• No results found

‘Behoefte aan Europees toezicht groeit’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Behoefte aan Europees toezicht groeit’"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NMagazine | nr. 1 | januari 2007

‘Behoefte aan

Europees toezicht groeit’

NMa-Agenda oogst lof én kritische kanttekeningen

Naar een Noordwest-Europese energiemarkt

(2)

NMagazine | nr. 1 | januari 2007

De zorgsector, de inanciële sector, de energiesector, de vervoersector en de sector media en communicatie kunnen dit jaar rekenen op speciale aandacht van de NMa. Dat is volgens projectleider NMa-Agenda Harmen Droppers geen toevallige keuze. Het heeft voor een deel te maken met signalen die bedrijven en consumenten afgeven en deels met het creëren van continuïteit. Er hoeft in deze sectoren geen sprake te zijn van overtredingen. Dat de NMa de betrokken partijen raadpleegt, tekent de toegankelijke houding, waarin de dialoog met de samenleving centraal staat.

Diepgewortelde gewoontes

“Als je constateert dat in een sector zaken niet deugen, komt dat vaak voort uit diepgewortelde gewoontes”, zegt Droppers. “Daar kun je tegen optreden, maar je mag niet verwachten dat er in één jaar een cultuuromslag wordt

Tal van organisaties met verschillende werkterreinen hebben gereageerd op het

consultatiedocument NMa-Agenda 2007. Aangezien ze dat allemaal vanuit hun

eigen invalshoek doen, loopt het commentaar uiteen in aard en toon. Maar over

één ding is iedereen het eens: markttoezicht is nuttig en noodzakelijk.

NMa-Agenda oogst lof

én kritische kanttekeningen

gemaakt. Zoiets vergt tijd. Dus volgen we zo’n sector ook langere tijd nauwlettend. De bouw is natuurlijk een bekend voorbeeld; een sector waarin de NMa meerdere jaren streng heeft opgetreden. Dat blijft zo in 2007, ook al is het geen aandachtsveld meer. We gaan hier juist ‘back to normal’, naar regulier toezicht.” Samen met de Zorgautoriteit gaat de NMa dit jaar goed kijken hoe de zorgsector zich ontwikkelt, nu die recent verder is geliberaliseerd. De inanciële sector is een logische keuze vanwege de complexiteit en structuur, de grote invloed op de economie en het feit dat daar grote, vaak machtige partijen opereren. En binnen de NMa wordt door de sectorspeciieke ‘kamers’ scherp gelet op de energiesector (DTe) en de vervoersector (Vervoerkamer).

“De aanleiding om in 2007 de sector media en communi-catie op de Agenda te laten staan vormen uiteraard signalen,

Arend Hermans, directeur Markt

en Consument ministerie VWS

Michiel Karskens, beleidsmedewerker

Consumentenbond

Yvonne Neef, corporate strateeg

Eneco Energie

Rob van Esch, directeur Vecai

En verder

| 7 |

Clementie, een zakelijke deal

| 10 |

‘Aanbesteding draagt bij aan verbetering

openbaar vervoer’

| 11 |

De Stelling

| 14 |

Nieuws

| 16 |

Persoonlijk

In het vorige nummer gaven we het al aan: NMagazine biedt ondernemers, deskundigen en andere belangstellenden de gelegenheid te reageren op actuele vraagstukken op het gebied van markten, mededinging en regulering. In dit num-mer maken we dat waar.

Neem bijvoorbeeld de voorlopige plan-nen van de NMa voor het nieuwe jaar. Vorig najaar hebben we belangstellenden gevraagd daarop te reageren. Die consul-tatieronde heeft tientallen reacties opgele-verd. Vier indieners krijgen in dit nummer de gelegenheid hun reactie nader toe te lichten. Wij geven daarbij zoveel mogelijk aan wat we met de reactie hebben gedaan of zullen doen.

Ook bij het beoordelen van fusieaanvragen kan de NMa niet zonder kennis uit de markt zelf. Daarom hebben we een consul-tatieronde gehouden over concentraties in de energiesector, een onderwerp waar-over wij in november van het vorige jaar onze visie naar buiten hebben gebracht. In dit nummer geven twee marktspelers uit de energiesector hun kijk op deze zaak.

We luisteren naar de samenleving én blijven onze eigen onafhankelijke koers varen. Door overtredingen aan te pakken en in te grijpen als gezonde concurrentie wordt belemmerd. Reacties helpen de NMa om nog scherper in beeld te krijgen wat de samenleving van ons verwacht.

Pieter Kalbleisch |

Voorzitter Raad van Bestuur NMa

Dialoog

| 6 |

Nieuwe markten, nieuwe risico’s In de Monitor Financiële Sector

2006 publiceert de NMa over nieuwe markten voor inanciële producten

en diensten.

| 8 |

‘Behoefte aan Europees toezicht groeit’ Oud-minister van

Economische Zaken Laurens Jan Brinkhorst ziet de Europese markt steeds

homogener worden.

| 12 |

Naar een Noordwest-Europese energiemarkt

Nederlandse energiebedrijven moeten zich hierop voorbereiden.

H

ans Oostrum F

otograie

10

(3)



NMagazine | nr. 1 | januari 2007



ondanks lovende woorden voor het werk van de NMa, wat kritischer van toon.

Van Esch: “Wij willen heel graag dat de NMa eens goed gaat kijken naar hoe auteursrechtelijke organisaties zoals Agicoa, Sekam, Norma en tal van andere organisaties in ons land opereren. Die zeggen rechten te vertegenwoor-digen, maar bieden totaal geen duidelijkheid over de vraag of zij dat ook daadwerkelijk kunnen. Vaak hebben rechthebbenden hun rechten al aan anderen overgedragen (bijvoorbeeld aan producenten). En organisaties van wie wel duidelijk is welke rechten zij vertegenwoordigen (zoals Buma), voeren geen transparant vergoedingenbeleid.” “Dus lopen we groot risico dat we te veel of dubbel beta-len. We hebben het hier wel over zo’n 70 miljoen euro per jaar – zonder bonnetje! Alleen al Agicoa haalt in Neder-land ruim 2 miljoen euro binnen, terwijl ze in België en Duitsland slechts zo’n 1 miljoen euro innen. Vreemd. Bovendien werken verschillende rechtenorganisaties als één collectief samen en versterken elkaars positie enorm. We hebben dus te maken met een supermonopolist. De consument is de dupe.”

