Pagina 1 van 4
Klankbordgroep Regulering Gasaansluiting
Hoofdpuntenverslag vergadering op 13 oktober 2009, 14-16 uur, NMa, Den Haag, naar bevinding van de Energiekamer en na gelegenheid tot toetsing op onjuistheden door de deelnemers
5 november 2009 Agenda
1. Opening
2. Behandeling concept ontwerptekst Tarievencode Gas 3. Bepalen GAW gasaansluitingen
4. Verdere proces 5. Rondvraag 6. Afsluiting
Aanwezig
- Dhr. Pittau – Rendo
- Dhr. Jobse, dhr. Franzen – Delta - Dhr. van Scheijndel – Westland
- Dhr. Schepens – NRE (mede namens Obragas en Haarlemmermeer) - Dhr. Wieleman, dhr. Nanninga – GTS
- Dhr. Nieuwenhuyse – Netbeheer Nederland - Dhr. de Kuiper, dhr. Hooykaas – Liander - Dhr. van der Valk – LTO
- Dhr. de Jaeger – Enexis (mede namens Zebra) - Dhr. Duisenberg – Stedin
- Dhr. Egberts – Cogas
- Dhr. Odijk (voorzitter), dhr. Spee, dhr. Gielen, dhr. Gerritsen, dhr. van Norden (KIWA), dhr. de Vries – Energiekamer (hierna: EK) of namens deze
Aanwezigen, behalve die van de EK, worden hieronder aangeduid met KBG.
Verslag
1. Opening
Netbeheer Nederland legt namens de regionale netbeheerders (hierna: RNB’s) een verklaring af over de motivering van hun deelname aan de vergadering. De EK zegt toe deze verklaring integraal te zullen plaatsen op de website van de Energiekamer.
De EK geeft aan dat deze vergadering alleen de regionale netbeheerders behandelt en dat de behandeling van GTS een separaat traject is op een later moment.
2. Behandeling concept ontwerptekst TarievenCode Gas
Verslag Klankbordgroep Regulering Gasaansluiting 13 oktober 2009
Pagina 2 van 4
Een RNB vraagt zich af hoe de kosten voor periodieke aansluitingen langer dan 25 meter in de periodieke aansluitvergoedingen (hierna: PAV) moeten worden opgenomen. De EK geeft aan dat er in de voorgenomen wijziging van de TC Gas onderscheid is tussen aansluitingen kleiner en groter dan 40 m3
/h. Alleen voor aansluitingen kleiner dan 40 m3
/h zou sprake kunnen zijn van een apart tarief voor meerlengte boven 25 meter omdat voor grotere aansluitingen alleen het tarief voor de fysieke verbinding wordt gereguleerd (daarboven maatwerkregulering).
De EK vraagt de mening van de KBG over het hanteren van een separate PAV voor meerlengte. Als voordeel van zoiets noemt de KBG dat er dan minder hoeft te worden gesocialiseerd. Dit is nu niet zo relevant, maar zou het kunnen worden als “witte vlekken” moeten worden ingevuld (dan mogelijk veel lange aansluitingen). Als bezwaar noemt de KBG dat een separate PAV voor meerlengte
complicaties met zich mee kan brengen t.a.v. het leveranciersmodel, omdat dan een grote
verscheidenheid aan tarieven ontstaat. Verder geeft de KBG aan dat de administratieve lasten zullen stijgen en de communicatie met leveranciers wordt bemoeilijkt, maar dat dat geen onoverkomelijk punt is.
Een RNB vraagt hoe de veiligheid wordt gewaarborgd als andere partijen dan RNB’s aansluitingen gaan verzorgen. De EK geeft aan het er mee eens te zijn dat er op dit punt nog issues zijn op te lossen en nog niet alle antwoorden heeft. De KBG geeft aan dat tot op heden het weinig voorkomt dat derden aanleggen. Niettemin is het van belang verantwoordelijkheden duidelijk af te bakenen. Een RNB vraagt of, wanneer derden de fysieke verbinding aanleggen, zij deze dan ook in stand dienen te houden. De EK geeft aan dat de Aansluit- en Transportvoorwaarden RNB Gas, in
afwachting van definitieve technische voorwaarden, het monopolie op de fysieke verbinding neerlegt bij RNB’s. In de nieuwe wetgeving zal dit ook zo zijn. De geschetste situatie kan dus niet voorkomen. Een RNB merkt op dat het met het oog op concurrentie vreemd is dat een netbeheerder wel
instandhouding moet aanbieden, terwijl een aannemer dit kennelijk niet hoeft. De EK zegt toe uit te zoeken of er een mogelijkheid bestaat om de door een derde aangelegde aansluitleiding toch in eigendom bij de netbeheerder te laten komen.
