Het joint audit effect
In hoeverre is een joint audit van invloed op de hoogte van de audit fee?
Patrick Nagtegaal
Rijksuniversiteit Groningen
26 April 2010
Voorwoord
Deze scriptie is geschreven in het kader van de afronding van de studie Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Mijn onderzoek heeft zich gericht op de Audit fee, in hoeverre zij beInvloed wordt door een controle door twee accountants in plaats van door één accountant.
De keuze voor dit onderwerp is tot stand gekomen, omdat ik in de praktijk weleens te maken heb met een joint Audit. Daardoor werd mijn interesse gewekt. Een andere interesse van mij is het tot stand komen van de audit fee. Vervolgens heb ik beide interesses kunnen combineren in dit onderzoek.
Terugkijkend op het afgelopen jaar waarin dit document tot stand is gekomen, wil ik tenslotte enkele mensen noemen die met hun scherpe analyses, opbouwende kritiek, vele vragen, betrokkenheid, deskundigheid en steun hebben geholpen om dit te verwezenlijken.
In leder geval mijn begeleider vanuit de RuG, de heer Hooghiemstra. Hij heeft nuttige feedback gegeven om mij mede een ruimere blik te geven en heeft mij erg geholpen bij de regressie analyses.
Ten slotte wil ik graag een deskundige op het gebied van joint audits bedanken voor zijn
medewerking door middel van het afgeven van een interview.
Inhoudsopgave
Samenvatting .4
Hoofdstuk 1 Inleiding 7
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 10
2.1 Controle 10
2.2 Agency theorie 11
2.3 Determinanten van de audit fee 14
2.4 Voordelen joint audit 19
2.5 Denemarken 20
2.6 Samenvatting 22
Hoofdstuk 3 Onderzoeksontwerp 23
3.1 Steekproef 23
3.2 Onafhankelijke variabelen 23
3.3 Controle variabelen 24
3.4 Beschrijvende statistiek 25
3.5 Resultaten 26
4 Conclusies 28
4.1 Conclusies 28
4.2 Beperkingen 29
4.3 Mogelijkheden tot verder onderzoek 30
Literatuurlijst 31
Bijlages
Bijiage I, Ondernemingen in steekproef
34Bijiage II, Statische beschrijving
35Bijiage III, Correlatiematrix
36Bijiage IV, Resultaten eerste regressie (wetdummy)
37Bijiage V, Resultaten tweede regressie (joint Audit effect)
38Bijiage VI, Resultaten derde regressie (big 4 effect)
39Bijiage VII, Deskundige op het gebied van joint audit
40Samenvatting
Deze scriptie gaat over een joint Audit. Een joint audit is een controle van een
jaarrekening die door twee accountants wordt uitgevoerd. In Nederland en de meeste andere Westerse economieën is men gewend aan het systeem dat een jaarrekening wordt gecontroleerd door één accountant, dit wordt een single Audit genoemd. De enige uitzondering hierop is Frankrijk waar een joint Audit verplichting nog steeds van kracht is. Mijn onderzoek beperkt zich tot Denemarken.
Vanaf 2002 kunnen door een wetswijziging in Denemarken, de accountantskosten geanalyseerd worden. Vanaf dat moment was het voor ondernemingen in Denemarken namelijk verplicht om de Audit fee per accountantskantoor in de toelichting te
verantwoorden. Een joint Audit is een schaars verschijnsel, daarom is er ook niet veel literatuur over voor handen. Echter, het meest gehoorde voordeel is dat de kwaliteit van een Audit beter is met een joint Audit in vergelijking met een single Audit.
In Denemarken was een joint Audit verplicht voor beursgenoteerde ondernemingen. Dit systeem is afgeschaft, de vooraankondiging hiervan was in 2002. Vanaf 1 januari 2005 is het voor ondernemingen in Denemarken niet meer verplicht om een joint Audit uit te laten voeren. Hierdoor mag men ook overgaan tot het systeem van een controle door één accountant. De invoering van de wet tot verplichting van een joint Audit in
Denemarken stamt uit 1930. De rede voor de invoering was dat de accountantsbranche in Denemarken op dat moment vooral het werk was van één persoon.
De maatschappij heeft behoefte aan controle, omdat men bepaalde doelstellingen wil bereiken en de zaken die het realiseren van deze doelstelling bedreigen (bedreigingen), wil beheersen. Controle kan dan worden gedefinieerd als toetsen aan de norm.
De eerste omstandigheid die historisch gezien tot verantwoordingsplicht leidt, is de scheiding tussen eigendom en beheer van vermogensmiddelen. De accountant speelt hier heden ten dage een be!angrijke rol in, namelijk die van controle op de
verantwoording van degene die de vermogensmiddelen beheren. Hieronder zal ik aen de hand van een de agency theorie, deze relatie beschrijven.
De agency theorie wordt in veel onderzoeken naar Audit fees gebruikt en is een
&gemeen geaccepteerde theorie. Hier zal ik in mijn scriptie nadere voorbeelden van geven. De agency theorie beschrijft de relatie tussen de aandeelhouders en de managers. De aandeelhouders worden ats principalen betiteld en de managers als agenten. De accountant zal de verantwoording van de agenten aan de principalen controleren. Deze functie, die de accountant vervult, wordt dan ook de monitoring functie genoemd. De accountant is de monitor in deze relatie. Doordat de accountant een onderzoek doet naar de verantwoording van de agenten zal het opportunistische gedrag van de managers worden verminderd (Jensen en Meckling, 1976).
Voor deze functie zal de accountant dan ook een vergoeding vragen, dit komt tot uiting in de Audit fee.
De Audit fee wordt door verschillende determinanten bepaald. Een belangrijke determinant van de Audit fee is de grootte van de onderneming (Simunic, 1980).
Daarnaast is een determinant van de Audit fee de financiële situatie en de leverage van
een onderneming (Knechel et al, 2006). Deze drie determinanten worden dan ook in
mijn onderzoek betrokken.