‘De NMa kan goed

werk verrichten door

speciaal toezicht op

de groothandelsmarkt

voor gas’

‘De NMa moet eens

kijken naar hoe

auteurs-rechtelijke organisaties

in ons land opereren’

Goede focus nodig

De kritiek vanuit Eneco Energie richt zich op een ander aspect. Neef: “Toezicht is belangrijk, maar je moet wel een goede focus hebben. De NMa heeft tien tot vijftien aan-dachtspunten geformuleerd. Ik bewonder de dadendrang, maar het zijn er wel erg veel. Het risico bestaat dat de uit-werking daardoor minder effectief is.”

Zij vervolgt: “Ons inziens zou de NMa haar aandacht moeten richten op de groothandelsmarkt voor gas. De groothandels-markt voor elektriciteit is daar namelijk mede van afhankelijk. Bovendien is dit typisch zo’n markt met diepgewortelde gewoontes. Wij moeten op de markt kunnen vertrouwen; wanneer we een constante hoeveelheid gas willen kopen, maar ook wanneer we gas nodig hebben om bijvoorbeeld de vraag op te vangen wanneer het ineens een heel stuk kouder wordt en mensen meteen veel meer gaan stoken.”

“Daarvoor moet er voldoende gas op de handelsplaats beschikbaar zijn. Binnenlandse marktpartijen moeten er gas kunnen en willen aanbieden en voor buitenlands aanbod moet er voldoende transportcapaciteit op de grenzen zijn. Op die aandachtsgebieden kan de NMa volgens ons veel goed werk verrichten. Want pas als de groothandelsmarkt goed functio-neert, kun je je ook gaan richten op de consumentenmarkt.”

‘Wij zijn blij met de

keuze van de NMa

om speciale aandacht

aan de zorg te

schenken’

Marktwerking belangrijk

Ook Arend Hermans, directeur Markt en Consument bij het ministerie van VWS, heeft de consument voor ogen als hij naar de vragen in het consultatiedocument kijkt. “Het bevorderen van marktwerking is in het belang van de zorg-consument”, meent hij. “Daarom zijn we gelukkig met de keuze van de NMa om speciale aandacht aan deze sector te besteden.”

“De nieuwe zorgwetten hebben al voor veel veranderingen gezorgd en brengen een golf van creativiteit en nieuwe ini-tiatieven teweeg, ook door fusies. In zo’n zich ontwikkelen-de markt is toezicht belangrijker dan ooit. Het proces van vernieuwing moet op het gebied van mededinging goed worden geregeld, zodat de zorgconsument ook goede keu-zemogelijkheden krijgt. Nieuwe, creatieve partijen zoals niet-kosmetische zelfstandige behandelcentra moeten in de zorgsector de kans krijgen om toe te treden en tot bloei te komen.”

Supermonopolist

De kanttekeningen van directeur Rob van Esch van de Vecai (brancheorganisatie van kabelbedrijven) en van corporate strateeg Yvonne Neef van Eneco Energie zijn, maar vooral het feit dat dit een innovatieve markt is, die

sterk in beweging is”, aldus Droppers. “Daarin veranderen gedrag en machtsverhoudingen in hoog tempo.”

Consument in beeld

Daarin mag de NMa zich gesteund weten door de Consu-mentenbond, die in grote lijnen voor dezelfde aandachts-gebieden heeft gekozen. Maar beleidsmedewerker Michiel Karskens tekent wel aan dat “de Mededingingswet niet tot concurrentie leidt, maar concurrentie kan beschermen waar die al bestaat. Dat is niet hetzelfde. De NMa draagt ongewild bij aan verkeerde beeldvorming op dit gebied.”

Daarnaast stelt hij dat de NMa al ver is gekomen: “Acht jaar geleden waren kartels immers nog bijna volkomen legaal. Maar de NMa is vooral hoog in de keten actief in zijn opspo-ringen. Daarom zal het lang duren voor de consument voor-deel ondervindt van het opheffen van kartels. Wij zouden om die reden graag willen dat de consument net als in Angelsak-sische landen meer in beeld komt bij de toezichthouder. Wij willen een op de consument gericht mededingingsbeleid en een op mededinging gericht consumentenbeleid.”

‘Wij willen graag

dat de consument

meer in beeld komt

bij de NMa’

Yvonne Neef, corporate strateeg Eneco Energie Arend Hermans, directeur Markt en Consument ministerie VWS

Michiel Karskens, beleidsmedewerker Consumentenbond Rob van Esch, directeur Vecai

(4)

/.BHB[JOF]OS]KBOVBSJ $MFNFOUJFCFUFLFOUHFIFMFPGHFEFFMUFMJKLFLXJKUTDIFMEJOH WBOEFCPFUFWPPSFFOPWFSUSFEJOHWBOIFULBSUFMWFSCPE  JOSVJMWPPSNFEFXFSLJOHBBOPOEFS[PFL%FFFSTUF DMFNFOUJFWFS[PFLFSNBBLULBOTPQBMHFIFMFCPFUFLXJKU TDIFMEJOH BMTIJK[JDINFMEUWPPSEBUIFUPOEFS[PFLJT HFTUBSU7PMHFOEFWFS[PFLFSTLVOOFOCPFUFSFEVDUJFTLSJKHFO UPUNBYJNBBM

;FSPUPMFSBODF

"OUJLBSUFMCFMFJEJO&VSPQBFO/FEFSMBOEPOUXJLLFMU[JDI NFFSFONFFSOBBS[FSPUPMFSBODF%FQBLLBOTOFFNUUPF FOCPFUFTLVOOFOPQMPQFOUPUUJFOQSPDFOUWBOEFXFSFME XJKEFPN[FU®%F/.BJTBDUJFGFOUPUEFUBOEFOUPFCF XBQFOE*O&VSPQBMPQFOXFWPPSPQ¯ [FHU1BCMP"NBEPS  TJOETFOLFMFNBBOEFOGVODUJPOBSJTWBOIFU$MFNFOUJF CVSFBVCJKEF/.B5PUWPPSLPSUXBT"NBEPSBEWPDBBU NFEFEJOHJOHTSFDIUJO"NTUFSEBNFO#SVTTFM7PMHFOTIFN XBTEFCPVXGSBVEFFFOCJK[POEFSF[BBLNFUFFOCJK[POEF SFBBOQBL®)FUCFUSPGFFOIFMFTFDUPS%F/.BIFFGULBOT HFCPEFOJOnnOLMBQTDIPPOTDIJQUFNBLFO NBBSXJK[JKO JONJEEFMTXFFSPWFSHFHBBOUPUEFPSEFWBOEFEBH¯

