• No results found

Btw-tarief van 12 % in de horecasector

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Btw-tarief van 12 % in de horecasector"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in juli

De uitbreiding van de Europese Gemeenschap, de globalise- ring van de economie, maar ook de economische crisis heb- ben heel wat bedrijfsherstructureringen veroorzaakt.

Daar zijn heel wat oorzaken voor : de slechte fi nanciële situ- atie van een onderneming of van één van haar afdelingen, onvoldoende rendabiliteit van een technische bedrijfseenheid, de technologische evolutie in een bedrijfstak of de evolutie van de markt bijvoorbeeld.

Indien een onderneming beslist om een herstructureringsfase op te starten, moet zij zich plooien naar tal van regels om bepaalde beschermingsmaatregelen voor de betrokken werk- nemers te verzekeren.

Op nationaal niveau hangt de toepassing van een reglemen- tering af van de vorm van de herstructurering (collectief ontslag, sluiting van onderneming en volledige of gedeelte- lijke overgang van onderneming).

1. De drie vormen van herstructurering en hun reglementering

De reglementering betreff ende de sluiting van onder- nemingen, de collectieve ontslagen en de overgang van onderneming krachtens overeenkomst brengt heel wat verplichtingen en procedures met zich mee voor de werk- gever die hij moet naleven om de betrokken werknemers te beschermen.

Zij leggen vooral de klemtoon op de informatieplicht aan de werknemers en zorgen er voornamelijk voor dat de dialoog alsook het voortdurend overleg en de onder- handelingen tussen werknemers en werkgevers worden verzekerd.

1.1. Sluiting van onderneming

De sluiting van een onderneming wordt op sociaal vlak geregeld door de wet van 26 juni 2002.

De wet is van toepassing op de ondernemingen die ge- middeld ten minste twintig werknemers tewerkstelden tijdens de vier kwartalen voorafgaand aan dat waarin de hoofdactiviteit van de onderneming defi nitief werd stop- gezet.

Zo bepaalt artikel 3 dat er sprake is van sluiting van onderneming wanneer, bij defi nitieve stopzetting van de hoofdactiviteit van de onderneming of een afdeling ervan, het aantal werknemers is gedaald tot onder het vierde van het aantal werknemers dat er gemiddeld was tewerkgesteld tijdens het kalenderjaar dat het jaar van de stopzetting van de activiteit voorafgaat.

1.2. Collectief ontslag

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975 van de Nationale Arbeidsraad betreff ende de proce- dure van inlichting en raadpleging van de werknemersver- tegenwoordigers met betrekking tot het collectief ontslag

I N H O U D

Beschermingsmaatregelen

voor werknemers in geval

van herstructurering 1 Btw-tarief van 12 %

in de horecasector 4

Beschermingsmaatregelen voor werknemers

in geval van herstructurering

(2)

is van toepassing op de ondernemingen die gemiddeld meer dan 20 werknemers hebben tewerkgesteld tijdens het kalenderjaar dat het collectief ontslag voorafgaat.

Onder collectief ontslag verstaat men ieder ontslag om één of meer redenen die geen betrekking hebben op de persoon van de werknemer, dat in de loop van een peri- ode van zestig dagen een aantal werknemers treft dat : – ten minste tien bedraagt in ondernemingen waar tij-

dens het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat ge- middeld tussen 20 en 100 werknemers zijn tewerkge- steld;

– ten minste 10 % van het aantal werknemers bedraagt in ondernemingen waar tijdens het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat gemiddeld tussen 100 en 300 werknemers zijn tewerkgesteld;

– ten minste 30 bedraagt in ondernemingen waar tijdens het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat gemiddeld ten minste 300 werknemers zijn tewerkgesteld.

De wet van 13 februari 1998, ook de «wet-Renault» ge- noemd, heeft de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 aangevuld met een aantal praktische regels en verplich- tingen die de werkgever moet naleven bij collectief ont- slag.

1.3. Overgang van ondernemingen krachtens over- eenkomst

In tegenstelling tot de bepalingen die van toepassing zijn op de sluitingen van ondernemingen of collectieve ont- slagen, kent de collectieve overeenkomst van 7 juni 1985 van de NAR (nr. 32bis) betreff ende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge een overgang van onderneming krachtens over- eenkomst geen beperking inzake het aantal werknemers tewerkgesteld in een technische bedrijfseenheid.