Uiteraard is er een aantal andere determinanten van Audit fees, zoals complexiteit van de onderneming, eigendom van de onderneming, industrie waarin de onderneming werkzaam is, corporate governance, specialisatie van de accountant en de lengte van de benoeming (Knechel et al, 2006). Deze determinanten zijn niet in mijn onderzoek
meegenomen.
De kwaliteit van de controle is ook een determinant van de Audit fee. Dit wordt vaak gemeten aan de hand van of de controle door een big4 kantoor wordt uitgevoerd of niet, dit wordt het big 4-effect genoemd. Dit effect heb ik in mijn onderzoek ook onderzocht.
Mijn scriptie gaat verder in op het effect dat twee accountants de jaarrekening
controleren in plaats van één accountant. Daarnaast gaat mijn scriptie in op het effect van de afschaffing tot de verplichte joint Audit in Denemarken vanaf 1 januari 2005.
Mijn hypothese is derhalve:
De afschaffing van de verplichting tot joint Audit heeft een significante negatieve invloed op Audit fees.
Mijn onderzoek heeft als controle variabelen zoals hierboven beschreven het volgende meegenomen: grootte van de onderneming, leverage en de financiële situatie
onderneming. Dit ge?dt voor alle hieronder beschreven regressie analyses.
De steekproef die ik voor het toetsen van mijn hypothese heb genomen, is de
belangrijkste beurs van Denemarken (OMXC2O). 1k heb 20 ondernemingen geanalyseerd in 5 jaren (2002 tot en met 2007) voor wat de Audit fee betreft. Daarnaast heb ik in kaart gebracht of een big 4 kantoor bij de controle betrokken was.
Allereerst heb ik een regressieanalyse gedäan voor wat de afschaffing van de verplichting tot een joint Audit betreft. Met andere woorden of de Audit fee ná afschaffing van de joint Audit verplichting in Denemarken significant lager is dan de Audit fee vóór de afschaffing van de verplichte joint Audit. Dit blijkt een niet significant verschil te zijn, wat erop duidt dat de afschaffing van de joint Audit in Denemarken een
niet significant lagere Audit fee heeft opgeleverd.
Een aantal ondernemingen (12) heeft besloten om met een joint Audit door te gaan ook nadat de verplichting is afgeschaft. Echter, 5 ondernemingen van deze 12 hebben binnen twee jaar na de afschaffing tot verplichting van een joint Audit toch besloten over te gaan tot een single Audit. Dus 2 jaar na de afschaffing van de joint Audit (2007) hebben 7 van de 20 ondernemingen nog steeds een joint Audit. In de bovenstaande analyse heb 1k alleen de verplichting tot joint Audit gemeten, in de volgende regressieanalyse ga 1k in op het effect van de overgang van joint Audit naar single Audit.
Er blijkt een insignificant positief resultaat te zijn voor het joint Audit effect. Dit
resultaat is in lijn met het onderzoek van Francis et al (2006). Zij vonden eveneens geen significant verschil tussen Franse ondernemingen (ondernemingen die verplicht zijn tot een joint Audit) en niet-Franse ondernemingen (ondernemingen die niet verplicht zijn tot joint Audit).
De laatste regressleanalyse die 1k heb uitgevoerd, gaat in op het big4 effect. Met andere woorden of een controle waar minimaal één non big 4 kantoor bij betrokken is een significant negatief resultaat oplevert met betrekking tot de Audit fee. Volgens mijn onderzoek heeft dit geen significant resultaat opgeleverd.
De enige determinant die in mijn onderzoek significant negatief is, is de quick ratio, dus
naar mate de quick ratio lager wordt, stijgt de Audit fee. Dit geldt voor alle hierboven beschreven regressieanalyses. In de meta-analyse van Knechel et al (2006) werd een verdeeld resultaat gepresenteerd, 4 van de 11 onderzochte studies waren significant negatief.
Al met al kan gesteld worden dat de voordelen van een joint Audit vooral zijn dat de kwaliteit van de financiële verantwoording vergroot wordt, hiervoor het eerste empirische bewijs gel everd door Francis et al (2006).
Aan de hand van het onderzoek in zoals in deze scriptie beschreven is kan gesteld
worden dat de Audit fee voor een joint Audit niet significant hoger is dan de Audit fee
van een single Audit, met andere woorden een joint Audit is nuttiger dan een single
Audit.
Hoofdstuk 1 Inleiding Introductie
Deze scriptie heeft als overkoepelend onderwerp joint Audit. Een joint Audit is een Audit die door twee of meer accountantskantoren wordt uitgevoerd. In de meeste gevallen zijn het twee accountants. In de rest van deze scriptie ga ik hier dan ook vanuit al is het principe niet anders met meer dan twee accountants die een joint Audit uitvoeren. Beide accountants zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de gehele jaarrekening (ISA 600, (International Standards on Auditing). Met andere woorden beide zullen genoeg
werkzaamheden moeten verrichten om een accountantsverklaring af te kunnen geven.
Aangezien er wordt uitgegaan van ongedeelde verantwoordelijkheid zullen beide accountants voldoende zekerheid moeten verkrijgen om hun accountantsverklaring afdoende te kunnen onderbouwen. Dit is het probleem van ongedeelde
verantwoordelijkheid, beide zijn geheel aansprakelijk voor de controle van de jaarrekening.
De ene accountant zal de werkzaamheden van de andere accountant dan ook moeten beoordelen en daar een conclusie aan verbinden. De ene accountant doet dus een review op de werkzaamheden van de andere accountant ten einde een adequaat oordeel te kunnen vormen over de werkzaamheden en de conclusie van de andere accountant en in hoeverre hij hiermee instemt. Dit zorgt uiteraard voor extra werkzaamheden (als totaal) in vergelijking met de werkzaamheden bij een Audit die uitgevoerd wordt door één enkel accou ntantska ntoo r.
Gebruikelijk is dat voor een aantal jaarrekeningposten beide accountants aWe werkzaamheden verrichten, vooral voor jaarrekeningposten die erg aan schattingen onderhevig zijn, een voorbeeld daarvan zijn voorzieningen. Als de accountantskantoren gebruik willen maken van de werkzaamheden van de andere accountant, dan zullen zij ook werkzaamheden moeten verrichten om de andere accountant te beoordelen op deskundigheid, onafhankelijkheid, ethische gedragingen (ISA 600, paragraaf 19).