De EK merkt op dat in de concept wijziging TC Gas vaste aansluitcategorieën worden geformuleerd. De grootste categorie is nu vastgesteld op >250 m3
/h. Hierbij dient opgemerkt te worden dat voor grootverbruikers deze categorieën enkel van toepassing zijn op de tarieven van de fysieke
verbindingen (in het wetsvoorstel: ‘het aansluitpunt’). De EK vraagt de KBG naar hun mening over de voorgestelde categorisering. De KBG geeft aan dat deze verdeling juist is en dat wat haar betreft zij geen uitbreiding behoeft.
De EK merkt verder op dat in de concept wijziging TC Gas vaste tariefverhoudingen zijn opgenomen voor de tariefcategorieën t/m 40 m3
/h omwille van transparantie en vergelijkbaarheid. Liander geeft aan hier niet per se op tegen te zijn, maar dat transparantie en vergelijkbaarheid niet zozeer de argumentatie kan zijn. Transparantie en vergelijkbaarheid worden, aldus Liander, vooral bevorderd door duidelijke definities van type aansluitingen. Rendo geeft aan dat kostenverhoudingen kunnen verschillen per type aansluiting en per RNB verschillen als gevolg van verschillende
Verslag Klankbordgroep Regulering Gasaansluiting 13 oktober 2009
Pagina 3 van 4
inhouden, waarmee de RNB’s naar dezelfde kostenstructuur worden gedwongen, terwijl dit niet het doel is van vaste verhoudingen.
De EK geeft aan dat het bepalen van wie de aansluitplichtige RNB is, een knelpunt kan vormen. Er is immers tot op heden geen formele en volledige gebiedsindeling. De EK laat in het concept van de wijziging TC Gas het initiatief hiertoe over aan de RNB’s onder verwijzing naar de
Samenwerkingsregeling Netbeheerders Gas en geeft aan zicht te houden op het gedrag van de netbeheerders op dit punt. De KBG stemt hier mee in. De EK moedigt de RNB’s aan om nu al te werken aan een expliciete gebiedsindeling, omdat dit de meest robuuste oplossing is en omdat als het wetsvoorstel 31 904 is aangenomen, er een wettelijke verplichting toe is.
De KBG stipt de latente biogas-invoedingsproblematiek aan en stelt dat de aansluitplicht alleen zou moeten gelden voor “verbruikers”. De EK geeft aan dat de wet nu geen onderscheid maakt tussen verbruikers en invoeders, beide vallen onder het wettelijke begrip “afnemer”. De EK vraagt de KBG naar de verwachte ontwikkelingen op het vlak van biogas. LTO geeft aan dat de ontwikkelingen af zullen hangen van o.a. het subsidiebeleid, maar verwacht dat wanneer het een vlucht neemt, het aanbod van biogas substantiëel kan worden. RNB’s beamen dat veel zal afhangen van het
subsidiebeleid en geven in dit verband het risico van het ontstaan van stranded assets aan. De RNBs zijn daarom van mening dat de kosten van het faciliteren van biogas moeten liggen bij de
veroorzaker en niet gesocialiseerd moeten worden in de transportkosten.
De KBG vraagt aan de EK of zij ook nog schriftelijk kunnen op de concept wijziging TC Gas. De EK gaat hiermee akkoord en stelt daarvoor een termijn van twee weken na de vergadering.
3. Bepalen GAW gasaansluitingen
De EK licht de uitgangspunten toe op basis waarvan de EK de GAW wil vaststellen. Enexis geeft aan dat de boekwaarde niet kan dienen als basis omdat deze niet de uitgangspunten invullen.
De KBG geeft aan dat er vaak enkel cijfers beschikbaar zijn op kleinverbruikerniveau. Deze zijn vervolgens niet verder gespecificeerd naar type aansluiting. Verder worden aansluitingen ook geregeld gewijzigd (bijvoorbeeld van G4 naar G10). De KBG geeft aan dat wellicht via een (vaste) verhouding tussen tarieven de cijfers verder kunnen worden onderverdeeld. De EK vraagt aan de KBG of er nu cijfers bekend zijn over aansluitingen groter en kleiner dan 40 m3
/h. De KBG geeft aan dat deze cijfers er zijn voor de huidige toestand, maar dat een historische opsplitsing lastig zal zijn en dat de bedragen onduidelijk zijn voor wat betreft saneringen. De EK geeft aan te begrijpen dat er waarschijnlijk geen volledige set van historische data is en dat de EK op een zo transparant
mogelijke manier data zal opwerken om tot een GAW bepaling te komen. De EK zal een concept dataverzoek toetsen met de RNB’s alvorens over te gaan tot een formeel dataverzoek.
De KBG vraagt of voor aansluitingen groter dan 40 m3
/h de GAW enkel wordt bepaald over de fysieke verbinding. De EK geeft aan dat dit inderdaad het geval is.
4. Verdere proces