2. De tijdelijke crisismaatregelen

Om de economische crisis op te vangen, heeft de federale regering, in overleg met de sociale partners, allerlei tijde- lijke crisismaatregelen genomen om ontslagen te vermij- den en het volume van de tewerkstelling aan te passen.

Deze maatregelen zouden aanvankelijk verstrijken op 31 december 2009. Intussen werden ze reeds verlengd tot 30 juni 2010. Net voor de ontbinding van het parle- ment, werden deze tijdelijke crisismaatregelen nogmaals verlengd tot 30 september 2010 (wet van 19 mei 2010, BS 28 mei 2010).

2.1. Tijdelijke aanpassing van de arbeidsduur

Titel 1 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis voor- ziet meer bepaald in een verlaging van de socialezeker- heidsbijdragen indien de onderneming een tijdelijke en collectieve vermindering van de arbeidsduur invoert.

Die specifi eke regeling geldt voor de volledige privésector en voor de autonome overheidsbedrijven.

Deze maatregel wordt ingevoerd door een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau te sluiten voor het voltallige personeel of een specifi eke werkne- merscategorie in de onderneming.

Hij kent een vermindering van de RSZ-bijdragen toe ingeval de wekelijkse arbeidstijd van de voltijdse werk- nemers met één vierde of één vijfde wordt verkort. Ze stemt overeen met een forfaitair bedrag per kwartaal en per betrokken werknemer, met name :

– 600 euro in geval van vermindering van de arbeids- duur met een vijfde;

– 750 euro in geval van vermindering van de arbeids- duur met een vierde.

Indien de vermindering van de arbeidsduur gepaard gaat met de tijdelijke invoering van de vierdagenweek worden de bedragen van de vermindering van 600 en 750 euro respectievelijk verhoogd tot 1000 en 1150 euro.

De vermindering van de arbeidsduur brengt een even- redige vermindering van het brutoloon teweeg. Daarom moet een collectieve arbeidsovereenkomst in een loon- compensatie voorzien die ten minste neerkomt op ¾ van het bedrag van de forfaitaire vermindering van de sociale- zekerheidsbijdragen die de onderneming zal genieten.(1) 2.2. Crisistijdskrediet en crisisschorsing van de bedienden

Deze maatregelen zijn ingevoerd door de wetten van 19 juni en 30 december 2009.

Ze zijn van toepassing op de ondernemingen die bin- nen de werkingssfeer van de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités vallen, dus vooral op de ondernemingen die tot de privésector behoren.

(1) De toekenning van deze looncompensatie mag er niet toe leiden dat het bruto- loon van de betrokken werknemer meer bedraagt dan hetgeen hij voor de invoe- ring van de maatregel verdiende.

(3)

Om van deze maatregelen te kunnen genieten, moeten de ondernemingen bewijzen dat zij in moeilijkheden ver- keren. Dat bewijs is geleverd wanneer zij aantonen dat het omzetcijfer, de productie of de bestellingen substanti- eel gedaald zijn of dat zij heel wat tijdelijke werkloosheid voor de werklieden hebben moeten invoeren.

De betrokken onderneming moet voor elk van deze maatregelen ook respectievelijk gebonden zijn door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau of een on- dernemingsplan.

Wanneer de werkgever voldoet aan de voorwaarden om als een werkgever in moeilijkheden te worden beschouwd en gebonden is door een collectieve arbeidsovereenkomst of door een goedgekeurd ondernemingsplan, kan hij be- slissen om :

– de uitvoering van de arbeidsovereenkomst van zijn bedienden volledig of gedeeltelijk te schorsen;

– een verkorte arbeidsregeling voor hen in te voeren (die ook crisistijdskrediet of tijdskrediet bedienden wordt genoemd).

2.2.1. Crisisschorsing

De werkgever heeft de keuze tussen twee systemen : – de volledige schorsing van de uitvoering van de ar-

beidsovereenkomst gedurende maximum 16 weken in de loop van het tweede semester van 2010, per vol- ledige kalenderweken;

– de gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gedurende maximum 26 weken in de loop van het tweede semester van 2010, per volledige weken.