Ten einde te werken op basis van gelijkwaardigheid kan het in de wet geregeld zijn dat de werkverdeling een bepaald minimum heeft, uiteraard zal de compensatie (Audit fee) hiermee samenhangen.
Mijn onderzoek zal zich er daarom ook op richten om de extra kosten voor een joint Audit in kaart te brengen om zo na te gaan of het nadeel (kosten) significant hoger is bij een joint Audit in vergelijking met een Audit uitgevoerd door één accountantskantoor (single Audit).
Mijn hoofdvraag is dan ook:
In hoeverre is een joint Audit van invloed op de hoogte van de Audit fee?
Cm deze vraag te kunnen beantwoorden, dien ik de volgende deelvragen te beantwoorden:
1. Waarin verschilt een joint Audit van een single Audit?
2. Wat zijn de voordelen van een joint Audit?
3. Wat zijn de nadelen van een joint Audit?
4. Welke factoren bepalen de hoogte van de accountantskosten?
5. Wat is de invloed van een joint Audit op de Audit fees?
6. Welke conclusies kunnen naar aanleiding van dit onderzoek worden getrokken met
betrekking tot joint audits?
Relevantie onderzoek
In Frankrijk is een joint Audit op dit moment nog steeds van kracht. Door Francis et al.
(2006) is onderzoek gedaan naar de Audit fees van Franse ondernemingen. Echter, in dit onderzoek vonden Francis et al (2006) geen significant verschil tussen de Franse en niet Franse ondernemingen. De onderzochte ondernemingen stonden aan de beurs in de Verengide Staten genoteerd.
Behoudens Frankrijk was tot voor kort ook Denemarken een land waar joint audits verplicht waren voor beursgenoteerde Deense ondernemingen. Echter, sinds 1 januari 2005 is deze wettelijke bepaling niet meer van toepassing.
In Denemarken is sinds 2005 een verandering in de wet gekomen waardoor een joint Audit niet langer verplicht is. Hierin onderscheidt mijn onderzoek zich dus van het onderzoek zoals hierboven beschreven. Mijn onderzoek gaat in op een verandering in de wetgeving en vergelijkt de Audit fees van dezelfde ondernemingen in een jaar dat er sprake was van een verplichting van een joint Audit en een jaar dat er geen verplichting was tot joint Audit. Op de situatie zoals die in Denemarken is, zal ik in paragraaf 2.6 verder ingaan. De voordelen van een joint Audit zijn ook bekend, hierover leest u meer in paragraaf 2.4. Een nadeel van een joint Audit zouden de kosten zijn die hiermee gemoeid gaan. Dit wordt in deze scriptie onderzocht, zodat er een goed oordeel gevormd kan worden over het argument van de hogere kosten voor een joint Audit in vergelijking met een single Audit.
De Audit fee hangt samen met de werkzaamheden die een accountant dient uit te
voeren voor het adequaat onderbouwen van zijn oordeel omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. Deze werkzaamheden houden verband met de grootte van de
onderneming (Simunic, 1980), complexiteit van de onderneming (Simunic, 1980) en (Hackenbrack en Knechel, 1997) het inherente risico van de onderneming (Simunic, 1980). Vervolgens heeft de eigendom van de onderneming (Palmrose, 1986B) en de interne controle (Knechel, 2001) invloed op de Audit fee. Daarnaast heeft de mate van corporate governance (Tsui et al, 2001) en de industrie waarin de onderneming
werkzaam is (Turpen, 1990) een invloed op de Audit fee. Daarnaast heeft de financiële situatie van de onderneming ook invloed op de Audit fees (Simunic, 1980). Tevens heeft de kwaliteit van de accountant, vaak uitgedrukt in Big 4 versus Non Big 4 (Simunic, 1980) en zijn eventuele specialisatie (Craswell et al, 1995) invloed op de Audit fees.
Daarnaast heeft het afnemen van meer dan alleen een Audit fee bij een
accountantskantoor invloed op de Audit fees (Simunic, 1984), bij kan gedacht worden aan bijv. belastingadvies werkzaamheden. De lengte van de benoeming van een
accountant heeft ook invloed op de Audit fees Knechel et al (2006). In dit onderzoek van Knechel worden aVe bovenstaande determinanten van de Audit fee besproken en in een meta-analyse onderzocht.
Mijn onderzoek richt zich op Deense ondernemingen en gaat in op twee mogelijke effecten op de Audit fee, namelijk het effect van verandering in wet- en regelgeving (afschaffing joint Audit) en het effect van joint Audit op de Audit fee.
Een wetsverandering zal invloed hebben op de informatieverstrekking aan de
aandeelhouders. Als een toelichting namelijk wettelijk verankerd is, zal de accountant
hierop toetsen. Echter, een vrijwillige toelichting wordt niet altijd opgevolgd (Helfin,
2003). Met het effect van een joint Audit op de Audit fee bedoel 1k dat de overgang van
een joint Audit naar een single Audit in Denemarken niet synchroon liep. Een aantal
ondernemingen is later of per heden niet steeds niet overgestapt van een joint Audit
naar een single Audit. Daarom heb ik ook een analyse gemaakt van het effect op de Audit fee n deze overstap, met andere woorden het joint Audit effect.
Opbouw scriptie
Mijn scriptie is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 wordt een theoretisch kader geduid, paragraaf 2.1 gaat in op het algemeen kader aan de behoefte van controle, daarnaast in paragraaf 2.2 wordt een beschrijving van de agency theorie gegeven. Tevens zal in paragraaf 2.3 ingegaan worden op de determinanten van de Audit fee, zoals die in deze inleiding al kort zijn aangeduid. In paragraaf 2.4 wordt ingegaan op de voordelen van de joint Audit. Vervolgens is ingegaan op de situatie in Denemarken om een duidelijk beeld te krijgen van de setting aldaar.
