• No results found

SPORTSPONSORING EN RISICOVERSLAGGEVING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "SPORTSPONSORING EN RISICOVERSLAGGEVING"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Naam: Antsje Zijlstra Studentnummer: 1616056

Datum: 3 Juni 2011

Plaats: Groningen

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economie & Bedrijfskunde

Afstudeerrichting MSc. Accountancy Afstudeerbegeleider: Dr. J. H. M. van Kesteren Tweede Begeleider:

Titel: Sportsponsoring en risicoverslaggeving: onderzoek naar de verslaggeving over risico‟s bij sportsponsoring.

Trefwoorden: Risicomanagement, risicoverslaggeving, sportsponsoring Samenvatting:

Dit onderzoek is gedaan onder de 25 grootste Nederlandse sponsoren in 2008. Met deze sponsoring lopen zij, en daarmee haar stakeholders, waarschijnlijk substantiële risico‟s en er kan dus worden verwacht dat zij hierover rapporteren. Het is echter gebleken dat de meeste ondernemingen weinig publiceren over risicomanagement met betrekking tot sportsponsoring.

Gemiddeld werd een risicoverslaggevingsscore van 1,43 behaald op een schaal van nul tot vier. De doelstelling en het beleid waren de meest benoemde onderdelen. De risico‟s en risicobeheersingsmaatregelen van de sponsoring werden zelden benoemd. Verwacht werd dat de omvang van het sponsorcontract, de sector van de sponsor, de tak van sponsoring en de soort sport die werd gesponsord invloed zou hebben op de mate van risicoverslaggeving. Er zijn echter geen significante bewijzen gevonden voor deze relaties.

(2)

[2]

SPORTSPONSORING EN RISICOVERSLAGGEVING

Onderzoek naar de verslaggeving over risico’s bij sportsponsoring

Antsje Zijlstra Masterscriptie Accountancy 6/3/2011

(3)

[3]

SAMENVATTING

Dit is een verkennend onderzoek naar de verslaggeving over risicomanagement met betrekking tot sportsponsoring. Bedrijven investeren hoge bedragen in sportsponsoring. Deze sponsoring heeft echter niet altijd het gewenste resultaat, bijvoorbeeld doordat het gesponsorde object negatief in het nieuws komt. Hierdoor brengt sponsoring risico‟s met zich mee en is risicomanagement en daarmee risicoverslaggeving op dit gebied van belang. Zowel de sponsor als andere belanghebbenden kunnen voordeel hebben bij risicoverslaggeving over sportsponsoring. Er is veel literatuur bekend over risicomanagement, risicoverslaggeving en sportsponsoring. In algemene literatuur over sportsponsoring worden vaak de mogelijke voor- en nadelen benoemd en in de literatuur over risicomanagement komt het risico op imagoschade aan de orde. Een koppeling tussen risicoverslaggeving en sportsponsoring is in de literatuur echter nog niet gemaakt. Daarin levert deze scriptie een bijdrage.

De doelstelling van dit onderzoek is het verschaffen van inzicht in de manier waarop sponsoren in Nederland omgaan met verslaggeving over de mogelijke risico‟s van sportsponsoringen en het geven van mogelijke verbeterpunten op dit gebied. Dit wordt gedaan door middel van literatuuronderzoek en analyses van websites en jaarverslagen. Voor de 25 grootste sponsoren in Nederland is onderzocht hoe en in welke mate ze publiceren over risicomanagement met betrekking tot sportsponsoring op hun website en in hun jaarverslag.

Dit is gedaan aan de hand van het COSO ERM framework.

Ten eerste is onderzocht welke literatuur beschikbaar is met betrekking tot het onderwerp. Het COSO ERM framework kan worden gezien als leidraad voor het doen van risicomanagement en kan ook worden toegepast bij sportsponsoring. Ten eerste dienen de doelstellingen te worden vastgesteld en moeten de risico‟s, die het behalen hiervan bedreigen, worden geïdentificeerd. Een inschatting van de impact en de kans ervan moeten worden vastgesteld en op basis daarvan kunnen risico respons en control activities worden opgesteld. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van sponsorbeleid, sponsorcontracten en verzekeringen. De voornaamste risico‟s dienen te worden gepubliceerd in het jaarverslag en eventueel op de website van een onderneming.

Ten tweede is er een analyse gedaan van de websites en jaarverslagen van 21 sponsoren in Nederland. Hieruit is naar voren gekomen dat de doelstellingen van de sponsoring bijna altijd gepubliceerd worden, maar dat de risico‟s die het behalen van deze doelstellingen mogelijk in gevaar brengen vaak niet worden benoemd. Geconcludeerd kan worden dat er zeer weinig risicoverslaggeving over sportsponsoring plaatsvindt, zowel in het jaarverslag als op de website. Verbeteringsmogelijkheden liggen op het terrein van het benoemen van de mogelijke risico‟s van sportsponsoring en de manier waarop deze worden beheerst. Dit heeft voordelen voor zowel de onderneming zelf als andere belanghebbenden. Op basis van de onderzochte steekproef is het niet mogelijk factoren te benoemen die de mate van risicoverslaggeving over sportsponsoring beïnvloeden. Er zijn geen significante resultaten geboekt op de invloed van de onderzochte variabelen: omvang van het sponsorcontract, tak van sport, soort sponsoring en sector van de sponsor.

(4)

[4]

VOORWOORD

Beste lezer,

Voor u ligt mijn eindscriptie voor de master Accountancy. Het Risk Congres in 2009 met als thema „Finance in Sports‟ heeft mij geïnspireerd tot dit onderwerp. Er werd toen door een topman van de ABN Amro verteld over hun sponsorbeleid. Onder andere over het besluit tot stoppen met de sponsoring van de Volvo Ocean Race nadat er iemand was overleden die in het water was gevallen. Ook andere risico‟s van sponsoring kwamen aan de orde. Hierna leek het mij interessant om dit onderwerp te kiezen voor mijn scriptie.

Ik wil mijn familie en vrienden bedanken die mij hebben gesteund bij het schrijven van mijn scriptie. Ik bedank meneer Van Kesteren, voor de begeleiding die hij mij heeft gegeven en Trynke Keuning, voor het controleren van het statistische gedeelte.

Ik wens u veel plezier bij het lezen van deze scriptie, Antsje Zijlstra

(5)

[5]

INHOUDSOPGAVE

Samenvatting ... 3

Voorwoord ... 4

1. Opzet en aanpak ... 6

1.1 Inleiding ... 6

1.1.2 Begripsomschrijving ... 8

1.2 Conceptueel ontwerp ... 8

1.2.1 Probleemstelling ... 8

1.2.2 Theoretisch kader ... 11

1.2.3 Conceptueel model ... 12

1.2.4 Hypothesen ... 14

1.3 Technisch ontwerp ... 15

1.3.1 Literatuuronderzoek ... 15

1.3.2 Praktijkonderzoek ... 15

1.4 Opbouw van het verslag ... 19

2. Theoretisch verband sportsponsoring & Risicoverslaggeving ... 20

2.1 Risicomanagement en risicoverslaggeving ... 20

2.1.1 De begrippen risicomanagement en risicoverslaggeving ... 20

2.1.2 Voordelen Risicoverslaggeving ... 21

2.1.3 Regelgeving ... 21

2.1.4 Risicoverslaggeving in het jaarverslag ... 23

2.2 Sportsponsoring ... 24

2.2.1 Sportsponsoring ... 24

2.2.2 Waarom sportsponsoring ... 25

2.3 Risicomanagement en sportsponsoring ... 27

2.3.1 COSO en sportsponsoring ... 27

3. Risicoverslaggeving over sportsponsoring ... 29

3.2 Toepassing risicoverslaggeving ... 29

3.3 Invloed van Omvang, Tak, Soort en Sector op toepassing risicoverslaggeving ... 32

4. Conclusie ... 35

4.1 Beperkingen van het onderzoek ... 35

4.2 Mogelijkheden tot vervolgonderzoek ... 36

Bronvermelding ... 38

Bijlagen ... 42

(6)

[6]

1. OPZET EN AANPAK

In dit hoofdstuk zal ten eerste de inleiding over het onderwerp van dit onderzoek gegeven worden. Vervolgens worden in de tweede en derde paragraaf respectievelijk het conceptuele en het technische ontwerp besproken.