De werknemer moet ten minste zeven dagen vooraf in kennis worden gesteld van de volledige schorsing van de uitvoering van zijn overeenkomst of van de invoering van de verkorte arbeidstijd.

In dat geval moet de werkgever per niet-gewerkte dag een toeslag op de crisisuitkeringen aan de bedienden betalen, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst of het ondernemingsplan.(2)

(2) Deze toeslag moet minstens gelijk zijn aan die welke wordt toegekend aan de arbeiders van dezelfde werkgever die tijdelijk werkloos zijn wegens gebrek aan werk. Indien er geen arbeider in de onderneming tewerkgesteld wordt, moet deze toeslag minstens gelijk zijn aan die welke voorzien is door de collectieve arbeids- overeenkomst gesloten in het paritair comité waarvan de werkgever zou afhangen indien hij wel arbeiders tewerkstelde. Indien er geen bedrag werd vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, moet deze toeslag minstens vastgelegd zijn op 5 euro per dag waarop niet wordt gewerkt.

2.2.2. Crisistijdskrediet (individuele en tijdelijke vermin- dering van de prestaties)

De onderneming in moeilijkheden kan elke voltijdse werknemer een overeenkomst voorstellen waarbij zijn prestaties met 1/5e of met de helft worden verminderd voor een periode van minimum één maand en maximum zes maanden.

Indien de werknemer akkoord gaat met deze maatregel, krijgt hij een vergoeding van de RVA waarvan het bedrag en de bijzondere toekenningsregels vastgelegd zijn door de Koning.(3)

2.3. Herstructureringskaart voor de werknemers van faillietverklaarde ondernemingen

Het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreff ende het activerend beleid bij herstructureringen voorziet in de toekenning van een herstructureringskaart voor de werk- nemers die in het kader van een herstructurering worden ontslagen en ingeschreven worden in een tewerkstellings- cel.

De wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis wil ook de werkne- mers dekken die uiterlijk op 30 september 2010 worden ontslagen als gevolg van een faillissement, een sluiting of een vereff ening van onderneming.

Deze herstructureringskaart blijft geldig gedurende zes maanden na de verbreking van de arbeidsovereenkomst.

De werknemers die in het bezit zijn van deze kaart en het werk bij een andere werkgever hervatten, genieten een vermindering van de persoonlijke bijdragen in de sociale zekerheid van 133,33 euro voor de bedienden en 144 euro voor de werklieden.

Om deze vermindering van de persoonlijke bijdragen te verkrijgen, mag het maandelijkse referteloon van de werknemer niet meer bedragen dan 1 956,90 euro (voor de werknemer jonger dan 30 jaar) of 4 000 euro (voor de werknemer ouder dan 30 jaar).

De nieuwe werkgever geniet op zijn beurt een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen in de sociale

(3) Bij ontstentenis van koninklijk besluit, worden de volgende vergoedingen toege- kend :

– in geval van vermindering met 1/5e : 188 euro of 248 euro naargelang de werk- nemer jonger of ouder is dan 50 jaar;

– in geval van halftijdse vermindering : 442 euro.

(4)

zekerheid ten belope van 1 000 euro per kwartaal voor het kwartaal van de indienstneming en de vier daarop- volgende kwartalen. Voor de werknemers jonger dan 45 jaar wordt deze periode gevolgd door een periode van 16 kwartalen met een forfaitaire vermindering van 400 euro per kwartaal.

Om de vermindering te verkrijgen, mag het driemaande- lijkse referteloon van de werknemer niet meer bedragen dan 5 870,71 euro indien hij, op het tijdstip van de indienstneming, jonger is dan 30 jaar en 12 000 euro indien hij ouder is dan 30 jaar.

3. Besluit

Gezien de talrijke herstructureringen heeft de regering vooral geprobeerd om de arbeidsovereenkomsten te be- houden en de negatieve gevolgen van de ontslagen te beperken.

De RVA heeft al een intern verslag gepubliceerd over de doeltreff endheid van de maatregelen inzake crisistijdskre- diet en tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst.

Daaruit blijkt dat er minder middelen aan de ondernemin- gen werden toegekend dan verwacht en dat er dus weinig ondernemingen gebruik maken van deze maatregelen.

Deze terughoudendheid van de werkgevers is wellicht te wijten aan de talrijke voorwaarden en procedures die zij moeten naleven om deze verschillende maatregelen te kunnen invoeren.