Hoofdstuk 3 gaat in op het onderzoek dat uitgevoerd is. Allereerst is een beschrijving gegeven van de steekproef (paragraaf 3.1) en de onafhankelijke variabelen (paragraaf 3.2). Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de controle variabelen (paragraaf 3.3) en in paragraaf 3.4 wordt een beschrijving van de statistiek gegeven over mijn steekproef om een evenwichtig beeld te krijgen van steekproef. In paragraaf 3.5 zal ingegaan worden op de correlaties en de regressieanalyse. Vervolgens zal ik in hoofdstuk 4 de conclusies die aan de hand van de resultaten van mijn onderzoek getrokken kunnen worden, beschrijven. Daarnaast zal ik in dat hoofdstuk ingaan op de beperkingen
(paragraaf 4.2) van mijn onderzoek en eventuele mogelijkheden voor komend onderzoek
(paragraaf 4.3).
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader
In dit hoofdstuk zal 1k ingaan op het ontstaan van de con trole in het algemeen en de accountantscontrole in het bifzonder. Vervolgens zal 1k deze koppe/en aan een re/evante theorie om daarna in te gaan op de factoren die de Audit fee beInv/oeden. Na deze verkenning van theorie gemaakt te hebben, zal ik de voorde/en en de con trolemethodiek van een joint Audit kort bespreken om een adequaat inzicht te kunnen geven in het begrip joint Audit.
Vervolgens zal ik de setting in Denemarken bespreken om een duidelijk inzicht te kunnen krifgen in de omgeving waarin de gegevens verzameld zijn. A/s /aatste zal ik de voorgaande Iiteratuur bespreken.
2,1 Controle
Deze paragraafza/ ingaan op de ontstaansgeschiedenis van controle en daaruit voort vloeiende accountantsberoep
De maatschappij heeft behoefte aan controle, omdat men bepaalde doelsteHingen wil bereiken en de zaken die het realiseren van deze doelstelling bedreigen (bedreigingen), wil beheersen. Controle kan dan worden gedefinieerd als toetsen aan de norm.
Tevens is het mogelijk dat het bereiken van de doelstellingen in gevaar komt, omdat men een fout maakt. Deze fout kan opzettelijk of onopzettelijk van aard zijn.
In een dynamische samenleving kunnen individuen en organisaties conflicterende belangen hebben en hun gedrag voortdurend aanpassen. Omdat het daardoor niet vanzelfsprekend is dat doelstellingen worden gerealiseerd, hebben individuen en organisaties de behoefte om het proces dat moet leiden tot realisatie van de
doelstellingen te beheersen oftewel te besturen (Deckers en van Kollenburg, 2002).
Als de plannen veel en groter worden dan vindt er delegatie van taken plaats. In een onderneming komt dit tot uiting in aandeelhouders en managers. Er dient dan
verantwoording en controle op die verantwoording afgelegd te worden door de
gedelegeerde. Als de verantwoording een belangrijkere rol speelt dan zal de controle op deze verantwoording uiteraard ook belangrijker worden.
De eerste omstandigheid die historisch gezien tot verantwoordingsplicht Ieidt, is de scheiding tussen eigendom en beheer van vermogensmiddelen. Deze scheiding stamt uit het verre verleden, toen door de adel rentmeesters aangest&d werden om vermogens te beheren. De rentmeesters dienden zich mondeling te verantwoorden, waarbij soms een deskundige aanwezig was die de waarheid kon betwisten (Langendijk, 1994).
De scheiding tussen eigendom en beheer van vermogensmiddelen werd tijdens de Industriële Revolutie groter. De behoefte aan risicodragend vermogen en de toename van spreiding van de welvaart leidden tot het ontstaan van grote vennootschappen met soms grote aantaflen anonieme aandeelhouders. Hierdoor diende het bestuur van deze vennootschappen verantwoording af te leggen aan de groep vermogensverstrekkers die steeds groter werd (Langendijk, 1994).
De accountant heeft zijn bestaansrecht te danken aan het feit dat er een scheiding is tussen eigendom van een onderneming (veelal aandeelhouders) en het beheer (raad van bestuur), zoals hierboven gememoreerd. In de huidige tijd zijn niet alleen de
aandeelhouders geInteresseerd in de jaarrekening, maar ook andere belanghebbenden (stakeholders) zoals milieugroeperingen en de overheid (Langendijk, 1994).
De agent Iegt verantwoording af. Echter in verband met de informatie asymmetrie en
eigen belang weet de principaal op voorhand niet of de informatie een getrouw be&d van de werkelijk geeft. Dit is de reden dat de accountant een onderzoek dient te verrichten naar de getrouwheid van de verantwoording van de agent. Dit gebeurt vaak in de vorm van dejaarrekening.
Het werk van de accountant is er op gericht om vast te stellen of een jaarrekening een getrouw beeld geeft van de werkelijkheid. Dit is dan gespitst op het resultaat en vermogen van de te controleren onderneming (Deckers en van Kollenburg, 2002).
Uiteindelijk is de wettelijke verankering voor de controle van de jaarrekening voor ondernemingen met een bepaalde omvang vastgesteld. Deze ondernemingen zijn verplicht tot een controle van een erkende accountant. De wet geeft de accountant rechten, maar Iegt de accountant ook plichten op. Een voorbeeld hiervan is de meldplicht voor accountants van fraude. Enerzijds is het accountantsberoep ontstaan uit
economisch oogpunt. Tegenwoordig zal die behoefte nog steeds aanwezig zijn, omdat een wet- en/of regelgever niet een wet in stand kan houden als er geen maatschappelijk draagvlak voor is. Anderzijds heeft de wet- en regelgeving ook een duidelijke tnvtoed op het accountantsberoep.
22 Agency theorie
Deze paragraafzal ingaan op de agency theorie, en de rol die deze theorie speelt in de Audit fee Iiteratuur
De agency theorie belicht de relatie tussen de aandeelhouders en de managers. De managers zullen in dit geval beslissingen nemen en werkzaamheden uitvoeren voor de aandeelhouders (Fama en Jensen, 1983).
Wat er feitelijk gebeurd, is dat de beslissingsbevoegdheden van de aandeelhouders (principaal) gedelegeerd worden naar de managers (agent).