-BHFESFNQFM

%BOL[JKEFCJK[POEFSFQPTJUJFWBOIFU$MFNFOUJFCVSFBVCJO OFOEF/.BLBO"NBEPSWFSUSPVXFMJKLFHFTQSFLLFOWPFSFO NFUPOEFSOFNFST#JKFFOTFSJFVTWFS[PFLLSJKHFO[JKTOFM UFIPSFOPG°EFIPPGEQSJKT±OPHCFTDIJLCBBSJT#PWFOEJFO IPFGUOJFUBMMFCFOPEJHEFJOGPSNBUJFEJSFDUUFXPSEFO PWFSMFHE FFO°MJHIU±BBOWSBBHWPMTUBBUPNEFQPTJUJFUFO PQ[JDIUFWBOBOEFSFOUFWFS[FLFSFO®)FU$MFNFOUJFCVSFBV PQFSFFSUUFHFOFFOBDIUFSHSPOEWBOHSPUFPO[FLFSIFJECJK POEFSOFNFST¯ [FHU"NBEPS®;FXJMMFOXFUFOXBBS[FBBO UPF[JKO)FUCFTUFSFTVMUBBUCFSFJLKFNFUFFOPQFO GBJSF PQTUFMMJOH%F/.BTUBBUFSWPPSEFSFHFMT[PUSBOTQBSBOU FOTJNQFMNPHFMJKLUPFUFQBTTFO#JOOFOLPSUWFSTDIJKOFO PWFSJHFOTPO[FOJFVXF$MFNFOUJFSJDIUTOPFSFO¯

%VJEFMJKLFO»FYJCFM

"NBEPS®$MFNFOUJFJTFFO[BLFMJKLFEFBMEJFPOEFSOFNFST FOPSNFWPPSEFMFOLBOCJFEFO.BBS OJFUTWPPSOJFUT &FODMFNFOUJFWFS[PFLFSJTQBSUOFSWBOEF/.BCJKIFUPQ SPMMFOWBOIFULBSUFM0QSFDIUFJO[FU BDUJFGNFFEFOLFO EBBS HBBUIFUPN¯)FMEFSFTQFMSFHFMT[JKOFFOHSPPUHPFE WJOEU "NBEPS®.BBS[FNPHFOOJFUUPUSJHJEJUFJUMFJEFO*FEFSF [BBLJTWFSTDIJMMFOE XBUEBUCFUSFGUJTIFUCVSFBVºFYJCFM#JK POEVJEFMJKLIFEFOLSJKHUEFDMFNFOUJFWFS[PFLFSIFUWPPSEFFM WBOEFUXJKGFM CJKWPPSCFFMECJKEFWSBBHPGIJKBOEFSFOIFFGU HFEXPOHFOUPULBSUFMEFFMOBNF FFOSFEFOWPPSVJUTMVJUJOHWBO DMFNFOUJF¬SFE&OBMTJOUFSOFHFIFJNIPVEJOHHFCPEFOJT  NBBLJLEJFBGTQSBBL FOLPNJLEF[FBGTQSBBLOB¯

,MPLLFOMVJEFST TDIBEVXCPFLIPVEJOH NJMKPFOFOCPFUFT%F/FEFSMBOETFCPVXGSBVEFMJHUPOEFS

OFNFSTOPHWFSTJOIFUHFIFVHFO/wHWFSTFSXFMMJDIUEFCPFUFWBOSVJNNJMKPFOEJF4IFMM

POMBOHTWBOEF&VSPQFTF$PNNJTTJFLSFFHWPPSEFFMOBNFBBOIFU°SVCCFSLBSUFM±&FOBOEFSF

LBSUFMEFFMOFNFS #BZFS HJOHWSJKVJUPNEBUIFUDIFNJFDPODFSOPNDMFNFOUJFIBEWFS[PDIU

&FOPOEFSOFNJOHEJFWPPSDMFNFOUJFJO BBONFSLJOHXJMLPNFO EJFOU[JDIUFXFO EFOUPUIFU$MFNFOUJFCVSFBVWBOEF/.B )FU$MFNFOUJFCVSFBVJTCFSFJLCBBSPOEFS UFMFGPPOOVNNFS  GBYOVNNFSFOQFSFNBJM PQ/.B@DMFNFOUJF!ONBOFUOM  $MFNFOUJFGVODUJPOBSJT1BCMP"NBEPS