Niettemin hebben de RVA en andere indicatoren zoals EUROSTAT onlangs vastgesteld dat in 2009 de werk- loosheidsgraad minder sterk gestegen is dan voorzien.

Zo heeft ook de werkgelegenheidsgraad niet de door de overheid gevreesde daling gekend.

Michel STRONGYLOS en Clémentine DE BECO Advocaten Elegis-Hannequart & Rasir

Btw-tarief van 12 % in de horecasector

Na jarenlang onderhandelen met de meeste horecaorgani- saties, is de kogel dan toch uiteindelijk door de kerk : de verschuldigde btw bij restaurantbezoek daalt van 21 % naar 12 %.

De bedoeling was, en is dat op dit moment eigenlijk nog altijd, om het btw-tarief van 6 % zoveel mogelijk van toe- passing te maken in de horecasector. Er zal immers een eva- luatieprocedure worden uitgewerkt op basis van precieze pa- rameters om de follow-up te verzekeren van de verschillende verbintenissen die door de sector werden aangegaan (tegen- gaan van zwartwerk, creëren van jobs, …). De resultaten hiervan zullen eind 2010, begin 2011 worden voorgelegd aan de Ministerraad, waarna een mogelijke daling van het btw-tarief naar 6 % zal worden bekeken.

In dit artikel trachten we een antwoord te formuleren op de meest gestelde vragen over deze recente tariefwijziging sedert 1 januari 2010.

Er zijn immers een aantal voorwaarden/verplichtingen aan de nieuwe regeling verbonden.

Een van de belangrijkste nieuwigheden is de invoering van een geregistreerd elektronisch kassasysteem dat aan bepaalde technische vereisten voldoet. De details dienen echter nog te worden uitgevaardigd via een ministerieel besluit. In de praktijk is het gebruik van het nieuw elektronisch kassasys- teem momenteel dus nog niet mogelijk.

Welke diensten komen in aanmerking voor het verlaagd btw-tarief van 12 % ?

De volgende diensten komen in aanmerking(4) : Restaurantdiensten :

Onder restaurantdiensten wordt verstaan : het verschaff en van spijs en drank in eetgelegenheden in omstandigheden voor verbruik ter plaatse waar de dienstverlener is geves- tigd, met de nodige bijbehorende diensten (aangepaste infrastructuur, meubilair, materiaal, personeel, …) die het onmiddellijk verbruik ter plaatse mogelijk maken.

(4) Tabel B Btw-KB nr. 20.

(5)

Cateringdiensten :

Cateringdiensten houden het volgende in : verschaff en van spijs en drank buiten de lokalen van de dienstverle- ner en waar de klant van maaltijden of spijs wil worden bediend (werkelijke plaats van verbruik) met de eventu- ele terbeschikkingstelling van aanvullende diensten.

In welke eetgelegenheden is de nieuwe btw- regeling van toepassing ?

In het bijzonder worden de volgende eetgelegenheden bedoeld(5) :

– de traditionele restaurants, brasseries, tearooms, cafés;

– fastfood- en zelfbedieningsrestaurants;

– restaurants, cafés, … in schouwburgen, musea, han- delscentra, … die over een ruimte beschikken die spe- ciaal is ingericht voor het verbruik ter plaatse;

– maaltijden verstrekt in hotels, gastenkamers, …;

– bedrijfskantines en -restaurants;

– snackbars en pizzeria’s;

– maaltijden verstrekt in loges en business-seats;

– verbruiksalons van banketbakkers, verbruiksalons voor ijs of gebak, …;

– bepaalde frituren.

Er dient geen onderscheid te worden gemaakt of die maaltijden worden verstrekt door opdiening aan tafel, aan de toonbank of zelfs eenvoudigweg aan een aan de muur bevestigde plank of op een voor deze doeleinden door de exploitant ingerichte plaats in open lucht.

Op welke voedingswaren en/of dranken is het verlaagd btw-tarief van 12 % van toepassing en op welke niet ?

Het verlaagd btw-tarief van 12 % is enkel van toepassing op restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaff en van dranken.(6)

Het verlaagd btw-tarief van 12 % is niet van toepassing op :

– niet-bereide producten zoals chips, kauwgom, ver- pakte wafels, … (21 %);

– dranken bij maaltijden voor verbruik ter plaatse (21 %);

– niet-alcoholische dranken : vruchten- of groente- sap, zuiveldrankjes, koffi e, thee, mineraal water, … (21 %);

(5) BTW-Commentaar nr. 18/903 en nr. 18/905.