Een voorbeeld hiervan is dat een rentmeester (agent) bestissingen mag nemen over het beheer van een Iandgoed namens de eigenaar (principaal). In de moderne tijd zal de accountant dan de controle uitvoeren op de verantwoording van de agent. De accountant heeft een functie van monitoren van de agent en daarom wordt de accountant ook wet de monitor genoemd in de agency theorie.
Een belangrijk uitgangspunt van de agency theorie is dat de principaal en de agent op een rationele wijze proberen hun nut te maximaliseren (Jensen en Meckling, 1976). Het management (agent) vindt dan niet alleen hun salaris belangrijk, maar ook zaken als status en werkomstandigheden.
Uiteraard is het te veronderstelten dat de agent andere belangen heeft dan de principaat
en zijn werkzaamheden niet altijd zal verrichten in overeenstemming met de belangen
van de principaal. Dit kan voorkomen worden door een systeem van meting en het
verschaffen van prestatieprikkels (bijv. bonussen) om de werkzaamheden van de agent
overeen te laten komen met de belangen van de principaal (Scott, 2009). Een voorbeeld
hiervan is dat de eigenaren, de manager een prestatieprikkel geven voor het behalen
van maximale winst. Ervan uitgaand dat de eigenaren een zo hoog mogelijke winst
nastreven, wordt door een afspraak dat de manager een bonus krijgt naar aanleiding
van de winst de belangen van de manager en aandeelhouders zoveel mogelijk getijk
gesteld. Hiermee wordt de informatie asymmetrie tussen de aandeeihouders en de
managers verminderd. Bij een vaste beloning voor de werkzaamheden van de manager
zou het kunnen zijn dat de manager zich minder inzet voor de ondernemingen, omdat hij geen directe prikkel heeft. Dit wordt ook het moral hazard probleem genoemd (Scott, 2009). Om dit probleem op te losseri kan dus gedacht worden aan de prestatieprikkel zoals hierboven beschreven is.
Overigens wordt dan het probleem dat de manager geneigd is om de winst zo hoog mogelijk voor te stellen ten einde een hogere bonus te ontvangen. Dit wordt ook wel Earnings Management genoemd. Earnings Management kan zowel positieve als
negatieve gevolgen hebben. De accountant is er dan cm toe te zien dat de getrouwheid van de verantwoording gewaarborgd blijft. Met andere woorden de accountant heeft in deze situatie wel bestaansrecht.
Earnings management kan als volgt gedefinieerd worden: Earnings Management doet zich voor als het management schattingen in de financiële verantwoording gebruiken en bepaalde boekingen maken in de financiële verantwoording om (bepaalde) stakeholders te misleiden over de economische prestaties van de onderneming of om contractuele uitkomsten die uit de financiele verantwoording voortvloeien te beInvloeden (Healy en Wahlen, 1998).
Het is mogelijk dat de agent werkzaamheden verricht die strijdig zijn met de belangen van de principalen. Ter verzekering dat de principaal gecompenseerd zal worden indien de agent toch dergelijke acties onderneemt kan het nuttig zijn voor de principaal om agent kosten te maken.
Deze worden ook wel bonding costs genoemd (Jensen en Meckling, 1976).
Veelal is het voor de principaal onmogelijk om zonder kosten te maken te verzekeren dat de agent optimale beslissingen zal nemen vanuit het optiek van de principaal (Jensen en Meckling, 1976).
In de meeste relaties tussen agent en principaal zal er sprake zijn van bonding costs en monitoring costs. Dit is voor een deel in geld uit te drukken, maar voor een deel ook niet. Overigens zullen er ondanks deze kosten toch beslissingen genomen worden door de agent die het nut van de principaal niet maximaliseren. Als dit in geld uit te drukken is, dan komt dit verminderde nut tot uiting in residual costs.
De agency-kosten zijn dan ook onder te verdelen in drie categorien (Jensen en Meckling, 1976):
• Monitoring kosten door de principaal;
• Bonding kosten door de agent;
• Resterend verlies.
De kosten van de accountant voor de onderneming zijn dan vooral de monitoring of bonding kosten. Jensen en Meckling (1976) gaan ervan uit dat de accountantscontrole de waarde van de onderneming verhoogt. Doordat de accountant een onafhankelijk onderzoek doet naar de jaarrekening wordt het opportunistische gedrag van het management verminderd. Voorbeelden van het opportunistische gedrag van managers die de waarde van de onderneming niet per definitief goed doen zijn het ondoelmatig gebruik maken van voordelen die uit hoofde van hun functie ontstaan. Deze kunnen zowel financie& als niet-financieel van aard zijn. De kosten worden dan hoger of de productie van de onderneming wordt verminderd, waardoor de waarde van de onderneming negatief beInvloed wordt en het nut van de principaal niet wordt
gemaximaliseerd. De kosten van het opportunistische gedrag het management worden
ook wel rational expectations genoemd. Uit initiatief van vaak de agenten zeif worden hun contracten op een dusdanige manier geconstrueerd dat het eigen opportunistische gedrag wordt ingeperkt (Langendijk, 1994).
De controle van de accountant is een middel om de nakoming van de contracten tussen principaal en agent na te gaan en te bewaken. De gegevens die de accountant
controleert, zijn opgenomen in het contract (tussen principaal en agent). Dit heeft als rede dat de agent verantwoordelijk is voor het tot stand komen van de gegevens die benoemd zijn in het contract. De controle op de jaarrekening kan dan worden
beschouwd als het controleren van de nakoming van het contract tussen management en aandeelhouders.
De accountant kan op drie verschillende manieren participeren in de relatie tussen de principaal en de agent: als monitor tussen agent en principaal, als agent van het
management in de bonding functie en als agent van het management zowel ten aanzien van de controle als advisering (Langendijk, 1994).
Dit kan als monitor tussen beide. De accountant is in dit geval aangesteld in opdracht van de eigenaren. De jaarrekening weerspiegelt de werkzaamheden van het
management.
