de redacteuren, om zo direct verschillen te kunnen waarnemen in houding en mening. Wat volgt is een gesprek over UGC in het algemeen wat interessante inzichten opleverde.

De rest van het interview bestaat uit twee hoofdzaken. Allereerst worden alle negen UGCI’s besproken. Eén voor één komen ze aan bod en wordt er gevraagd naar het wel of niet gebruik maken van een UGCI en de motivatie daarachter. Zijn ze bijvoorbeeld justitieel aansprakelijk voor publicaties van bezoekers? Zijn de financiële risico’s te groot? Zijn er principiële redenen om van een bepaalde UGCI geen gebruik te maken? Op deze manier is bij elke UGCI op elke website afzonderlijk gevraagd naar het idee erachter.

Ten tweede wordt er gevraagd naar de werkcultuur op de redactie en veranderingen die daarin optreden. Wat betekent UGC bijvoorbeeld voor een toename in mankracht? Zijn journalistieke normen en waarden zichtbaar aangetast of veranderd? Heeft UGC de rol van journalist als gatekeeper beïnvloed? Blijft de identiteit van de krant gewaarborgd? Dergelijke vragen moeten inzicht bieden in hoeverre de werkcultuur van de journalist op de redactie is veranderd.

Aan de hand van de antwoorden van de geïnterviewden en wat ze hebben gezegd over de verschillende vormen van UGC en de UGCI’s, wordt een beschrijving van elke site

gemaakt. Alle UGCI’s worden beschreven en aangevuld met de achterliggende motieven van de geïnterviewde redacteuren.

Voor de interviews is gekeken naar de bevindingen die Hermida & Thurman deden in eerder onderzoek. Deze zaken worden meegenomen in de vraaggesprekken. In 2007

concluderen ze dat nieuwsorganisaties zich met name zorgen maken om reputatie, betrouwbaarheid en justitiële kwesties:

“Concerns about reputation, trust and legal issues suggest that news organisations have too much at stake to open the doors to UGC. While in collaborative journalism, control is distributed among users, in participatory journalism news organisations provide editorial structures to bring different voices into the news reporting. This research suggests that news organisations have an opportunity to take on the role of facilitating user media, by filtering and aggregating it in ways useful and valuable to audiences.”64

In 2008 publiceerde Neil Thurman opnieuw een onderzoek over de adoptie van UGC op Britse nieuwssites.65 Interviews met redacteuren over het toepassen van UGC staan centraal in dit onderzoek dat uit twee delen bestaat. Deel 1 analyseert de wrijvingen tussen enerzijds de traditionele rol van de journalist als gatekeeper en anderzijds hun bewustzijn van UGC en het daarmee experimenteren. Deel 2 onderzoekt de justitiële, commerciële, humane en technologische factoren die de website dusdanig hebben gevormd in de mate van toepassingen van UGCI’s.

Thurman concludeert dat het kostenplaatje een zwaarwegende factor is bij het toepassen van UGC.66 De kosten lopen mede door het modereren erg hoog op en de

opbrengsten wegen er niet tegenop. Door het lage aantal deelnemers blijkt het ook nog eens erg moeilijk te vercommercialiseren. Modereren wordt door de journalisten wel belangrijk gevonden. Burgerbijdragen zouden bewerkt moeten worden zodat het niveau van spelling en grammatica hoog blijft, goed nieuwsmateriaal kan worden onderscheiden van nonsens en dat balans en fatsoen gewaarborgd blijven. Ook is er verzet tegen de persoonlijke noot van

weblogs. Thurman: “This rapid pace of change means that further work is needed to quantify the number and character of user-generated content initiatives and it is hoped that this study can act as a starting point, at least in the British context.”67 Het langzaam op gang komen van UGCI’s op Britse nieuwssites is vooral een gevolg van justitiële aansprakelijkheid.

De bevindingen van Hermida en Thurman uit 2007 en de conclusies van Thurman uit 2008 zullen worden vergeleken met resultaten die de gesprekken met Nederlandse

webredacteuren opleveren. Als er opmerkelijke verschillen zijn tussen de Britse en Nederlandse situatie, kan dat interessante conclusies opleveren.