1.1 INLEIDING

Bedrijven investeren enorme bedragen in sponsoring. Er zijn diverse vormen van sponsoring, onder andere natuur-, cultuur-, televisie-, wetenschaps- en sportsponsoring. Dit onderzoek concentreert zich op sportsponsoring. In Nederland werd in 2000 jaarlijks bijna een half miljard euro besteed aan sportsponsoring (Adfo Specialists Group in: Lagae, 2006), wereldwijd was dit 38 miljard dollar in 2007 (sponsoradviesbureau IEG, 2007 in Doets, 2008). “Het verhogen van de naamsbekendheid of het versterken van het imago zijn belangrijke doelstellingen voor bedrijven om te kiezen voor sponsoring” (Ernst & Young, 2002). Naast kansen brengt deze sponsoring ook risico‟s met zich mee.

Een voorbeeld van zo‟n risico is bijvoorbeeld dat er minder naamsbekendheid wordt behaald dan verwacht, wanneer een atleet zich niet plaatst voor een belangrijk kampioenschap. De Rabobank kwam in een lastige positie terecht toen bleek dat één van de renners uit de Rabo- wielerploeg verboden middelen zou hebben gebruikt. Onderzoekers van de Universiteit van Californië concludeerden dat aandelen van bedrijven als Gilette, Nike en EA, in minder dan twee weken, maximaal 12 miljard dollar aan waarde verloren (Het Financieele Dagblad, 31- 12-2009). Dit nadat bekend was geworden dat Tiger Woods, aan wie ze hun naam hadden verbonden, er een aantal buitenechtelijke relaties op nahield. Naar aanleiding van dit soort schandalen zijn sponsors in hun contracten eisen gaan stellen aan de gesponsorde en zijn er in Groot-Brittannië zelfs „reputatieschadeverzekeringen‟ op de markt gebracht, de verwachting is dat deze verzekeringen ook in Nederland hun intrede zullen doen (De Pers, 21-12-2009).

Paul van Kempen1 is volgens het Brabants Dagblad van mening dat marketeers te veel gewend zijn om te denken vanuit de sterktes en kansen, terwijl ze de zwaktes en bedreigingen onderschatten. Hij vindt dat voornamelijk banken te grote risico‟s nemen bij sportsponsoring.

Hij gaat zelfs zo ver, dat hij vindt dat er voor hen een sponsorverbod of – beperking moet gelden, waarop de overheid moet toezien.

RELEVANTIE

Het valt te betwijfelen of de bedrijven de risico‟s zelf wel inzichtelijk hebben gemaakt. Via het jaarverslag zouden aandeelhouders en andere belanghebbenden inzicht moeten krijgen in de kansen en risico‟s van de sponsorcontracten. De vraag is dus of de sponsors zelf wel bewust bezig zijn met deze risico‟s (risicomanagement). Dit onderzoek gaat over de risicoverslaggeving over sportsponsoring. Voor stakeholders is het goed om te weten of

1Hoogleraar bedrijfseconomie en marketing, Fontys Economische Hogeschool Tilburg (Brabants Dagblad 14 november 2009)

(7)

[7]

bedrijven bewust bezig zijn met de risico‟s van sportsponsoring, omdat dit ook risico‟s voor de stakeholders zijn. Niet alleen voor geldverstrekkers is dit onderwerp interessant, ook voor leveranciers, klanten en werknemers is het van belang. De DSB investeerde grote bedragen in voetbalclub AZ, maar liepen de klanten en medewerkers hierdoor niet een groot risico, de DSB wedde immers met een groot deel van haar geld op één paard (voetbalclub AZ)? 2 “Risicoverslaggeving heeft betrekking op alle informatie over mogelijkheden of toekomstverwachtingen, gevaren, bedreigingen of schade die de ondernemingen al beïnvloed hebben of nog kunnen beïnvloeden in de toekomst” (Linsley en Shrives, 2006). De Nederlandse corporate governance code schrijft voor dat een onderneming zich bewust moet zijn van de risico‟s die ze loopt en dat ze daarover moet rapporteren (De Groot, 2006). Zoals uit bovenstaande voorbeelden is gebleken, brengt sportsponsoring wel degelijk risico‟s met zich mee en hierover zou dus gerapporteerd moeten worden.

In 1998 schreven Cornwell en Maignan een artikel over de tot en met 1996 bestaande literatuur, uit met name de VS, over sponsoring. In 2003 gaf Walliser hierop een update en uitbreiding. Cornwell en Maignan (1998) onderscheiden vijf stromingen in de literatuur:

nature of sponsorship, managerial aspects of sponsorship, measurement of sponsorship effects, strategic use of sponsorship en legal and ethical considerations of sponsorship.

Walisser (2003) laat de laatste stroming weg. Er zijn onderzoeken verricht naar de voordelen van sportsponsoring en voorwaarden voor een effectieve sportsponsoring (Crimins en Horn, 1996; Meenaghan, 2001; Apostolopoulou en Papadimitriou, 2004; Amis et al., 1999; Olson et al., 2009). Ook is er onderzoek naar de waardering van sportsponsoring gedaan (Ukman 1996;

Crompton, 2004). In al deze onderzoeken wordt echter niet of slechts zijdelings aandacht besteed aan de risico‟s van (sport)sponsoring. In Nederland zijn niet zozeer wetenschappelijke artikelen verschenen over sportsponsoring, echter wel diverse boeken (o.a. Lokerman en Westermann, 1999; Van Maren, 2001; Lagae, 2006; Colijn en Kok, 2009). In deze boeken worden meestal ook kort de mogelijke negatieve aspecten van sportsponsoring benoemd. Het enige wetenschappelijke onderzoek dat, voor zover bekend bij de auteur, is verschenen waarbij een breed onderzoek is gedaan naar sportsponsoring, is „Sportsponsoring in beeld‟

van Doets in 2008. De SWOCC publicatie ´Een scheve schaats´ van Drs. Muntinga in 2008 gaat nog dieper in op de negatieve aspecten van sportsponsoring. De belangrijkste conclusie uit dit survey onderzoek is, dat negatieve publiciteit over een sportteam, leidt tot een negatief imago van de sponsor.

Er kan worden gesteld dat er veel literatuur beschikbaar is over sportsponsoring. Naar mijn mening zijn de risico´s hiervan echter vaak onderbelicht. De stappen „het vaststellen van de doelstellingen en de mogelijke risico´s die het bereiken van de doelstellingen bedreigen‟, worden summier omschreven. De volgende stap, hoe om te gaan met deze risico´s, - het risicomanagement - komt niet aan de orde. Laat staan de risicoverslaggeving. Dit is een verkennend onderzoek, wat de link legt tussen sportsponsoring en risicomanagement en – verslaggeving. Voordat suggesties en aanbevelingen kunnen worden gedaan is het van belang om eerst meer duidelijkheid te verkrijgen over de huidige situatie. Dit wordt gedaan door te

2 Paul van Kempen (www.talkactive.net)

(8)

[8]

onderzoeken of, in welke mate en hoe sportsponsoren verslag doen van het risicomanagement met betrekking tot hun sponsorobject(en).

Eerst wordt onderzocht wat er vanuit de literatuur bekend is over dit onderwerp. Door het analyseren van de website en het jaarverslag per bedrijf, wordt vastgesteld in welke mate wordt gepubliceerd over risicomanagement.