Een andere mogelijkheid is dat de accountant een agent van het management is in een bonding functie. In dit geval controleert de accountant de jaarrekening die door het management zelf is opgesteld. Officieel stelt de principaal de accountant in de algemene vergadering van aandeelhouders aan, maar in veel gevallen blijkt het het geval te zijn dat het bestuur een belangrijke invloed heeft op het al dan niet aanstellen van de accountant.
De laatste mogelijkheid is dat de accountant zowel de jaarrekening controleert als adviseert. Op dit moment is dat niet meer toegestaan (bijvoorbeeld door in de invoering van SOX). Na de diverse boekhoudschandalen is men van mening dat de accountant die ook advieswerkzaamheden voor een kiant uitvoert niet onafhankelijk genoeg is om de controle van de jaarrekening adequaat te kunnen uitvoeren.
De agency theorie wordt in veel onderzoeken naar Audit fees gebruikt en is een algemeen geaccepteerde theorie.
In het artikel van Nikkinen en Sahlström (2004) is onderzocht dat de management ownership Audit fees verkiaren. Zij vinden een negatieve relatie tussen manager
ownership en Audit fees en positieve relatie tussen Audit fees en cash flow. In een ander artikel van Larcker en Richardson (2004) wordt de agency theorie ook gebruikt om de Audit fee te verklaren. Zij onderzochten de relatie tussen fees betaald aan
accountantskantoren voor Audit en non-audit servies en de hoogte van de accruals. Zij vonden een positieve relatie tussen de ratio van non-audit fees/totale fees en de absolute waarde van de accruals.
Daarnaast vonden zei een negatieve relatie tussen de totale fees (Audit & non-audit) en de accruals (hogere fees beide lagere accruals).
Dit impliceert dat de agency theorie gebruikt kan worden om de Audit fees te verklaren.
2.3 Determinanten van de audit fee
In deze paragraaf ga 1k in op de determinanten van de Audit fee. 1k heb h/er/n een selectie gemaakt van de, naar aanleiding van de meta -analyse van Knechel et a! (2006), be/an grijkste determinan ten.
De meta-analyse van Knechel heeft alle r&evante determinanten van Audit fees
besproken en onderzocht. De determinanten die 1k hieronder bespreek zijn aangehaald op basis van wetenschappelijk onderzoek, tevens heb 1k bij een aantal determinanten de resultaten van de meta-analyse van Knechel besproken.
Een meta-analyse is een onderzoek waarin relevante onderzoeken samen worden gevoegd ten einde één uitkomst te genereren. Doordat de resultaten uit andere onderzoeken gezamenhijk worden onderzocht en geanalyseerd kunnen uitspraken gedaan worden, die niet mogelijk zijn op basis van de afzonderlijke onderzoeken. Met andere woorden de samenbundeling van de onderzoeken in een meta-analyse is de kracht van deze analyse, omdat de uitkomst van zo’n analyse dan ook alle resultaten van de onderzoeken in het onderzoek meeneemt.
Het grootste bezwaar tegen een joint Audit zijn de eventuele kosten die dit met zich meebrengt. De kosten van een Audit komen tot stand door verschillende factoren.
Het traclitionele model over de factoren die invloed hebben op de Audit fees is van dhr.
Simunic (1980). Vervolgens zijn er op zijn model vele wijzigingen en toevoegingen door verschillende onderzoekers gedaan. De belangrijkste factoren die invloed hebben op de Audit fee zullen we hieronder bespreken evenals het effect dat deze factoren hebben.
Hieronder zal 1k een aantal determinanten beschrijven, het eerste effect (joint Audit) is de determinant die onderzocht is in deze scriptie. Vervolgens zijn een aantal
controlevariabelen meegenomen in het onderzoek: grootte onderneming, risico,
financiële situatie van de onderneming en de grootte van het accountantskantoor. Deze zijn gerankschikt naar de meta analyse van Knechel et al (2006), de meeste significante determinanten zijn eerst meegenomen en zo verder. De overige determinanten die niet in dit onderzoek betrokken worden zijn beschreven aan de hand van de meta analyse van Knechel et al (2006), allereerst de determinanten die betrekking hebben op de onderneming zeif, vervolgens de determinanten die betrekking hebben op de accountant in volgorde van de meest significante.
Joint audit effect
Een joint Audit is in ieder geval volgens de Deense wet- en regelgevers een
concurrentienadeel (zoals hierboven beschreven). De kosten voor een joint Audit zijn in ieder geval groter dan de kosten voor een single Audit. Dit zit vooral in de afstemming tussen beide accountantskantoren alsmede de soms dubbele werkzaamheden die beide accountants zouden moeten verrichten om toch een ongedeelde goedkeurende
accountantsverklaring te kunnen rechtvaardigen. Dit effect zal in mijn onderzoek onderzocht worden.
Uit een studie van Francis et al (2006) blijkt dat een joint Audit niet tot significant hogere Audit fees leiden.
In deze steekproef waren 100 Europese ondernemingen met Big 4 accountantskantoren
opgenomen, die zowel in Europa als in de Verenigde Staten aan de beurs genoteerd
waren en rapporteerden onder US GAAP. De periode was van 2000 tot en met 2005. Ze
vergeleken 31 Franse ondernemingen met 69 niet-Franse ondernemingen (3 uit België, 5
uit Luxemburg, 32 uit Nederland, 12 uit Duitsiand en 8 uit Italië). Deze vijf landen
hebben vergelijkbare tradities met betrekking tot juridische systeem etc. en zijn grondleggers van de EU.
Vervolgens hebben ze een regressie ana’yse uitgevoerd, en vonden uiteindelijk een niet significant verschil tussen de Audit fees van Franse en niet-Franse ondernemingen. Dit duidt erop dat de joint Audit niet per definitie significant duurder is dan een single Audit.
Dit onderzoek ging ook in op de informatie asymmetrie in Frankrijk in vergelijkirig met België. Zij vonden minder informatie asymmetrie in Frankrijk in vergelijking met Belgie.
Tevens vonden zij dat een joint Audit met twee big 4 accountantskantoren minder abnormale accruals hadden dan in Belgie (single Audit). De earnings quality is in Frankrijk dus hoger dan in België.