(6) Tabel B Btw-KB nr. 20.

– de gewone levering van bereide maaltijden (6 %);

– de terbeschikkingstelling van een gemeubileerde ka- mer met ontbijt (bed & breakfast) (6 %).

Wat betreft de dranken die geserveerd worden tijdens het verbruik van de maaltijd, heeft het geen enkel belang dat :

– die dranken samen met de maaltijden worden ver- schaft tijdens het verbruik ter plaatse tegen één glo- bale prijs;

– het gaat om niet-alcoholhoudende dranken zoals fruit- en groentesappen, melk- en sojadranken, koffi e of thee, mineraal water, …

Ingeval van het verschaff en van gemeubeld logies (hotel, motel, …) met ontbijt, blijft het ontbijt integraal onder- worpen aan het verlaagd tarief van 6 %.(7)

Wat dient er te gebeuren indien er een globale prijs wordt gevraagd voor restaurant- of cateringdiensten die onderworpen zijn aan verschillende btw-tarieven ?

Indien er één globale prijs wordt gevraagd voor een res- taurant- of cateringdienst waarbij zowel spijzen als dran- ken worden verschaft, dan dient die prijs te worden uit- gesplitst.(8)

Wanneer een restaurateur of cateraar die uitsplitsing niet wenst te doen, zal de btw-heffi ng slechts als regelmatig kunnen worden aangemerkt indien het geheel wordt be- last tegen het hoogste toepasselijke btw-tarief. In principe zal in dat geval dus 21 % btw verschuldigd zijn over het volledige totaal van de verstrekte maaltijden en dran- ken.

Speciaal geval 1 : menu met mogelijkheid tot aange- paste wijnen

Het gedeelte van de globale prijs dat moet worden toe- gerekend aan de verschafte dranken moet in principe overeenstemmen met de normale waarde ervan, zijnde de prijs die de klant normaal zou moeten betalen bij afzonderlijke afname van de dranken. Indien op de kaart een afzonderlijke prijs (inclusief btw) wordt vermeld voor aangepaste wijnen (facultatief bij een bepaalde menu), dient de in die meerprijs begrepen btw te worden gehe- ven tegen het tarief van 21 %. Hierbij moet de prijs van de menu zonder wijnen desalniettemin verder worden

(7) Beslissing E.T. 117.557 d.d. 23 december 2009.

(8) Beslissing E.T. 117.557 d.d. 23 december 2009.

(6)

uitgesplitst wanneer in die menu nog andere dranken (bv. aperitief of koffi e) begrepen zijn.

Speciaal geval 2 : menu «all-in» met drie of meer gangen

Eenvoudigheidshalve aanvaardt de btw-administratie, bij wijze van proef, een coëffi ciënt van 35 % voor standaard menutypes «all-in» met drie of meer gangen (d.w.z. me- nu’s waarin begrepen een aperitief, aangepaste wijnen, mineraal water en koffi e of thee).

Betreff end prorata geldt dus niet voor andere all-in for- mules waarin bijvoorbeeld ook sterke dranken en cham- pagne of alle dranken na middernacht begrepen zijn.

Die coëffi ciënt van 35 % is bovendien niet dwingend : de belastingplichtige kan ervan afwijken, onder controle van de administratie, indien hij een andere prijzenpoli- tiek voert of de administratie kan dat prorata betwisten wanneer het in een concreet geval afwijkt van de werke- lijkheid.

Welke verplichte vermeldingen dienen voor te komen op de rekening, vereenvoudigde factuur of het ontvangstbewijs ?

Het klassieke btw-bonnetje zal op termijn verdwijnen en worden vervangen door een uniek ticket dat wordt afge- print uit een elektronische kassa.

