Het is niet om in kort bestek iets zeggen over de betekenis voor de
Nederlandse van Andreas
Matthias Donner, die eind augustus jl. m te Amersfoort overleden is. De man zelf hield niet van
en waarschijnlijk een van debaters die ons land
1ur1sten1bla.d Donner
ken-nen als de schrijver van de enige
om-.,..,·ncr''""'p. studie van het Nederlandse bestuursrecht waarover
be-"'-"'L" .. "-'·"'"' het Algemeen waarvan de Se druk in 1987ver-scheen. Vele
sche studenten hebben boven-het staatsrecht bestudeerd aan de hand van de be'werki.n2: door Donner, die meer en meer
hP1"~f'hrl1V1nCr Werd, het
handboek van Van der Pot. Vooral in de late-re drukken van Van der Pot kwam men als het ware Donner zelf
met brede be1anj~Stle11Ing, grote kennis en
degelijkheid, waaraan hij echter een
gro-VIJ\...il.u~.-J.u voor nieuwe
om-verbinden. De breedheid van blik kenmerkt veel van het werk. De dissertatie van Donner, die in 1941 werd aan de Universiteit, betrof de rechtskracht van administratieve be-sctlikJlön:geJG; wanneer hij in 1945 tot
h,.-.,,,.,r~" • ._,"". wordt benoemd aan dezelfde
universiteit, oreert hij echter niet over
een onderwerp maar
over 'relativisme en geestelijke Er hoort enige moed toe om als
piep-noogler;aar zo'n thema bij de kop
te en om dan ook nog te
verklaren dat de op dat moment
heer-sende relativistisch
in de zin dat vaste waarden en
democra-ve:reru8JDa~tr zouden op
berust. Hij laat in de rede
dui-lltl::ra.tuur, vooral van Franse, Duitse Nederlandse herkomst. Aan
intellectue-le modes doet de Donner niet mee: hij haalt in oktober 1945 kalm Duitse aan (op 4 van de tekst is hij al bij Keisen aar1ge1antd),
elke naar
kaanse auteurs ontbreekt.
Het duurde tot 1958,
Donner met vrouw en kinderen een groot bizar dat al gauw bij rech-ters, academische en studenten uit Nederland bekend stond om gastvrijheid. Donner werd geen
Euro-pe~;~sre:ch1te11Jk Sf)eCJ.alls:t, al schreef hij
nu en dan wel over Europese onderwer-pen; zijn hart bleef trekken naar het
staatsrecht en naar de algemene staats-leer. Zowel tijdens hoogleraarschap-pen als tijdens zijn perio-de bleef schrijven en spreken over zeer verschillende problemen van
rechts- en
publi-ceerde over de plaats van de Staten-Generaal in het hedendaagse
st~Lat:srecht, in 1961, en over de vraag of
de traditionele vormen en begrippen van het bestuursrecht wel toereikend
bij de uitbreiding van de
overheids-ge1da<:l1t:en over de term 'welvaartsstaat', over kiesstelsels, over de taak van de nationale rechter bij de toepassing en uitleggmtg van het gerne1ensch:aps;rec:ht, over de monarchie en over de vrijheid. Donner voelde zich ook dienaar van de publieke zaak. Als je zulke
posten' zei eens in een in-terview toen hij nog in Luxemburg zat, moet je geen neen zeggen als je
mede-,.,",..~r;"o-crP•urc>'"lCJ·ri wordt om
op te knappen. Het
betalingen door een Amerikaanse tuigfabriek Deze uitdrukking naar de LocklJee:d·J)ermiJ1ge;n
minder
was Donner' s de
Staatscommissie Cals-Donner, de Staats-commissie van advies inzake de herzie-ning van de Grondwet en de Kieswet. Die staatscommissie werd InJ:?;es;teld zeer velen meenden dat het Nederland-se staatsbestel een
herzie-toe was; Donner behoorde niet tot dezulken, en in crPc·,..,. ... .,.~rL,.",... oel\.la:lgcle
hij zich er wel eens over dat je volwassen politici en soms moest dat enkele vragen waar zij mee zaten al een geleden waren opgelost. aangenamer verplichting waarschijnlijk zijn schap van de ·'-'·'""UU.H.uv''" derlandse Akademie van
dat zich af in een tijd waarin de Akademie meer omhanden dan voorheen, zodat het bestuur-werk er ook zwaarder begon te wegen.
Donner was tenslotte ook een groot debater. Studenten en jonge stafleden waar hij mee discussieerde waren soms verbaasd dat hij op elke vraag,
hoe wonderlijk of ook;
maar zij voelden zich wel eens verplet-terd onder het intellectuele gewicht dat hij ten toon spreidde. Toch was de discussie met hem, hoe vut,Llil"--'\.1:'-'"-lijk soms ook, altijd een boeiende bele-venis spreek ik uit eigen ervaring). Donner behoorde tot de anti-revolutio-naire traditie (zijn vader, de latere dent van de Raad, was anti-revo-lutionair minister van van 1926 tot 1933 ); hij redeneerde op basis van uit.gangsp11n1:en die voor hem volstrekte zekerheden belichaamden. Dat hem
kant ging ervan uit dat zijn: ge5;prek:s-partner ook wel over zulke zekerheden zou beschikken en dat het geen zin had om het debat aan te gaan over het schil in dit soort Hij respe•:::teercle daarom de fundamentele onva1ttnu!e:n van de andere
en
hoe ver je met van die ver-schillen kon komen. In dat debat had
echter niet de gewoonte om erg za,ch1tZ1Jl1nig om te gaan met redenerin-gen die hij als voos of ondoordacht be-schouwde. vele boel~lbe~:prekl en korte in het vroegere Anti-Revolutionaire Staatkunde en in
Ke:chts~~eü~erd n.La.J:;"-"-'lJll Themis
waar-die vindt dat Nederland een plek .,."''""'r'1r•n is nu André Donner ons niet meer kan voorhouden hoe echt van vals moe-ten onderscheiden. Wat op dit moment echter overweegt is de erkentelijkheid dat hij die rol zo en met zoveel
dOI~ltr·etten<lhé~id, heeft kunnen