Furs and fabrics : transformations, clothing and identity in East
Greenland
Buijs, C.C.M.; Buijs C.C.M.
Citation
Buijs, C. C. M. (2004, May 26). Furs and fabrics : transformations, clothing and identity in
East Greenland. Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde. CNWS Publications,
Leiden. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/56410
Version:
Not Applicable (or Unknown)
License:
Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the
Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from:
https://hdl.handle.net/1887/56410
The handle http://hdl.handle.net/1887/56410 holds various files of this Leiden University
dissertation
Author: Buijs, Cunera
Samenvatting
De relatie tussen kleding en identiteit is de laatste twintig jaar een belangrijk onderwerp van studie geworden. Theoretische kaders voor de studie van culturele, sociale, etnische en nationale identiteit werden ontwikkeld door o.a. Hobsbawn en Ranger (1989), Dorais (1994), Cohen (1993) en Jenkins (1993). Het onderhavig onderzoek sluit meer specifiek aan bij de kledingstudies ‘Dress and Gender, Making and Meaning’ van Barnes and Eicher (1992), ‘Dress and Ethnicity, Change across Space and Time’ van Eicher (1995) en diverse Arctische kledingstudies zoals van Issenman (1997) en Oakes (o.a. 1987,1997). In deze studie wordt kleding beschouwd als een toegang tot de studie van identiteit. Er is niet a-priori gekozen voor een bepaalde definitie van culturele, etnische of nationale identiteit, maar onderzocht werd welke identiteiten in de kleding zelf werden onderschei- den en hoe deze in de loop der tijd veranderden. Welke identiteiten waren belangrijk voor de Oost-Groenlanders, hoe werden deze gereflecteerd in hun kleding en hoe reflecteren ontwikkelingen in kleding nieuwe identiteiten? Om dit thema te bestuderen werd de peri- ode van studie in drieën verdeeld: het eerste hoofdstuk behandelt eind 19de eeuwse kled- ing, in het tweede en derde hoofdstuk komen resp. de kledingontwikkelingen van de eerste en de tweede helft van de 20ste eeuw aan bod.
De oudst bewaarde kleding uit Oost-Groenland dateert uit het einde van de 19de eeuw. De kleding was toen vervaardigd uit zeehondenbont, ijsberenbont, darmhuid en leer. De mannenkleding was aangepast aan de natuurlijke omstandigheden die van invloed waren op hun jacht activiteiten in winter en zomer. Details in de vrouwenkleding indiceerden sociale stadia in hun leven, die veelal waren gekoppeld aan rites de passage. Rond de pubertijd kregen meisjes (en ook jongens) hun eerste onderbroekje van leer of bont. Wanneer zij op zoek gingen naar een levenspartner staken zij hun lange haar op tot een hoge knot. Bij een sterfgeval in de familie bedekten vrouwen en mannen het hoofd. Soms droegen ze een speciale rouwhoed. In de kleding werden amuletten genaaid ter bescherming tegen boze geesten. Omkeringen in kleding (links bont, rechts leer of mannen verkleed als vrouwen en omgekeerd) werden aangewend om speciale relaties met de wereld van de geesten aan te gaan en ter bescherming tegen ziekte en dood. Kleding had in die tijd een sterke kosmologische connotatie, en was gekoppeld aan het wild, aan vruchtbaarheid en aan de geesteswereld.
nieuwe velden van sociale relaties positioneerden.
Niet alleen de handel, waardoor textiel en Europese kleding werd geïntroduceerd, maar ook de Lutherse kerk had invloed op de bestaande kledingtradities van de Oost- Groenlandse bevolking. De dominee ontmoedigde (kleding) gebruiken die in de ogen van de kerk aanstootgevend waren en stimuleerde het gebruik van textiel. Daarnaast ontwikkelde zich zondagse kleding voor kerkdiensten en Christelijke hoogtijdagen. West-Groenlandse kledingstukken waarin zowel bont, textiel als kralen verwerkt zijn, wer- den in rap tempo overgenomen door Oost-Groenlanders en vormden de basis voor de feestdracht die zich gaandeweg hieruit ontwikkelde.
In de tweede helft van de 20ste eeuw vinden er snelle maatschappelijke veranderingen plaats.
Deze periode kenmerkt zich door het adopteren van Euro-Amerikaanse kleding, en door moderne mode-ontwikkelingen. De West-Groenlandse taal en cultuur blijken een dom- inante positie in te nemen. Zij verbreiden zich ondermeer door middel van kranten, radio en televisie naar Oost-Groenland. De Oost-Groenlandse kleding moest het veld ruimen voor de West-Groenlandse. Het Groenlandse nationale kostuum kwam tot ontwikkeling tijdens het nation building process en is naast de vlag een van de nationale emblemen geworden. Aspecten van de traditionele Groenlandse cultuur zijn terug te vinden in mod- erne kleding. Zij geven uitdrukking aan het ‘Groenlands’ zijn en weerspiegelen tevens de regionale Oost-Groenlandse identiteit. Tegenwoordig dragen Oost-Groenlanders Euro- Amerikaanse kleding: spijkerbroeken, T-shirts en Adidas sportschoenen. De jongeren vol- gen de laatste mode en de invloed van de televisie (MTV) is duidelijk zichtbaar in de kled- ing. Vergeleken met vroeger zijn de sociale verschillen groter geworden. Sociale groepen binnen de Oost-Groenlandse samenleving zijn herkenbaar aan subtiele verschillen in hun kleding. Tegenwoordig wordt moderne kleding van zeehondenbont ontworpen door het plaatselijke naaiatelier Skæven. Alleen een moderne, relatief rijke bovenlaag in de Oost- Groenlandse samenleving kan zich deze kostbare kleding veroorloven. Vernieuwing, Groenlandisering, prestige en economische status komen tot uitdrukking in kleding. Mondiale processen zoals globalisering, worden in de kleding weerspiegeld door het overnemen van Euro-Amerikaanse kleding. Hiermee lijkt een grotere uniformiteit te ontstaan. Tegelijkertijd versterken dergelijke processen echter het ontstaan van regionale varianten en identiteiten en zij stimuleren daarmee het ontstaan van een nieuwe plurifor- miteit en nieuwe kledingvarianten. De Oost-Groenlandse identiteit en cultuur wordt opnieuw geïnterpreteerd en gevaloriseerd. De Oost-Groenlandse kleding, die eerder leek te verdwijnen, wordt herontdekt. Kleding en identiteit representeren relaties die constant worden ontworpen, gewijzigd, en opnieuw gedefinieerd. Kledingstukken worden hiermee ‘tastbare identiteiten’. Bij de overgang van bontkleding naar kleding van textiel is er eerder sprake van transformatie dan van een breuk met het verleden.
Samenvatting 285