Het verplichte elektronisch kasticket geldt als een ver- eenvoudigde factuur en volgende vermeldingen dienen daarop voor te komen :

– volledige benaming «btw-kasticket»;

– datum en uur van uitreiking;

– volgnummer (genomen uit ononderbroken reeks);

– identifi catie van de dienstverlenende belastingplich- tige (naam, adres en btw-nummer);

– identifi catie van de gebruiker (personeelslid);

– bedrag van de verschuldigde btw en gegevens aan de hand waarvan dat bedrag kan worden berekend;

– aard en prijs van de verstrekte dienst;

– identifi catie van de kassa/terminal;

– toegestane korting en teruggegeven bedragen;

– het algoritme berekend op basis van bovenstaande vermeldingen (zie hieronder).

Het verplichte elektronisch kasticket zal niet alleen moe- ten worden uitgereikt wanneer er maaltijden worden ge-

nuttigd. Ook voor het louter verschaff en van dranken buiten het kader van een maaltijd is dit het geval.(9) Aan welke voorwaarden dient het geregistreerd kassasysteem in de horecasector te voldoen ?

Samen met de btw-verlaging naar 12 %, wordt ook de verplichting ingevoerd voor de exploitanten van een eet- gelegenheid om een elektronisch kassasysteem te instal- leren. Dat moet ervoor zorgen dat de gegevens die in de kassa worden ingetikt, nadien niet meer te veranderen zijn. Voor de controlerende ambtenaren wordt het op die manier makkelijker om de ingebrachte gegevens te controleren.

Onder een geregistreerd kassasysteem wordt verstaan : – het elektronisch kasregister;

– de terminal met kassasoftware;

– de computer met kassasoftware of gelijk welk ander gelijkaardig apparaat.

Het geregistreerd kassasysteem dient te voldoen aan de volgende minimale technische vereisten en dient mini- maal de volgende waarborgen te bieden :

– de onveranderlijkheid van de ingebrachte gegevens, vanaf het moment van invoer in het systeem tot op het einde van de wettelijke bewaartermijnen;

– de bewaring van alle ingebrachte gegevens, gelijktijdig met de aanmaak van het kasticket, in een elektronisch journaal of journaalbestand;

– de mogelijkheid tot controle door de fi scale adminis- tratie;

– een verplichte aanmaak van een dagelijks fi nancieel rapport dat de verkopen en het gebruik van de andere functionaliteiten van de kassa tijdens die dag samen- vatten (de zogenaamde Z-rapporten);

– een verplichte registratie van alle gesimuleerde dienst- prestaties uitgevoerd in het kader van een vorming (door bv. nieuwe werknemers);

– uitgerust zijn met een module, die op onveranderlijke en beveiligde wijze, relevante data van de kastickets opslaat en verwerkt tot een algoritme en eventuele andere controlegegevens die worden afgedrukt op het kasticket en die toegankelijk zijn voor de controle- ambtenaren.

De kassa’s zullen dus gekoppeld zijn aan een soort «zwar- te doos» die alle transacties registreert en waar de in- gebrachte gegevens achteraf niet meer kunnen worden aangepast.

(9) Beslissing E.T. 118.066 d.d. 9 maart 2010.

(7)

Weet ook dat het gebruik van het geregistreerd kassasys- teem wordt gekoppeld aan een ondubbelzinnige identifi - catie van het personeel.(10)

Een geregistreerd elektronisch kassasysteem is niet ver- plicht voor verstrekkers van cateringdiensten die niet over een inrichting beschikken waar regelmatig maaltij- den worden verbruikt.

Vanaf wanneer en door wie is het gebruik verplicht van het geregistreerd elektronisch kassasysteem ?

Het geregistreerd elektronisch kassasysteem is verplicht vanaf :

– uiterlijk 1 januari 2013 voor exploitanten van een reeds bestaande eetgelegenheid op 1 januari 2010;

– 1 januari 2010 bij het opstarten of overnemen van een eetgelegenheid.

Aangezien echter de detailkenmerken waaraan het nieuw elektronisch kassasysteem zal moeten voldoen nog ver- der zullen worden vastgelegd in een nog uit te vaardigen ministerieel besluit, kan het nieuwe kassasysteem in de praktijk nog niet worden gebruikt. Voorlopig dient men zich dus verder te behelpen met het bestaande kassasys- teem.