1.1.2 BEGRIPSOMSCHRIJVING

In de inleiding zijn een aantal begrippen naar voren gekomen die ook in het vervolg van deze scriptie vaak terug komen. Om eenduidigheid te verkrijgen over de betekenis hiervan wordt deze hieronder kort weergegeven.

Risicomanagement: “Een iteratief proces waarin bewust wordt gekozen voor het al dan niet implementeren van beheersingsmaatregelen naar aanleiding van ingeschatte risico‟s”

(Droogsma, 2009).

Risicoverslaggeving: Alle risico gerelateerde publicaties die informatie bevatten over de verdeling van toekomstige kasstromen (Dobler, 2008).

Sportsponsoring: Een overeenkomst tussen een sponsor en een sponsorobject, waarbij de sponsor een bijdrage levert aan het sponsorobject, in ruil voor toegang tot het commerciële potentieel van dat sponsorobject (Copetti, 2004).

De begrippen risicomanagement en risicoverslaggeving zullen in paragraaf 2.1 verder aan de orde komen. Het onderwerp sportsponsoring wordt verder uitgediept in paragraaf 2.2.

1.2 CONCEPTUEEL ONTWERP

Het conceptuele ontwerp van het onderzoek wordt in deze paragraaf besproken.

Achtereenvolgens wordt de probleemstelling, het theoretisch kader en ten slotte het conceptuele model behandeld.

1.2.1 PROBLEEMSTELLING

In dit hoofdstuk komen de doelstelling van het onderzoek, het onderzoeksmodel en de daaruit voortvloeiende hoofd- en deelvragen aan bod. Als laatste worden de randvoorwaarden besproken.

DOELSTELLING

Zoals in de inleiding is vermeld, wordt een verkennend onderzoek gedaan naar de verslaggeving over risicomanagement bij sportsponsoring. Dit zal moeten leiden tot een inzicht over hoe sponsoren op dit moment verslaggeving doen over mogelijke risico‟s. Hieruit kunnen mogelijk verbeterpunten worden opgesteld. Dit is van belang voor investeerders en

(9)

[9]

andere belanghebbenden (stakeholders), zodat ook zij een betere inschatting kunnen maken van de risico‟s die ze lopen met bepaalde investeringen. Het onderzoek richt zich op de Nederlandse situatie. De doelstelling van het onderzoek is als volgt geformuleerd:

Inzicht verschaffen aan belanghebbenden in de manier waarop, door ondernemingen (sponsoren) in Nederland, wordt omgegaan met verslaggeving over de mogelijke risico’s van sportsponsoring en het geven van eventuele verbeterpunten op dit gebied, door het doen van literatuuronderzoek, het analyseren van websites en jaarverslagen.

ONDERZOEKSMODEL

De manier waarop de bovenstaande onderzoeksdoelstelling zal worden benaderd is in het onderzoeksmodel in figuur 1 schematisch weergegeven.

Ten eerste zal een theoretische achtergrond worden gevormd op basis van literatuur over zowel risicoanalyse en risicoverslaggeving, als sportsponsoring en de wet- en regelgeving omtrent risicoanalyse en risioverslaggeving. Deze begrippen worden vervolgens aan elkaar gekoppeld en hieruit wordt een referentiekader opgesteld. Dit referentiekader is bedoeld om te komen tot factoren die kunnen worden onderzocht met betrekking tot risicoverslaggeving over sportsponsoring. Vervolgens zal aan de hand van publicaties van ondernemingen worden nagegaan in welke mate wordt voldaan aan dit referentiekader. Hierbij worden twee onderzoeksobjecten geanalyseerd: het jaarverslag van de onderneming en haar website. De twee analyseresultaten leiden tot de conclusie waarin inzicht en eventueel verbeterpunten worden gegeven.

Theorie risicoanalyse

Theorie

sportsponsoring

Websites

Referentiekader

Analyseresultaten

Inzicht en verbeter- punten Wet- en

regelgeving

Jaarverslagen

Analyseresultaten

Figuur 1: Onderzoeksmodel

(10)

[10]

HOOFDVRAAG

Aan de doelstelling ontleen ik de volgende hoofdvraag:

Hoe en in welke mate publiceren de 25 grootste sponsoren in Nederland over risicomanagement met betrekking tot sportsponsoring op hun website en in hun jaarverslag volgens het COSO ERM framework en hoe kunnen de verschillen worden verklaard?

Door antwoord te geven op deze vraag, kan inzicht worden verschaft in de huidige Nederlandse situatie op het gebied van risicomanagement bij sportsponsoren en de verslaggeving daarover. Dit inzicht wordt verfijnd door een verklaring te vinden voor de mogelijke verschillen in de risicoverslaggeving. Vanuit dit inzicht kunnen, ten slotte, eventuele verbeterpunten worden gegeven. De 25 onderzochte sponsoren worden toegelicht in het hoofdstuk over het onderzoeksontwerp.

DEELVRAGEN

De hoofdvraag zal worden beantwoord met behulp van deelvragen. De eerste deelvraag geeft een overzicht van de relevante literatuur over het onderwerp. Met de tweede deelvraag wordt een antwoord gegeven op de vraag in welke mate risicoverslaggeving wordt toegepast bij sportsponsoring. Hieronder volgt een overzicht van de deelvragen, inclusief de subdeelvragen met behulp waarmee een antwoord wordt gegeven op de deelvraag.

1. Wat is er vanuit de literatuur bekend?

o Wat is de belangrijkste theoretische achtergrond bij risicomanagement en – verslaggeving en wat is de regelgeving hierover?

o Wat is de belangrijkste theoretische achtergrond bij sportsponsoring?

o Op welke manieren kan risicomanagement en –verslaggeving worden toegepast bij sportsponsoring en wat zijn de uitkomsten van eerdere onderzoeken hierover?

Door deze subdeelvragen te beantwoorden, kan een beeld worden gevormd van de theoretische kennis over de concepten risicomanagement en risicoverslaggeving en sportsponsoring. Met de beantwoording van de derde subdeelvraag wordt het verband tussen deze concepten duidelijk. Zo kan een beeld worden gevormd over wat vanuit de literatuur bekend is met betrekking tot het onderwerp.

2. Hoe en in welke mate vindt er risicoverslaggeving over sportsponsoring plaats en wat is een mogelijke verklaring voor eventuele verschillen in deze risicoverslaggeving?

o Over welke onderdelen uit het COSO framework wordt verantwoording afgelegd?

 In het jaarverslag

 Op de website

o Welke factoren hebben invloed op de mate van toepassing van risicoverslaggeving en hoe kan eventuele invloed van deze factoren worden verklaard?

 In het jaarverslag

 Op de website

(11)

[11]

Uit het antwoord op de eerste deelvraag zal blijken hoe en in welke mate er risicoverslaggeving over sportsponsoring plaatsvindt bij de bedrijven uit de steekproef.

Vervolgens wordt met de beantwoording van de tweede subdeelvraag een verklaring gezocht voor de eventuele verschillen die bij de eerste subdeelvraag naar voren komen. Hiermee wordt bepaald hoe en in welke mate risicoverslaggeving over sportsponsoring momenteel plaatsvindt bij de bedrijven uit de steekproef en welke factoren hierop van invloed zijn.

Eventuele verschillen tussen het jaarverslag en de website zullen hierbij naar voren komen.

Met de beantwoording van deze deel- en subdeelvragen kan uiteindelijk een antwoord worden gegeven op de hoofdvraag. Dit antwoord wordt geformuleerd in de conclusie.

RANDVOORWAARDEN

Er zijn een aantal randvoorwaarden waarmee rekening moet worden gehouden bij de uitvoering van het onderzoek. Ten eerste is dit de tijd. Er is een beperkte tijd beschikbaar voor de opzet en uitvoering van het onderzoek. Een tweede randvoorwaarde is geld: er is geen budget beschikbaar voor dit onderzoek. Ten derde moet rekening gehouden worden met de beperkte capaciteit die beschikbaar is om het onderzoek uit te voeren.