Grootte van de onderneming
Eerder onderzoek wijst erop dat er een relatie bestaat tussen de grootte van de onderneming en Audit fees. Dit is ook een logisch principe, want het aantal uren ten behoeve van de accountantscontrole zal naar alle waarschijnlijkheid toenemen als een onderneming omvangrijker is. Om de grootte van een onderneming te meten, worden verschillende maatstaven gebruikt. Simunic (1980) stelt dat het balanstotaal de
maatstaf is voor de grootte van de onderneming te meten. Dit komt doordat men in de Verenigde Staten een balansgerichte controle uit:voert.
Risico
Met risico wordt hier inherente risico bedoeld. Bijna afle accountantskantoren baseren hun controle-aanpak op een risicomodel. Als een accountant meer risico in een proces of jaarrekeningpost identificeert dan zal hij meer werkzaamheden verrichten dan als hij dit risico niet identificeert. Risico meten is een moeilijk fenomeen voor onderzoekers. Vaak wordt dit gezocht in de rentabiHteit van het vermogen (Knechel et al, 2006). Echter, dit is meer de financiële situatie van de onderneming. Het risico dat een accountant loopt, is meetbaar te maken door uit te gaan van eventuele financiële problemen waarin een onderneming is gekomen of kan komen. Als de financiële positie van een onderneming ongunstiger wordt dan zal het risico voor de accountant toenemen en zal de accountant waarschijnlijke een hogere fee willen ontvangen. Dit kan dan worden gezien als een soort verzekeringspremie. De accountant zal dan namelijk meer werkzaamheden moeten verrichten om tot een gefundeerd oordeel te komen over de getrouwheid van de
jaarrekening. Op deze problematiek en de resultaten ga ik hieronder verder in.
Financiële situa tie onderneming
Als de financiële situatie bij een onderneming dusdanig verslechterd is dan zal de accountant meer werkzaamheden willen verrichten. Dit mede doordat het risico van de accountant vergroot wordt. Deze component is dan ook meer een belangrijke
determinant van het risico (zoals hierboven beschreven) dan een directe determinant van de accountantskosten. Echter, als de continulteit van een onderneming in gevaar komt, zal de accountant een toelichtende paragraaf dienen te schrijven in zijn
accountantsverklaring. Tevens kan het zo zijn dat de accountant de bezittingen op
directe verkoopwaarde zal moeten bepalen. Dit zal extra werkzaamheden met zich
meebrengen. Een eventueel toelichtende paragraaf zal ook extra werk met zich
meebrengen. De accountant zal de afweging moeten ma ken of een toelichtende
paragraaf wel nodig is alsmede een goede onderbouwing van deze keuze te moeten
verzorgen. De financiele situatie wordt vaak onderzocht aan de hand van de twee
mogelijkheden: winstdummy of een profit ability ratio (bijv. netto winst/balans totaal)
(Knechel et al, 2006). In de meta analyse van Knechel et al (2006) is gebleken dat 27 procent van de onderzochte studies voor de dummy winst/verlies een significant positief resultaat. Voor de ratio netto winst/balanstotaal was dit 12 procent.
Leverage
De financiële situatie van een onderneming worth ook vaak uitgedrukt in leverage (Simunic, 1980). Onderzoekers hebben een verband geprobeerd te leggen tussen de leverage en de Audit fees (Gist, 1994). Er zijn echter verschillende mogelijkheden om leverage te meten. De twee meest voorkomende zijn: leverage ratio (vreemd
vermogen/totaal vermogen) of quick ratio. De verwachting is dat de leverage ratio een positieve invloed heeft op de Audit fees en de quick ratio een negatieve. Deze twee meest voorkomende ratio’s zijn door Knechel et al (2006) in zijn meta-analyse
onderzocht. Er is een significant resultaat uitgekomen. Echter, in een groot aantal studie is ook een insignificant resultaat ontdekt. In de meta-analyse van Knechel is naar voren gekomen dat de resultaten sterk afhankelijk zijn van het land waarin het onderzoek uitgevoerd is. In Noorwegen, Singapore en Finland was een insignificant resultaat gemeten.
Grootte accountantskantoor
Een groot accountantskantoor wordt geassocieerd met een hogere kwaliteit van de Audit dan de Audit van een kleiner accountantskantoor. Simunic (1980) zijn van mening dat grotere accountantskantoren beter zijn dan kleinere accountantskantoren voor wat betreft het detecteren van materiële fouten en omissies in de jaarrekening. Dit wordt mede veroorzaakt doordat men bij grotere accountantskantoren meer investeert in de werknemers dan bij kleinere accountantskantoren. Echter, dit investeren is niet
kosteloos en zal dus opgebracht moeten worden door een hogere omzet. Dit resulteert uiteindelijk in een hogere rekening voor de client.
Craswell et al (1995) en Palmrose (1986A) zijn van mening dat de grootte van een accountantskantoor invloed heeft op de accountantskosten. Echter, het management heeft toch redenen om een groter accountantskantoor de opdracht te geven. Dit kan komen door het imago van de grotere accountantskantoren die hoger is dan de kleinere accountantskantoren.
Cornplexiteit van de ondernerning
Het aantal gewerkte uren en de vereiste controle-expertise zal naar verwachting evenredig toenemen met de complexiteit van de client (en dus van de controle. Indien de aard van de activiteiten van de client moeilijker wordt, de kwaliteit van de AC/IC minder is en de hoeveelheid niet reguliere transacties groter is dan zullen de
accountantskosten naar verwachting toenemen.
Tevens kan een complicerende factor zijn dat een onderneming over meerdere
dochterondernemingen beschikt. Deze dochterondernemingen hebben soms afwijkende financiële informatiesystemen. Dit kan worden verminderd doordat de
moederonderneming, de dochters bepaalde verslaggevingsstandaarden of uniforme
rapportering oplegt. Een ander bijkomend probleem is dat als een moeder verschillende
dochterondernemingen heeft een bepaalde dochter wellicht aan andere vereisten moet
voldoen dan de moederonderneming. Dit kan tot gevoig hebben dat bijvoorbeeld de
materialiteit van de dochteronderneming lager is. Dit resulteert in het doen van meer
werkzaamheden om toch de gewenste zekerheid te kunnen verkrijgen. Er kan bij het
bestaan van een aantal dochterondernemingen sprake zijn van intercompany relaties.