Het geregistreerd elektronisch kassasysteem is bovendien enkel verplicht voor horecazaken waarvan de omzet voor restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van de daarbij horende dranken, meer dan 10 % van de totale omzet (exclusief btw) bedraagt en waar regelmatig maal- tijden ter plaatse worden verbruikt. Horecazaken die vooral gespecialiseerd zijn in meeneemmaaltijden en drankgele- genheden die slechts occasioneel maaltijden verschaff en, dienen dus niet over een geregistreerd elektronisch kas- sasysteem te beschikken.

De aanschaf van een gloednieuw kassasysteem is niet nodig. Er kan met de leverancier worden bekeken dat het bestaande kassasysteem kan worden aangepast aan de nieuwe vereisten.

Vanaf het moment dat het geregistreerd elektronisch kas- sasysteem geïnstalleerd is, vervalt de verplichting tot het uitreiken van een «btw-bonnetje»(11).

(10) Antwoord op Mondelinge Vraag n° 4-1235 van de heer Combrez d.d. 3 decem- ber 2009.

(11) Artikel 22, § 1 Btw-KB nr. 1.

Welke vermeldingen dienen ondertussen verplicht voor te komen op de zogenaamde btw-bonnetjes ? Exploitanten van bestaande eetgelegenheden, kunnen dus tot uiterlijk 31 december 2012 (tenzij ze vroeger overstappen naar het nieuwe kassasysteem) nog een «re- kening» of «ontvangstbewijs» afl everen, zoals zij dat trou- wens ook in het verleden al deden.

De rekening of het ontvangstbewijs moet voortaan onder meer de volgende vermeldingen bevatten(12) :

– volledige benaming «Rekening» of «Ontvangstbewijs»en vermelding «Belasting over de toegevoegde waarde»;

– de naam of de maatschappelijke benaming van de drukker;

– een waarmerk;

– datum van uitreiking;

– volgnummer (per reeksen van 00.001 tot 99.999);

– identifi catie van de dienstverlenende belastingplich- tige (naam, adres en btw-nummer);

– aantal verbruikte maaltijden;

– totaal bedrag, verschuldigde btw inbegrepen;

– onderscheid tussen het bedrag voor het verschaff en van maaltijden en voor dranken (dus aparte op- splitsing voor maaltijden aan 12 % en dranken aan 21 %).

De inschrijvingen op het originele exemplaar van de re- kening of het ontvangstbewijs dat aan de klant wordt overhandigd, moeten tegelijkertijd worden overgebracht door middel van carbonpapier op een exemplaar dat als dubbel dient(13).

Op de «oude» ontvangstbewijzen zal er geen uitsplitsing bestaan voor maaltijden en dranken.

In tussentijd (in afwachting van installatie of aanpassing van de geregistreerde elektronische kassa) zal men dus verder de «Leeuwtjes» moeten gebruiken. Op het dubbel zal men de uitsplitsing maaltijden (12 % btw) en dran- ken (21 % btw) moeten maken of zal men het kasticket moeten hechten waaruit duidelijk kan worden afgelezen hoeveel aan maaltijden en drank in het totaalbedrag van het btw-bonnetje begrepen zit. De Minister van Finan- ciën heeft echter hieromtrent geen instructies gegeven.

Omdat er op de «oude» btw-bonnetjes geen uitsplitsing is voorzien voor maaltijden en dranken, raden wij aan dat er zo spoedig mogelijk nieuwe exemplaren worden

(12) Artikel 22, § 2 Btw-KB nr. 1.

(13) Artikel 22, § 3 Btw-KB nr. 1.

(8)

besteld waarop deze uitsplitsing wel is voorzien. Gooi echter die «oude» btw-bonnetjes niet zomaar weg. Bij een fi scale controle moet u immers kunnen bewijzen dat deze eff ectief niet werden gebruikt.

In plaats van een «btw-bonnetje» mogen bepaalde hore- cazaken ook nog tot uiterlijk 31 december 2012 een «tic- ket aanschrijving 1999» of «ticket E.T. 103.592» verder blijven uitreiken aan hun klanten, tenzij ze voordien het nieuwe kassasysteem in gebruik nemen.

Welke inrichtingen dienen voorlopig geen rekening of ontvangstbewijs uit te reiken ?