1.2.2 THEORETISCH KADER

De algemene achterliggende theorieën worden hier besproken, om de onderwerpen risicoverslaggeving, risicomanagement en sponsoring in een breder kader te kunnen plaatsen.

„Risicoverslaggeving heeft betrekking op alle informatie over mogelijkheden of toekomstverwachtingen, gevaren, bedreigingen of schade die de ondernemingen al beïnvloed hebben of nog kunnen beïnvloeden in de toekomst‟ (Linsley en Shrives, 2006). De Nederlandse corporate governance code schrijft voor dat een onderneming zich bewust moet zijn van de risico‟s die ze loopt en daarover moet rapporteren (De Groot, 2006). Zoals uit de voorbeelden in de inleiding al is gebleken, neemt sportsponsoring wel degelijk risico‟s met zich mee en hierover zou dus gerapporteerd moeten worden.

Volgens de agency theory is informatie-asymmetrie tussen de investeerder en het management de reden waarom verslaggeving plaatsvindt (Jensen en Meckling, 1976). Het management (agent) doet de bedrijfsvoering, in opdracht van de aandeelhouder (principaal).

Het management moet verantwoording afleggen aan de aandeelhouders en dit gebeurt door middel van het jaarverslag. Des te minder goed de investeerder kan inzien wat de risico‟s zijn die door het management worden gelopen, des te groter de behoefte aan verslaggeving hierover is. Ook het management heeft hier belang bij, aangezien de investeerders bereid zijn tegen een lagere vergoeding geld te verschaffen, indien de risico‟s goed inzichtelijk zijn (Botosan, 1997). Accountantscontrole van dit verslag verhoogt de betrouwbaarheid ervan.

(Jensen en Meckling, 1976).

Aan de basis van sponsoring staat de exchange theory. Deze theorie heeft twee uitgangspunten. Ten eerste zijn er twee of meer partijen die middelen uitwisselen. Deze

(12)

[12]

middelen kunnen voor de sponsor bijvoorbeeld bestaan uit grotere naamsbekendheid, imagoverbetering en omzetverhoging. Hier wordt een tegenprestatie, in geld of natura, tegenover gesteld. Ten tweede moeten de uitgewisselde middelen door beide partijen gelijk worden gewaardeerd, waardoor de uitwisseling vanuit beide kanten als fair wordt beschouwd.

(Crompton, 2004).

Voor de keuze van het sponsorobject is het matching model van belang. Het matchingprincipe is de afstemming van de sponsor met het sponsorobject, op basis van bepaalde matchfactoren.

(Colijn en Kok, 2009).

1.2.3 CONCEPTUEEL MODEL

In deze paragraaf wordt het conceptueel model besproken. Hierin is te zien welke variabelen mogelijk van invloed zijn op de mate waarin risicomanagement en risicoverslaggeving wordt toegepast.

Verwacht kan worden, dat als er meer risicoanalyse wordt gedaan, dit ook zal leiden tot meer risicoverslaggeving. Andersom kan worden verwacht dat dit verband ook geldt:

risicoverslaggeving is alleen mogelijk indien hier een risicoanalyse aan ten grondslag ligt.

Volgens Dobler (2005) wordt geclaimd dat risicoverslaggeving effectiever risicomanagement aanmoedigt.

De onderwerpen die worden meegenomen in dit onderzoek zijn zwart gedrukt. De grijs gedrukte delen worden niet meegenomen. De variabelen uit het model worden hierna verder toegelicht.

REEDS BEKENDE PROBLEEMGEVALLEN

De incidenten die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan, hebben waarschijnlijk invloed op de manier waarop wordt omgegaan met de risico‟s van sportsponsoring. Er hebben zich een aantal gevallen voorgedaan waarin enorme sponsorcontracten onder druk kwamen te staan. Waarschijnlijk leiden deze gevallen, waarbij de risico‟s van sportsponsoring duidelijk

Risicoanalyse &

Risicoverslaggeving

Wet- en regelgeving

Reeds bekende probleemgevallen

+ +

+

+

+ Omvang sponsoring

Soort sponsoring

Sector sponsor Tak van sport

+

Verwacht risico

Figuur 2: Conceptueel model

(13)

[13]

naar voren komen, ertoe dat de sponsoren een uitgebreidere risicoanalyse zullen doen met betrekking tot hun sponsorcontracten. Dit zou het geval kunnen zijn per bedrijf, bedrijfstak of in het algemeen.

HOOGTE VAN HET VERWACHTE RISICO

Er zijn drie factoren te identificeren die invloed hebben op de hoogte van het risico dat de sponsor verwacht te lopen. Dit zijn de omvang van de sponsoring, de tak van sport en het soort sponsoring. Deze factoren worden hierna besproken. Naarmate het verwachte risico wat wordt gelopen hoger is, zal er een uitgebreidere analyse van dit risico plaatsvinden. Hierover zal dan ook meer risicoverslaggeving plaatsvinden.

Linsley en Shrives (2006) schrijven dat verondersteld kan worden dat bedrijven met hogere risiconiveaus meer risicopublicaties doen, zodat het management de oorzaken van deze risico‟s uit kan leggen. De mate van leverage (vreemd vermogen ten opzichte van eigen vermogen) wordt in eerdere onderzoeken gebruikt om de hoogte van het risico te meten (Hoyt en Liebenberg, 2010; Linsley en Shrives, 2006). Eerder onderzoeken naar de relatie tussen leverage en de omvang van risicoverslaggeving leveren echter geen eenduidig beeld op (Linsley en Shrives, 2006).

OMVANG SPONSORING

Naarmate de omvang (geldwaarde) van het sponsorcontract groter is, zal de naam van de sponsor waarschijnlijk sterker worden verbonden aan het gesponsorde. Hierdoor zullen ook de verwachte risico‟s toenemen.

Uit eerder onderzoek is gebleken dat er een positief verband bestaat tussen de omvang van risicoverslaggeving en bedrijfsomvang (Linsley en Shrives, 2006) en tussen omvang en de mate van ERM implementatie (Beasley et al., 2005, Hoyt en Liebenberg 2010). De verklaring die hiervoor kan worden gegeven is dat grotere organisaties te maken hebben met complexere problemen en door hun omvang meer middelen hebben om een ERM systeem te implementeren.

TAK VAN SPORT

Ook de tak van sport waarin de sponsor opereert zou invloed kunnen hebben op de mate van risicoanalyse. Bepaalde sporten zullen als risicovoller worden gezien en daarom zal bij deze sectoren een uitgebreidere afweging van de risico‟s plaatsvinden. Risicosporten zijn bijvoorbeeld wielrennen (vanwege dopingschandalen) en de formule 1 (vanwege ongevallen). Paul van Kempen bevestigt dat de hoogte van het risico per soort sport verschilt (Brabants Dagblad, 14 november 2009).

SOORT SPONSORING

Tevens zou er een verschil kunnen zijn tussen de soorten sponsoring. Logischerwijs kan verwacht worden dat bijvoorbeeld naamsponsoring risicovoller is, omdat de merknaam dan meteen met het sponsorobject wordt geassocieerd. Hierdoor zal er ook eerder imagoschade optreden. Volgens Paul van Kempen (Brabants Dagblad 14 november 2009) zijn de risico‟s niet voor iedere vorm van sponsoring even groot. Volgens hem is een

(14)

[14]

sponsoring risicovoller, naarmate er meer verstrengeling tussen de sponsor en de gesponsorde is. Er kan dus worden verwacht dat bepaalde soorten sponsoring leiden tot grotere risico‟s en dus een uitgebreidere risicoanalyse.