$MFNFOUJF 

FFO[BLFMJKLFEFBM

/JFVXFNBSLUFOPOUTUBBOEPPSEJWFSTFPPS[BLFO&S[JKO

UXFFUSFOETEJFEBUCFWPSEFSFOEFPWFSIFJEUSFLU[JDIUFSVH

FODPOTVNFOUFOJOEJWJEVBMJTFSFO%PPSEFFFSTUFUSFOE

POUTUBBUOJFVXFSVJNUFWPPSIBOEFMJOQSPEVDUFOFOEJFOTUFO

%FJOEJWJEVBMJTFSJOHMFJEUUPUFFOHSPUFSFCFIPFGUFBBOLFV[F

WSJKIFJEFOEJGGFSFOUJBUJF XBBSEPPSNBSLULBOTFOWPPSOJFVXF

QSPEVDUFOFOEJFOTUFOPOUTUBBO

*OEF.POJUPS'JOBODJqMF4FDUPS .'4IFFGUEF/.BSFDFOUFMJKL HFQVCMJDFFSEPWFSFOLFMFOJFVXF NBSLUFOWPPS¹OBODJqMFQSPEVDUFOFO EJFOTUFO *OEFNBSLUWPPS[PSHWFS[FLFSJOHFOJT IFU[JFLFOGPOETBGHFTDIBGUFONPFT UFOBMMFDPOTVNFOUFOFFO[PSHWFS [FLFSBBSLJF[FO%BBSEPPSTUBBOEF WBOPVETIFSTUFSLFSFHJPOBMFQPTJUJFT WBOWFS[FLFSBBSTPOEFSESVLFOJTFFO USFOEOBBSFFOMBOEFMJKLFNBSLUWPPS [PSHWFS[FLFSJOHFOJOHF[FU %BBSOBBTUUSPLEFPWFSIFJE[JDIUFSVH VJUEFNBSLUWPPSBSCFJETPOHFTDIJLU IFJETWFS[FLFSJOHFO)JFSEPPSHJOHFO WFS[FLFSBBSTOJFVXFBBOWVMMFOEF QSPEVDUFOBBOCJFEFO%F[FNBSLUFO [JKOOPHJOFFOQSJMTUBEJVN%JUHFMEU PPLWPPSEFFMNBSLUFOJOEFQFOTJPFO TFDUPS XBBSCFMFJETNBBUSFHFMFO WFSBOEFSJOHFOUFXFFHCSFOHFOWPPS EFMBOEFMJKLFFO&VSPQFTFVJUWPFSJOH WBOQFOTJPFOSFHFMJOHFO%FNBSLU WPPSQJOCFUBMJOHFOLXBNJOCFXFHJOH OBEBUCBOLFOCJMBUFSBMFDPOUSBDUFO HJOHFOBGTMVJUFONFUEFUBJMMJTUFO %FUBJMMJTUFOWFSBOEFSFOWBLFSWBO CBOLFOCFEJOHFOMBHFSFQJOUBSJFWFO )FUBDRVJTJUJFHFESBHWBOCBOLFOJT FDIUFSCFQFSLU0QXFHOBBSEF4JOHMF &VSPQFBO1BZNFOUT"SFB 4&1" FFO HF[BNFOMJKLF&VSPQFTFCFUBBMNBSLU LPNFOFSWFSBOEFSJOHFOWPPS&VSPQF TFCFUBMJOHFO%F/.BFOEF&VSPQF TFDPMMFHBNFEFEJOHJOHTBVUPSJUFJUFO CMJKWFOEFDPODVSSFOUJFPQEF[FNBSLU LSJUJTDIWPMHFO %FWSBBHXBBSPNEF/.B[JDINFU OJFVXFNBSLUFOCF[JHIPVEU JTUXFFqS MFJXBBSPNTQFDJBBMOJFVXFNBSLUFO FOXBBSPNEF/.B %F"VUPSJUFJU 'JOBODJqMF.BSLUFO "'.FO%F /FEFSMBOETDIF#BOL %/#[JKOUPDI EFUPF[JDIUIPVEFSTWPPSEF¹OBODJqMF TFDUPS *OEF.'4XPSEUVJUFFOHF[FU IPFOJFVXFNBSLUFOLVOOFOMFJEFOUPU WFSIPPHEFSJTJDP±TPQQSJKTBGTQSBLFO  NBSLUWFSEFMJOHFOBOEFSFWPSNFOWBO POEFSMJOHFBGTUFNNJOH0PLLBOEF UPFUSFEJOHXPSEFOCFMFNNFSE CJKWPPS CFFMEWBOVJUBBOQBMFOEFNBSLUFONFU HFWFTUJHEFNBSLUWFSIPVEJOHFO 8BBSEFPWFSIFJE[JDIUFSVHUSFLU JTIFU CFMBOHSJKLPNUFNPOJUPSFOPGEFNBSLU XFMHPFEPQHBOHLPNU%F/.BCMJKGU PPLBMFSUPQNFEFEJOHJOHTSJTJDP±TJO CFTUBBOEFNBSLUFO *OEFUPF[JDIUTESJFIPFLWPPSEF¹OBO DJqMFNBSLU[JKOEFSPMMFOWFSEFFME %/#WFS[PSHUIFUCFESJKGTFDPOPNJTDIF UPF[JDIUPQEFBBOCJFEFSTFO[PSHUWPPS TUBCJMJUFJUWBOEFTFDUPSBMTHFIFFM%F "'.SJDIU[JDIPQNBSLUJOUFHSJUFJUFO USBOTQBSBOUJFSJDIUJOH EFLMBOUFO%F/.BMFUWPPSBMPQEF NBOJFSXBBSPQEFBBOCJFEFSTNFU FMLBBSPNHBBO%JUHFCFVSUEPPS NJEEFMWBOIBOEIBWJOHWBOEF.FEF EJOHJOHTXFUFOFDPOPNJTDIPOEFS[PFL %F.'4ESBBHUEBBSNFFCJKBBOEFNJT TJFWBOEF/.BNBSLUFOMBUFOXFSLFO %F.'4JTPQUFIBMFOWJB XXXONBOFUOM#JOOFOLPSUWFSTDIJKOU FFO&OHFMTFWFSUBMJOH 'JFLFWBOEFS-FDR  NBOBHFS.POJUPS'JOBODJqMF4FDUPS

(5)



NMagazine | nr. 1 | januari 2007

Hoe bepalend is de

samenstel-ling van een nieuw kabinet voor

onze economische ontwikkeling?

Brinkhorst: “Joop den Uyl had het zo’n dertig jaar geleden al over ‘de smalle marges van de politiek’. Zeker als de PvdA en de SP deel gaan uitmaken van zo’n coalitie, denk ik dat ze er snel achter komen hoezeer Nederland is in-gebed in de internationale orde. Dus in die zin zijn de marges inderdaad smal. Anderzijds kunnen bedrijven kiezen in welke landen ze willen investeren. Dan is het geweldig belangrijk dat ze het vertrouwen hebben dat ze hier niet alleen maar worden gekneveld. Tegen die achtergrond doet zo’n samenstel-ling er wel degelijk toe. Beperking van marktwerking kan gevolgen hebben voor het economische groeipoten-tieel.”

Verklaart u marktwerking

daarmee heilig?

Brinkhorst: “Ik vind vooral dat je niet zo ideologisch met dat thema moet omgaan. Kijk naar het voorzichtige begin van de liberalisering van de zorg in ons land. Mijn politieke opvatting is: als ons gezondheidssysteem fantas-tisch zou functioneren, dan hoefde je er niet aan te tornen. Maar ons systeem ís helemaal niet zo fantas-tisch! In België werkt het beter, word je sneller geholpen. Ik zie niet in wat er zo vreselijk aan is om te trachten het bij ons ook beter te laten functioneren. Je moet je gewoon afvragen: wat werkt wel en wat werkt niet?”

“Het vreemde effect dat je ziet optre-den, is dat de mens als consument wil kunnen kiezen, maar als kiezer benauwd is. Er is een tendens om zich tegen marktwerking te keren. Natuur-lijk moeten we zorgen dat marktwer-king wordt gekanaliseerd, zodat we geen Wild-West situaties krijgen. Maar we moeten ook beseffen dat we op na-tionaal niveau niet tegen de trend van globalisering in kunnen gaan.”

