• No results found

Etikettering van (transit)migranten: een geproblematiseerd gegeven? Een kritisch inhoudsanalytisch onderzoek naar de berichtgeving omtrent (transit)migranten door de media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Etikettering van (transit)migranten: een geproblematiseerd gegeven? Een kritisch inhoudsanalytisch onderzoek naar de berichtgeving omtrent (transit)migranten door de media"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Etikettering van (Transit)migranten: een

Geproblematiseerd Gegeven?

Een Kritisch Inhoudsanalytisch Onderzoek

naar de Berichtgeving Omtrent

(Transit)migranten door de Media

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door 01606520 Mattheeuws Josephine

Academiejaar 2019-2020

Promotor: Petintseva Olga Commissaris: Charlotte De Kock Woorden: 13 879

(2)

I

Abstract

The purpose of this study is to investigate the effects of meaning constructions by the Flemish newspapers on the prevailing perception of transitmigrants. The question: "In which way are the Flemish newspapers labelling (transit)migrants?" is the guiding principle in this research. During the period from February to mid-May 2020, digital articles from the Flemish newspapers were collected with particular reference to the theme ‘transitmigration’. This was done by searching the GoPress database and the archives of the newspapers using the following keywords: 'transmigrant', 'transitmigrant', and 'migration'.

On the basis of a discourse analysis of the 70 articles, the most common labels were emerged. These are (1) migrants as victims, (2) migrants as spreaders of disease, (3) migrants as a threat, (4) migrants as a political challenge, (5) migrants as human beings in search of opportunities, (6) migrants as an uncontrollable tsunami and (7) migrants as people in need.

This representation is the result of infotainment, news selection and from language choices by the newspapers. This analysis focused on metaphors, points of view and contradictions. Dehumanisation, othering and non-tolerance in the society are the possible consequences for the transitmigrants that can be linked to these constructions of meaning.

On the basis of the results it can be concluded that (transit)migrants are labelled in different ways and that this perception can be adopted by the readers, which is demonstrated by including some reactions of the readers.

Keywords: ‘Transitmigration’, ‘media’, ‘othering’, ‘labeling’, ‘critical discourse analysis’

(3)

II

Woord vooraf

Deze scriptie werd neergelegd in het kader van het behalen van het masterdiploma in de criminologische wetenschappen aan de Universiteit van Gent.

Graag wil ik mijn promotor, Olga Petintseva, bedanken voor de hulp bij het afbakenen van mijn onderzoek en voor de tussentijdse feedback en tips die ze doorheen het hele proces gaf. Ook mijn vriend Tim wil ik bedanken voor de motiverende gesprekken en voor het nalezen van mijn werk. Verder wil ik mijn mama bedanken voor haar oneindige steun doorheen mijn studies.

Mattheeuws Josephine, 15 Mei 2020

(4)

III

Inhoudstafel

1. Inleiding ... - 1 -

2. Pleidooi voor de kritische bril ... - 3 -

3. Begripsbepaling: een moeilijke afbakening ... - 4 -

4. De rol van de media ... - 5 -

5. Dehumanisering en Othering ... - 7 -

6. Is etikettering per definitie negatief? ... - 8 -

7. Criminologische en maatschappelijke relevantie ... - 10 -

8. Onderzoeksdesign ... - 12 -

8.1. Dataverzameling... - 12 -

8.2. Verloop van het onderzoek ... - 13 -

9. Resultatenoverzicht ... - 15 -

9.1. Wat is de manier waarop de Vlaamse kranten (transit)migranten etiketteren? .... - 15 -

Ronde 1: Verkennende fase ... - 15 -

Ronde 2: Categorisering ... - 17 -

Ronde 3: Betekenisconstructies ... - 26 -

9.2. Wat zijn de mogelijke gevolgen van deze betekenisconstructies? ... - 32 -

9.3. Hoe komt het dat kranten migranten etiketteren? ... - 35 -

10. Discussie ... - 39 - 11. Conclusie ... - 41 - Bibliografie ... - 42 - Bijlagen ... i 1. Sensitizing concepts ... i 2. Codeerschema ... i 3. Bronnenlijst krantenartikelen ... iv 4. DMP ... xii 5. Persbericht ...xvi

(5)

- 1 -

1. Inleiding

Vanuit een stage bij de Federale Gerechtelijke Politie groeide de interesse voor de (transit)migratiethematiek. Hieruit ontstond het denkbeeld dat (transit)migranten op een meer menswaardige manier bekeken moeten worden. Vandaar de idee om deze vaak gestigmatiseerde groep centraal te stellen in een onderzoek rond de invloed van media op de beeldvorming over (transit)migranten. Vertrekkend hieruit vernauwde het onderzoeksplan zich richting een studie van krantenartikelen in de Vlaamse kranten. Aan de hand van een kritische discoursanalyse werd er beoogd de heersende etiketten, opvattingen, houdingen en attitudes binnen de kranten bloot te leggen.

"Als we niet opletten, kan 2020 het nieuwe 2015 worden.” (De Morgen: 07-03-20) Ook in België is transitmigratie een actueel, maar tegelijk fluïde en onzeker gegeven. Daardoor wordt er veel media-aandacht aan dit thema geschonken. Sinds de vluchtelingencrisis in 2015 nam deze, samen met de maatschappelijke relevantie, toe. Bijvoorbeeld met het beeld van de jonge Aylan Kurdi1, die zijn tocht naar Europa niet overleefde. De emotionele reacties op dit beeld tonen de impact aan die mediaberichtgevingen kunnen hebben op het publiek (Lenette & Miskovic, 2018). Als individuen leven we vandaag in een media-verzadigde wereld (Young, 2007) waarbij de nieuwsmedia de poortwachters van informatie zijn (d'Haenens, Joris, & Heinderyckx, 2019). Hoe we met dit thema omgaan hangt vooral af van hoe we migranten zien en wat we over hen weten. De media spelen hierbij een belangrijke rol, vertrekkend van vergaande propaganda tot de dagelijkse berichtgeving door het medium kranten (Lowie, 2015). Het mediadiscours heeft namelijk een fundamenteel effect op hoe individuen in precaire situaties worden voorgesteld (Lenette & Miskovic, 2018). In het geval van (transit)migranten wordt bij de lezer een beeld opgedrongen dat gebaseerd is op de meest fundamentele polarisering die deze samenleving kent: ‘wij’ versus ‘zij’. Hierbij zijn ‘wij’ de slachtoffers die bedreigd worden door ‘zij’, de (transit)migranten. Door transitmigratie te problematiseren lijkt deze thematiek eerder te worden bestempeld als een (on)veiligheidsprobleem dan een humanitaire kwestie. De (transit)migranten worden als het ware gedemoniseerd. Door het negatief afbeelden van (transit)migranten beïnvloeden media het publiek. Dit wordt bevestigd door het werk van Van Dijk (1995) waarin hij beweert dat de mening van het publiek afhangt van de informatie die ze halen uit de massamedia.

1 Zie

(6)

- 2 - Het beeld van Aylan Kurdi had een wake-up call moeten betekenen rond de vluchtelingenproblematiek (Teunis , 2017). Toch zijn we nu, vijf jaar later, op weg naar een nieuwe migratiecrisis die mogelijks nog problematischer kan uitdraaien. Het spreekt voor zich dat ook deze crisis in de media uitvoerig besproken wordt. In deze studie zal worden onderzocht welke betekenissen er geconstrueerd worden over de (transit)migranten aan de Grieks-Turkse grens in de Vlaamse kranten. Dit onderzoek tracht niemand rechtstreeks te bekritiseren, maar dient wel een bewustwordingsproces te creëren bij de lezers door de heersende etiketten met betrekking tot deze casus bloot te leggen. Het doel van dit onderzoek is dus niet om feiten te vinden maar wel om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een humane transformatie van de heersende stigmatiseringen. Aangezien dit thema gevoelsmatig nood heeft aan een humanitaire invalshoek acht ik dit onderzoek een belangrijke stap in de richting van een veranderende benadering ten opzichte van dit fenomeen. Daarom wil dit onderzoek als een belangrijke aanzet dienen om het heersende debat niet louter te beperken tot een veiligheidsdiscours, maar om deze te verruimen door een humane bril te integreren. De nadruk wordt voornamelijk gelegd op de maatschappelijke relevantie, aangezien deze uiteenzetting tevens de ontwikkeling van sociale rechtvaardiging ten opzichte van (transit)migranten en bewustwording bij de lezers en de auteurs beoogd.

Kort samengevat kunnen we stellen dat het hoofddoel van dit onderzoek is om enerzijds te illustreren hoe het discours over (transit)migranten in kranten een invloed heeft op de beeldvorming en de tolerantie bij de lezers. Anderzijds dient het om een verklaring te bieden voor het ontstaan van het negatieve klimaat waarbinnen de beeldvorming van (transit)migranten door de kranten worden gesitueerd. Vandaar dat dit onderzoek een antwoord zal formuleren op volgende onderzoeksvraag:

“Wat is de manier waarop de Vlaamse kranten (transit)migranten etiketteren, wat zijn de gevolgen hiervan en hoe komt het dat de Vlaamse kranten deze doelgroep zo

stigmatiseert?”