SECTOR

De sector van de sponsor kan ook van invloed zijn op de mate van risicoanalyse en risicoverslaggeving. Waarschijnlijk zullen bedrijven uit de financiële sector sowieso meer aan risicomanagement en risicoverslaggeving doen dan bedrijven uit andere sectoren. Dit omdat de financiële sector aan meer eisen moet voldoen op dit gebied en onder streng toezicht staat.

Voor banken geldt bijvoorbeeld de Basel II wetgeving (Beasley et al., 2005). Naast bedrijfsomvang, wordt sector in de literatuur genoemd, als belangrijkste verklarende factor voor de verschillen in risicoverslaggeving door beursgenoteerde bedrijven (Beretta en Bozzolan, 2004). Uit het onderzoek van Beasley et al. (2005) blijkt dat bedrijven in banken-, verzekering- en onderwijssector verder zijn met het implementeren van een ondernemingsbreed risicomanagementsysteem dan bedrijven in andere sectoren. Als verklaring hiervoor, wordt de vraag naar een effectiever risicomanagementsysteem door wetgevers in die sectoren genoemd. Wet- en regelgeving heeft dus via de sector invloed op de mate van risicomanagement en –verslaggeving.

WET-EN REGELGEVING

Wet- en regelgeving heeft niet alleen via de sector invloed op risicomanagement en – verslaggeving, er geldt ook een rechtstreeks verband. De code Tabaksblad vereist dat bedrijven informatie verschaffen over de belangrijkste risico‟s die ze lopen (De Groot, 2006).

Het COSO Enterprise Risk Management Framework bevat standaarden die een bedrijf kan hanteren bij het risicomanagement proces. Verwacht kan worden dat naarmate er meer wet- en regelgeving is op dit gebied, de mate van risicomanagement en risicoverslaggeving zal toenemen. De wet- en regelgeving met betrekking tot risicoverslaggeving vloeit voort uit het agency-probleem: het is een middel om het reduceren van de informatie-asymetrie te reguleren.

1.2.4 HYPOTHESEN

Niet alle verbanden die in het conceptuele model zijn weergegeven kunnen worden onderzocht. Een aantal factoren is niet goed genoeg meetbaar. Dit is het geval bij „reeds bekende probleemgevallen‟. Verwacht kan worden dat hier wel degelijk een verband bestaat, het is echter niet mogelijk deze factor in bijvoorbeeld een getal uit te drukken en vervolgens statistisch te onderzoeken. Ook het „verwachte risico‟ is niet in eenheden uit te drukken.

Andere verbanden kunnen vanwege de beperkingen die in de randvoorwaarden zijn vastgelegd niet worden getoetst. Dit leidt tot de volgende hypothesen:

Hypothese 1: Naarmate het verwachte risico (bestaande uit omvang sponsoring, tak van sport en soort sponsoring) hoger is, vindt er meer risicoverslaggeving plaats.

(15)

[15]

Hypothese 2: Indien de omvang van de sponsoring groter dan gemiddeld is, vindt er meer risicoverslaggeving plaats.

Hypothese 3: Indien de tak van sport die gesponsord wordt bekend staat als risicovol, vindt er meer risicoverslaggeving plaats.

Hypothese 4: Indien het soort sponsoring aangemerkt wordt als risicovol (grotere mate van verstrengeling), vindt er meer risicoverslaggeving plaats.

Hypothese 5: Indien een bedrijf in de financiële sector opereert, vindt er meer risicoverslaggeving plaats.

In de volgende paragraaf zal de manier waarop deze hypothesen zullen worden getoetst verder worden toegelicht. De te onderzoeken variabelen zullen worden besproken in het onderzoeksontwerp in paragraaf 1.3.2.

1.3 TECHNISCH ONTWERP

In deze paragraaf worden de gehanteerde onderzoeksmethoden besproken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen literatuuronderzoek en praktijkonderzoek. Het literatuuronderzoek wordt verricht vóór het praktijkonderzoek. Uit het literatuuronderzoek komen aandachtspunten naar voren die in het praktijkonderzoek worden meegenomen.

1.3.1 LITERATUURONDERZOEK

Hiermee wordt een kort overzicht gegeven van de bestaande literatuur over sportsponsoring en risicomanagement en risicoverslaggeving. Dit leidt tot de beantwoording van de eerste deelvraag. De factoren uit het conceptuele model worden hierbij aangehaald. Er wordt aangegeven op welke manieren risicomanagement toegepast kan worden bij sportsponsoring.

Dit wordt gedaan op basis van krantenartikelen, wetenschappelijke artikelen en boeken. Door meerdere soorten bronnen mee te nemen wordt een zo compleet mogelijk beeld gevormd.

1.3.2 PRAKTIJKONDERZOEK

De tweede deelvraag zal worden beantwoord door middel van praktijkonderzoek. Het onderzoek wordt gehouden onder de 25 grootste sponsoren in Nederland. Sponsor Magazine maakt ieder jaar een lijst met de 25 grootste sponsoren in Nederland. Het artikel uit het magazine is te vinden in bijlage 1. De lijst is gepubliceerd in 2008 en daarom zijn ook de jaarverslagen over 2008 gebruikt. Verder is de actuele website van de bedrijven gebruikt. De complete lijst met de links is te vinden in bijlage 2. Van de top 25 is één bedrijf, de DSB bank, geheel niet bruikbaar, aangezien dat bedrijf failliet is en daarover geen informatie meer beschikbaar is. Van de bedrijven Bavaria en Pon Automotive was geen jaarverslag beschikbaar. Fortis is opgegaan in ABN Amro en wordt daarom onderzocht als één bedrijf (ABN Amro). Goede Doelen NV bestaat uit de Bankgiroloterij, Sponsorbingoloterij en Postcodeloterij, van deze 3 loterijen worden dan ook de jaarverslagen en de websites gezamenlijk meegenomen in het onderzoek. Een aantal bedrijven uit de lijst is een

(16)

[16]

dochteronderneming, waarvan geen apart jaarverslag beschikbaar is. In deze gevallen is het jaarverslag van de moeder gebruikt en is, naast de website van de dochter, gezocht naar informatie over sponsoring op de website van de moeder. Een overzicht van de steekproef is te vinden in bijlage 2.

De onderzochte sponsoren zijn in totaal verantwoordelijk voor ongeveer 30% van de totale sponsoruitgaven in Nederland (www.rtlz.nl). Op deze manier worden dus de belangrijkste Nederlandse sponsoren in het onderzoek betrokken. Het onderzoeken van kleinere sponsoren is in deze context minder zinvol, aangezien risicomanagement en risicoverslaggeving over kleinere investeringen in kleinere mate zal plaatsvinden en van ondergeschikt belang is. De volgende onderzoeksmethoden worden gebruikt:

o Documentanalyse: Analyse van jaarverslagen van sponsoren om te beoordelen hoe de risicoverslaggeving in het jaarverslag plaatsvindt en informatie over de status van risicomanagement bij sportsponsoring te verzamelen.

o Siteanalyse: Analyse van websites van sponsoren om te kunnen beoordelen in welke mate risicoverslaggeving via de website plaatsvindt en om informatie over de status van risicomanagement bij sportsponsoring te verzamelen.

Dit zijn de twee belangrijkste media waar via bedrijven informatie verschaffen richting haar stakeholders en die ook voor alle stakeholders toegankelijk zijn. Door de jaarverslagen en websites te analyseren zal waarschijnlijk alle informatie die een bedrijf verschaft over het risicomanagement worden meegenomen in het onderzoek. Hierbij is het jaarverslag de meest betrouwbare bron, aangezien hierop controle plaatsvindt door een accountant (die controleert of het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening), bij de website is dit niet het geval.