‘De economische cultuur wordt

steeds internationaler en de

politieke cultuur steeds nationaler.

Dat baart me zorgen’

Oud-minister Laurens Jan Brinkhorst:

‘Behoefte aan

Europees toezicht groeit’

Als minister van Economische Zaken was hij voorstander van

een sterke markt én een sterke overheid. Hij hoopt dat zijn

beleid op dat gebied wordt voortgezet, anders voorziet hij grote

spanningen. Hij zal het overigens vanaf de zijlijn volgen, want

Laurens Jan Brinkhorst is nu hoogleraar internationaal en

Europees recht aan de Universiteit Leiden.

De Europese markt is volgens Brinkhorst ondertussen zo homogeen geworden, dat op veel gebieden de belangen de nationale mededingingspolitiek overschrijden. “Neem de telecom-municatie”, zegt hij. “Die sector is heel snel Europees aan het worden. Dan komt de volgende vraag naar boven: hoe snel verandert die markt nu precies en hoe snel moeten we Europese regels hebben?”

“Ik denk dat er voor puur nationaal opererende bedrijven – en dat is het grootste deel van het MKB – niet zo erg veel verandert. Maar het inter-nationale bedrijfsleven staat met opkomende machten als India en China en natuurlijk ook Amerika steeds meer onder concurrentiedruk. Daarom moet ook op Europees niveau worden gewaakt voor kartel-matig gedrag.”

“De Europese Commissie heeft een aantal jaren geleden bewust gekozen voor decentralisatie van het Europees mededingingsrecht. De NMa heeft een nationale functie, daarnaast groeit de behoefte aan de Europese functie: bewaking in Nederland van de Europese spelregels. Tegen die

achtergrond kun je zeggen dat Europees mededingingsbeleid een belangrijke factor blijft, vooral voor internationaal opererende bedrijven. Ik denk dat er voor de NMa in de toe-komst eerder meer dan minder werk aan de winkel is.”

Zou het niet beter zijn om één

grote Europese toezichthouder

te vormen?

Brinkhorst: “Gezien de Europese structuur vind ik het belangrijk dat de NMa twee rollen vervult. Ten eerste die van nationale toezichthouder voor het nationale beleid en verder die van een soort zetbaas van de Europese Com-missie, die toeziet op het toepassen van de Europese spelregels in Neder-land. Het is wél belangrijk dat nationale toezichthouders zaken onderling goed afstemmen. Om die reden praten ze ook zeer geregeld met elkaar en met de Europese Commissie. Dat is een eerste aanzet om de jurisprudentie in Europa gelijk te trekken. Ik vind dat een vrij ideaal model en zie op dit moment geen reden voor verandering.”

Maar u geeft hiermee wel aan

dat er onderling verschillen zijn

Brinkhorst: “Op het punt van het

straf-recht en handhaving zijn er inderdaad verschillen. Er bestaat discussie over of we bestuursrechtelijk of strafrech-telijk moeten handhaven. Wij hebben sterk voor het eerste gekozen, maar in sommige landen zeggen ze dat mededinging ook onder het Openbaar Ministerie en het strafrecht moet kun-nen vallen. Ondanks een zekere druk vanuit de Tweede Kamer zie ik geen aanleiding om ons standpunt te wijzi-gen. Het is een autonome, nationale rechtstraditie.”

“Als je als toezichthouders te maken krijgt met grensoverschrijdende kartels, moet je wel dezelfde spelregels han-teren. Dan gaat het niet om nationale autonomie, dan gelden de Europese regels. De Europese wetgeving beoor-deelt bepaalde zaken als federale delic-ten. Daar zou je Europese rechtspraak aan kunnen koppelen. Dan bouw je naast je nationale strafrechtstructuur een Europees strafrecht op. Net als de Amerikanen hebben gedaan.”

De vraag is of de politiek daar

veel voor voelt

Brinkhorst: “De drie partijen die in Nederland de verkiezingen hebben gewonnen, zien liever minder dan meer Europa. Dat baart me zorgen. Want terwijl de economische cultuur steeds internationaler wordt, wordt de poli-tieke cultuur steeds nationaler. Het kan niet anders of dat leidt tot botsingen. Een land dat zich vanuit zijn politieke cultuur afsluit, zal daarvan de economi-sche consequenties ondervinden.”

(6)

NMagazine | nr. 1 | januari 2007

argument

Aanbestedingen helpen om, ondanks bezuinigingen, het openbaar vervoer zoveel mogelijk op peil te houden. Uit een evaluatie door het ministerie van Verkeer en Water-staat blijkt dat vervoerders na aanbestedingen eficiënter zijn gaan werken. De prijs per eenheid is gemiddeld met 1 à 20% gedaald en kende uitschieters tot ruim 0%! Dat is belangrijk omdat de overheid meer dan de helft van de kosten van het openbaar vervoer betaalt. Dat aanbesteding ook tot kwaliteitsimpulsen leidt, komt onder meer doordat vervoerders bijvoorbeeld volgens de concessievoorwaarden nieuw materieel moeten inzetten. Betrokken partijen, zoals reizigersorganisaties, vervoerders en overheden, zijn over het algemeen dan ook positief over de resultaten.

Gelegenheid tot advies

Een goed aanbestedingsresultaat komt niet vanzelf. Alle partijen moeten professioneel te werk gaan. Met name de overheid moet bij de opzet en uitwerking van de aanbe-steding de gewenste kwaliteit en de beschikbare middelen zorgvuldig op elkaar afstemmen. Positief is dat de huidige wet, anders dan de oude, reizigersorganisaties de gelegen-heid biedt advies te geven over de aanbesteding. Zo kan het openbaar vervoer beter worden toegesneden op de speciieke wensen van de reiziger. In de meeste gevallen lukt dat goed.

Belangrijk is ook de positie van het personeel. De vakbon-den die voor hun belangen opkomen, zijn zeer kritisch over aanbestedingen. De Wet personenvervoer 2000 kent een uitgebreide regeling voor de overgang van personeel als een concessie van vervoerder wisselt. Zo’n regeling

ontbreekt in veel andere sectoren, zoals de thuiszorg, waar contractwisselingen plaatsvinden. Het openbaar vervoer kent de waarborg dat direct bij de uitvoering van de dienstregeling betrokken personeel, zoals chauffeurs en kaartjescontroleurs, in ieder geval meegaat naar de nieuwe concessiehouder. Zij behouden hun baan. Dat neemt niet weg dat de overgang naar een andere werkgever met on-rust gepaard gaat. Daar moeten de overheid en de vervoer-ders dus zorgvuldig mee omgaan.