64

Ibidem, 25

65

Thurman, N. ‘Forums for citizen journalists? Adoption of user generated content initiatives by online news media.’ New Media Society Vol 10/1143

66

Ibidem, 154

67

Hoofdstuk 4

Bevindingen

Uit het analyseren van de websites blijkt dat de redacties zichtbaar andere keuzes maken als het gaat om het integreren van UGC op de website (zie tabel 1). Wat direct opvalt is dat ze zonder uitzondering allemaal de lezer de kans bieden te reageren op de inhoud. Voor de ene website is een reactiemogelijkheid standaard, voor de ander is het een gelegenheidsfactor. Voor de één is het de bedoeling dat bezoekers primair reageren op de inhoud, voor de ander is het de manier om discussie te genereren. Om deze nuanceverschillen in perspectief te zien en motieven achter bepaalde keuzes te achterhalen, dient onderstaande tabel te worden toegelicht. Dat gebeurt in de subparagrafen in dit hoofdstuk, maar eerst worden opvallende verschillen aan de hand van de tabel hier besproken.

Website Polls Disc. Com. V&A Blogs Eig.V. Eig.B. Tips Overig telegraaf.nl JA** JA JA* JA - JA* JA* JA* JA***

trouw.nl JA - JA* JA - JA* JA* - JA***

nrc.nl JA* - JA* JA - JA* - JA* -

nrcnext.nl JA - JA* - JA* JA* - JA* JA*** rtlnieuws.nl JA** - JA JA - - JA* JA* -

nos.nl - - JA JA** - - JA* JA* JA***

nu.nl JA JA* JA* JA - - JA* JA* -

Tabel 1. UGCI’s op de verschillende nieuwswebsites. De UGCI’s die op de websites te vinden zijn, staan

aangegeven met ‘JA’. * Deze UGCI of de link daarnaar is zichtbaar op de homepage

** Deze UGCI is een gelegenheidsfactor op de homepage

*** De UGCI in de categorie ‘overig’ wordt toegelicht in de subparagrafen van

de websites

De NOS blijkt de enige redactie die geen gebruik wenst te maken van een poll. Alle overige redacties doen dat wel. Op het eerste gezicht lijkt het alsof Nederlandse nieuwsmedia niet geïnteresseerd zijn in discussie op hun website, daar discussiefora nauwelijks voorkomen. Dat blijkt een onjuiste constatering. Op een aantal websites is de mogelijkheid tot reageren eveneens de mogelijkheid tot discussiëren. De reacties zijn zichtbaar voor iedereen en men is vrij daarop weer te reageren. Dat kan resulteren in zowel inhoudelijke reacties als

opiniërende reacties waarin bezoekers met elkaar het gesprek aangaan. De afwezigheid van discussiefora op Nederlandse nieuwswebsites is dus geen blijk van afwezigheid van discussie.

Vraag- en antwoordmogelijkheden zijn populair op de websites van de Nederlandse nieuwsmedia. Allen maken ze er op een zekere manier gebruik van, behalve nrcnext.nl. Daarentegen is nrcnext.nl wel de enige website waarvan de redacteuren op het

reactiegedeelte het gesprek aangaan met de bezoeker. Ook is het de enige redactie die haar eigen lezers laat bloggen. De grens tussen lezersblogs en eigen verhalen is troebel. In de subparagrafen zal het verschil worden uitgelegd. Wat wel direct opvalt is dat de twee

televisiemedia RTL en NOS geen heil zien in het publiceren van eigen verhalen van lezers, als ook internetmedium NU.nl. Alle dagbladen bieden hun lezers daar wel de kans toe. Voor eigen beelden zijn het juist wel NOS, RTL en NU.nl waar de lezer terecht kan voor publicatie. Ook De Telegraaf en Trouw bieden daar kansen toe. Als het gaat om het tippen van de redactie, is Trouw de enige die daar tot dusverre geen brood in ziet. Alle andere redacties hebben wel een mogelijkheid waarbij de bezoeker de redactie kan tippen met ideeën en ooggetuigenverslagen.