Voor het beoordelen van de risicoverslaggeving wordt een checklist opgesteld van onderdelen die genoemd kunnen worden op basis van het COSO model. Op basis hiervan wordt dan een kwaliteitsscore behaald. Ook zal het aantal woorden wat gewijd wordt aan de risico‟s van sportsponsoring op de website en in het jaarverslag worden geteld, wat een graadmeter is voor de kwantiteit van de verslaggeving over sportsponsoring.

De verschillen in score worden vervolgens getracht te verklaren door ze met behulp van SPSS te relateren aan de variabelen uit het conceptuele model.

BESCHRIJVING VAN DE VARIABELEN

In deze paragraaf worden de variabelen beschreven die in dit onderzoek worden betrokken.

Deze variabelen zijn opgenomen in het conceptueel model. In de tussenkopjes is tussen haakjes aangegeven op welke hypothese deze variabele van toepassing is.

OMVANG VAN SPONSORING (HYPOTHESE 2)

Uit de publicatie in Sponsor Magazine wordt afgeleid wat de omvang van de sponsoring is.

Voor de analyse zal de steekproef op basis van omvang in twee groepen worden verdeeld, zodat onderzocht kan worden of er een verschil is in de mate van risicoverslaggeving tussen deze twee groepen. De verdeling zal gemaakt worden op basis van de gemiddelde omvang.

(17)

[17]

De ene groep bestaat uit bedrijven waarvan de omvang van de sponsoring kleiner is dan gemiddeld, bij de andere groep is de omvang van de sponsoring groter dan gemiddeld.

TAK VAN SPORT (HYPOTHESE 3)

Uit de publicatie in Sponsor Magazine wordt opgemaakt aan welke tak van sport het grootste sponsorcontract gebonden is. Hierbij worden sporten ingedeeld in risicovolle sporten (1) en minder risicovolle sporten (0). In het verleden is gebleken dat zowel de autosport (ongelukken) als de wielersport (doping) kunnen worden ingedeeld als risicovol. Een 1 wordt ook toegekend als uit het jaarverslag of de website blijkt dat de tak van sport als risicovol wordt gezien.

SOORT SPONSORING (HYPOTHESE 4)

Hierbij wordt gekeken uit welk soort sponsoring het grootste gedeelte van de sponsorcontracten bestaat. Hierbij vind onderscheid plaats tussen sponsorvormen waarin weinig verstrengeling is tussen de sponsor en het sponsorobject (0) en sponsorvormen waarin deze verstrengeling in grotere mate aanwezig is (1). Sponsorvormen met een hoge mate van verstrengeling zijn in ieder geval naamsponsoring. Ook sponsoring van een individuele sporter wordt gezien als sponsorvorm met een hoger risico (Van Raaij, 2002) en hiervoor geldt dus ook de indeling in categorie 1.

SECTOR (HYPOTHESE 5)

Bij de sector gaat het om de bedrijfssector waarin de sponsor kan worden ingedeeld.

Aangezien er voor de financiële sector meer wet- en regelgeving geldt dan voor andere sectoren, wordt er ingedeeld in de categorieën financiële sector (1) en overige sectoren (0).

Banken en verzekeraars behoren tot de financiële sector. Alle andere bedrijven worden ingedeeld in de overige sector.

RISICOVERSLAGGEVINGSSCORE (HYPOTHESE 1 T/M 5)

De mate van risicoverslaggeving wordt geanalyseerd aan de hand van een zogenaamde disclosure index. Deze index wordt bepaald in drie stappen, zoals beschreven in Deumes &

Knechel (2008). De eerste stap is het identificeren van disclosure items, de tweede het onderzoeken van het jaarverslag (in dit onderzoek ook de website) en als laatste het berekenen van de score. Vanuit de theorie over sportsponsoring en de theorie over risicomanagement en risicoverslaggeving (inclusief de wet- en regelgeving) wordt in dit hoofdstuk een disclusure index, oftewel referentiekader, opgesteld. Dit in de vorm van een checklist. Door de praktijk te vergelijken met deze checklist kan per bedrijf een score worden bepaald voor de mate van risicoverslaggeving over sportsponsoring.

De volgende punten voor het onderzoek volgen uit het literatuuronderzoek, te lezen in hoofdstuk 2, vanaf pagina 20:

1. Is het sponsorbeleid gepubliceerd?

2. Zijn de doelstellingen voor sponsoring gepubliceerd?

3. Zijn de risico‟s die het behalen van de doelstellingen bedreigen gepubliceerd?

4. Zijn de risicobeheersingsmaatregelen gepubliceerd?

(18)

[18]

Voor deze vragen geldt dat er één punt aan wordt toegekend indien ze met „ja‟ worden beantwoord en nul punten als ze met „nee‟ kunnen worden beantwoord (ja=1, nee=0). Voor elke van deze stappen uit het COSO ERM raamwerk die wordt toegepast op sportsponsoring kan dus een punt worden toegekend. Ook voor de publicatie van het sponsorbeleid wordt een punt toegekend, omdat hieruit blijkt dat het bedrijf bewust omgaat met de sponsorobjecten.

Op deze manier kan per bedrijf een score vastgesteld worden voor de verslaggeving over de toepassing van risicomanagement op sportsponsoring. Op basis hiervan kan dan een score voor de mate van risicoverslaggeving worden vastgesteld. Deze score kan variëren van 0 (geen verslaggeving) tot en met 4 (veel verslaggeving). Deze punten worden hieronder nader toegelicht.

1. Sponsorbeleid

Het hebben van een sponsorbeleid is van belang voor een effectieve sponsoring, dit wordt nader toegelicht in paragraaf 2.2.1. Het benoemen van het sponsorbeleid varieert van uitspraken in de trant van: „Initiatieven voor langere tijd ondersteunen.

Geen versnippering over veel, verschillende kleine(re) projecten.‟ of „Verzoek moet bijdragen aan de maatschappelijke doelstelling/merkbelofte‟ tot een uitgebreide uitleg van welke objecten al dan niet gesponsord worden, bijvoorbeeld: „Niet gerelateerd aan alcohol, drugs of tabak, geen organisaties die discrimineren op grond van geloofsovertuiging, seksuele geaardheid, sekse of politieke overtuiging, geen politiek georiënteerde organisaties of evenementen, geen organisaties die nauw verbonden zijn aan religie of als doel hebben hun religieuze overtuiging over te brengen, geen gevaarlijke sporten, geen individuele studenten, studentenfeesten of studentenreizen.‟

Alle teksten in lijn met het bovenstaande worden gezien als het benoemen van het sponsorbeleid.

2. Doelstellingen

Hierbij gaat het om het doel wat de sponsor wil bereiken door middel van sponsoring.

De doelstellingen die vanuit de theorie bekend zijn worden behandeld in paragraaf 2.2.2. Voorbeelden van doelstellingen die uit de analyse zijn gebleken:

- Duurzame relatie met lokale, nationale en internationale gemeenschappen op- bouwen en maatschappelijke betrokkenheid uitdragen;

- De uitstraling van het bedrijf versterken.

- Zakelijke mogelijkheden (relatiemarketing);

- Naam/merkbekendheid (positieve associaties);

- Versterkte marktpositie;

Deze doelstellingen sluiten aan bij de theorie. Alle teksten in deze lijn worden gezien als doelstellingen. Bij de doelstellingen komen dus vooral de positieve aspecten van de sportsponsoring naar voren.

3. Risico‟s

De benoeming van de mogelijke risico‟s van de aangegane sponsorrelatie. Mogelijke risico‟s worden benoemd in paragraaf 2.2.2. Uit de analyse blijkt dat slechts eenmaal een uitspraak wordt gedaan in een jaarverslag of website die onder deze risico‟s kan

(19)

[19]

worden geschaard: „Het succes van sponsoring is afhankelijk van oncontroleerbare factoren, zoals het succes van een individuele atleet of club.‟ Verder worden (mogelijke) negatieve aspecten van sponsoring ook gezien als risico‟s. Door één bedrijf een mogelijk negatief aspect genoemd van sportsponsoring, namelijk de kosten.