Blijven nadenken

Met de concessiesystematiek en de aanbestedingen zijn de verhoudingen tussen overheid en vervoerder verzakelijkt. De concessie geeft de overheid de mogelijkheid om, gead-viseerd door de reiziger, precies te bepalen welk openbaar vervoer zij wenst. De aanbestedingsverplichting dwingt alle betrokkenen om regelmatig na te denken over het openbaar vervoer dat zij zouden willen. Daarmee draagt aanbesteding bij aan een stapsgewijze verbetering van het openbaar vervoer.

Rex Leijenaar | Vervoerkamer NMa

het argument |

Wet personenvervoer 2000

Marktwerking werkt in het openbaar vervoer. Dat blijkt uit de tientallen aanbestedingen die in

2001 na de invoering van de Wet personenvervoer 2000 hebben plaatsgevonden. Het accent

lag daarbij vooral op het streekvervoer. Maar ook in het stadsvervoer en regionaal spoorvervoer

zijn aanbestedingen uitgevoerd.

‘Aanbesteding

draagt bij aan verbetering

openbaar vervoer’

De wet kent een

uitgebreide regeling

voor de overgang

van personeel

Ton Kaper, directeur openbaar vervoerder HTM

“Niet mee eens. De markt van aanbieders van openbaar vervoer is een andere dan een markt waarop marktwerking vanzelfsprekend is. Let wel, ik ben niet a priori tegenstander van marktwerking. Ik ben er juist voor. Maar in het openbaar vervoer denk ik dat de consumentenmarkt niet of onvoldoende wordt geraakt door marktwerking. Openbaar vervoer is een inkopersmarkt – en geen instappersmarkt. Het gaat om de overheden die openbaar vervoer inkopen. De discrepantie met de instappers is te groot. Openbaar vervoer is geen of shampoomarkt. Op een kleding-markt kun je vandaag een spijkerbroek kopen en morgen een maatpak. Je loopt er langs en kiest. Bij openbaar vervoer is er geen keuze: je maakt zes jaar gebruik van hetzelfde maatpak of dezelfde spijkerbroek. Marktwerking in het openbaar vervoer leidt volgens mij dus niet per deinitie tot meer kwaliteit. Wel tot lagere kosten voor de inkopers. Maar dat interesseert de gebruikers niet, want zij krijgen daarvan immers niets mee.”

Andries van den Berg, manager Vervoer FNV Bondgenoten

“Oneens. Door de marktwerking werken veel vervoerders op basis van kostencontracten in plaats van opbrengstencontracten. Gevolg is dat er veel extra lijnen uitvallen, waardoor het openbaar vervoer onbetrouw-baarder wordt.

Daarnaast wordt er bezuinigd op het onderhoud en de schoonmaak van het materiaal. Aanbestedende overheden stellen minder kwaliteits-eisen aan de vervoerder, waardoor prijsvechters de concessies krijgen. Deze bedrijven investeren minder in hun personeel en stellen minder eisen aan hun chauffeurs. De reiziger voelt zich in toenemende mate minder veilig in het openbaar vervoer.”

de stelling |

Door de introductie van marktwerking neemt

de kwaliteit van het openbaar vervoer toe

Ton Kienhorst, algemeen directeur openbaar vervoerder

Veolia Transport Nederland en de Fast Ferries Zeeland

(7)

12

NMagazine | nr. 1 | januari 2007

1

dat vooral op de elektri-citeitsmarkt. We kijken als NMa vanuit het con-centratietoezicht goed naar (voorgenomen) fusies.” Het afgelopen jaar heeft de NMa de ontwikkelingen in de energiemarkt in kaart gebracht. Na een consultatie van de sector heeft zij eind november het visiedocument ‘Concentraties Energiemarkten’ uitgebracht, waarin zij inzichtelijk maakt hoe zij fusies en overnames in deze sector beoordeelt. “Als Nederlandse bedrijven willen fuseren, zal de NMa bewaken dat voldoende concurrentie overblijft door ‘remedies’(voorwaarden voor goed-keuring door de NMa zoals het afsto-ten van klanafsto-ten of productiecapaciteit) te eisen. Overigens zijn we wel bereid om deze remedies dynamisch te beschouwen en dus periodiek opnieuw te bekijken, rekening houdend met veranderende marktomstandigheden. Juist met het oog op de komst van de Noordwest-Europese markt.”

Gezien dit alles, ziet Zijl niets in de vorming van een ‘nationale kampioen’: “Ik heb er geen Oranjegevoel bij. We zijn toch met Europa bezig? Trou-wens, zelfs als alle energiebedrijven in Nederland zouden fuseren, levert dat slechts een relatief kleine speler in Europa op. Maar daarmee zou wel de concurrentie hier verdwijnen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.”

Product van concurrentie

Een Nederlands ‘energieblok’ is ook volgens directeur Erik de Heus van Oxxio niet wenselijk. “Te veel concen-tratie is niet goed voor een zich ontwik-kelende markt”, stelt hij. “Gebrek aan concurrentie leidt tot suboptimalisatie en gebrek aan eficiency. En het staat innovatie in de weg. Wij zijn als ‘challenger’ zelf een product van con-currentie en dat leidt tot voordeel voor de klant. Natuurlijk heb ik niets tegen toenemende winstmarges, maar alleen als daar toegevoegde waarde voor de klant tegenover staat. Je kunt die mar-ges ook laten stijgen door te zorgen voor lagere kosten.”

Hoe kijkt Oxxio naar de toekomst?

Vrezen zij de buitenlanders niet? “Wij zijn vorig jaar al overgenomen door het Britse Centrica, dus voor ons telt dat niet”, antwoordt De Heus. “Het doet er ook niet toe wie je aandeelhouders zijn. Het gaat om onderscheidend

vermogen. Dat kun je meten aan het switchgedrag van klanten. Meer dan 0 procent van de mensen die in Nederland naar een andere energie-aanbieder gaat, kiest voor ons. Dit komt doordat wij vechten voor de gunst van nieuwe klanten, terwijl sommige bedrijven te veel mikken op behoud van klanten. Laat de NMa maar aangeven welke mate van con-currentie gewenst is.”