Hieronder volgen de subparagrafen van alle websites, waarin met commentaar van de betrokken redacteuren alle motieven voor bepaalde keuzes worden uiteengezet. De laatste paragraaf in dit hoofdstuk zal een beschrijving zijn van veranderingen op de nieuwsvloer en in de journalistieke praktijk.

4.1 De Telegraaf

De website Telegraaf.nl herbergt meerdere UGCI’s. Chef webredactie van De Telegraaf Marco van der Laan is doordrongen van het belang van UGC. Hij noemt daarvoor drie motieven: “We willen graag dat mensen meepraten en wij willen ook graag weten wat ze vinden van wat er in die berichten staat. Ten eerste omdat wij denken dat lezers dat ook willen lezen van andere lezers, ten tweede willen wij dat zelf ook graag weten van onze lezers, en ten derde denken wij ook dat het de binding met het merk De Telegraaf versterkt. Dat zijn de drie grote redenen om het te doen.”

Er verschijnen met regelmaat polls op de website, zowel om de mening van de

Telegraaflezer te peilen als het vermaken van de bezoekers. Van sommige peilingen wordt bij gelegenheid gebruik gemaakt in de papieren krant. “We waken er wel voor om te zeggen dat die polls representatief zijn voor het Nederlandse volk. We maken duidelijk dat het gaat om de lezer van Telegraaf.nl, we zijn geen NIPO en ook geen Maurice de Hond, maar even snel de thermometer in de kont van de Nederlandse samenleving, dat lukt wel.” Aldus Van der Laan.

De website kent geen opiniegedeelte en van discussie is dan ook nauwelijks sprake. Als er discussie plaatsvindt, dan betreft het lezers die via de comments op elkaar reageren. Dat is volgens Van der Laan onwenselijk: “We willen bij de comments dat mensen primair reageren op de inhoud van een artikel en dat ze niet daar met elkaar de discussie aangaan, want dat ontaardt al snel in scheldpartijen.” Scheldpartijen leveren veel modereerwerk op. Om dat verschijnsel zoveel mogelijk te reduceren, kunnen bezoekers aangeven dat zij in het

bijzonder niet gecharmeerd zijn van de inhoud van een reactie door de klikmogelijkheid ‘Ik heb een klacht over deze reactie’. Een moderator gaat vervolgens de klacht beoordelen en kan vervolgens de verantwoordelijke berispen.

Registratie om te mogen reageren gaat vooralsnog te ver in de ogen van Van der Laan: “Wij laten mensen zich niet registreren als ze willen reageren op een artikel of mee willen doen aan een poll. Om te voorkomen dat je scheldpartijen krijgt, wil je dat mensen zich laten registreren, omdat je dan de middelen hebt om te controleren wie iemand is. Als mensen weten dat ze geregistreerd staan dan houden ze zich ook sneller in, maar we willen aan de andere kant ook de drempel zo laag mogelijk houden.”

Discussies kunnen op het reactiegedeelte desondanks wel ontstaan, buiten de macht en de wens van de redactie om. Het enige discussieforum dat Telegraaf.nl biedt, bevindt zich op DFT.nl, de online equivalent van het katern De Financiële Telegraaf in de papieren versie van de krant. Van der Laan: “Op finance hebben we heel weinig modereerwerk omdat het over een hele specifieke zaak gaat. Daar zijn mensen het ook wel eens niet met elkaar eens maar dat ontaardt betrekkelijk weinig in gescheld.” De Telegraaf heeft ooit wel een speciaal platform voor discussie gekend – op vertel.nl – waar discussies werden gekoppeld aan het nieuws. Het modereerwerk was echter dusdanig groot, dat het meer kostte dan dat het opleverde. Sindsdien is er op Telegraaf.nl op het financiële gedeelte na geen discussieforum meer.

De mogelijkheid tot vraag en antwoord is op de website een gelegenheidsfactor. Een voorbeeld daarvan is het vraag- en antwoordspel ten tijde van de kredietcrisis, waarbij lezers