4. Risicobeheersingsmaatregelen

Hieronder vallen de onderdelen risk appetite, risk response en control activities uit het COSO framework (zie paragraaf 1.1.3). Het gaat hierbij om de publicatie over hoe wordt omgegaan met de mogelijke risico‟s van de sponsoring. Het verzekeren van het risico door middel van contracten en verminderen ervan door samenwerking met marketingbureaus voor een kosten-batenanalyse van de belangrijkste campagnes en sponsorovereenkomsten‟ is ook genoemd als manier om het gelopen risico te beperken.

De strategie „vermijden‟ is regelmatig af te leiden uit het sponsorbeleid. Bijvoorbeeld het niet-sponsoren van individuen of gevaarlijke sporten is een vorm van een risk response die voorkomt in het beleid. In dit geval wordt echter geen score „1‟

toegekend aan het hebben van risicobeheersingsmaatregelen, omdat deze maatregelen voortvloeien uit het beleid en niet uit de genoemde risico‟s.

De bedrijven uit de lijst zijn soms een dochtermaatschappij. Als hiervan geen apart jaarverslag beschikbaar is wordt het jaarverslag van de moeder gebruikt. Ook wordt op de website van de moeder gezocht naar informatie, indien er geen informatie op de website van de dochter te vinden is. Het gaat hierbij om informatie die gaat over sportsponsoring.

Algemene informatie over sponsoring die ook van toepassing is op sportsponsoring wordt ook meegenomen.

1.4 OPBOUW VAN HET VERSLAG

De opbouw van de rest van het verslag ziet er als volgt uit. Per hoofdstuk zal een deelvraag worden behandeld. Dit betekent dat hoofdstuk 2 gewijd zal zijn aan het literatuuronderzoek.

Hierin wordt eerst de theorie rond risicomanagement en risicoverslaggeving behandeld, inclusief de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Vervolgens komt sportsponsoring aan de orde, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan de positieve en negatieve aspecten hiervan. Ten slotte wordt het verband van risicomanagement en – verslaggeving met sportsponsoring behandeld. Hoofdstuk 3 zal de uitkomsten van het onderzoek met betrekking tot risicoverslaggeving over sportsponsoring behandelen. Eerst wordt, met behulp van beschrijvende statistiek, vastgesteld in welke mate verantwoording wordt afgelegd over de risico‟s van sportsponsoring door de bedrijven in de steekproef.

Vervolgens wordt getoetst welke factoren invloed hebben op de mate van verantwoording.

Ten slotte volgt in hoofdstuk 4 de conclusie, die beantwoordt de hoofdvraag en geeft de beperkingen van het onderzoek en de mogelijkheden tot vervolgonderzoek weer.

(20)

[20]

2. THEORETISCH VERBAND SPORTSPONSORING &

RISICOVERSLAGGEVING

In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de eerste deelvraag. De eerste paragraaf gaat over risicomanagement en risicoverslaggeving, de tweede over sportsponsoring. In de derde en laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de koppeling tussen de voorgaande twee paragrafen gemaakt.

2.1 RISICOMANAGEMENT EN RISICOVERSLAGGEVING

In deze paragraaf wordt eerst uitgelegd wat risicomanagement en risicoverslaggeving inhoudt en wat de voordelen hiervan zijn. Vervolgens wordt de wet- en regelgeving die hierop van toepassing is behandeld. De paragraaf wordt afgesloten met een indeling van de risicoparagraaf in het jaarverslag, wat in feite een samenvatting is van de eerste twee subparagrafen.

2.1.1 DE BEGRIPPEN RISICOMANAGEMENT EN RISICOVERSLAGGEVING Een oplossing voor het agency probleem, zoals benoemd in het theoretisch kader (1.2.6), is het afleggen van verantwoording door het bestuur en de raad van commissarissen aan de aandeelhouders. Door meer transparantie, zijn de aandeelhouders (de principalen) beter in staat de manager (de agent) te beoordelen. Belangrijke instrumenten hiervoor zijn de jaarrekening en het jaarverslag. (De Groot, 2006).

Onderdeel van de verslaggeving is de risicoverslaggeving. Risicoverslaggeving omvat alle risicogerelateerde publicaties die informatie bevatten over de verdeling van toekomstige kasstromen (Dobler, 2008). Informatie over de risico‟s die de onderneming loopt en de verwachte invloed daarvan op toekomstige winsten, kan de aandeelhouders helpen bij het nemen van (portfolio-)beslissingen. Ook de manier waarop de onderneming met de risico‟s omgaat is hierbij van belang. (Beretta en Bozzolan, 2004; Lajili en Zéghal, 2005).

Aan risicoverslaggeving ligt het risicomanagementsysteem ten grondslag. Risicomanagement kan volgens Droogsma (2009) omschreven worden als „een iteratief proces waarin bewust wordt gekozen voor het al dan niet implementeren van beheersingsmaatregelen naar aanleiding van ingeschatte risico‟s‟. Risico‟s worden door Droogsma (2009) omschreven als:

„ontwikkelingen en gebeurtenissen in de interne en externe omgeving van organisaties die de realisatie van de doelstellingen van de organisatie kunnen bedreigen‟. De 4 doelstellingen die volgen uit het COSO Enterprise Risk Management (ERM) Integrated framework (2004) zijn:

strategische, operationele, wet- en regelgeving en rapportagedoelstellingen. Het doel van het risicobeheersingssysteem is om, met gewenste mate van zekerheid, te kunnen stellen dat de organisatiedoelstellingen worden bereikt (Emanuels en de Munnik, 2006). Emanuels (2005) definieert een ERM systeem als „het systeem dat het management in staat stelt om de

(21)

[21]

relevante risico‟s, die het behalen van de doelstellingen van de organisatie bedreigen, te kunnen identificeren, te prioriteren, te analyseren en te beheersen‟.

2.1.2 VOORDELEN RISICOVERSLAGGEVING

Voor de onderneming zelf kan risicoverslaggeving een positieve bijdrage leveren, doordat het kan leiden tot effectiever risicomanagement. Een ander voordeel voor de onderneming is dat de risicopremie die wordt geëist door investeerders lager wordt, doordat zij een beter inzicht hebben in de positie van de onderneming, door de risicoverslaggeving. Dit leidt tot lagere kapitaalkosten voor het bedrijf. (Dobler, 2005; Linsley and Shrives, 2000; Droogsma, 2009).

Een derde voordeel, genoemd door Meijer (2003), is de verbetering van de geloofwaardigheid en verbetering van de relaties met investeerders, die leidt tot betere voorwaarden voor financiering. Een ander voordeel dat aangehaald wordt is de gunstige werking op de interne beheersing. Dit positieve effect ontstaat doordat de risicoverslaggeving, als onderdeel van interne beheersing, wordt beoordeeld door de gebruikers.

Meijer (2003) bespreekt ook twee nadelen van risicoverslaggeving. Ten eerste kan risicoverslaggeving leiden tot een verhoogde kans op rechtszaken. Er is gebleken dat juristen een belangrijke adviserende rol hebben op het verslaggevingsbeleid in de VS. Ten tweede kan verslaggeving over risico‟s leiden tot concurrentienadelen, wanneer het om concurrentiegevoelige informatie gaat. Onderzoek toont echter aan dat aandeelhouders deze informatie toch graag verstrekt krijgen.

2.1.3 REGELGEVING

Er is diverse wet- en regelgeving opgesteld met betrekking tot risicomanagement en risicoverslaggeving. Dit is verankerd in de wetgeving over interne beheersing. In Amerika is, na diverse boekhoudschandalen, de Sarbanes-Oxley wetgeving opgesteld. De EU heeft een aantal richtlijnen uitgegeven. In Nederland geldt ook de Nederlandse corporate governance code. Verder is door COSO een framework voor risicomanagement opgesteld. In deze paragraaf wordt deze wet- en regelgeving en de onderlinge verschillen besproken. De regelgeving vanuit sportbonden wordt niet meegenomen, omdat deze van toepassing is op het sponsorobject, maar niet op de sponsor.