Positie uitgebouwd

De Groof: “Onze strategie is geweest om een platform te creëren dat zich als een inktvlek kan uitbreiden. We heb-ben ons inmiddels in diverse landen genesteld en onze positie uitgebouwd. Onze aanpak blijkt succesvol. Zo zijn we gegroeid van een kleine Belgische tot een redelijk grote Europese speler. Omdat wij in de liberalisering van de markt geloven, waren wij stichtend lid van de Nederlandse en Franse beurs. En nu zijn we een actieve speler op

de Belgische beurs, die gekoppeld is aan die van haar buurlanden. Dit is één voorbeeld van marktintegratie van nationale markten. Daardoor verruimt het speelveld en bevinden de concur-renten zich niet langer alleen binnen de landsgrenzen.”

“Wat gebeurt er”, zegt Zijl, “als een Nederlands energiebedrijf fuseert met bijvoorbeeld een Duitse collega vlak over de grens? Of als een productie-bedrijf en een distributeur samengaan? Ontstaat er dan een machtspositie? Ik ben er van overtuigd dat als de Nederlandse markt onderdeel wordt van een Noordwest-Europese markt, er meer mogelijkheden ontstaan. Een manier zou kunnen zijn dat je via aansluiting met de Duitse markt naar een Europese markt groeit. Maar de NMa bepaalt de strategie niet. Wij zien toe op voldoende concurrentie. Dat die op termijn over de nationale grenzen heengaat, is echter wel zeker.”

Illustratie wordt nog

aangepast (kleur)

Nederlandse bedrijven moeten zich voorbereiden op de komst

van een Noordwest-Europese energiemarkt. Maar hoe? Moeten

zij fuseren om de concurrentie met ‘grote broers’ in Duitsland en

Frankrijk aan te kunnen? De NMa heeft in een recent uitgebracht

visiedocument laten zien dat de vorming van een ‘nationale

kampioen’ tot een te grote marktmacht in Nederland kan leiden.

Ook in de sector zelf is niet iedereen daar een voorstander van.

“Oriënteer je op de Noordwest-Euro-pese markt”, stelt Gert Zijl, lid van de Raad van Bestuur van de NMa. “Die komt er aan. Dat is de toekomst.” Chris De Groof, directeur van het Directoraat Regulering en Europese Zaken van Electrabel (actief in diverse landen, waaronder Nederland) is het daar mee eens.

“Het zou,” zegt De Groof, “overambi-tieus zijn om te denken dat je in een handomdraai in 2 landen één geza-menlijke energiemarkt kunt creëren. Het Verenigd Koninkrijk is daarvoor te letterlijk een eiland en naar schier-eilanden als Spanje ontbreekt de infrastructuur voor het transport om volledig te kunnen integreren. Om maar een paar obstakels te noemen. Zo’n markt zal in eerste instantie in-derdaad in het noordwesten ontstaan. Noem het een ‘herpioniering’ van de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal).”

Klein aantal spelers

“Het is een natuurlijk en economisch normaal proces dat bedrijven

fuse-ren of andere partijen opkopen. Ik verwacht dat er op de energiemarkt uiteindelijk een klein aantal Europese spelers zal overblijven. Gezien de behoefte aan schaalvoordelen, de investeringen die de komende twintig jaar moeten worden geinancierd en de benodigde knowhow, kan dat haast niet anders.”

Het liberaliseringsproces is al in de ja-ren ’0 begonnen. In ons land werd in 1 de Elektriciteitswet aangenomen. Die is in de jaren daarna nog verbe-terd. Later volgde ook de Gaswet. De door oud-minister van Economische zaken Laurens Jan Brinkhorst bepleite splitsing, waardoor de vrij toegankelij-ke infrastructuur een aparte juridische entiteit zou worden, heeft het voorals-nog niet gehaald.

Concurrentie bewaken

De NMa ziet dat onder invloed van deze ontwikkelingen een tendens van hergroepering ontstaat. “Dan krijg je ook commerciële samenvoegingen”, zegt Zijl. “Hoewel ook de gasmarkt internationaal in beweging is, zie je

Naar een

(8)

NMagazine | nr. 1 | januari 2007

Heeft u een tip, een klacht, een vraag of een signaal over een mogelijke overtreding van de Mededingingswet?

Bent u ondernemer? Neem dan contact op met de Informatielijn van de NMa, telefoon 000-021  of mail naar info@nmanet.nl Bent u consument?

Neem dan contact op met ConsuWijzer, telefoon 0-0707070 of kijk op www.consuwijzer.nl

colofon

NMagazine is een platform voor discussies en informatie over gezonde concurrentie en wordt vijf keer per jaar gratis onder relaties verspreid.

Redactie

Mike Muires (hoofdredacteur), Pascal Broers, Frank Buijs, Winnie van Heesch, Hilbert Klok, Barbara van der Rest-Roest en Martijn van Woerkom

Redactieadres

NMa Afdeling Strategie en Communicatie, Postbus 1626, 200 BH Den Haag

m.muires@nmanet.nl

Concept & realisatie

De TekstGroep, www.tekstgroep.nl Art direction: Vorm Vijf,

www.vormvijf.nl Druk: PlantijnCasparie, www.plantijncasparie.nl

Aan de inhoud van deze opgave kunnen geen rechten en/of verant-woordelijkheden worden ontleend. Overname van artikelen of illustraties kan alleen na schriftelijke toestem-ming van de redactie.

Wilt u NMagazine gratis ontvangen? Ga dan naar www.nmanet.nl

Speeches en lezingen

door bestuurders NMa

Regionale gasmarktintegratie Noordwest-Europa

Wanneer 0 januari 2007

Wat ‘The European Energy Market Summit’

Waar Londen

Wie Peter Plug, directeur Directie Toezicht Energie

Paneldiscussie ‘The commission’s leniency programme - is everyone tuned in?’

Wanneer  maart 2007

Wat Conferentie ‘Cartel enforcement and antitrust damage actions in Europe’ Waar Brussel

Wie Pieter Kalbleisch, voorzitter Raad van Bestuur NMa

De NMa en gezondheidszorg

Wanneer 2 maart 2007 Wat Congres ‘Marktordening in de zorg’

Waar Scheveningen

Wie René Jansen, lid Raad van Bestuur NMa

Voor meer informatie www.nmanet.nl. Speeches, lezingen en discussies zijn onder voorbehoud.