Voor de volgende handelingen dient er voorlopig geen zogenaamd «btw-bonnetje» te worden uitgereikt :

– verkoop van kleine voedingswaren (chips, droge wor- sten, koekjes, wafels, …) waarvoor de exploitant geen bereiding of verwerking heeft verricht en die in de regel als bijzaak worden verstrekt bij dranken;

– wanneer de klant de maaltijd meeneemt voor verbruik buiten de inrichting van de exploitant;

– wanneer de exploitant de maaltijden levert ten huize bij de klant;

– voor de verstrekking van lichte maaltijden (o.a. soepen, croques, kroketten, pastei, belegde broodjes, hambur- gers, pitta’s, hotdogs, koude salades, Engelse schotels, omeletten, roereieren, pannekoeken, nagerechten en ijs, …) door de exploitant van een drankgelegenheid, snackbar, tearoom, cafetaria, verbruiksalon voor ijs of banketgebak.

Wat betreft de verstrekking van lichte maaltijden : deze mogen enkel worden opgediend met brood. Bij bedie- ning met frieten dient er dus wel een btw-bonnetje te worden uitgereikt.

Indien de exploitant naast lichte maaltijden met brood ook andere gerechten bedient, moet hij voor alle maal- tijden (dus ook voor de lichte) een btw-bonnetje uitrei- ken.

De exploitant van een frituur dient geen btw-bonnetjes uit te reiken indien zijn exploitatie cumulatief aan de volgende drie voorwaarden voldoet :

1. hij beperkt zich tot het verstrekken van gerechten en voedingswaren die gebruikelijk worden verstrekt of verkocht in de frituursector;

2. de bedoelde voedingswaren worden uitsluitend opge- diend in een voor eenmalig gebruik bestemde hou- der of verpakking (eventueel vergezeld van bestek dat eveneens dient voor eenmalig gebruik);

3. de inrichting (zowel binnen als buiten) die de ex- ploitant ter beschikking stelt van zijn cliënteel is op een zodanige wijze uitgerust of ontworpen dat ze aan maximaal 16 personen de mogelijkheid biedt om tegelijkertijd (staand of zittend, aan een tafel of toonbank, binnen of buiten de frituur) de bedoelde spijzen die door de exploitant worden verstrekt, te verbruiken in de inrichting.

Indien de klant een belastingplichtige of een niet-belas- tingplichtige rechtspersoon is, dient geen btw-bonnetje te worden bezorgd wanneer een factuur wordt uitgereikt.

Logischerwijs blijft dit ook van toepassing na 31 decem- ber 2012 en dat ongeacht of er al dan niet verplicht gebruik dient te worden gemaakt van het nieuwe kassa- systeem.

Peter VERSCHELDEN en Bart VERMOESEN Moore Stephens Verschelden

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaar- heid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Etienne VERBRAEKEN, B.I.B.F. – Legrand- laan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http : //www.bibf.be. Redactie : Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Maria PLOUMEN, Etienne VERBRAEKEN. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.

G E R E A L I S E E R D I N S A M E N W E R K I N G M E T K L U W E R – W W W . K L U W E R . B E

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het (eventueel) resterend verschil tussen het oude en nieuwe salaris wordt als persoonlijke toeslag (PT) uitbetaald. Deze PT telt mee voor alle andere arbeidsvoorwaarden.

Het volledig ingevulde en ondertekende formulier kunt u opsturen naar Stichting Landelijk Contact Jeugdwerk Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, Postbus 263 3360 AG

de werkgever viel op 1 december 1999 niet onder de (algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de) CAO Vervroegd Uittreden Metaal en Technische Bedrijfstakken. Voor de

Het salaris van hen die door gebreken niet meer hun oorspronkelijke functie kunnen vervullen, alsmede het salaris van voor de vervulling van hun functie minder validen, kan door

overeengekomen uren uit te betalen. Indien tussen werkgever en werknemer een maximum aantal uren per overeengekomen periode is overeengekomen kan de werkgever het aantal werkuren

De werkgever zal een gehandicapte werknemer zoveel als mogelijk blijven tewerkstellen, voor zover de werknemer nog in staat en bereid is of binnenkort in staat zal zijn de bedongen

Aan een werknemer die het standaard-maximum salaris van zijn salarisgroep heeft bereikt en niet in aanmerking komt voor indeling in een hogere salarisgroep, kunnen één of

Indien de uren niet worden opgenomen direct na afloop van het overwerk, hetzij dat in het algemeen op deze tijd geen arbeid wordt verricht door de betrokken werknemer, worden deze