Vraag nr. 104 van 14 juni 2002
van de heer JAN PENRIS Maritiem onderwijs – Promotie
Onlangs ontstond in binnenvaartmiddens enige commotie rond het mogelijke tekort van 150 ma-trozen voor de Rijnvaart.
Blijkbaar is matroos op de binnenvaart vandaag een knelpuntenberoep geworden.
1. Hoeveel leerling-matrozen zijn er nu in oplei-ding ?
2. Welke maatregelen neemt de minister om de opleiding tot matroos bij de Vlaamse jeugd op-nieuw aantrekkelijk te maken ?
Antwoord
1. Het maritiem secundair onderwijs wordt geor-ganiseerd door drie instellingen : het Provinciaal Maritiem Instituut Knokke-Heist, het KTA Zwijndrecht en het Koninklijk Werk Ibis Brede-ne ( K TA : Koninklijk Te ch n i s ch AtheBrede-neum – red.).
Het totaalaantal leerlingen per 1 februari 2002 bedroeg in de respectieve richtingen :
– maritieme vorming (tweede
leer-jaar eerste graad) : 34
– Rijn- en binnenvaart
(beroeps-voorbereidend leerjaar) : 19 – dek (tweede en derde graad TSO) : 71 – motoren (tweede en derde graad TSO) : 21 – Rijn- en binnenvaart (tweede en
derde graad BSO) : 67
– matroos (tweede graad BSO) : 14 – beperkte kustvaart
(specialisatie-jaar BSO) : 10
(TSO : t e ch n i s ch secundair onderwijs ; BSO : b e -roepssecundair onderwijs – red.)
2. Het maritiem secundair onderwijs in V l a a n d e-ren geniet reeds bepaalde voordelen, o n d e r meer wat de rationalisatie- en de
omkaderings-normen betreft. Daarnaast investeert de V l a a m-se onderwijsoverheid jaarlijks extra in didacti-sche uitrusting en loopt er sedert 1 september 1998 een tussen Onderwijs en de sector gesloten convenant "maritieme opleidingen".
Samengevat mag worden gesteld dat de noodza-kelijke structureel-organisatorische randvoor-waarden voor een kwaliteitsvol onderwijs zijn gecreëerd.
Het aantal leerlingen dat voor een bepaald stu-diegebied of opleiding kiest, is afhankelijk van uiteenlopende factoren. Zeker voor de maritie-me richtingen, waaronder matroos, mag worden verondersteld dat de studiekeuze vrij gericht ge-b e u r t , met kennis van de specifieke eigenschap-pen van de maritieme beroepswerelden en niet zelden wegens de sociale herkomst van de leer-l i n g e n . De Grondwet waarborgt hoe dan ook de vrijheid van studiekeuze.
Het departement Onderwijs heeft wel een reeks maatregelen genomen of gepland om het T S O en BSO in ruime zin te herwaarderen, d o c h neemt geen initiatieven om een bepaalde oplei-ding of groep van opleioplei-dingen te promoten. I n-dien vanuit de sector een dergelijke campagne wordt gelanceerd, dan zal het departement On-derwijs uiteraard alle mogelijke logistieke of an-dere steun verlenen. Ik verwijs hier bijvoor-beeld naar de maatregelen van het federale mi-nisterie van Volksgezondheid om de aantrek-kingskracht van het verpleegkundig beroep te bevorderen en naar de bijdrage daartoe vanuit Onderwijs.