Om een coherent antwoord te kunnen formuleren op de centrale onderzoeksvraag, werd deze opgesplitst in drie deelvragen om de analyse systematisch uit te voeren:

1. “Welke betekenissen worden geconstrueerd in de berichtgeving over (transit)migranten in Vlaamse kranten?”

2. “Welke mogelijke gevolgen hebben de betekenisconstructies?” 3. “Hoe ontstaan betekenisconstructies in de Vlaamse kranten?”

(7)

- 3 - Deze studie start met een pleidooi voor de kritische bril, een begripsbepaling zodanig dat er geen verwarring kan ontstaan over het bereik en de betekenis van de begrippen ‘(transit)migratie, ‘media’ en ‘etikettering’ en een theoretische toelichting. Vervolgens worden de bevindingen uit de kritische discoursanalyse besproken en worden de resultaten gepresenteerd. Er wordt geëindigd met een discussie en conclusie die ingaat op de beperkingen en aanbevelingen voor verder onderzoek in dit domein.

2. Pleidooi voor de kritische bril

Kritisch zijn valt niet louter te herleiden tot het actief in vraag stellen van allerlei zaken (Petintseva, Decorte, Jespers, & Tuteleers, 2016). Het staat bovendien ook niet gelijk aan het verstoren van als waar aangenomen standpunten (Facione, 1998). Het betekent echter wel het ter discussie stellen van de heersende maatschappelijke ongelijkheid waar criminaliteit het resultaat van kan zijn (Decorte & Zaitch, 2009).

De kritische criminologie probeert om het ‘more than meets the eye’ eruit te pikken, om de vanzelfsprekendheden en standpunten in vraag te stellen en te deconstrueren. Het probeert ook verder te gaan door een verklarende kritiek te formuleren (Sayer, 2009). Dit betekent dat dit onderzoek niet alleen zal kijken naar de manier waarop (transit)migranten worden geëtiketteerd. Er zal ook gekeken worden naar hoe het komt dat deze etiketten zich verspreiden in krantenartikelen en welke gevolgen deze kunnen hebben. Dit gebeurt door kritisch naar de werkelijkheid te kijken (Petintseva, Decorte, Jespers, & Tuteleers, 2016).

De kritische bril binnen deze thesis bevindt zich in het aannemen van een kritische houding ten opzichte van de maatschappij, en niet enkel ten aanzien van de academische wereld. Vanuit die invalshoek wordt gepoogd om te streven naar sociale rechtvaardigheid, waarbij de beeldvorming over (transit)migranten een humanitaire connotatie kent. De bezorgdheid over machtsverhoudingen in een bredere samenleving vormt hierbij de belangrijkste context voor kritische criminologische analyses. Daarom is het belangrijk om vanuit deze benadering de rol van deze contextuele machtsverhoudingen in beschouwing te nemen. Tot slot heeft het kritisch perspectief ook betrekking op het bieden van een verklaring voor de betekenisconstructies.

(8)

- 4 -

3. Begripsbepaling: een moeilijke afbakening

In dit deel verdienen de begrippen ‘transitmigratie’, ‘etikettering’ en ‘media’ uit de titel een korte duiding.

Het begrip ‘transitmigrant’ verwijst in theorie naar “een persoon die zich niet legaal verplaatst op ons grondgebied en waarvan vermoed wordt dat België niet zijn/haar land van bestemming is” (CSD, 2019). Ze zijn hier in ‘transit’, op doorreis naar hun uiteindelijke doelbestemming. De media kunnen dus niet eender welke term gebruiken. Toch is het zo dat diverse begrippen door elkaar worden gebruikt in persberichten. Vandaar dat dit onderzoek zich zal baseren op berichtgeving door kranten die gebruikmaken van volgende termen: ‘transitmigrant’, ‘transmigrant’, “migrant”,... Dit verklaart waarom er in de titel van deze thesis gekozen is voor volgende schrijfwijze: “(transit)migratie”.

Met ‘etikettering’ wordt het proces bedoeld waarbij (transit)migranten een etiket opgeplakt krijgen door beïnvloeding van de Vlaamse kranten. Volgens Becker (2003) zijn het de sociale labels die we toepassen op mensen en de manier waarop we ze daarna behandelen die afwijking veroorzaken en versterken: “Deviance is not a quality of the act a person commits but rather a consequence of the application by others of rules and sanctions to an offender. The deviant is one to whom the label has successfully been applied; deviant behaviour is behaviour that people so label” (Becker, 1963, p. 9). Vanuit dit perspectief zijn (transit)migranten niet van nature asociaal. Ze worden asociaal door de manier waarop ze door anderen worden behandeld (Becker H., 2003).

Dit onderzoek focust ten slotte op de Vlaamse media, afgebakend tot het medium van online kranten. Digitale persberichten die verschijnen op de webpagina’s van “Het Laatste Nieuws”, “Het Nieuwsblad”, “De Standaard”, “het Belang van Limburg”, “De Morgen”, “de Tijd” en “de Gazet van Antwerpen” zullen worden geanalyseerd. Er werd geopteerd voor berichtgeving in de Vlaamse kranten aangezien deze samen een groot deel bereiken van het publiek. Verder zal het onderzoek zich focussen op de online media vanwege pragmatische redenen enerzijds en anderzijds aangezien in de huidige samenleving het online gebeuren een grote rol speelt bij de informatieverschaffing van het publiek. Vandaar werd er ook geopteerd om de reacties van de lezers op de artikelen in de analyse te betrekken.

(9)

- 5 -

4. De rol van de media

Als burgers leven we in een medialandschap, een maatschappij van spektakel, waarin de betekenis van criminaliteit in de steigers staat (Ferrell, Hayward, & Young, 2008) en waarin de media overheersen. Een onderscheid tussen beeld en realiteit bestaat niet langer (Jewkes, 2005). Er heerst een continu veranderend samenspel tussen de werkelijkheid en de media, de representatie en de betekenis (Ferrell, Hayward, & Young, 2008). Dagelijks worden wij overspoeld met beelden die tot ons komen via televisie, kranten, smartphones,... het zogenaamde medialandschap. Deze stroom aan beelden filteren en categoriseren we (on)bewust. Beeldvorming is het proces waarbij het publiek beelden/informatie waarneemt en waarover zij een mening vormen. Deze wisselwerking tussen beelden en onze eigen opvattingen kunnen beïnvloed worden door de media (Women INC, 2016). Die hebben namelijk een invloed op de kennis van personen via het verschaffen van openbare informatie. Het is nu eenmaal zo dat de burgers hun algemene informatie moeten ontvangen via dit kanaal (Kury, 2008).

Bij het verschaffen van informatie geven de media (on)rechtstreeks hun visie op de werkelijkheid en beïnvloeden zo ‘de werkelijkheid’ voor hun publiek. Dit gebeurt aan de hand van verschillende elementen. Ten eerste is er de nieuwsselectie. Uit internationaal onderzoek blijkt des te meer hoe cruciaal de rol van de media is. Media selecteren wat nieuws wordt, ze zijn de poortwachters van de informatie en (re)presenteren de situatie van de betrokken individuen (d'Haenens, Joris, & Heinderyckx, 2019). Het is niet geheel onbegrijpelijk dat zij beslissen welk nieuws tot bij het publiek komt. Hoezeer ze ook proberen om zorgvuldig een gebeurtenis te omschrijven, er zal altijd een selectie moeten worden gemaakt van de beschikbare informatie door de beperkte tijd en ruimte waarover men beschikt. Er moeten dus keuzes gemaakt worden, en elke specifieke keuze creëert een ander beeld van de werkelijkheid (Van Gorp B., 2002), die op haar beurt de beeldvorming bij het publiek beïnvloeden. Bijvoorbeeld het beeld over criminaliteit dat overheerst, wordt beïnvloed door de selectieve berichtgeving van de media over ernstige vormen van criminaliteiten en minderheden als delinquenten (Roberts, 1992). Dit heeft tot gevolg dat journalisten met selectieve berichtgeving het publiek (on)gewild stereotypen, etiketten en percepties van de realiteit kunnen voorschotelen (Fujioka, 1999). Het gevaar schuilt echter in de verstoorde beeldvorming die ontstaat. Als personen hiermee in contact komen, bestaat het risico dat ze die beeldvorming gaan interpreteren als wezenlijk en geldend (Tamborini, Mastro, & Chory-Assad, 2000). De

(10)

- 6 - selectieve berichtgeving bepaalt uiteindelijk wat later door het publiek als belangrijk wordt ervaren.

Daarnaast zal de media keuzes moeten maken over de manier waarop het onderwerp wordt weergegeven. Hiermee wordt verwezen naar het frame van waaruit de media hun informatie presenteren. Framing is een beïnvloedingstechniek om de sociale realiteit te construeren (Scheufele, 1999). Een frame is een verhaallijn waarbij aspecten van een waargenomen realiteit worden geselecteerd en opvallender worden benadrukt om zo een probleemdefinitie, causale interpretatie, morele evaluatie of behandelingsaanbeveling te ‘promoten’ (Brewer, Graf, & Willnat, 2003). Er verandert dus daadwerkelijk iets aan de boodschap die journalisten willen overbrengen. Of beter gezegd aan de ‘context’ van die boodschap (Tewksbury & Scheufele, 2007). Hierdoor kan de media de mening van de burger over een gebeurtenis beïnvloeden door die in een specifiek kader te plaatsen. Tot slot heeft ook de stijl een invloed op hoe het publiek gebeurtenissen evalueert. Door een specifieke stijl, bijvoorbeeld beeldspraak, te hanteren krijgt de berichtgeving een positieve of negatieve connotatie die door het publiek als de realiteit wordt ervaren waardoor ze die gevoelens gaan overnemen (Van Dijk T., 1995). De keuze voor nieuwsonderwerpen en de beeldtaal waarin het krantenartikel geschreven is kan dus invloed hebben op de manier waarop over migratie gedacht wordt.

Toch dient de macht van de media gerelativeerd te worden. De media hebben voornamelijk invloed op onderwerpen waar mensen zelf geen directe ervaring mee hebben en waarover ze een representatie willen opbouwen (Van Dijk T. A., 1995). Daarnaast speelt ook de sociale media, als informatie-en communicatiekanaal, een heel belangrijke rol in de huidige samenleving. Het publiek is geen louter passieve ontvanger meer van informatie maar kan nu via de sociale media weerstand bieden.

Kort samengevat kent de media een krachtig bestaan. Ze kan de lezer beïnvloeden door te selecteren welke informatie, en de manier waarop ze die informatie, naar buiten brengen aan de hand van discours en representatie. Ook de maatschappelijke waarden, normen en vooroordelen, die binnen een samenleving heersen worden via de media verspreid (Devroe, 2007). Door zodanig de nadruk te leggen op de negatieve gebeurtenissen in de maatschappij, kunnen er onveiligheidsgevoelens ontstaan bij het publiek, die op hun beurt de beeldvorming bijkomend kunnen beïnvloeden (Kury, 2008). Onderzoek in zowel Europa als Amerika toont aan dat de wijze waarop mediacommunicatie over minderheden handelt, direct en indirect bijdraagt aan het in stand houden en verspreiden van vooroordelen tegenover deze groepen.

(11)

- 7 - Deze worden over het algemeen geprojecteerd als probleemcategorieën in culturele en sociaal-economische zin (Shadid, 1995).

Op basis van bovenstaande uiteenzetting kan de gevolgtrekking gemaakt worden dat de media een belangrijke invloed uitoefent op de overtuigingen van het publiek. Dit wordt onder meer aangetoond door het onderzoek van Esses et al. (2013). Hun onderzoek vormt een illustratie van het feit dat de media niet enkel een invloed kunnen hebben op het denken van het publiek, maar ook op zijn/haar handelen. Het publiek krijgt opgelegd wat er in de wereld gebeurt en hoe ze dat moeten interpreteren. Het probleem is echter dat de volledige interpretaties van de werkelijkheid niet worden weergegeven door de media. In plaats daarvan bestaat de media uit verschillende perspectieven die erin slagen de verbeelding van het publiek vast te leggen en/of op te leggen (Barak, 2013).

Op basis van bovenstaande kan dus gesteld worden dat de media een belangrijke invloed uitoefenen op de gedachten van het publiek. Op die manier kunnen ze ook (in)direct hun handelen beïnvloeden. Hierdoor is het belangrijk om als publiek bewust te zijn van de betekenisconstructies over (transit)migratie in de media. Onderzoek naar hoe (transit)migranten worden gerepresenteerd en geëtiketteerd in de media kan hiertoe bijdragen.

5. Dehumanisering en Othering

Het vermogen van de media om krachtige beelden te creëren die doordringen in het onderbewustzijn van het publiek is delicaat wanneer het wordt gekoppeld aan de perceptie van anders zijn (Kamenova, 2014). De media deelt de samenleving op in een ‘wij’ versus ‘zij’ wat resulteert in processen van ‘othering’ en ‘dehumanisering’.

“Dehumanization may be considered the ultimate form of intolerance of “otherness,” in which immigrants and refugees are not even permitted entry into the human ingroup.” (Esses,

Medianu, & Lawson, 2013)

Dehumanisatie verwijst met andere woorden naar het niet volledig accepteren van andere groepen als mens of naar het ontkennen van de menselijkheid bij de ander (Haslam, 2006). Het is een vorm van framing waarbij de andere als onmenselijk wordt gerepresenteerd. Een eerste vorm houdt in dat van ‘the other’ een prooi gemaakt wordt waar op moet worden gejaagd, met woorden zoals ‘vangen’. Ten tweede kan deze groep worden neergezet als ongedierte, bijvoorbeeld een rattenplaag (cf. De Morgen: 22-03-20). Als laatste kan er worden verwezen naar ziektes, die als dreigend, gevaarlijk en fataal geïnterpreteerd kunnen worden (Grobel,

(12)

- 8 - 1985). Dehumanisering kan dus ook verwijzen naar een dominant mediadiscours dat mensen victimiseert.

Op haar beurt kan dehumanisering bijdragen tot ‘othering’. In ‘Regarding the pain of others’ schrijft Sontag (2003) over de representatie van ‘anderen’, mensen met wie we ons niet willen identificeren. In de huidige samenleving hebben de toegenomen onzekerheden een invloed op de manier waarop het publiek de wereld waarnemen. Daarnaast maakt het hen gevoelig voor reductionistische gemedieerde beelden van 'de ander' (Young, 2007). Hierdoor kunnen bij de bevolking gevoelens van bedreiging en onveiligheid ontstaan (Breen, Devereux, & Haynes, 2006). Beeldvorming van (transit)migranten is het voorbeeld bij uitstek van dergelijke tendensen (Aas, 2013).

Een belangrijke nuance wordt gemaakt door Young (2007), die twee types ‘othering’ onderscheidt. Enerzijds beschrijft hij ‘conservatieve othering’ die negatieve eigenschappen op de andere projecteert en daardoor positieve eigenschappen aan zichzelf toewijst. Anderzijds verwijst hij naar ‘liberale othering’ waarbij de andere onze kwaliteiten mist. Een dergelijk gebrek wordt gezien als een materieel, financieel of cultureel tekort. Verbeterde omstandigheden m aken een ‘zij’/‘wij’ overbodig. Onze reactie daarop houdt niet demonisering in, maar wel diminishing (ze zijn minder dan wij) en distantiëring (we hebben geen directe sociale relatie met hen). Terwijl conservatieve ‘othering’ de normaliteit verdraait, ontstaat liberale ‘othering’ door het ontbreken van de ‘normale’ omstandigheden te benadrukken. Zowel conservatieve als liberale othering hebben de idee van een kloof tussen 'zij' en 'wij' gemeen. Het verschil is echter dat conservatieve othering de idee impliceert dat de afwijkende buitenaards is terwijl liberale othering een gebrek of een waardetekort benadrukt (Young, 2007).

6. Is etikettering per definitie negatief?

De kritische criminologie stelt de manier waarop menselijke gedragingen geproblematiseerd en gecriminaliseerd worden in vraag. Daarom werd in deze studie als uitgangspunt gekozen voor het etiketteringsperspectief. Vanuit dit perspectief bestaat er niet zoiets als een afwijkende daad. Afwijking is gewoon gedrag dat anderen afkeuren en bestempelen als asociaal (Becker, 2003).

Met dit perspectief kan aangetoond worden hoe de Vlaamse kranten en de sociale reactie op hun berichtgeving het gedrag van (transit)migranten kunnen versterken in plaats van het te onderdrukken. Daarnaast spreekt het etiketteringsperspectief ook over het internaliseren van de etiketten in menselijke interacties. In deze studie wordt geen onderzoek gedaan naar hoe

(13)

- 9 - (transit)migranten zichzelf gaan zien maar wel hoe het etiketteringsproces een invloed kan hebben op het publiek.

Naarmate het symbolisch interactionisme in populariteit groeide, ontwikkelde de “Labelling theory” zich. Kort samengevat staat in het etiketteringsperspectief het interactieproces centraal waarbij mensen ertoe komen om anderen als deviant te beschouwen. Als een persoon een etiket opgekleefd krijgt en hij/zij vaak gewezen wordt op zijn gedrag, gaat hij zich vereenzelvigen met het etiket. Hierdoor gaat de omgeving verwachtingen uiten ten aanzien van de geëtiketteerde (Chassin, Eason, & Young, 1981). Dit kan leiden tot een proces van selffulfilling prophecy waarbij de geëtiketteerde zich in overeenstemming met het etiket zal gedragen

(Decorte & Zaitch, 2009). Dit is wat deze problematiek zo uniek maakt. De sociale reactie kan het gedrag dat ze beoogt te onderdrukken juist versterken waardoor het etiketteringsproces in een vicieuze cirkel belandt. Echter is het zo dat in deze casus etikettering niet altijd betrekking heeft op negatief deviant gedrag. Zo werden (transit)migranten in deze casus bijvoorbeeld geëtiketteerd als slachtoffers die nood hebben aan hulp. Ook hier komt hetzelfde interactieproces voor waardoor (transit)migranten zich uiteindelijk als het etiket, en als slachtoffers gaan gedragen. Daarnaast werden ze ook gelabeld als mensen op zoek naar opportuniteiten en als mensen op zich. Dit toont aan dat etiketten ook positief geladen kunnen zijn.

Voorts dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen formele en informele labeling. Formele labeling betreft de reactie van officiële instanties, zoals de politie. Informele labeling komt eerder voor in de sociale setting (Bernburg, 2009). In dit onderzoek zijn beide vormen van toepassing. De wijze waarop gedragingen worden geëtiketteerd is ook afhankelijk van de maatschappelijke context (Becker, 1963). Dat geeft een verklaring voor het feit dat handelingen in eerste instantie wel, en later niet meer gecriminaliseerd worden (bijvoorbeeld homoseksualiteit) of waarom handelingen eerst niet strafbaar zijn en daarna wel (bijvoorbeeld mensenhandel). Dit toont aan hoe afhankelijk de definities van criminaliteit kunnen zijn van maatschappelijke trends (Petintseva, Decorte, Jespers, & Tuteleers, 2016).

Verder zijn er verschillende manieren waarop de media deelnemen aan het etiketteringsproces. Een eerste manier is het fenomeen 'trial by media' (Greer & Mclaughlin, 2011) dat kan worden gedefinieerd als een door nieuwsmedia gestuurd proces waarbij individuen worden veroordeeld in de 'rechtbank van de publieke opinie' (Greer & Reiner, 2013). Ook de Vlaamse kranten hebben de neiging om diegenen die worden gezien als afwijkend, negatief te etiketteren waardoor ze als anders worden bestempeld. Hierdoor moet ‘de andere’ leven met het hieruit

(14)

- 10 -

vloeiend stigmatiserend karakter die de berichtgeving in zich draagt. Een tweede manier om individuen te labelen is via framing. De verscheidenheid van definities van frames zijn aanzienlijk (De Vreese, 2005). Zo verwees Entman (1993) naar framing als een vorm van verspreide conceptualisering, Scheufele (1999) verwees naar framing als een beïnvloedingstechniek om de sociale realiteit te construeren en Gamson en Modigliani (1989) verwezen naar frames als interpretatieve pakketten, om betekenis te geven aan een probleem en te suggereren wat er aan de hand is. Kortom is een frame een verhaallijn waarbij een aantal aspecten van een waargenomen realiteit worden geselecteerd en opvallender worden benadrukt om zo een bepaalde probleemdefinitie, causale interpretatie of morele evaluatie te ‘promoten’. Framing in de Vlaamse kranten speelt dus een rol bij het etiketteringsproces aangezien ze de realiteit beïnvloeden en zo een effect kunnen hebben op de bevolking.

Tot slot kan er geconcludeerd worden dat het etiketteringsproces vanuit de media zowel positief als negatief geladen kan zijn. Wanneer het echter aankomt op ‘de anderen’ waarvoor de samenleving angstig is, blijken de etiketten voornamelijk negatief te zijn.

7. Criminologische en maatschappelijke relevantie

Binnen de sociale wetenschappen is aandacht voor criminaliteit in de media niet nieuw. Dit onderzoek met betrekking tot de etikettering van (transit)migranten kan, ten eerste, een bijdrage leveren aan het bredere aanbod van reeds bestaand onderzoek naar de rol van de media in de beeldvorming van criminaliteitsfenomenen. Ten tweede vertrekt dit onderzoek vanuit een kritisch paradigma, waardoor deze studie een meerwaarde kan bevatten voor de kritische criminologie. Twee specifieke concepten uit deze benadering zijn belangrijk in dit onderzoek, namelijk “betekenisgeving” en “verstehen”. Maatschappelijke reacties komen niet zomaar tevoorschijn, maar zijn gebaseerd op achterliggende kennis. Het analyseren van fenomenen accentueert informatie en perspectieven die zich voordoen in de maatschappij. Indien deze perspectieven begrepen worden, kunnen de impact van discours en beeldvorming van problematieken op de burger ook beter worden gekaderd. Op deze manier wordt met dit onderzoek getracht om betekenis te geven aan de manier waarop (transit)migratie verbeeld wordt. Tot slot dient ook sociale rechtvaardigheid aangehaald te worden. In de huidige mediaberichtgevingen worden we nog steeds geconfronteerd met discours die mensen victimiseren, zoals dehumanisering en othering, wat ongelijkheid kan creëren. Dit onderzoek probeert hier verandering in te brengen door een aanzet te geven tot discussie over de beeldvorming van (transit)migranten.

(15)

- 11 - Het doel van dit onderzoek is niet louter feitelijk, wel om een nieuw bewustzijn te creëren bij het publiek met betrekking tot de invloed van kranten bij de constructie van berichtgeving over (transit)migratie. Via dat bewustzijn over de bestaande betekenisconstructies en etiketteringsprocessen in de media kan het publiek zich een kritische houding aannemen ten opzichte van krantenartikelen. Op termijn tracht dit onderzoek bij te dragen aan een humaniserende visie op (transit)migranten. Bovendien kaart het onderzoek problematiseringen en criminaliseringen van (transit)migranten aan, door aandacht te schenken aan de manier waarop (transit)migranten in de media worden weergegeven, hoe dat komt en welke gevolgen dit teweegbrengt. Zo probeert het onderzoek bij te dragen aan het ontrafelen van uitsluitingsmechanismen die (transit)migranten afwijkend vinden. Tot slot hoeft het weinig betoog dat alles wat gepubliceerd wordt met betrekking tot het thema transitmigratie brandend actueel is en bijgevolg ook maatschappelijk relevant.

(16)

- 12 -

8. Onderzoeksdesign

In dit deel wordt uit de doeken gedaan via welke methode het onderzoek zal worden uitgevoerd. Het onderzoek focust op het verkennen van betekenisconstructies en representaties van transmigranten. Dit maakt een kwalitatief onderzoeksontwerp het meest geschikt. De term ‘betekenis’ wijst er op dat het in dit geval zal gaan over een kritische discoursanalyse. Kritische discoursanalyse richt zich op de analyse van de relatie tussen taal en machtsrelaties binnen de maatschappij. Het voordeel van deze methode is dat ze interdisciplinair is. Vertrekkend vanuit een combinatie van sociologie en taalkunde probeert deze methode een verband te zoeken tussen taal en maatschappelijke processen (de Lange, Schuman, & Montessori, 2012). Hierbij wordt er aandacht besteedt aan machtsverschillen, uitsluitingsmechanismen en sociale rechtvaardigheid. Dit betekent dat in dit onderzoek de discursieve praktijken, die ongelijke machtsrelaties ondersteunen, zullen worden blootgelegd om zo te komen tot sociale veranderingen (Jørgensen & Phillips, 2002). Een nadeel van de kritische discoursanalyse is dat lezers een tekst op een verschillende manier interpreteren. Elke onderzoeker kan bijgevolg andere resultaten bekomen. De lezers van deze scriptie moeten met andere woorden zich proberen plaatsen in de individuele interpretatie van de onderzoeker.

8.1. Dataverzameling

Gedurende de periode van februari tot mei werden digitale artikelen van de zeven Vlaamse kranten verzameld. Hiervoor werden de databank van Gopress Academic en de archieven van verscheidene kranten geconsulteerd aan de hand van volgende trefwoorden: ‘transmigrant’, ‘transitmigrant’, en ‘migratie’. Er werd geopteerd voor digitale persberichten die verschijnen in de Vlaamse kranten aangezien deze samen een groot deel van het publiek bereiken. Onder Vlaamse kranten vallen: Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, Gazet van Antwerpen, De Morgen, De Tijd, Het Belang van Limburg en De Standaard. Er werd ook geopteerd om reacties van het publiek op krantenartikels te integreren in de analyse. Deze keuze vertrekt vanuit het idee dat de digitale krant een platform is waar veel mensen hun informatie halen en hun mening uiten en vormen over maatschappelijke gebeurtenissen.

De reacties op de artikelen werden verzameld via Facebook en via de websites van de kranten en de selectie van de krantenartikelen is gebaseerd op volgende selectiecriteria:

 Evenwichtige spreiding van de artikelen over al de Vlaamse kranten  Binnen de periode februari tot mei 2020

 Artikelen met betrekking tot de migratiecrisis aan de Grieks-Turkse grens

(17)

- 13 -

8.2. Verloop van het onderzoek

De dataverzameling liep, binnen de vooropgestelde periode, tot op het moment dat saturatie werd bereikt. In dit onderzoek was dit op het moment dat de sensitizing concepts werden bevestigd of weerlegd, wanneer er geen nieuwe standpunten meer te vinden waren en er duidelijke patronen herkend konden worden. Zo werden in totaal 70 artikelen verzameld. Daarna werden deze persberichten per krant geanalyseerd. De analyse werd dus zeven keer herhaald voor de krantartikels uit de verschillende Vlaamse kranten: 14 artikelen voor HLN, 11 voor Nieuwsblad, 11 voor De Morgen, 6 voor GVA, 4 voor HBVL, 12 voor De Tijd en 12 voor De Standaard.

Aanvankelijk was het de bedoeling om artikelen te selecteren die een beeld geven over de algemene berichtgeving over (transit)migranten. Echter werd er gedurende de dataverzameling vastgesteld dat de verslaggeving in de Vlaamse kranten gedurende deze periode hoofdzakelijk betrekking had op de actuele migratiecrisis aan de Grieks-Turkse grens. Hierdoor werden de selectiecriteria vernauwt tot krantenartikelen die berichtgeven over deze gebeurtenis. Na de dataverzameling volgt de inductieve analyse. Dit betekent dat er bij het coderen niet wordt vertrokken vanuit een voorafgaand schema of een vooropgezette hypothese, maar dat alles uit de data moet opborrelen. Hierbij wordt er systematisch te werk gegaan en omvat het pogingen van de onderzoeker om te ontdekken, begrijpen en interpreteren wat er in de krantenartikelen wordt geconstrueerd (Bowen , 2006).

Het allesomvattende codeerproces bestaat uit drie rondes. Decorte en Zaitch (2009) raden in hun handboek aan om het onderzoeksmateriaal eerst breed te coderen als startpunt van de analyse. Daarom wordt er in de eerste ronde gezocht naar sensitizing concepts. Hierbij worden de artikelen gelezen en worden opmerkelijke uitspraken/woorden, die relevant kunnen zijn voor het onderzoek, gemarkeerd met een code. Met sensitizing concepts wordt er verwezen naar attenderende én gevoelsmatige begrippen die richtinggevend kunnen zijn voor de analyse van kwalitatief onderzoeksmateriaal (Decorte & Zaitch, 2009). Uiteindelijk werden er twintig sensitizing concepts teruggevonden. Bijlage 1 geeft een duidelijk overzicht. Deze concepten zullen uiteindelijk de basis vormen van de codeboom.

In de tweede codeerronde wordt er geprobeerd om binnen de sensitizing concepts op zoek te gaan naar categorieën die relevant zijn voor het onderzoek en wordt ook gekeken naar specifiek taalgebruik. In deze fase worden de ‘sensitizing concepts’ verfijnd tot een codeerschema. Binnen dit onderzoek zijn er drie grote categorieën tot stand gekomen. Een eerste categorie zijn

(18)

- 14 -

de metaforen, een tweede categorie zijn de ingenomen standpunten en stereotypes en een derde categorie zijn de tegenstellingen.

In de derde fase werd er in de bekomen data op zoek gegaan naar een antwoord op de vraag hoe (transit)migranten worden geëtiketteerd, wat de gevolgen ervan zijn en wat er wordt geproblematiseerd en/of gecriminaliseerd. Dit kan gaan over persoonlijkheid, verantwoordelijkheid, gedrag,… Eens er een duidelijk zicht was op de total picture en er een goede vertrouwdheid was met de data, werd er in deze fase een overgang gemaakt van thematisch coderen naar analytisch coderen. Dit is een categorisering op basis van de analyse en het theoretisch kader. Hierbij kon er verwezen worden naar dehumanisering en liberal othering uit het theoretisch kader. Op deze manier konden de twee voorgaande fases worden geïntegreerd in de meest voorkomende betekenisconstructies over (transit)migranten en kon er een uiteenzetting worden opgemaakt van de oorzaken en de gevolgen.

(19)

- 15 -

9. Resultatenoverzicht

In het resultatenoverzicht zal er geen onderscheid gemaakt worden tussen de zeven analyses aangezien deze over het algemeen overeenstemmend zijn. Hierbij zal er gewerkt worden met voorbeelden uit de krantenartikelen. Dit is enkel bedoeld om de bevindingen te kunnen staven en niet om kritiek te geven op de krant of op de journalisten. In een latere fase van de resultatenbespreking zal er stilgestaan worden bij de verschillen die konden worden opgemerkt tussen de kranten onderling.

9.1. Wat is de manier waarop de Vlaamse kranten (transit)migranten etiketteren?

Ronde 1: Verkennende fase

In de eerste fase werden de krantenartikelen voor een eerste keer gelezen op zoek naar sensitizing concepts. Met sensitizing concepts wordt er verwezen naar attenderende én gevoelsmatige begrippen die richtinggevend kunnen zijn voor de analyse van kwalitatief onderzoeksmateriaal (Decorte & Zaitch, 2009). In bijlage 2 kan een overzicht geraadpleegd worden van deze sensitizing concepts per krant. De meest voorkomende sensitizing concepts zullen hieronder worden besproken. Het getal tussen haakjes wijst op het aantal keer dat het concept werd teruggevonden in de analyse.

Een eerste voorbeeld van een sensitizing concept is ‘benaming fenomeen’(79). Het viel op dat de kranten verschillende termen gebruiken om te verwijzen naar deze bevolkingsgroep. Hierbij kan er een onderscheid gemaakt worden tussen termen met een neutrale connotatie en termen met een negatieve connotatie.

Hieruit werd al snel duidelijk dat (transit)migranten vanuit diverse invalshoeken bekeken worden.

Een tweede sensitizing concept heeft betrekking op de nood aan ‘hulp en bescherming’ (56). Onder dit concept werden verschillende doelgroepen geïntegreerd omdat zowel de (transit)migranten, de locals, de landen en de politieke machthebbers hulp nodig hebben bij deze kwestie. Bijvoorbeeld:

Negatieve connotatie Neutrale connotatie

Verstekelingen Migranten

Illegale binnenkomsten Vluchtelingen

Massamigratie Asielzoekers

(20)

- 16 - “Via Whatsapp smeekte de moeder van het gezin mij om hulp: 'Ik heb niemand anders dan

u.'” (De Standaard: 15-02-20)

“Turkije lijkt voorlopig enkel op kleine schaal door de vingers te zien dat groepjes Syriërs de grens oversteken. Zo wil het vooral druk zetten op Europa. Het is ook een hulpkreet. Het

water staat de Turken aan de lippen. Turkije wil meer humanitaire hulp van Europa in Syrië.”(De Tijd: 29-02-20)

Soms werd er ook bericht over de bestaande hulp en bescherming. Deze fragmenten werden ook gecodeerd onder dit sensitizing concept. Bijvoorbeeld:

“Lighthouse Relief, een organisatie die vanuit Skala Sikamenea over zee uitkijkt naar bootjes, mensen veilig aan land helpt en ze daar te eten en een deken geeft.” (De Standaard: 13-03-20) Een ander vaak voorkomend sensitizing concept is ‘slachtofferpositie’(93). Ook hier werden verschillende doelgroepen geïntegreerd binnen hetzelfde concept. Het zijn voornamelijk de (transit)migranten die als slachtoffer worden geconstrueerd maar ook hulporganisaties en de lokale bevolking werden afgebeeld als slachtoffers van deze migrantenkwestie

“Kind omgekomen bij grote brand in vluchtelingenkamp Lesbos” (HLN: 16-03-20) “UNHCR vreest ook voor de veiligheid van vluchtelingen, hulpverleners en ngo-medewerkers

op Lesbos die doelwit zijn van aanvallen door 'fascistische' elementen” (HBVL: 03-03-20) Aansluitend kan het sensitizing concept ‘verzwarende omstandigheden’(19) besproken worden. Dit concept verwijst naar COVID-19. Sinds de komst van het coronavirus werden (transit)migranten immers nog meer als slachtoffers gerepresenteerd. De maatregelen van social distancing maken het leven wellicht nog moeilijker voor mensen in een precaire verblijfssituatie zoals in de grote vluchtelingenkampen:

“De inwoners in Moria zijn extra kwetsbaar voor besmetting omdat de meesten al in slechte gezondheid verkeren vanwege de gebrekkige hygiënische omstandigheden in het kamp. Veizis:

"Vrijwel alle bewoners kampen al met luchtweginfecties.””(De Morgen: 18-03-20) Wat opvalt is dat de kranten, tegen de verwachtingen in, (transit)migranten minder afbeelden als criminelen dan als slachtoffers. De criminalisering van (transit)migranten komt vooral voor door middel van het indringersframe en in kader van illegaliteit en rellen met de grenspolitie. Daarnaast worden ook de mensenrechtenorganisaties gecriminaliseerd. Bijvoorbeeld:

(21)

- 17 - “Europese landen misbruiken wet om mensen te vervolgen die migranten helpen”(HLN:

03-03-20)

‘Machtsverhoudingen’(126) is een laatste sensitizing concept dat extra uitleg verdiend. Dit concept verwijst naar de rol die de overheden en autoriteiten spelen bij deze migrantenkwestie en moet breed geïnterpreteerd worden. Zowel fragmenten over de politieke strijd tussen overheden als fragmenten over de verantwoordelijkheden van de overheden werden gecodeerd onder dit sensitizing concept. Bijvoorbeeld: “De crisis aan de Griekse grens is een Europese uitdaging”(De Tijd: 03-03-20)

Uit deze eerste fase kan geconcludeerd worden dat de krantenartikelen voornamelijk de focus leggen op de problemen voor de (transit)migranten zelf en op de landen waar de (transit)migranten zich bevinden.

Ronde 2: Categorisering

Bij de tweede lezing van de krantenartikelen werd gezocht naar hoe de (transit)migranten geproblematiseerd worden. In deze fase werden de gecodeerde fragmenten uit fase één onderverdeeld in drie categorieën. Er kon een onderscheid gemaakt worden tussen metaforen, ingenomen standpunten en tegenstellingen.

1. Metaforen

Een metafoor is een stijlfiguur waarbij figuurlijk taalgebruik centraal staat. Hierbij wordt een vergelijking gemaakt met zaken die we ons als lezer gemakkelijk kunnen inbeelden. Metaforisch taalgebruik komt in dit onderzoek voornamelijk voor bij hyperbolisch discours. Een metafoor die steevast terugkomt betreft de metafoor ‘water’. Er zou sprake zijn van een ‘tsunami’ of een ‘golf’ van migranten, Europa wordt ‘overspoeld door een toestroom van mensen’ en de vluchtelingenkampen zijn eigenlijk niet meer dan ‘een poel van menselijke ellende’. De metafoor water staat vaak symbool voor het aantal migranten aan de Grieks-Turkse grens en insinueert dat het om grote aantallen gaat. Bijvoorbeeld:

“…deze crisis met tsunamiachtige proporties ….” (HLN: 14-04-20)

Als we naar de reacties van de lezers op dit krantenartikel kijken dan zien we dat de betekenisconstructies die in het artikel voorkomen effect hebben op de houding van het publiek tegenover de (transit)migranten. In de reacties komt duidelijk een wij-zij perspectief naar voor: “grenzen gesloten, zeker voor ‘de die’” en “wij hebben zelf al miserie genoeg en nog nooit iets

(22)

- 18 - positiefs ondervonden van deze migratiegolven”(reacties op HLN: 14-04-20). Hieruit blijkt duidelijk dat het publiek een negatieve houding heeft ten opzichte van de (transit)migranten. Een andere metafoor met betrekking tot (transit)migratie is ‘ongedierte’. Migranten, ratten en muizen worden op één lijn geplaatst. Deze metaforen worden ook vaak gebruikt om migranten te representeren als indringers en bacterie- en ziekteverspreiders.

“Vluchtelingen op Griekse eilanden als ratten in de val door aangescherpte maatregelen” (De Morgen: 22-03-20)

Een derde metafoor heeft betrekking op (transit)migranten als politieke ‘middelen’. Deze beeldspraak wordt gebruikt om te verwijzen naar de rol van de politieke machthebbers in deze migratiekwestie. Hieruit blijkt dat de betrokken autoriteiten (transit)migranten misbruiken/gebruiken in hun machtsstrijd. De autoriteiten werken elkaar tegen in plaats van samen te werken aan een oplossing.

“Het is de bewuste poging van Turkije om vluchtelingen en migranten als politieke pionnen te gebruiken, voor de eigen politieke belangen." (De Morgen: 07-03-20) of “Vluchtelingen worden gebruikt als marionetten die de machthebbers moeten dienen” (De Morgen:

04-04-20)

De reacties van het publiek op deze beeldspraak verduidelijken dat de lezers niet louter passieve ontvangers zijn, maar dat ze via sociale media een platform hebben waar ze weerstand kunnen bieden. Hieruit blijkt dat de lezers het niet eens zijn met deze aanpak. Echter valt er toch een tweespalt op te merken. Er zijn enerzijds lezers die de aanpak afkeuren omdat het de mensenlevens van de migranten op het spel zet, bijvoorbeeld: “Mensenlevens inzetten als middel om pressie uit te voeren op de EU. 70 jaar geleden had hij wellicht vernietingskampen geïnstalleerd. “Erdogan.. ik walg van u!” of “Erdogan is een platte dictator”. Anderzijds zijn er lezers die weerstand bieden tegen deze aanpak omdat ze geen (transit)migranten naar Europa willen zien komen, bijvoorbeeld: “Return to sender!” of “wij zijn het OCMW van de wereld niet” (reactie op De Tijd: 29-02-20).

Eveneens kwam de metafoor ‘oorlog’ regelmatig voor in de krantenartikelen. Dit construeert de (transit)migranten als vijanden die weggedreven moeten worden en waartegen wij ons moeten beschermen. In deze casus spreken Europese politici zelfs over Griekenland als ‘schild'

(23)

- 19 - tegen de ‘invasie' van migranten (De Morgen: 09-03-20). Andere voorbeelden zijn: “Het schild van Europa” (Het Nieuwsblad: 04-03-20) of “Lesbos is een kruitvat” (HLN: 09-04-20). Andere metaforen zijn ‘weerverschijnselen’, bijvoorbeeld “Europa heeft geen antwoord op de migratielawine” (De Tijd, 03-03-20). Of ‘barrières’ zoals “de poort naar Europa of Fort Europa” (De Standaard, 07-03-20). Hiermee wordt er verwezen naar barrières die het grondgebied moeten beschermen van de binnenkomst van (transit)migranten. Twee andere metaforen zijn de ‘kater van 2015’ (De Standaard, 07-03-20) en ‘het spook van de grote migratiestroom van 2015’ (De Tijd, 12-03-20) waarmee er wordt verwezen naar de vluchtelingencrisis in 2015 die nog steeds zijn sporen achter laat. Zulke beeldspraak kan een sterke invloed uitoefenen op de beeldvorming omtrent (transit)migratie.

2. Standpunten

Bij de tweede lezing viel het op dat sommige auteurs, al dan niet bewust, een bepaalde positie innemen in het artikel. Dit kan enerzijds door de manier waarop ze zelf berichtgeven als door uitspraken van (transit)migranten, politieke figuren, hulpverleningsorganisaties,… te quoteren in het artikel. Door verschillende standpunten in te nemen tonen de auteurs een beeld van hun eigen houding tegenover (transit)migranten (Edley, 2001). De standpunten die ingenomen worden in de verschillende artikelen. kunnen geclusterd worden onder vier posities:

1. Bedreiging en gevaren

Deze eerste positionering kunnen we opdelen in enerzijds standpunten die impliceren dat er gevaren zijn voor de migranten zelf en anderzijds voor de landen waar ze zich bevinden. Het standpunt ‘bedreiging voor eigen land” heeft betrekking op de draagkracht, de ‘migratiestromen’2, de onveiligheidsgevoelens bij de lokale bevolking en, sinds de komst van

Corona, ook angst voor besmetting. Het standpunt dat migranten verspreiders zijn van ziektes en virussen sluit hierbij aan.

“De komst van vluchtelingen en migranten deze week wordt daarom behandeld als een ernstige bedreiging van de veiligheid, eerder dan een humanitaire crisis.” (De Standaard:

07-03-20)

Het standpunt ‘gevaren voor migranten’ heeft eerder betrekking op het sensitizing concept ‘slachtofferschap’. Dit standpunt kan aangenomen woorden door te verwijzen naar

(24)

- 20 - verschillende soorten slachtofferschap in deze casus. Het slachtofferschap kan lichamelijk zijn, wanneer ze getroffen worden door traangas of martelingen. Het kan ook materieel zijn indien ze worden beroofd van hun bezittingen. Daarnaast kunnen ze ook slachtoffer zijn van de heersende xenofobie bij de lokale bevolking. Tot slot zijn de (transit)migranten sinds kort ook slachtoffer van een dubbele crisis. Enerzijds zijn ze verwikkeld in de bedreigingen van deze migrantenkwestie en anderzijds behoren ze tot de risicogroep om getroffen te worden door het Coronavirus. Er zijn verschillende fragmenten die verwijzen naar dit standpunt:

“Sinds … Erdogan … de grens voor open verklaarde, voert de xenofobie in de kleine grensdorpjes de boventoon” (Het Nieuwsblad: 04-03-20)

“De Griekse veiligheidsdiensten hebben maandagvoormiddag opnieuw traangas en flitsgranaten gebruikt tegen migranten” (HBVL: 03-03-20)

“Er circuleren beelden van mensen die in hun onderbroek door de kou lopen - gestript van kleren, geld en gsm” (De Tijd: 07-03-20)

Door de uitbraak van corona en een opflakkering van het geweld is de situatie er voor migranten uitzichtlozer dan ooit. (Nieuwsblad: 15-04-20)

Hierbij aansluitend bestaat ook het standpunt ‘(transit)migranten hebben hulp en bescherming nodig’. Bij het innemen van het standpunt dat (transit)migranten slachtoffers zijn, creëer je als auteur automatisch ook het standpunt dat deze bevolkingsgroep geholpen moet worden. Echter is het wel zo dat er verschillen in standpunten zijn over wie hulp en bescherming moet krijgen. Meestal krijg je als lezer het idee dat de (transit)migranten hulpbehoevend zijn maar er zijn ook auteurs die het standpunt innemen dat de hulporganisaties en eveneens de Europese lidstaten, die te kampen hebben met migranten, hulp moeten krijgen.

Het artikel “Migranten die gered werden op zee, zitten in isolatie op Italiaanse veerboot” (De Standaard: 09-04-20) geeft een indruk van hoe het publiek tegenover dit standpunt staat. De reacties tonen aan dat de lezers (transit)migranten niet verwelkomen in Europa en zeker niet om “onze” capaciteit aan hulpverlening af te nemen. (Transit)migranten worden door de lezers neergezet als profiteurs. Bijvoorbeeld: “Dat ze de migranten terugsturen, ze zijn hier een risicofactor om het virus te verspreiden en we hebben hier al genoeg profiteurs” of “wij kunnen amper aan beschermde mondmaskers geraken en die migranten worden beschermd met alles erop en eraan?”. De houding van het publiek tegenover dit standpunt is dus hoofdzakelijk negatief.

(25)

- 21 - 2. Criminalisering en problematisering

Een tweede standpunt, dat minder vaak werd ingenomen dan verwacht, is het standpunt dat migranten ‘criminelen’ zijn. De weinige keren dat dit standpunt werd ingenomen was bij het rapporteren over de schermutselingen met de grenspolitie, over het feit dat (transit)migranten illegaal zijn en over diefstal.

“Ze stelen alles, elke dag. Kleren, geiten, bouwmaterialen. Niets is veilig.”(De Morgen: 27-02-20)

Migranten worden echter meer geproblematiseerd dan gecriminaliseerd in de krantenartikelen. Zo werd er vanuit dit standpunt verwezen naar het feit dat migranten zorgen voor problemen omdat ze onrust en overlast veroorzaken. De vluchtelingenkampen worden bijvoorbeeld omschreven als een overlast voor de staat en de lokale bevolking, de migranten zouden de kinderen van de lokale bewoners lastigvallen en het coronavirus zou tevens hun schuld zijn. Daarnaast verwijst de metafoor ‘water’ naar de bedreiging die de (transit)migranten vormen door het feit dat ze met onbeheersbare getallen de landen ‘binnenstromen’. Tot slot wordt in de krantenartikelen ook algemeen gesproken over ‘de lasten’ van deze migratiekwestie.

“Onze kinderen durven niet naar school omdat ze onderweg door migranten worden lastiggevallen.” (De Morgen: 27-02-20)

Open de poorten en bevrijd je van deze last" (HLN: 09-03-20)

“…dat het coronavirus de schuld is van “vuile en promiscue migranten” (Het Nieuwsblad: 11-04-20)

3. Verantwoordelijkheid

Regelmatig wordt er verwezen naar de verantwoordelijkheden met betrekking tot deze migratiekwestie. Hierbij kon er een onderscheid opgemerkt worden tussen Europese verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid van Griekenland en Turkije, verantwoordelijkheid van de landen waar de (transit)migranten vandaan komen en de verantwoordelijkheid van de (transit)migranten zelf.

“Toen (2015) heeft de EU bij gebrek aan een eensgezinde visie de sleutel van haar migratiebeleid aan Erdogan gegeven. De gevolgen zijn vandaag pijnlijk duidelijk in

(26)

- 22 - 4. Vluchtelingencrisis 2015

Een laatste opvallende positionering heeft betrekking op de vluchtelingencrisis van vijf jaar geleden. Veel krantenartikelen nemen het standpunt in dat we in die vijf jaar nog niks geleerd hebben en als we niet opletten, kan 2020 het nieuwe 2015 worden. Een opvallende uitspraak is die van C. Busch uit een artikel van De Standaard, waarbij duidelijk was dat hij zich bij dit standpunt aansloot: “Kampen worden gezien als een heilzame beheersing van een probleem. Pandemieën en klimatologisch onheil veroorzaken druk op onze grenzen. Het is gevaarlijk hoe we met kampen als schijnoplossing die problemen te lijf gaan. Nu gaat het over duizenden mensen. Als we de oorzaken niet aanpakken, worden het er miljoenen.” (Woussen, 2020). Andere uitspraken die bij dit standpunt aansluiten zijn:

“Deze crisis maakt duidelijk hoe weinig lessen de Europese Unie uit de migratiecrisis van vijf jaar geleden heeft getrokken.” (Nieuwsblad: 06-03-20)

“De toestand is volgens eilandbewoonster en activiste Philippa Kempson erger dan in 2015, toen de Europese vluchtelingencrisis uitbrak.” (GVA: 13-03-20)

"Als we niet opletten, kan 2020 het nieuwe 2015 worden. Maar dan erger, want bezwaard met het coronavirus" (De Morgen: 07-03-20)

Naast deze vier positioneringen zijn nog enkele standpunten opgemerkt maar aangezien deze minder uitgesproken zijn, word er niet uitgebreid over gerapporteerd. Andere standpunten zijn: migratie biedt opportuniteiten, politieke machtsverhoudingen spelen een rol in deze crisis, migranten zijn niet welkom bij de locals en migranten zijn net als wij mensen. Soms wordt ook aandacht besteed aan het ‘humaniseren van vluchtelingen’ om negatieve constructies te vermijden. Dit wordt gedaan door (transit)migranten zelf aan het woord te laten, door het gebruik van namen en foto’s, het omschrijven van anekdotes, enz … (Dykstra, 2016). Maar, de standpunten die wijzen op problemen en moeilijkheden zijn duidelijk meer aanwezig.

3. Tegenstellingen

Een krantenartikel kan uit meer dan één positionering bestaan. Sommige krantenartikelen bestonden uit meerdere, tegenovergestelde positioneringen. Deze kunnen ook betekenissen construeren, in die zin dat ze polarisering benadrukken. In de analyse zijn zes tegenstellingen gevonden.

(27)

- 23 - 3.1. Beschermen versus bedreigen

De eerste controverse bevat stellingen die duiden dat (transit)migranten ofwel beschermd of juist bedreigd worden. Er kan hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen tegenstellingen ten aanzien van de positie tegenover migranten en tegenstellingen met betrekking tot de aanpak van de autoriteiten:

“Nu hebben we ons laten overrompelen en ontnemen we in paniek asielzoekers het recht om bescherming in Europa te zoeken. In plaats daarvan bestoken we ze met traangas aan de

Turkse grens.” (HLN: 03-03-20)

“De komst van vluchtelingen en migranten deze week wordt daarom behandeld als een ernstige bedreiging van de veiligheid, eerder dan een humanitaire crisis.” (De Standaard:

07-03-20)

Bovenstaande stellingen tonen aan dat de positionering ‘bedreigen’ vaker voorkomt dan de positionering ‘beschermen’. De tweede stelling toont daarbovenop aan hoe de positionering ‘bedreiging’ ervoor zorgt dat migranten een negatieve connotatie krijgen, want ze zorgen dat ‘wij’ niet veilig zijn.

“Europa kwam pas écht in actie, toen Erdogan dreigde de grenzen richting Europa open te zetten. Het triumviraat van Europese voorzitters trok vorige week naar de Turks-Griekse grens en toonde zich een niet uit elkaar te spelen blok voor de bescherming van de Europese

grenzen.” (De Morgen: 09-03-20)

Dit citaat toont de verschillen aan tussen de positionering van de autoriteiten. Enerzijds wordt omschreven hoe Europa wordt bedreigd door Turkije, door middel van het openzetten van de grenzen waardoor een groot aantal migranten Europa kunnen bereiken. Anderzijds wordt omschreven hoe de andere Europese voorzitters Europa gaan beschermen. Hieruit blijkt dat er een grote politieke tegenstelling heerst tussen de aanpak van Turkije en de aanpak van de rest van Europa. Dit toont aan hoe Europa wordt geconstrueerd als een niet samenwerkend geheel.

3.2. Verwelkomen versus afschrikken

De tweede controverse verwijst naar het verschil tussen de groep die (transit)migranten wil verwelkomen in hun land en de groep die (transit)migranten gaat afschrikken om naar hun land te komen.

(28)

- 24 - “‘Dit is een bericht van de Helleense Republiek’, las hij in de Engelstalige sms. ‘Niemand kan de Griekse grens oversteken. Iedereen die probeert illegaal over te steken, wordt met succes

tegengehouden.” (De Standaard: 07-03-20)

“Alle mannen onder de 35 hebben een geweer. 's Nachts gaan we mee met het leger om migranten af te schrikken. We roepen go back, go back! Meestal schrikt dat hen wel af

(Nieuwsblad: 04-03-20)

In deze citaten, verwijzen de woorden ‘succes’, ‘tegenhouden’ en ‘go back’ naar de betekenisconstructie dat (transit)migranten niet welkom zijn. Dit verklaart het feit dat de positionering ‘afschrikken’ meer voorkomt dan de positionering ‘verwelkomen’. Daarnaast kan de positionering ‘afschrikken’ ook verwijzen naar de betekenisconstructie ‘bedreiging’. Als de autoriteiten en de lokale bevolking (transit)migranten niet als een bedreiging zouden aanvoelen zou de positionering ‘afschrikken’ minder ingenomen worden.

3.3. Helpen versus verwaarlozen

De derde tegenstelling duidt op het verschil tussen de groep die (transit)migranten hulp wil verlenen en de groep die (transit)migranten verwaarloost.

“De kwestie leidt tot geweld onder de rest van de bevolking. Zelfs bewoners die soms duizenden mensen geholpen hebben, zeggen nu: we hebben ons best gedaan. ….staat een

tijdelijk hek om mensen weg te houden.” (De Standaard: 21-03-2)

Dit eerste citaat verduidelijkt dat de lokale bevolking van Griekenland gedurende een lange tijd (transit)migranten hulp verleenden, maar dat ook nu voor hen de maat vol is. ‘We hebben ons best gedaan’ illustreert dat de locals eerste de positionering ‘helpen’ innamen, maar wijst er tegelijkertijd op dat ze dit niet langer van plan zijn. Het ‘tijdelijk hek’ bevestigt dat de locals overgeschakeld zijn naar de positionering ‘verwaarlozing’.

“In volle coronacrisis hebben Malta en Italië beslist hun havens te sluiten voor migranten. Ngo’s die zich inzetten voor de migranten hebben deze beslissing van Italië en Malta

gehekeld.” (HLN: 14-04-20)

Het tweede citaat toont de tegenstelling ‘helpen’ versus ‘verwaarlozen’ vanuit een ander perspectief. Hier wordt de tegenstelling gevormd tussen enerzijds de autoriteiten die de (transit)migranten verwaarlozen en anderzijds de NGO’s die (transit)migranten hulp willen verlenen.