Deze dienen expliciet in de jaarrekening opgenomen te worden.
Uit onderzoek van Simon (1985) blijkt dat het relatieve aandeel van buitenlandse dochterondernemingen ten opzichte van het totale aantal dochterondernemingen een significant verkiarende variabele is voor de hoogte van de accountantskosten.
De mate waarin een onderneming in verschillende sectoren actief is, heeft ook een verhogend effect op de accountantskosten. In het onderzoek van Chan et al (1990) wordt de H-index gehanteerd om te meten in welke sectoren een onderneming actief is.
De conclusie is dus dat de mate waarin een onderneming in verschillende sectoren werkzaam is, een verhogend effect heeft op de Audit fee.
Eigendom van de ondernemfng
Uit onderzoek van Langendijk (1994) blijkt dat in Nederland de Audit fee hager wordt als er sprake is van een beursnotering. Als een onderneming op de beurs genoteerd staat, brengt dit een extra risico voor de accountant met zich mee. Dit risico zal waarschijnhjk leiden tot hogere accountantskosten.
Deze hierboven beschreven relatie is ook in het onderzoek van Palmrose (1986B) onderzocht en bewezen.
In het meta-analyse van Knechel et al (2006) wordt aangegeven dat over het algemeen er drie manieren zijn voor onderzoekers om deze variabele te meten: publieke versus private ondernemingen, stock versus mutual en of er grote aandeelhouders zijn.
Bij de meta-analyse zijn de meest sterke resultaten gevonden bij publiek versus privaat eigendom van de onderneming. Hetz&fde geldt voor stock versus mutual. De
aanwezigheid van grote aandeelhouder(s) heeft gevarieerde resultaten opgeleverd. In de Verenigde Staten heeft het een positief resultaat opgeleverd en in het Verenigde
Koninkrijk waren de resultaten negatief. In Noorwegen en Singapore waren de resultaten insignificant.
Interne Controle
Het lijkt een logisch gevoig dat als de interne controle van een onderneming beter is, dit een negatieve invloed heeft op de Audit fees. Dit is onder andere onderzocht door Knechel (2001). Echter, dit is moeilijk te meten en daarom in de meta-analyse van Knechel ook niet als significant gevonden. Dit is naar mijn mening wel onderwerp voor verder onderzoek.
Corporate Governance
Een aantal onderzoekers suggereren dat een goede corporate governance effect zou hebben op Audit fees. Goede corporate governance moet ervoor zorgen dat de omgeving van de onderneming zodanig is ingericht dat alle risico’s warden geidentificeerd en juist warden ingeschat. De risico’s worden op deze manier voor de accountant vermindert, dit zou bijvoorbeeld gemeten kunnen warden aan de hand van het aanwezig zijn van een Audit committee en functiescheiding tussen de CEO en de voorzitter. Helaas, is het onderzoek per heden nag niet eenduidig aver de resuftaten op de Audit fees (Tsui et al., 2001 en Carcello et al., 2002). Er is meer onderzoek nodig om deze in de meta-analyse van Knechel als significant te bestempelen.
Industrie
De industrie van de onderneming kan van invloed zijn op de Audit fees (Simunic, 1980
en Turpen, 1990). Financiële instellingen hebben vaak hoge balanstotalen, maar zijn
wellicht makkelijker te controleren dan ondernemingen met hoge en bederfe!ijke
voorraden en activa die vooral op kennis zijn gericht (immateriële vaste activa). De grootte, meestal gemeten aan de hand van het balanstotaal, maar de industrie op zichzelf kan dus een effect hebben op Audit fees. Vaak wordt dit gemeten aan de hand van financiële instelling of nutsbedrijven. Nutsbedrijven zijn vaak erg gereguleerd dus wordt er verwacht dat de Audit fee lager is (Knechel et al, 2006). De Audit fee van de voor financiële instellingen en nutsbedrijven zijn significant lager dan andere
ondernemingen (Knechel et al, 2006) Lengte benoeming
In het onderzoek van Simunic (1980) wordt empirisch bewezen dat er een relatie is tussen de lengte dat een accountant de jaarrekening van een onderneming controleert en de accountantskosten. De accountantskosten stijgen als de accountant de
onderneming langer controleert. Vaak is er in het eerste jaar of soms eerste jaren nog een daling te zien. Echter na verloop van tijd komen de accountantskosten weer op
“normaal” niveau. Simunic vond een insignificant verschil in zijn onderzoek. In mijn onderzoek wilde ik toch graag deze variabele bespreken, omdat dit een veel genoemde determinant is.
Voor een verandering van accountant kan worden gekozen om de kosten te drukken. In 9 van de 18 studies die door Knechel et al (2006) in het artikel. Dit bevestigd dat er een significant negatieve relatie is tussen de lengte van de benoeming van de accountant en Audit fee. Deze conclusie suggereert dus eigenhijk dat als een accountant langer een accountantscontrole uitvoert, dat deze accountant dan efficiencyvoordelen van genereren waardoor dit een negatief effect heeft op Audit fees.
Special!satle accountant
Craswell et al (1995) hebben onderzocht en empirisch dat de specialisatie van een accountant een verhogend effect heeft op de accountantskosten. Dit is ook een logisch verband, want als een accountantskantoor veel kennis heeft van een bepaalde
bedrijfstak dan zal hij ook die kennis efficiënter kunnen inzetten dan een accountant die niet de kennis heeft van die bepaalde bedrijfstak.
In paragraaf 2.4 zal ik verder ingaan op de eventuele voordelen van een joint Audit.
Het conceptueel model zou dan resulteren in het volgende:
linint
nudituffuctIGrouttevan dn
I
RI1coI
Firtancint. situnti. end.I
LèV.rag.I
Greette accountantskant•Compl.nit.it vend, end.—
___________________________________
•Audit
Feel
I Eig.ndom vn d,ond.m.mirtg
I
Intern. Corterole CorporateGovernance lirdustri.Langt.beno.ming