SARBANES-OXLEY

Na een aantal boekhoudschandalen in het begin van deze eeuw is in Amerika de Sarbanes- Oxley Act (SOX) uitgevaardigd om het publieke vertrouwen in de financiële rapportages terug te winnen. Deze wetgeving geldt voor beursgenoteerde bedrijven in de Verenigde Staten. (Van Elst en Van Daelen, 2009).

Het belangrijkste onderdeel is sectie 404. Hierin wordt het management verplicht een effectiviteitsverklaring over de interne beheersing van de financiële rapportage (internal control over financial reporting) te geven. Tevens worden bedrijven verplicht een adequate interne beheersingsstructuur en procedures voor financiële rapportage te ontwikkelen,

(22)

[22]

hiervoor is het management verantwoordelijk. Onderdeel van het interne beheersingssysteem is hoe wordt omgegaan met risico‟s. (Van Elst en Van Daelen, 2009; Renes, 2004).

Verder wordt in sectie 303 publicatie van de grootste risico‟s die een bedrijf loopt vereist. De SEC heeft wettelijke vereisten opgesteld voor de implementatie van SOX. Hierin wordt van het management vereist om de procedures voor interne beheersing van de financiële rapportage te evalueren en de effectiviteit ervan te testen. Hierbij wordt het COSO rapport Internal Control-Integrated framework als voorbeeld van een raamwerk genoemd. Dit framework zal later in deze paragraaf worden toegelicht. (Van Elst en Van Daelen, 2009) SOX vereist dat door de accountant inhoudelijk wordt gecontroleerd of de bestuursverklaring over de effectiviteit van de interne beheersing een getrouw beeld geeft. (Van Elst en Van Daelen, 2009).

EU RICHTLIJNEN

In tegenstelling tot de rule-based benadering in de VS, wordt in Europa voor een principle- based benadering gekozen. Ook voor deze wetgeving geldt dat hij van toepassing is op beursgenoteerde organisaties. (Van Elst en Van Daelen, 2009)

De transparantie richtlijn uit 2004 vereist dat bedrijven in hun jaarverslag een beschrijving geeft van de belangrijkste risico‟s en onzekerheden die ze loopt. Vanuit deze verplichting moeten bedrijven dus een systeem inrichten wat risico‟s en onzekerheden detecteert. Extern is een beschrijving van de risicobeheersing systemen en interne controles, alléén met betrekking tot proces van financiële verslaglegging, vereist. (Van Elst en Van Daelen, 2009, De Groot en Koolstra, 2006).

Behalve deze algemene richtlijnen zijn er ook nog richtlijnen die sector-specifiek zijn, zoals voor de financiële sector, de chemische industrie en de voedingsindustrie. Daarnaast hebben landen hun eigen codes opgesteld. (Van Elst en Van Daelen, 2009).

DE NEDERLANDSE CORPORATE COVERNANCE CODE

De huidige Nederlandse corporate governance code geldt sinds 2008 en is opgesteld door de commissie Frijns. Deze code vervangt de code Tabaksblat die sinds 2003 van toepassing was.

De code omvat principes en best-practice bepalingen. (Monitoring commissie corporate governance code, 2008).

De code stelt dat het bestuur verantwoordelijk is voor het beheersen van de risico‟s die verbonden zijn aan de ondernemingsactiviteiten. Het interne risicobeheersingssysteem moet worden besproken met de raad van commissarissen en de auditcommissie. In het jaarverslag moet, volgens best practice bepaling II.1.4, ten eerste een beschrijving van de belangrijkste risico‟s worden gegeven gerelateerd aan de strategie. Ten tweede moet een beschrijving van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, met betrekking tot de voornaamste risico‟s, worden gegeven. Als derde is een beschrijving van belangrijke tekortkomingen in de interne risicobeheersings- en controlesystemen en een overzicht van

(23)

[23]

(geplande) wijzigingen in die systemen vereist. Betreffende externe risico‟s moet het bestuur rapporteren over de gevoeligheid van de resultaten ten aanzien van externe omstandigheden en variabelen (bepaling II.1.6). (De Groot, 2006; Monitoring commissie corporate governance code, 2008; Renes, 2004).

In tegenstelling tot SOX, voorziet de code niet in de naleving ervan, de uitvoering wordt slechts marginaal getoetst. Dit betekent dat alleen wordt beoordeeld of het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening. (Renes, 2004).

COSO FRAMEWORK

In 1992 publiceerde de Traedway Commission het rapport Internal Control – Integrated Framework (COSO I). De jaren erna ging de focus steeds meer richting risicomanagement en in 2004 werd dan ook het Enterprise Risk Management (ERM) Integrated Framework (COSO II) gepubliceerd. Hierin wordt ERM omschreven als: ‘a process, effected by an entity’s board of directors, management and other personnel, applied in

strategy setting and across the enterprise, designed to identify potential events that may affect the entity, and manage risk to be within its risk appetite, to provide reasonable assurance regarding the achievement of entity objectives’. Na COSO II werd het interne beheersingssyssteem (internal control) steeds meer gezien als een onderdeel van het bredere risicomanagement systeem. (Van Elst en Van Daelen, 2009).

ERM kan worden weergegeven als kubus, zoals te zien in figuur 3. De doelen in het ERM framework worden ingedeeld in een viertal categorieën,

namelijk strategisch, operationeel, rapportage, en wet- en regelgeving. ERM bestaat uit acht componenten: internal environment, objective setting, event identification, risk assessment, risk response, control activities, information and communication en monitoring. ERM kan worden bekeken op verschillende organisatieniveaus, deze vormen de derde dimensie van de kubus.

2.1.4 RISICOVERSLAGGEVING IN HET JAARVERSLAG

Een samenvatting van de verplichte risicoverslaggeving in het jaarverslag kan worden gegeven aan de hand van de indeling van de risicoparagraaf in het jaarverslag door de heer De Groot. Volgens De Groot (2008) kan de risicoparagraaf in het jaarverslag worden opgesplitst in drie componenten, namelijk het risicoprofiel, de beschrijving van het risicomanagementsysteem en de in-controlverklaring.

In het risicoprofiel worden de belangrijkste risico‟s waaraan een organisatie blootstaat omschreven. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt in operationele, strategische, financiële

Figuur 3: COSO kubus

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2.2.1.Wat is risico en welke vormen van risico worden onderscheiden ... Wat is risicoverslaggeving en welke wet- en regelgeving bestaat er in Nederland voor beursgenoteerde

Aanvullend op het onderzoek van Paape en Speklé (2012) is geprobeerd om het corporate governance vraagstuk nader in te kaderen door niet alleen te onderzoeken of het hebben van

Er wordt in de resultaten namelijk een versterkend effect gevonden voor de mate waardoor een goede doelen organisatie gefinancierd wordt door de overheid op de relatie tussen de

Uit de resultaten van de enquête komt namelijk naar voren dat er verschillen zijn tussen de mate van strategisch risicomanagement bij kleine

Elementen waarover hogescholen verplicht informatie over op dienen te nemen, zoals de risicohouding, een risicoprofiel met de belangrijkste risico‟s, een beschrijving van

Het verband tussen cultuur en de mate van disclosure in risicoverslaggeving is in de praktijk onder meer relevant voor de volgende groepen: ondernemingen, investeerders,

The must samples could be classified in terms of their FAN values when Soft Independent Modelling by Class Analogy (SIMCA) diagnostics and validation were

The study was also aimed at understanding the content and process of a community engagement programme, as part of an organisation’s corporate social responsibility (CSR),