(29)

- 25 - 3.4. Doorlaten aan de grens versus tegenhouden aan de grens.

In dit onderzoek was de vaakst voorkomende tegenstelling, de oppositie tussen het doorlaten en tegenhouden van (transit)migranten aan de grens van Griekenland en Turkije. Turkije heeft de grenzen opengezet en wil de (transit)migranten de grens laten oversteken waar Griekenland juist de (transit)migranten wil tegenhouden.

“… president Erdogan de Turkse grens had geopend. Griekenland wil geen migranten binnenlaten en laat de grenspolitie hardhandig optreden” (Nieuwsblad: 04-03-20) “Sinds de Turkse president Erdogan besliste om de grenzen voor vluchtelingen naar Europa

wagenwijd open te zetten, troepen duizenden samen aan de grensovergangen nabij de stad Edirne. Griekse ordehandhavers proberen er met harde hand de menigte te beletten om voet

op Griekse bodem te zetten.” (GVA: 03-03-20)

Uiteindelijk kunnen de vier bovenstaande tegenstellingen samengenomen worden onder de overkoepelende polarisering tussen mensen voor (transit)migranten en mensen tegen (transit)migranten.

3.5. Slachtoffers en overlevenden

Een vijfde tegenstelling kon gevonden worden in het sensitizing concept slachtofferschap. In onderstaand citaat verwijst het woord ‘omgekomen’ dan ook naar de betekenisconstructie dat (transit)migranten de slachtoffers zijn van deze crisis. De krantenartikelen besteden vaak aandacht aan berichtgevingen over (transit)migranten die deze crisis niet hebben overleefd. Hierbij kan een extra tegenstelling opgemerkt worden aangezien er in de artikelen ook een onderscheid gemaakt wordt tussen kinderen en volwassenen. Dit wordt gedaan om medelijden3 op te wekken bij de lezer. Wanneer er gerapporteerd wordt over slachtoffers wordt bij de lezer een gevoel van medelijden opgewekt, maar wanneer daarbij expliciet wordt vermeld dat een kind is overleden, wordt men als lezer nog kwetsbaarder.

“Kind omgekomen bij grote brand in vluchtelingenkamp Lesbos” (HLN: 16-03-20) Tot slot was er een laatste tegenstelling op te merken in het omgaan met journalistieke media tussen de autoriteiten enerzijds en de (transit)migranten en de hulpverleners anderzijds. De eerste groep ziet journalisten als een opportuniteit om de migratiekwestie te beïnvloeden en om propaganda te voeren. De tweede groep daarentegen neemt deel aan journalistieke media vanuit

(30)

- 26 - het idee dat media de waarheid kunnen laten zien en daardoor kunnen bijdragen aan het streven naar rechtvaardigheid. De (transit)migranten en de hulporganisaties zien hierbij de media als bewakers van de waarheid (Leurs, 2012).

Ronde 3: Betekenisconstructies

De voorgaande rondes worden in deze laatste fase geïntegreerd in een uiteenzetting van de heersende etiketten die worden gekleefd op de (transit)migranten. In totaal werden zeven etiketten achterhaald.

1) (Transit)migranten geëtiketteerd als slachtoffers

Het etiket ‘slachtoffer’ was in deze casus heel prominent aanwezig. (Transit)migranten worden in de Vlaamse kranten afgebeeld als slachtoffers door te verwijzen naar de onmenselijke levensomstandigheden en naar hun lijdensweg. Zo werd er verwezen naar de onhygiënische en overbevolkte leefomgeving en naar de erbarmelijke omstandigheden in de vluchtelingenkampen die werden omschreven als een ‘poel van menselijke ellende’4. Ook de

coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat (transit)migranten als slachtoffers worden geëtiketteerd. De coronadreiging wordt omschreven als een virus dat de Griekse kampen nog onmenselijker maakt. (Transit)migranten zijn met andere woorden niet alleen slachtoffers van de migratiecrisis, maar ook van de coronacrisis5.

Daarnaast gaat er ook aandacht uit naar de lijdensweg van de (transit)migranten. Hierbij kan verwezen worden naar het sensitizing concept ‘medeleven’. Medelijden word in deze casus geactiveerd door berichtgevingen die de nadruk leggen op de erbarmelijke omstandigheden, maar ook door de tegenstelling ‘slachtoffers versus overlevenden’.6 Ook het sensitizing concept

(on)veiligheid komt hierbij aan bod. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen onveiligheid voor de (transit)migranten en onveiligheid voor de hulpverleningsorganisaties. Deze worden bijvoorbeeld (onterecht) gecriminaliseerd voor het verlenen van hulp aan de (transit)migranten: Europese landen misbruiken wet om mensen te vervolgen die migranten helpen” (HLN: 03-03-20).

Ook de metafoor ‘middelen’ kan aantonen dat (transit)migranten worden geëtiketteerd als slachtoffers. Deze verwijst naar hoe (transit)migranten worden voorgesteld als slachtoffers van

4 Zie metafoor water

5 Zie sensitizing concept verzwarende omstandigheden 6 Zie tegenstellingen

(31)

- 27 - een politieke strijd om macht. Dit sluit aan bij het werk van Saïd (1991) waarbij ‘othering’ wordt geconceptualiseerd als een politiek instrument van het imperialisme.

“Vluchtelingen en migranten als politieke pionnen te gebruiken, voor de eigen politieke belangen” (De Tijd: 07-03-20)

Ten slotte werd er ook aandacht besteedt aan hoe (transit)migranten dagelijks moeten opboksen tegen vooroordelen en discriminatie door een groeiend klimaat van wantrouwen, angst en zelfs migrantenhaat.

2) (Transit)migranten geëtiketteerd als verspreiders van ziektes en virussen

Dit etiket kan kort uitgelegd worden aan de hand van volgend citaat: 'Illegale migratie en het coronavirus gaan hand in hand' (De Standaard: 04-04-20).

De dreigende coronapandemie maakte van de (transit)migranten een makkelijk doelwit om te culpabiliseren. Dat tegenstanders van (transit)migranten de coronacrisis aangrijpen om hun afkeer voor migratie te benadrukken, is niet zo verwonderlijk. Het is hun manier om met de angst voor iets onbekend om te gaan. Door de toenemende angst en onzekerheden worden ziektes vaak in de schoenen geschoven van bevolkingsgroepen waar men op dat moment een negatieve kijk op heeft. Desondanks het feit dat het coronavirus eigenlijk ergens anders is ontstaan, wordt er toch een groep geculpabiliseerd die er in eerste instantie niets mee te maken hebben: de (transit)migranten. Dit is opnieuw een voorbeeld van hoe de samenleving wordt opgedeeld in ‘wij’ versus ‘zij’.

De metafoor ‘ongedierte’ bevestigt bovenstaande. In deze casus werden (transit)migranten vergeleken met ratten of muizen: “Iedereen wordt teruggestuurd, er komt geen muis meer door.”(Het Nieuwsblad: 04-03-20). Dit is een gevaarlijke vorm van framing. Via deze metafoor wordt namelijk benadrukt dat we geconfronteerd worden met een onhygiënische groep die ziektes met zich meedraagt en mensen besmet.

3) (Transit)migranten geëtiketteerd als een potentiële dreiging

Het derde etiket beduidt hoe (transit)migranten worden afgebeeld als een potentiële dreiging. Hierbij kan er een onderscheid gemaakt worden tussen (transit)migranten die een bedreiging vormen voor het land waar ze zich bevinden enerzijds en (transit)migranten die een bedreiging vormen voor de (veiligheid van) de lokale bevolking anderzijds. De bedreiging voor eigen land heeft vooral betrekking op de draagkracht. Zo wordt er gesproken over ‘een ondraaglijke

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ecologie De ecologische randvoorwaarden voor het toekomstbeeld voor 2030 zijn als volgt gedefinieerd: • De bodemkwaliteit moet in stand worden gehouden met het oog op

Having completed their study programs, the Fellows were expected to resume their work as social justice leaders with a higher level of skills, knowledge, and ‘social

Aan het eind van hoofdstuk 4.2 wordt vastgesteld waar het openbaar busvervoer zich in Groningen bevindt en welke toepassingen nog nodig zijn voor Full BRT.. Het tweede gedeelte

onderzoek naar zorg- en dienstverlening op lokaal niveau voor en door oudere migranten.

Op donderdag 16 december 2010 heeft het vierde Arbeidsmarktcongres plaats van het Steunpunt Werk en Sociale Economie, in samenwerking met het Departement Werk en Sociale Economie..

Om ook op een andere wijze de relatieve omvang van gezinsvereniging of -vorming te kunnen bekijken is in Bijlage IV een grafiek opgenomen waarin is aangegeven hoeveel

In section 3.1 the effect of the optic fibre cable on the electric field was observed and it was found that the presence of the fibre cable, had no effect on the fonn or intensity

Na de Tweede Wereldoorlog trokken er steeds meer Surinamers (niet alleen uit de elite, maar ook uit de middenstand en de arbeidersklasse) naar Nederland.. 1 7 Op zoek