Te weinig

prijs-concurrentie in

schoolboekenmarkt

Op de schoolboekenmarkt wordt on-voldoende op prijs geconcurreerd. Dat komt door een gebrek aan prijsprikkels. In de structuur van de markt schrijven de scholen de boeken voor, maar moeten de leerlingen en hun ouders de rekening betalen. Scholen en docenten worden niet ge-stimuleerd om ook de prijs in belang-rijke mate mee te laten wegen in de keuze van het lesmateriaal. Dit zegt de NMa in een scan van de schoolboe-kenmarkt in het voortgezet onder-wijs. Dit sluit aan bij conclusies van onderzoeken van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van de Consumentenbond.

De prijsconcurrentie neemt toe als degenen die kiezen en betalen dezelfde zijn. De NMa heeft haar bevindingen aangeboden aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Economische Zaken. Die kunnen die bevindingen gebruiken voor hun beleid.

De tekst van de scan is te vinden op www.nmanet.nl o u le n (r e d .) C o n to u re n va n h et E co n o m is ch B u re au N M a

De NMa is vervolgens niet over een nacht ijs gegaan en heeft intern en extern uitvoerig gediscussieerd. Deze bundel vormt de weerslag van deze kritische discussies en biedt inzicht in de bouwstenen die de vormgeving en invulling van dat Economisch Bureau hebben bepaald. Uit de geactualiseerde bijdragen spreekt affiniteit met, en kennis van het doen van economische analyses in de mededingingspraktijk. Zo worden de contou-ren van het Economisch Bureau in de verf gezet. De bundel sluit af met de beleids- en onderzoeksagenda van de Chief Economist.

Contouren

van het

economisch bureau

NMa

p.a.g. van bergeijk

en m. verkoulen (red.)

Contouren van het

Economisch Bureau

In de bundel ‘Contouren van het Economisch Bureau NMa’ geven mededingingsadvocaten, consultants en academische economen alsmede de Chief Economist van de NMa Jarig van Sinderen, hun visie op de positionering en de taken van het Economisch Bureau van de NMa. Het bureau is op 1 april 2006 op-gericht, doet economische studies, beoordeelt zaken en brengt de eco-nomische effecten van het optreden van de NMa in kaart. Anders gezegd: wat leveren de inspanningen van de NMa op voor de bv Nederland? In het boekje verwoordt de Chief Economist zijn visie in het artikel ‘aan de slag’ als volgt: “Een micro-econo-mische analyse helpt een toezichthou-der de economische effecten van mededingingsbeleid, -toezicht en fusiecontrole in kaart te brengen. Zo ook wat de invloed is van dit toezicht op de maatschappelijke welvaart in het algemeen en van consumenten in het bijzonder.”

‘Contouren van het Economisch Bureau NMa’ is te downloaden via www.nmanet.nl

Verkort afdoen

besluiten fusies

en overnames

De NMa doet meer concentratie-besluiten verkort af. Dit betekent dat een besluit zonder uitvoerige motive-ring kan worden afgedaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om bedrijven die geen overlappende activiteiten heb-ben, of het moet duidelijk zijn dat er bij geen enkele reëel mogelijke afbakening boven bepaalde markt-aandeelgrenzen wordt uitgekomen. Deze grenzen zijn per 2 september 2006 verhoogd van 1% naar 2% bij een horizontale relatie en van 20% naar 0% bij een verticale relatie. Concentratiebesluiten kunnen niet ver-kort worden afgedaan, als op voorhand al duidelijk is dat de concentratie tot mededingingsproblemen kan leiden. Door de verandering kunnen meer besluiten sneller worden genomen. De NMa heeft inmiddels veel ervaring met de behandeling van concentratie-zaken. In de afgelopen negen jaar heeft ze meer dan duizend concentratie-zaken behandeld.

Architecten passen

gedragsregels aan

De twee grootste beroepsorganisaties van architecten hebben na tussen-komst van de NMa hun gedragsregels aangepast. Het gaat om de BNA (Koninklijke Maatschappij tot bevor-dering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten) en de BNSP (Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen). De NMa verwacht dat de aanpas-singen meer concurrentie tussen architecten oplevert. Daarnaast krijgen opdrachtgevers ruimere keuze-mogelijkheden bij de selectie van een architect. Dit kan leiden tot betere kwaliteit van de architectendiensten. De resultaten zijn aanleiding voor de toezichthouder om de inventarisatie met betrekking tot de zelfregulering te beëindigen.

(9)

16

persoonlijk

“Concurrentiebeperkende afspraken zijn schadelijk voor de economie en daarom wettelijk verboden. Voor de directie Concurrentietoezicht van de NMa houd ik mij bezig met het opsporen en beëindigen daarvan in het bank- en effectenbedrijf. Daarvoor praat ik veel met marktpartijen. De ene week zit ik achter mijn bureau, de andere week ben ik veel op pad. Deze veelzijdigheid, de verantwoordelijkheid en het uitdagende speurwerk maken elke dag weer spannend. Naast hard werken met passie voor onze missie, markten laten werken, is er ook ruimte voor plezier. We werken met ‘dedicated’ teams van enthousiaste professionals met elk hun eigen vaardigheden.”

Natalie Breen-Aartsen | programmamanager NMa | Concurrentietoezicht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Ook op de nationale markt is concurrentie van belang om voordelen te kunnen blijven bieden aan afnemers. Tevens moeten de Nederlandse elektrici- teits- en gasmarkten goed

In dit besluit stelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) de correctiefactor als bedoeld in artikel 27e, tweede lid, Loodsenwet vast, die

Indien het mogelijk is om op homogene grondslag een internationale tariefsvergelijking uit te voeren en er wordt geconstateerd dat het tarief voor een bepaalde gebruiker of

Ik zou graag zien dat in de toekomst de NMa zich zou beperken tot haar kerntaak, het bewaken van concurrentie, dat zij de overheid meer zou adviseren over welke marktordening nodig

internationale onderzoeken. De koppeling met de werkelijke ontwikkeling bij de RNB’s wordt hiermee losgelaten. Het gebruik van een exogene factor heeft als voordeel dat iedere

Uit het codewijzigingsvoorstel kan worden opgemaakt dat alleen VEMW commentaar heeft geleverd op het voorstel en in het GEN een aantal vragen heeft gesteld over met name

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor