• No results found

6/789 Van Loghum Slaterus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "6/789 Van Loghum Slaterus"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

maandblad van het

wetenschappelijk

instituut

voor het cda

DOCUMENT

A.

TIECENTRW NEDERLANDSl: P T fKf

A IJ

6/789

(2)

Christen Democratische Verkenningen is het maand-blad van het Wetenschappelijk lnst1tuut voor het CDA

Het is de voortzetting van Anti-Revolutionaire Staatkunde, Christelijk Historisch Tijdschrift en Politiek Perspectiel.

Redactie

drs. Th.B.F.M. Brinkel (secretaris) drs. H. Eversdijk

mr. J.J.A.M. van Gennip drs. J. Grin

dr. K.J. Hahn mr. AK. Hu1bers

ir. W.C.M. van Lieshout (voorzitter) drs. J.Th. Martens

drs. AM. Oostlander prot dr. C.J. Rijnvos dr. H. van Ruller

drs. T.L.E. Strop-von Meyenleldt mr. L.B.M. Wust

Redactie-adres

Wetenschappelijk lnst1tuut voor het CDA, Dr. Kuy-perstraat 5, 2514 BADen Haag, tel. 070-92.40.21. t.a.v. drs. Th. B.F.M. Brinkel.

Secretaresse: H.G.M. Veringa-Loomans.

De redactie stelt er priJS op arti kelen (tot maximaal 4000 woorden) te ontvangen die passen in de opzet van Christen Democratische Verkenningen. Boeken ter recensie kan men zenden aan de redac-tie van Christen Democratische Verkenningen; terre-censie gezonden boeken kunnen niet worden gere-tourneerd.

Christen Democratische Verkenningen wil een ge-wetenslunctie vervullen binnen de christen-demo-cratie; verkennend, grenzen aftastend, opinierend, zowel historisch-analytisch als toekomstgericht en in-ternationaal georienteerd.

Het doet dit vanuit een kntisch-solidaire en onalhan-kelijke opstelling ten opzichte van het CDA Het schrijft over en vanuit het spanningsveld tussen gelool en politiek.

Het vraagt de aandacht voor de betekenis van chris-ten-democratische uitgangspunten voor politieke en maatschappelijke vraagstukken.

Christen Democratische Verkenningen richt zich op de trend 1n het politieke en maatschappelijke gebeu-ren oak in de politieke actualiteit van de dag.

Uitgever

Van Loghum Slaterus bv postbus 23, 7400 GA Deventer teleloon 05700-1 08 11

Abonnementen

De abonnementsprijs bedraagt

t 60,- per jaar incl. btw en verzendkosten. Studenten CDJA-Ieden t 37,50

Losse nummers t 6,50

Abonnementsadm~nistratie: Libresso (distributie van vakintormatie) postbus 23, 7400 GA Deventer, tele-loon 05700-3 31 55

Beeind1ging abonnement

Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 de-cember van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch voor een jaar verlengd.

Adreswljz1gingen

Bij wijziging van naam en/of adres verzoeken wij u een gewijzigd adresbandje toe te zen den aan Li-bresso bv, postbus 23, 7400 GA Deventer

Betalingen

Gebruik voor uw betalingen bij voorkeur de te ont-vangen stortingsacceptgirokaarten; dit vergemak-kelijkt de administratieve verwerk1ng

Advertenties

(3)

200 1aar Franse Revolut1e

Mr. J.JAM. van Gennip

Revolutie en

democratie

'Het Spook dat in Europa rondwaarde' - zo werd de Revolutie op de late leeftijd van zo'n zestig jaar gedoopt - had niet het eeuwig Ieven, maar het werd toch wei een goede honderdtachtig jaar: in ieder geval 1s na Parijs en na het Maagdenhuis een twintig jaar geen levensteken meer gehoord, althans hier niet. De discussie over de wenselijkheid van de Revolutie en het onvolkomene van de 'burgerlijke' de-mocratie is wellevend, vlees en veel bloed in zoveel ontwikkelingslanden, en binnen groepen en organisaties hler, die op eigen initiatief of op uitnodiging steun - door m1ddel van actie en fondsen - aan de re-volutionaire bewegingen wei of niet willen geven. Oat te constateren op een moment dat de dekolonisatie vrijwel voltooid is, zou ondenkbaar geweest zijn voor de procla-mateurs van de onafhankelijkheid van hun land voor de Washingtons en de Bolivars, de Nkrumah's, de Sukarno's en de Ho Chi M1ns was de bevrijding van de kolonisator tevens de laatste Revolutie. Zeker: veel

Founding Fathers van de

onafhankelijk-heid realiseerden zich dat hun omwente-lingsconceptie een drievoudige agenda was in vergelijking met Parijs 1789.

In wezen gaat het in ontwikkelingslan-den om drie Revoluties de bevrijding van de kolonisator, maar ook in vele gevallen van het net als in Frankrijk gewraakte leo-dale systeem - niet zelden collaborateur

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 6/7/89

met de vreemde overheerser. T erzelfder· tijd moest in de ogen van wei Iicht de meer derheid van de onafhankelijkheidsfiloso fen ook gebroken worden met het kapita listisch systeem of wat daarvoor doorging. Utrecht als bijeenkomst van de Unie, Pa-rijs met de geramde Bastille, en het Win-terpaleis in Leningrad op een schilderij: geen wonder dat in menig land de Revolu-tie half bleef steken, de contra-revoluRevolu-tie toch won en ondergronds de onvoltooide agenda bleef circuleren. De Westerse analyse van de mislukking van de tweede en derde Revolutie is helder: het is niet zo-zeer de constatering dat de sociaal-politie-ke en culturele voorwaarden voor de Re-volutie ginds zoveel anders zijn dan hier

- dat ook - maar vooral: het beoogde doel, afschaffing van de armoede en de uitroeiing van de onderontwikkeling wordt met de eenmalige machtsomwenteling geenszins bereikt; evenmin als de onaf-hankelijkheid gelijkheid bracht met de ko-lonisator. Daags na de Revolutie kan men niet opeens lezen en schrijven, is de ener-gievoorziening niet veilig gesteld en wordt er geen betere prijs voor de export be-taald. Nog erger daags na de Revolutie is het kastensysteem nog volop levend, net als de stammentegenstelling, en is er niets veranderd in het dagelijks te ondergane ongemak vanwege de petits

fonctionnai-res.

(4)

Exportartikel

Het Westen, althans de weldenkenden, heeft een ander voorstel bij de hand: neem niet de Europese conceptie van de Revolutie over, maar wei ons democra-tisch concept. In de jaren '50 en '60 werd democratie in het ontwikkelings- en bui-tenlands beleid van met name de VS een direct exportartikel: lokale en regionale democratiseringsprogramma's werden uitgeprobeerd en opgelegd bijvoorbeeld op de bevolking van Japan, de Filipijnen, Vietnam, met zeer wisselende resultaten.

In het nieuwe Nederlandse beleid is de-mocratie geen exportartikel. Een demo-cratie opleggen lijkt een contradictie, maar er is wei het besef, dat zovele demo-cratische initiatieven kasplantjes zijn, zo-vele jonge democratieen erfgenamen, zonder het recht van boedelbeschrijving, van een economisch en sociaal nauwelijks te overleven eerder wanbeleid. Met geld schep je geen democratieen, maar te wei-nig hulp aborteert hen wei. Het Weimar-drama, recent weer opengewreven door de Peronistische overwinning in Argenti-nie - hoe kan een democratie standhou-den en zich verdiepen bij hyperinflatie, massale werkloosheid en sociale ont-wrichting -, is het echte Spook dat ieder die de ontwikkel1ngen in de Derde Wereld wat dieper volgt, wakker houdt. Hoe wordt de cirkel doorbroken: een democratie is nog onvolkomen, het volk vraagt - begrij-pelijk - prioriteit voor het nu en niet voor het gisteren - en de internationale donor-gemeenschap wacht af: het is allemaal nog zo onzeker, het kan nog zo verkeerd gaan, 'democratie is meer dan verkiezin-gen', 'de echte volksbewegingen komen niet aan bod', 'de militairen houden nog bastions van macht over', etc. Het afschu-welijke is dat de pessimist die het beleid kan bernvloeden, vrijwel zeker gelijk krijgt: als democratisch streven geen signalen van internationale solidariteit krijgt en een jonge democratie niet de kans om klaar te komen met haar eigen erfenis, ligt het vol-gende autoritaire systeem om de hoek. Zie je wei, I told you so!

234

200 1aar Franse Revolut1e 21

Cynici over overlevingskansen van een democratie vinden niet zelden onver-wachte bondgenoten in kringen van echt geengageerden. In het betrokken land zelf gaat de overgang naar democratie vrijwel altijd hand in hand met een pijnlijke - soms dodelijke - scheiding tussen strijdmakkers die gezamenlijk het verzet tegen de omvergeworpen dictator, het mi-litaire regime, de autocratie gevoerd heb-ben: de vestiging van de formele demo-cratie is dan voor de een een al dan niet imperialistische manipulatie en voortzet-ting van oude praktijken onder nieuwe merknamen; voor de ander het minst slechte begin van een proces van ver-maatschappelijking en bredere participa-tie. Die scheiding ginds bepaalt niet zel-den keuzen en scheuringen in de ontwik-kelingswereld h1er. Er is dan meestal meer aan de hand dan een vooropgezette in-stelling om in plaats van die democratie een bepaalde ideologie te willen exporte-ren.

Maar ook hier weegt de verantwoorde-lijkheid buitengewoon zwaar: Wie, die ge-bruik maakt van de democratische ruimte in Nederland van solidariteit en betrokken-heid van onze gemeenschap met armen en verdrukten, kan het verantwoorden de geleidelijkheid van de democratische evo-lutie ginds weg te strepen, vanwege de bezwaren van de nog onvolledige partici-patie, de afwezigheid van een ieder wre-kende bijltjesdag, de voortzetting (voorlo-pig) van weinig aantrekkelijke economi-sche structuren? Democratie is in veel ge-vallen die prijs waard, althans in de ogen van de telkens weer opnieuw verrassend hoge percentages stemmers onder het volk, een hoge prijs, maar minder hoog dan het bloed van burgeroorlog of een nieuwe autoritaire ideologie.

Enorme omwenteling

Wie naar de politieke wereldkaart kijkt, ziet dat zich - soms spectaculair, maar meestal als een erosie van autoritaire structuren - in de afgelopen vijf

a

tien

ja-Christen Democrat1sche Verkennmgen 6/7/89

(5)

200 1aar Franse Revolut1e

ren een enorme omwenteling aan het vol-trekken is ten gunste van dat Westerse de-mocratische concept. Ondanks de uitblij-vende steun, ondanks de voortgaande steun aan groepen die in het verzet willen blijven, de onvolkomenheden, de inter-venties van binnen en buiten, worden de jaren tachtig gekenmerkt door een niet voorspelde democratiseringsgolf in tien-tallen Ianden.

Die democratische doorbraak (samen met de ontwikkeling in de Oost-West-rela-tie), de positieve ontwikkeling in onze tijd, kan beklijven als er op twee manieren op gereageerd wordt: door ondernemer-schap in de ontwikkelingssamenwerking, mee willen doen op een moment dat het eindresultaat nog niet vast staat, wei er de perspectieven zijn en door het besef, dat

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 6/7/89

democratie, participatie, een faire kans om meetetellen, sociaal, cultureel, econo-misch, niet ophoudt bij de grens van het land, waar wfj die participatie en vermaat-schappelijking eisen.

De ultieme consequentie van de demo-cratiseringsrevolutie is een wereldorde, economisch, ecologisch, jaookqua veilig-heid, waarbinnen de democratische ele-menten van participatie, fraternite of soli-dariteit en egalite tot hun recht komen. Het niet trekken van die consequentie zou toch nog het Spook weer levend kunnen maken, maar dan waart het echt wereld-wijd rond.

(6)

"

f.t~ h~n .::k-~\-fj~~' JcMts~1MMH rJo«<:!8~U<' l<;l'! L~ l«<<'<>r'<"-!I«~HttY~ ~~ >~-*$~~~:"( <~'nj\<1!1&-fik ib,•~;lfflt' <<'+· <il'M!)I - ! ( bh~.h:~<,h~\,iladn~-...sf~

lY}f!'fl~1llt''<k~S;mtit'~·atru0~,~~~~daruo

bts::H~,~""''F·"Ilim.i~i% w tW»! lo"Wt'<ff J';\tatanW: 11m n ~~t>'*Jl:f*"'~t

IV,

(toto Ma1son Descartes)

236

200 1aar Franse Revolutie

L.\ IH1'<HWP. dr--* Jrmlll <k I hon~ww t-! tb• oW>.-ru *H~:t'%Hit•

WI(· tl'I;H> pohb:tt~:W, n'itli' t(,w,,..,( rlo~t tt>~fl~-~'l~P!:w I~ ,1,> tW-<1<. <'I »rut }t<mf I t11<it*<~~-uiWf·.e ili> <Mlli ~ t~l ~ ~~

{~>*i:lh~·

\In

i11Jt·~ r~li~ !kbkawfl!ll:t!~, "I~*' lft~~

d44mm>"*;'1*~,Uij{·(~~t~«t ~4~<

.£41(' ~oow ~t't'l?f!l'~~ ~~ roua ~~-~> UllEW~~~~ -~

,-a~:ml~ ,j.p~n t..nd~. '

Christen Democratische Verkenn1ngen 6/7/89

(7)

200 1aar Franse Revolut1e

De Verklaring van de

Rechten van de Mens

en van de Burger

Vastgesteld in de Nationale Vergadering op 26 augustus 1789, en als preambule ge-hecht aan de Grondwet van 1791. *

De vertegenwoordigers van het Franse volk, samengekomen in de Nationale Vergade-nng, beschouwen onbekendheid met de Rechten van de mens, het vergeten of minach-ten ervan als de enige oorzaken van de algemene misstanden en de verdorvenheid van de regeringen. Daarom hebben zij besloten om in een plechtige verklaring de natuur-lijke, onvervreemdbare en heilige Rechten van de mens vast te leggen, opdat deze ver-klaring aile leden van de samenleving steeds voor ogen zou staan en hen steeds weer herinnert aan hun rechten en plichten; opdat de handelingen van de wetgevende en die van de uitvoerende macht te allen tijde afgemeten kunnen worden aan het doel van iedere politieke instelling, en daarom des te meer gerespecteerd zullen worden; opdat de eisen van de burgers, van nu af aan op duidelijke en onweerlegbare beginselen be-rustend, steeds de handhaving van de Grondwet en het algemeen welzijn zullen die-nen. Daarom erkent en verkondigt de Nationale Vergadering voor het aangezicht en on-der de bescherming van het Opperwezen, de hierna volgende rechten van de mens en burger.

Artike/1

De mensen worden vrij en gelijk in rechten geboren, en blijven dit. Maatschappelijke verschillen kunnen aileen op het algemeen welzijn gebaseerd worden.

Artike/11

Het doel van iedere politieke vereniging is het handhaven van de natuurlijke en onver-vreemdbare rechten van de mens. Deze rechten zijn: vrijheid, eigendom, veiligheid en verzet tegen onderdrukking.

Artikel Ill

ledere soevereiniteit berust principieel en in wezen bij het Volk. Geen enkellichaam en geen enkel individu kan macht uitoefenen die niet uitdrukkelijk uit het Volk voortkomt.

• Vertal1ng prof dr. J.M M. de Valk

(8)

200 1aar Franse Revolutre 20

Artikel IV A1

Vrijheid bestaat uit het vermogen om alles te doen wat anderen niet schaadt. Daarom V< heeft het uitoefenen van de natuurlijke rechten voor ieder mens geen andere grenzen n< dan die, welke de andere I eden van de samenleving het genot van dezelfde rechten ver- d< zekeren. Deze grenzen kunnen aileen bij de wet worden vastgesteld.

A

Artikel V Vr

De wet heeft aileen het recht handelingen te verbieden die schadelijk zijn voor de ge- gr meenschap. Wat niet door de wet verboden is mag niet verhinderd worden, en niemand O'

kan gedwongen worden iets te doen wat de wet niet beveelt.

A

Artikel VI A

De wet is de uitdrukking van de algemene wil. Aile burgers hebben het recht om per- n, soonlijk of door hun vertegenwoord1gers deel te nemen aan het vaststellen ervan. Zij b moet voor allen dezelfde zijn, zowel waar zij beschermt als waar zij straft. Omdat aile bur- d gers voor haar gelijk zijn, hebben allen gelijkelijk toegang tot aile openbare ambten,

waardigheden en posities, overeenkomstig hun capaciteiten, en zonder ander onder- A

scheid dan hun deugden en talenten. C

IE Artikel VII

Niemand mag beschuldigd, aangehouden of in verzekerde bewaring gesteld worden A

dan in die gevallen waarin de wet voorziet, en op de wijze die door haar is voorgeschre- IE ven. Degenen die willekeurige bevelen uitlokken, mogelijk maken, uitvoeren of doen uit- s voeren, moeten gestraft worden; doch iedere burger die door de wet opgeroepen of

aangehouden wordt, moet onmiddellijk gehoorzamen; tegenstand maakt zo iemand .A

schuldig. f!

n

Artikel VIII IE

De wet kan niet meer straffen opleggen dan strikt en klaarblijkelijk nodig zijn; niemand I< kan gestraft worden dan op grand van een wet die v66r het misdrijf vastgesteld en

afge-kondigd is, en die op wettige wijze is toegepast.

Artikel IX

Ieder wordt als onschuldig beschouwd zolang hij niet veroordeeld is. Als het onvermij-delijk wordt geacht hem aan te houden, moet iedere dwangmaatregel die uitgaat boven hetgeen nodig is om hem in bewaring te stellen, streng door de wet worden bestraft.

Artikel X

Niemand mag wegens zijn overtuiging, oak als die godsdienstig is, worden lastig geval-len, mits de uitingen daarvan de openbare orde, zoals vastgelegd in de wet, niet versto-ren.

Artikel XI

Vrijheid van gedachtenwisseling en meningsuiting is een van de kostbaarste rechten van de mens; iedere burger heeft daarom vrijheid van spreken, schrijven, en drukpers; hij kan echter worden aangesproken op het misbruik van deze vrijheid in die gevallen die door de wet zijn vastgesteld.

(9)

200 1aar Franse Revolut1e

Art1kel XII

Voor het waarborgen van de Rechten van de mens en burger is een openbare macht noodzakelijk; deze macht wordt dus 1ngesteld tot ieders voordeel, en niet voor de bijzon-dere belangen van hen aan wie deze macht wordt toevertrouwd.

Artikel XIII

Voor het onderhoud van de openbare macht en voor de kosten van het bestuur is een gemeenschappelijke bijdrage noodzakelijk; deze dient gelijkelijk te worden verdeeld over aile burgers, rekening houdend met hun middelen.

Artikel XIV

Aile burgers hebben, persoonlijk of door hun vertegenwoordigers, het recht om de noodzaak van de open bare b1jdrage vast te stellen en hierin vrij toe te stem men, het ge-bruik ervan nate gaan, in de omvang, de evenwichtige verdeling, de wijze van innen en de duur ervan vast te stellen.

Art1kel XV

De gemeenschap heeft het recht van iedere functionaris verantwoording over zijn be-leld te eisen.

Artikel XVI

ledere samenleving waarin de rechten van de mens niet gewaarborgd zijn en waarin de sche1ding der machten niet is vastgelegd, heeft geen Grondwet.

Artikel XVII

Aangez1en de eigendom een onschendbaar en heilig recht is, mag zij niemand ontno-men worden, tenziJ de wetteliJk vastgestelde noodzaak dit klaarblijkelijk vereist, en ai-leen onder de voorwaarde van een rechtvaardige en tevoren vastgestelde schade-loosstelling.

(10)

200 1aar Franse Revolutie

Prof. dr. J.M.M. de Valk

Het tot stand komen van

de Verklaring van de

Rechten van de Mens

De Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger is een belangnjke stap in de emanc1patie van de mens. Zo bezien ontstaat begrip voor de met wei-nige priesters die aan het opstellen ervan hebben meegewerkt.

In het begin van het vorig jaar liet Figaro Magazine een onderzoek verrichten naar

de meningen van de Fransen over de Re-volutie van 1789. Op de vraag 'Welke ge-beurtenis is naar uw mening het meest symbolisch voor de Franse Revolutie?' antwoordde de overweldigende meerder-heid van de ondervraagden: de afkondi-ging van de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger. Dit ant-woord moet de Franse autoriteiten wel-kom zijn geweest; de overheid streeft er immers naar om bij de officiele herdenking van de Revolutie de gruwelen daarvan zo weinig mogelijk ter sprake te brengen, en de nadruk te leggen op de positieve ver-worvenheden. Maar ook mensen die van mening zijn dat de Revolutie meer kwaad dan goed heeft aangericht, en die dit ook luidkeels verkondigen, zoals de historicus Rene Sedillot, zijn trots op de Verklaring. Zij is Frankrijks geschenk aan de mens-heid, een geschenk waarvoor het grote of-fers heeft gebracht. Zij is de belangrijkste verworvenheid van de Revolutie.

240

Toen Lodewijk XVI in 1788 aankondigde, de Staten-Generaal bijeen te zullen roe-pen ten einde hem van advies te dienen hoe een staatsbankroet te vermijden, werd deze bijeenkomst schriftelijk voorbe-reid door het indienen van de cahiers de do!eances, een soort nationaal

klachten-en wklachten-ensklachten-enboek. Deze cahiers werdklachten-en op-gesteld door plaatselijke comites van af-gevaardigden van de drie standen: gees-telijkheid, adel en burgerij. In verschil-lende van deze cahiers wezen de afge-vaardigden op de wenselijkheid van een officiele verklaring van de rechten waarop iedere ingezetene aanspraak kan maken. De Parijse adel bijvoorbeeld schreef: 'De afgevaardigden vragen v66r alles dat een uitdrukkelijke verklaring zal worden op-gesteld van de rechten die aile mensen bezitten, en dat hun vrijheid, hun eigen-dom en hun veiligheid zullen worden ge-waarborgd.'

Dergelijke verlangens sloten aan bij wat toenmaals leefde in intellectuele kringen, bij wat in salons en koffiehuizen onder-werp van gesprek was. Ieder die met zijn tijd wilde meegaan discussieerde over vrij-heid, welzijn en gelijkvrij-heid, en uitte zijn af-keer van despotie en onderdrukking. De ideeen van Rousseau over vrijheid en ge-lijkheid vonden alom bijval. Ook het plei-dooi van Montesquieu voor de trias

poll-Chnsten Democratische Verkenn1ngen 6/7/89

(11)

200 1aar Franse Revolut1e

ttca -

de scheiding tussen wetgevende,

uitvoerende en rechterlijke macht - werd geestdriftig besproken. lntellectuelen ver-diepten zich in de 'natuurlijke rechten' van de mens, en in de Franse sociale weten-schap van die dagen deed het begrip 'na-tuurlijke orde' opgang. En wat onder de 1ntellectuelen leefde, werd in tal van een-voudige en vulgariserende vlugschriften en krantjes ook onder het eenvoudige volk verbreid. De publieke opinie was dus rijp voor een verklaring van de rechten van de mens.

Eveneens van belang was het voor-beeld van de jonge Amerikaanse repu-bliek. Verschillende van de vroegere En-gelse kolonien in Noord Amerika hadden in hun Grondwet een verklaring aan-gaande de rechten van de burgers opge-nomen. Het duidelijkst was dit in de consti-tutie van de staat Virginia, die tot uitgangs-punt nam dat 'aile mensen van nature vrij en onafhankelijk zijn'. In de door Jefferson opgestelde Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten van 1776 leest men: 'Wij houden de volgende waarhe-den voor vanzelfsprekend: dat aile men-sen gelijk geschapen zijn en door hun Schepper met onvervreemdbare rechten beg1ftigd; dat deze onder meer het recht op Ieven, vrijheid en het nastreven van het geluk omvatten.' Deze en andere formule-ringen waren in Frankrijk, dat de Ameri-kaanse vrijheidsstrijd met raad en daad had ondersteund, goed bekend. Het is niet toevallig dat een der eerste ontwer-pen van de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger werd op-gesteld door Lafayette, beroemd vrijwilli-ger in de Amerikaanse vrijheidsoorlog. In de Grondwetgevende Vergadering ver-wees de aartsbisschop van Bordeaux, mgr. Champion de Cice, eveneens uit-drukkelijk naar de Amerikaanse constitu-tie 'Deze edele gedachten, opgekomen aan gene zijde van qe oceaan, zouden door ons moeten worden overgenomen. WiJ hebben het onze gedaan om Noord Amerika zijn vrijheid te geven; nu toont het

Christen Democrat1sche Verkenn1ngen 6/7/89

ons op welke beginselen de onze dient te berusten.'

Het kan wellicht enige verwondering wekken dat een aartsbisschop deze ver-klaring aflegde. Maar in de volksvertegen-woordiging had den zeer vele priesters zit, ting, voor het merendeel, doch zeker niet uitsluitend tot de lagere geestelijkheid be-horende, en geenszins allen behoudens-gezind. De door de koning bijeengeroe-pen Staten-Generaal waren samenge-steld uit vertegenwoordigers van de drie standen. Niet minder dan 296 priesters hadden in dit lichaam zitting, onder wie 208 eenvoudige parochiepriesters. Toen het zich in juni 1789 tot Volksvertegen-woordiging uitriep en even later tot Grond-wetgevende Vergadering, bleven de meeste priesters aan het werk deelne-men. Verschillenden van hen - in het bij-zonder Gregoire en Sieyes - zouden een belangrijke rol spelen bij het tot stand ko-men van de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger.

Een van de eerste dingen die de Verga-dering besloot was het afschaffen van de feodale privileges. Daarna zette zij zich aan de voorbereiding van een Grondwet voor wat to en nog het koni nkrijk was (want Frankrijk zou pas in september 1792 een republiek worden). Men besefte dat een Grondwet, hoewel zij, een fundamenteel stuk is, toch het stem pel draagt van de tijd en de plaats waarin zij ontstaan is, en daarom niet als onveranderlijk kan wor-den beschouwd. Net als de Amerikanen gedaan hadden, wilde men de Grondwet daarom Iaten voorafgaan door een uiteen-zetting van de 'eeuwige beginselen' waarop zij berustte. lnderdaad heeft men de in 1789 opgestelde Verklaring later op-genomen als inleiding op de in september 1791 aangenomen en nog door de koning goedgekeu rde G rondwet.

De beraadslaging over de Verklaring De Grondwetgevende Vergadering be-raadslaagde v,an 19 tot 26 augustus 1789 over de Verklaring. V66r men begon

(12)

ren er al verschillende ontwerp-verklarin-gen in omloop, onder meer van Lafayette (van wie de benaming 'Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger' afkomstig is) en van Sieyes, in totaal een twintigtal concepten. Er werd een com-missie van vijf afgevaardigden gevormd, onder wie de priester Gregoire, die onder Ieiding van Mirabeau in slechts drie dagen een synthese van de verschillende ont-werpen maakten. Als uitgangspunt voor de beraadslagingen werd echter weer een ander antwerp, dat van het zesde bu-reau van de Nationale Vergadering, gena-men. Hierover werd een week lang gede-batteerd door twaalfhonderd afgevaardig-den. Men mag zich er terecht over verba-zen dat het eindresultaat van dit overleg een zo helder en beknopt en logisch ge-formuleerd stuk geworden is. Zander twij-fel is dit, behalve aan het werk van de voorbereidende commissies, ook te dan-ken aan de zorgvuldig voorbereide inter-venties en amendementen van tal van af-gevaardigden, die voor een deel op hun eigen concept-verklaringen berustten.

Over de afzonderlijke artikelen werd soms doeltreffend, soms langdurig en on-gericht gesproken. De eerste drie artike-len werden na een dag vergaderen ten slotte ongewijzigd en zonder tegenstem-men aangenotegenstem-men; maar er moet wei bij worden vermeld dat dit aan het einde van een lange en vermoeiende zitting ge-beurde. Op 26 augustus werd het slotarti-kel aangenomen en was men gereed. De vergadering had nu de 'onsterfelijke be-ginselen' vastgelegd waarop iedere sa-menleving behoort te berusten: vrijheid, gelijkheid, eigendom, veiligheid, vrijheid van godsdienst en van meningsuiting, het beginsel dat niemand schuldig zal worden gehouden tenzij hij na een wettige proce-dure veroordeeld is, en de scheiding der machten in de staat.

Van belang is ook wat niet in de Verkla-ring ter sprake komt. Het gaat om de rech-ten van de mens, niet om zijn plichrech-ten. Een van de adellijke afgevaardigden, graaf

242

200 1aar Franse Revolutie

d' Avaray, stelde voor dat zou worden vastgelegd dat iedere Fransman de plicht heeft God, de godsdienst en haar bedie-naren, en de koning te eren. Doch dit werd niet overgenomen. Ook Gregoire was van mening 'dat men geen verklaring van de rechten van de mens kan opstellen zonder er ook een van zijn plichten te formule-ren ... Men moet het juiste evenwicht be-waren, en de mens er op wijzen tot hoever zijn vrijheid gaat en welke grenzen eraan gesteld zijn.' Pas veellater, in 1795, werd een Grondwet aangenomen die voorafge-gaan werd door een verklaring aan-gaande de rechten zowel als de plichten van de mens. Maar deze verklaring mist de bevlogenheid van haar voorgangster uit 1789.

Heel belangrijk ook is dat de Verklaring slechts politieke, en geen sociale rechten betreft. Ook hier was het een der priester-afgevaardigden, namelijk Sieyes, die een overigens vruchteloos pleidooi hield voor een dergelijk artikel. In zijn antwerp heet het: 'led ere burger die in de onmogelijk-heid verkeert in zijn behoeften te voorzien of die geen werk kan vinden, heeft recht op de hulp van de samenleving, mits hij zich aan haar voorschiften onderwerpt.' Hij pleitte eveneens voor het recht op een goede opvoeding en op openbaar onder-wijs. Geen van deze voorstellen kon ge-nade vinden bij de andere afgevaardig-den.

Het lijkt er op dat men in de eindredactie van de Verklaring deze en nog andere thema's (zoals het geloof in God, waar-over aanstonds meer) heeft vermeden, omdat men tot een document wilde ko-men dat op vrijwel unanieme instemming zou kunnen rekenen. Daarom ook wordt er in de Verklaring slechts zijdelings gesproken over het beginsel van de gelijk-heid (in artikel 1 ), terwijl de slavernij in het geheel niet ter sprake komt, ook al waren er door verschillende afgevaardigden voorstellen gedaan om de slavernij uit-drukkelijk te veroordelen.

(13)

.

.

.

.

.

.

.

.

.

..

.

"'

...

"'

lq;'"

-

-

: ~

~··

.

.

.

.

(14)

De godsdienst

In het voorgaande is er al op gewezen dat verschillende bisschoppen en priesters een positieve bijdrage hebben geleverd tot het tot stand komen van de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger. Niettemin kregen zij geen meer-derheid toen zij er op aandrongen het ge-loof in God als het fundament van de rech-ten van de mens aan te wijzen. In het bij-zonder abbe Gregoire wees er al dadelijk bij het begin van de beraadslaging op dat God genoemd diende te worden als de bran van aile rechten; de logica eist dat, als men de onaantastbare rechten van de mens gaat afkondigen, men ook 'spreekt over Hem van wie hij die ontvangt en die hem plichten oplegt: God!'. Zo ver wilden de afgevaardigden echter niet gaan. Als

Priester-afgevaardigden

pleitten voor een

godsdienstig fundament

voor de Declaration.

compromis besloot men een verwijzing naar het 'Opperwezen' in de preambule van de Verklaring op te nemen. Vermel-denswaardig is nog dat ook de bisschop van Chartres, mgr. de Lubersac, aan deze discussie deelnam. Hij gaf als zijn mening dat het noodzakelijk was dat de Verklaring op een godsdienstige basis zou berusten: 'De godsdienst mag weliswaar geen deel uitmaken van het politieke bestel; maar zij mag er evenmin vreemd aan zijn'. De geestelijkheid applaudisseerde bij deze woorden. Maar het voorstel haalde het niet.

244

200 1aar Franse Revolut1e

Een van de punten waarover uitvoerig van gedachten werd gewisseld was de vrijheid van godsdienst. Tot nu toe was het katholicisme in Frankrijk staatsgodsdienst geweest, op tal van manieren verstren-geld met het openbare Ieven, en be-schermd door wetten en privileges. Het was niet de bedoeling van de meeste priester-afgevaardigden deze toestand te bestendigen (zoals onder meer blijkt uit de zojuist aangehaalde woorden van mgr de Lubersac), maar zij pleitten ervoor de Ver-klaring een godsdienstig fundament te ge-ven. Doch degenen die hierin een inbreuk op de tolerantie zagen, en die pleitten voor godsdienstige neutraliteit, waren in de meerderheid. Tolerantie werd overigens onvoldoende geacht; men moet het woord zelfs vermijden, meende Mirabeau, want als men zegt dat het gezag tolerant behoort te zijn, houdt dit Ievens in dat het ook intolerant zou kunnen optreden.

In gelijke zin uitte zich de protestantse afgevaardigde ds. Rabaut Saini-Etienne. Niet tolerantie, doch vrijheid is vereist, waar het de uitoefening van de gods-dienst betreft. Rabaut, die niet aileen na-mens de protestanten doch ook nana-mens de joden sprak, stelde voor het volgende artikel op te nemen: 'Niemand mag ver-volgd worden omwille van zijn gods-dienstige overtuigingen, en niemand mag worden gehinderd in de uitoefening van zijn godsdienstige plichten! De bisschop van Lydda stelde voor dit artikel over te nemen, doch er aan toe te voegen: 'tenzij deze uitoefening de openbare orde ver-stoort'. In een e nigszi ns gewijzi gde redac-tie werden deze voorstellen aangenomen (artikel 10 van de Verklaring).

Maar dit artikel, evenals het volgende dat betrekking heeft op de vrijheid van meningsuiting, stuitte ook op verzet bij sommige priester-afgevaardigden. De b1sschop van Amiens verklaarde dat er 'gevaren schuilen voor de godsdienst en de goede zeden, in de onbeperkte vrijheid van drukpers. Hoezeer heeft de gods-dienst niet geleden onder de aanvallen

(15)

200 1aar Franse Revolut1e

van een ongebonden pers! Hoezeer is de maatschappelijke orde daardoor niet in gevaar gebrachtl Hoeveel huisvaders moeten niet vrezen voor de uitwerking van bepaalde geschriften op hun kinderen! lk stel daarom voor dat wij een amendement opnemen dat de goede zed en en het ware geloof beschermt.' Onnodig te vermelden dat dit amendement geen meerderheid verw1erf.

Het is waarschijnlijk vooral wegens deze artikelen geweest, dat paus Pius VI korte tijd later, in de breve Quod

aliquan-tum van maar\ 1791, de Verklaring plech-tig veroordeelde, een veroordeling die wat de essentiele punten van de Verkla-nng betreft, bij verschillende gelegenhe-den werd herhaald door zijn opvolgers Leo XII, Gregorius XVI en Pius IX. Pas veel later zou Leo XIII een verzoenender hou-ding aannemen, toen hij in zijn tot de Franse katholieken gerichte brief Au

mi-lieu des sollicitudes (1892) een meer posi-lleve houding tegenover de republikeinse staatsinstellingen bepleitte. Het zou nog tot Johannes XXIII duren voordat de rech-ten van de mens uitdrukkelijk worden er-kend en zelfs als grondslag van de vrede 1n de wereld worden aangewezen (in Pa-cem in terris, 1963). Dan echter betreft het niet 1n de eerste plaats de Verklaring van

1789, doch is vooral de Universele Verkla-nng van de Rechten van de Mens van 1948 bedoeld, die zich van haar voor-gangster onderscheidt doordat nu ook aandacht word\ geschonken aan sociale rechten. Ten slotte word\ in de verklaring

Dignitatis humanae (1965) van het Tweede Vaticaanse Concilie de vrijheid van godsdienst plechtig vastgelegd. Christelijke beginselen?

Oat de negentiende-eeuwse katholieke kerk aanvankelijk zo afwijzend staat

te-genover de Verklaring - en vele

pro-testantse denkers niet minder - hangt on-getwijfeld samen met de erin bepleite vrij-heid van godsdienst en van meningsuiting. Men kon zich niet anders voorstellen dan

Chnsten Democrat>sche Verkenn>ngen 6/7/89

dat hieruit een heilloze verwarring zou ont-staan. Daarvan leek het verdere verloop van de Franse Revolutie het bewijs te leve-ren. Was deze niet binnen enkele jaren op een felle geloofs- en kerkvervolging uitge-lopen? De afgevaardigden die de Verkla-ring opstelden konden dit niet voorzien; verschillenden van hen werden trouwens zelf al spoedig slachtoffers van het Schrik-bewind van 1793-1794. Het is dit gebeu-ren geweest, gevolgd door de dictatuur van Napoleon, die de kerk in een ijzeren greep hield, dat het juiste zicht op de Ver-klaring lange tijd vertroebeld heeft. Oat ook de Revoluties van 1848 en 1871 het Ieven kostte aan een aantal priesters (ove-rigens juist sociaal bewogen mannen) be-vestigde aileen maar de mening van die-genen die van de door de Verklaring ge-proclameerde rechten en vrijheden niets goeds verwachtten. Met de historicus Pierre Colin kan men zeggen dat deze ge-beurtenissen het christelijk bewustzijn voor lange tijd ernstig getraumatiseerd hebben.

Het Schrikbewind en

Napoleon hebben juist het

zicht op de Declaration

vertroebeld.

Doch niet aile kritiek van protestantse en katholieke zijde op de Verklaring betrof het a-religieuze karakter ervan, dan wei hetgeen men als de concrete historische gevolgen ervan beschouwde: de vervol-ging van kerk en godsdienst. Er werden ook bedenkingen geuit die van meer filo-sofische aard zijn. Het voornaamste

(16)

zwaar IS dat de Verklaring een zeer

abstract en a-historisch document is. Zij houdt er geen rekening mee dat zij geld! voor conqete mensen die hun eigen ge-schiedenis en tradities hebben; zij spreekt over 'de mens' - en die is een fictie.

Het behoeft niet te verbazen dat deze kritiek in eerste instantie uit Engeland kwam, waar men altijd wantrouwend heeft gestaan tegen de Franse neiging tot het denken in abstracties. Jeremy Bentham - die als atheist met de Revolutie sympa-thiseerde, en die door de Franse Natio-nale Vergadering zelfs het ereburgerschap van Frankrijk kreeg aangeboden -had geen goed woord voor de Verklaring over. Zij was 'onz1n op stelten' (nonsense

upon stilts). De invloedrijke anglicaanse

pol1tieke denker Edmund Burke wees er in zijn Reflections on the Revolution in

France (1790) op dat men, als men over

de mens spreekt, nooit mag vergeten dat mensen in hun historische context moeten worden beschouwd, en niet als abstracte entiteiten. In gelijke zin uitte zich de katho-lieke traditionalistische denker Joseph de Maistre: 'lk heb in mijn Ieven Fransen, lta-lianen, Russen enzovoort leren kennen; dankzij Montesquieu weet 1k zelfs, dat men Pers kan zijn; maar wat de mensbe-treft, moet ik vaststellen dat 1k die nooit 1n miJn Ieven heb ontmoet; en als hij bestaat dan is dat zonder dat ik het weet.'

Een ander bezwaar formuleert Groen van Prinsterer: 'lk erger mij niet, dat de rechten beperkt zijn. Dit ligt in de natuur zelve van ieder recht. De grond mijner klacht is, dat, vroeger door onverander-lijke wetten en inzettingen Gods omschre-ven en bevestigd, zij nu afhankelijk zijn van het goedvinden van den staat, van den wil der veranderlijke mensen, en dat zij dan in het wezen der zaak te niet

gaat . Onbeperkte vriJheid wordt

be-loofd, en bij de uitkomst is niet vrijheid, maar beperking onbeperktl'

Slechts bij hoge uitzondering kritiseren negentiende-eeuwse christelijke auteurs de Verklaring wegens haar

individualisti-246

200 Jaar Franse Revolutie

sche uitgangspunten en wegens het ont-breken van sociale rechten. Nochtans wa-ren deze bezwawa-ren, zoals wij gezien heb-ben, in de Nationale Vergadering wei naar voren gebracht, in het bijzonder door sommige priesters Maar de volgende ge-neraties katholieken en protestanten tilden n1et zo zwaar aan deze kwestie; zij Iaten het, zoals w1j nog zullen zien, aan Marx over om daarop te wiJzen.

De hier in het kort aangeduide bezwa-ren tegen de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger worden door de meeste hedendaagse commenta-toren, gelovigen zowel als ongelovigen, gedeeld. Toch is er langzamerhand een mildere houding jegens het document ge-groeid, ook onder christenen. Ontdaan van haar absolute pretenties en rekening houdend met haar eenzijdigheden, is de Verklaring toch als een belangriJke stap in de emancipatie van de mens te beschou-wen. Als men haar aldus beschouwt, wordt het mogelijk onbevangener tegen-over de Verklaring te staan, en ook om be-grip te hebben voor de niet wein1ge priesters die, zoals wij hebben gezien, aan het opstellen ervan hebben meegewerkt.

De Verklaring is de neerslag van de ideeen van de Verlichting. Montesquieu en vooral Rousseau zijn er de peetvaders van. Maar ook Locke en de door hem be1nvloede Amerikaanse constitutie wer-ken 1n de Verklaring door; en ook vindt men er elementen van het natuurrecht in terug, zoals dit vooral door Hugo de Groot was geformuleerd. Nog verder terug gaande kan men vaststellen dat de Verkla-ring in laatste instantie berust op aan het christendom ontleende gedachten, ziJ het in geseculariseerde vorm. De grote begin-selen van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap vinden hun oorsprong enerzijds in de Griekse wijsbe-geerte, met name het stoicisme, ander-zijds in het Nieuwe Testament. Men leze in dit verband Gal. 5,13 en Joh. 8,36 (over vrijheid); Gal. 3,27 en Kol. 3,11 (over ge-lijkheid); en Mat. 23,8, 1; Joh. 2,1 0; 1 Joh.

Chr1sten Democrat1sche Verkenn1ngen 6/7/89

(17)

200 1aar Franse Revolut1e

4,7 en 2 Joh. 5 (over broederschap). De Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger zou dan ook geenszms een anti-godsdienstige strek-king hebben. Oat beseften de priesters, die aan haar totstandkoming hebben meegewerkt, heel goed. Zij betreurden het dat de Verklaring zweeg over wat val-gens hun vaste overtuigmg de grote bete-kenJs van geloof en godsdienst voor het sociale Ieven was. Zij wezen soms ook op het eenzijdig-individualistische uitgangs-punt van de Verklaring. Maar zij waren er eveneens van overtuigd dat deze onvol-komen Verklanng in 1eder geval een po-QJng was om enkele beginselen vast te leggen die iedere christen van harte moet kunnen onderschrijven.

Breder draagvlak

Er is al op gewezen dat de meeste negentiende-eeuwse critici uit het katho-IJeke en protestantse kamp, gebiologeerd als ZIJ waren door wat z1j zagen als de heil-loze gevolgen van het vrijheidsbeginsel, m1nder aandacht besteedden aan een an-der gebrek, namelijk het ontbreken van sociale rechten in de Verklaring. Het was Karl Marx, die de vinger op deze zwakke plek legde. In zijn brochure Zur Juden-frage (1844) wijst h1j op het strikt individua-IIStlsche uitgangspunt 'V66r alles stellen WIJ vast dat de zogenaamde mensenrech-ten ... niets anders zijn dan de rechmensenrech-ten van het lid der burgerlijke maatschappij, dat wil zeggen van de egoistische mens, van de mens die gescheiden is van de mens en van de gemeenschap.' Zo scherp en treffend hadden Sieyes en an-deren het nog niet geformuleerd; maar ook ziJ hadden al begrepen dat de ge-meenschap iets anders is dan de optel-som van individuen, en dat de afzonder-lijke mens verplichtingen heeft jegens zijn medemens.

Chnsten Democrat1sche Verkennmgen 617189

In de verschillende ontwerpen die in de twintigste eeuw zijn ontstaan heeft men gepoogd deze eenzijdigheid op te heffen door het opnemen van sociale rechten in de verklaring van de mensenrechten. Het duidelijkst komt dit tot uiting in de Univer-sele Verklaring van de Rechten van de Mens, die door de Verenigde Naties in

1948 is aangenomen en die sindsdien de

basis is geworden voor aile discussies over en uitwerkingen van de mensrech-ten.

Ook aan het tot stand komen van die Verklaring hebben christelijke denkers en politici bijgedragen, evenals zij zich daarna hebben ingespannen om de be-ginselen ervan te helpen verwezenlijken. Dit betekent dat wat in 1789 begonnen werd, nu een wijdere strekking zowel als een breder draagvlak heeft gekregen.

Saint-Just noemde de Verklaring van

1789 'de onsterfelijke beginselen, die aan-tonen dat Frankrijk alles heeft gegeven voor de mensheid'. Deze uitspraak doet ons nu glimlachen. Maar een belangrijke stap is het zeker geweest.

811 het schnJven van d1t artikel1s dankbaar gebru1k gemaakt van een art1kel van M1chel W1nock. 'La Declaration des dro1ts de l'homme et du c1toyen' (Le Monde. 17 augustus 1988) en

een van Jean lmbert, · Les SIX Jours des Dro1ts de I Homme

(L 'H!sto1re, JUII-augustus 1988) Voorts werden geraad·

pleegd F. Bluche. S R1als et J Tulard, La Revolul!on Fran-c;;aJse (PanJs 1989) en het spec1ale nummer van het tljdschnft ConCJIJum. gew11d aan ·De Franse Revolutle en de Kerk'

(1989 nr. 1) De Nederlandstal1ge lezer kan behalve d1t tljd-schnft ook nog raadplegen: S. Couwenberg. Opstand der

Burgers. De Franse Revolut1e na tweehonderd 1aar

(Kam-pen 1988) en H.E.S. Woldnng. De Franse Revolutie. een ak-tuele wtdag1ng (Kampen 1989) In be1de laatstgenoemde

boeken wordt speCiale aandacht aan de mensenrechten ge-schonken

Een grond1ge stud1e over het tot stand komen van de Verkla-nng. met een u1tvoeng doss1er. geeft Stephanie R1als. La de-claratiOn des dro1ts de I 'hom meet du ciloyen (Collection

Plu-n,el Machette PanJS 1988)

(18)

A. Louis

De onvoltooide

revolutie

De Franse Revolutie Ievert een dynamiek die dee! uitmaakt van de cultuur van West Europa en Latijns Amerika. Zij vormt het wezen van het politieke erfgoed.

SchriJvers die spreken van 'de' Franse Re-volutie, bedoelen daarmee het grate histo-rische ogenblik van 1789. Het gebruik van het enkelvoud houdt geen rekening met de uitzonderlijke ingewikkeldheid van de gebeurtenis die heeft geleid tot confronta-tie met zeldzame heft1gheid van tegen-gestelde stromingen. Bovendien in de po-pulaJre herinnering zijn vooral de meest spectacula1re aspecten bl1jven hangen het Schrikbewind, de veelvuldige dood-straffen, de schendingen van kerken en-zovoort. Welnu, het zijn niet die aspecten waarvan de historische gevolgen het be-langriJkste zijn.

Vier revol uties

Om de Franse Revolutie goed te begnj-pen past het haar te plaatsen 1n een voile-dig historisch perspectief.

1. De Engelse Revolutie

Deze barstte los in 1642, leidde tot de ves-tiging van de Republiek en vond haar vol-tooiJng in de restauratie van de monarchie in 1689. Oat wil zeggen precies een eeuw voor de Franse Revolutie. Z1j heeft aan de Britse volken de garantie gegeven dat de

248

200 1aar Franse Revolut1e

koninklijke macht nooit meer zou worden uitgeoefend dan mettoestemming van het parlement. Zij heeft de individuele rechten van de mensen, welke die ook maar wa-ren, in de wet vastgelegd voor het hele ter-ritonum van Groot Br1ttannie. ZiJ heeft aan de Britse burgers wettelijk vastgelegde bescherming toegekend tegen arbitra1re macht, in dat tijdperk een versch1jnsel zon-der weerga.

2. De Amenkaanse Revolut1e

De Amerikaanse Revolutie ontwikkelde zich van 1775 tot 1783. De Onafhankelijk-heidsverklaring werd in 1776 afgelegd, dat wil zeggen precies dertien Jaar voor de Franse Revolutie. Historici onderstrepen terecht de invloed van Franse ideeen uit de achtt1ende eeuw op de Amerikaanse Revolutie. Deze 1nvloed is bepalend en diepgaand, maar men mag desalniette-min nooit vergeten dat deze revolutie zich in een Engelse politieke en psychologJ-sche context voltrok. Dit is extreem be-langnjk om het volgende te begrijpen.

Het volgende feit is ook essentieel om de tegenwoordige geschiedenis te begnJ-pen De Amerikaanse Revolutie die een groat aantal Franse 1deeen bevatte, werd niettem1n gevoerd dertien jaar voor de Franse Revolutie. Zij heeft nauwelijks ge-werkt als een soort van immuniserend vaccin voor de Amerikanen. Vandaar dat

Chnsten Democrat1sche Verkenn~ngen 6/7/89

(19)

200 1aar Franse Revolutre

de 1deologische stromingen, voortgeko-men uit Frankrijk, heel Europa en heel La-l1Jns Amerika hebben veroverd, maar aan de Verenigde Staten evenals trouwens aan het Verenigd Koninkrijk zijn voorbijge-gaan. Het collectieve geheugen van de Verenigde Staten heeft de noodzakel1jke ideologische bagage niet opgenomen. Daardoor zijn de Amerikanen bijna hlsto-nsch noodzakelijk veroordeeld om niet goed te kunnen begr1jpen wat zich af-speelde in de directe oorzaken van de Franse Revolutie die dert1en jaar na de hunne zal volgen. Dit IS vandaag nog ac-tueel.

3. De Franse Revolutie

De Franse Revolutie vond plaats 1n 1789. WIJ zullen haar hieronder nader analyse-ren.

4. De Russische Revolut1e

De Russische Revolutie kwam op in 1917. ZiJ kan niet begrepen worden dan door te refereren aan de Franse Revolutie. Hierna volgde een hele serie van marxistische re-volutles de Chinese Revolutie, de Cu-baanse Revolutie, de Vietnamese Revolu-tie, de Ethiopische RevoluRevolu-tie, et cetera. Deze revoluties ziJn afgeleid van de Russl-sche Revolut1e.

Tussen deze vier revoluties bestaat een causale band. De Engelse Revolut1e inspi-reerde Montesqu1eu. De laatste bein-vloedde de Amerikaanse Revolutie die op haar beurt diende als slaghoedje van de Franse revolutie. Wat betreft de Russische Revolutie; voor zover ziJ het ideaal van de Franse Revolutie voortzette kan men haar slechts verklaren door naar de Franse Re-volutie te verw1jzen. Van deze vier revolu-tles vormt de Franse Revolut1e de w8rke-lijke sleutel tot de contemporaine geschie-denis.

Allereerst moet worden onderstreept dat de Franse Revolutie zich ontwikkelde zon-der dat er van ideologische eenhe1d

Chrrsten Democratrsche Verkennrngen 6/7/89

sprake was. In de revolut1es die zich daarna voltrokken, met name aile nationa-listische en marxistische revoluties, was het een groep mensen die een bepaalde gemeenschappelijke ideologische noe-mer hadden, die de macht namen ten-einde een bepaald soort meer of minder precies aangeduide samenleving te reali-seren. Niels van dat alles in de Franse Re-volutie.

In Ieite wilde ook niemand de Franse Revolutie. Zij is geboren op het kruispunt van verschillende, vaak tegenstrijdige, ge-dachtenstromingen. Op het einde van de achttiende eeuw was Frankrijk het toon-beeld van een ongelooflijk mengvat van gedachten. De gedachtenstromingen die leidden tot de Franse Revolutie zijn talrijk. Om een aantal denkers te noemen wier in-vloed dit tijdperk bepaald hebben

- Montesquieu, de werkelijke initiator van het moderne, democratische den-ken.

- Rousseau, die met ziJn Discours sur

l'origme et le fondement de l'inegalite parmi /es hommes en door zijn Contrat

social de stool gal tot een diepgaande overdenking over de grond van demo-raal zelf.

- De Encyclopedistes, wier rationalisme zich toelegde op het onderwijzen van de beheersing van aile zaken door de mens.

- Voltaire, die letterliJk de publieke opinie in Frankrijk vormde.

- De Physiocrates, vandaag de dag wei-nig bekend, wier invloed ongelooflijk diep ging.

Wij kunnen hier lang niet aile gedach-tenstromingen behandelen. In de weten-schap dat deze keuze een vereenvoudi-ging inhoudt, houden wij ons het recht voor twee elementen eruit te lichten de in-breng van Montesquieu en die van de

Physiocrates.

Montesquieu

Montesqu1eu werd geboren in 1689, een eeuw voor de Franse Revolutie. Hij werd

(20)

beinvloed door de Engelse Revolutie waarvan hij een volmaakt tijdgenoot was. De invloed van Montesquieu is niet te overschatten. Sinds zijn optreden begon het langzame proces dat stelselmatig de handhaving van het Ancien Regime on-mogelijk maakte. Wij zijn geneigd Montes-quieu te beschouwen door de misvor-mende bril van het soort liberalisme dat een eeuw later opkwam. Oat is een ver-keerde benadering. Men kan zeker zeg-gen dat hij liberaal was, maar men moet daar tegelijkertijd aan toevoegen dat in zijn tijd het liberale den ken volledig geitificeerd werd met het democratische den-ken. Wat zag Montesquieu voor iedere burger? 'Een maximum aan vrijheden.' En hij beschreef op welke wijze deze vrij-heden konden worden uitgeoefend en ge-garandeerd. Montesquieu beschreef trou-wens de vrijheid als 'het recht om alles te doen wat de wetten toestonden.' Het is evenzeer Montesquieu die die bewonde-renswaardige zin schreef die tot ons is ge-komen door de opeenvolgende verklarin-gen van de rechten van de mens: 'Aile mensen zijn gelijk geboren.'

Aan deze ideeen van vrijheid en van ge-lijkheid voegde hij ook het idee van broe-derschap toe. Hij veroordeelde de slaver-nlj. Hij nam stelling tegen martelingen, te-gen religieuze 1ntolerantie, en hiJ ver-klaarde zich voorstander van de zorg voor de behoeftigen door de staat. Het is onge-twljfeld belangrijk te onderstrepen dat het type staat dat Montesquieu aanbeval n1ets gemeen heeft - absoluut niets - met het liberale staatstype dat in de negentiende eeuw werd gepropageerd. Het leidt geen ogenblik twijfel dat de staatsvisie van Mon-tesquieu inhoudt dat de overheid volledig verantwoordelijk is voor economische en sociale aangelegenheden. Oit is des te ev1denter daar de verantwoordelijkheid van de staat in deze aangelegenheden reeds een erkend idee was in het Ancien

Regime. Toen Hendrik IV zijn beroemde

leuze: 'Op zondag kip voor aile Fransen' lanceerde, bevestigde hij overduidel1jk

250

200 1aar Franse Revolutie

dat hij zich verantwoordelijk voelde voor de economische welvaart van Frankrijk en het welzijn van iedere Fransman.

Montesquieu stelde een rationele staat voor waarin de macht wordt uitgenodigd het totaal aan problemen dat zich voor-doet in een samenleving te beheersen. Hetgeen trouwens niet tegenstrijdig is met het bestaan van de vrijheid van onderne-mlng en de vrijheid van handel.

De Physiocrates

Hoewel de economische faculteiten hen niet helemaal vergeten hebben, krijgen de

Physiocrates niet die aandacht die ziJ

zou-den verdienen van de kant van de ge-schiedenis- en de filosofie-faculteiten. *

Wie het precieze gewicht van hun ideeen op de Franse Revolutie n1et waardeert, veroordeelt zichzelf om de geschiedenis van die tijd niet te begrijpen. De

Physio-crates moet de intellectuele verdienste

worden toegekend om op provocerende wiJze een systematische reflectie op eco-nomlsche verschijnselen en de observalie daarvan te hebben vernieuwd (dat is met name het geval met Ouesnay 1n zijn

Ta-bleau economique de Ia France - 1758).

Zij dragen bovenal de zware verantwoor-delijkheid irrationeel gedrag te hebben gepropageerd, zelfs te hebben voorge-schreven, op basis van deze wetenschap-pelijke premissen Terwijl Montesquieu een rat1onele 'rechtsstaat' ophemelde, uit-geroepen door de w1l van de leiders ten behoeve van de samenlev1ng en van de individuele burgers, riepen de

Physiocra-tes uit dat de zogenaamde natuurwetten,

dat wil zeggen de economische wetten, het sociale Ieven zouden moeten leiden. ZiJ verklaarden dat het welzijn van de

sa-De belangr,Jkste geschnften waann de Phys1ocrates hun 1deeen weergaven ZIJn. Quesnay. Tra1te du dro1t nature/ M1rabeau. La ph1iosoph1e rurale. LemerCier de Ia R1v1ere.

L ordre nature/ et essent1el des soC!etes polit1ques Om

de mvloed van deze school 1n dat tiJdperk te meten volstaat het eraan te hermneren dat Turgot m1n1ster van Lodew11k XVI. z1ch ertoe rekende

Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 6/7/89

(21)

200 1aar Franse Revolut1e

De Physiocrates riepen uit

dat welzijn een bijprodukt is

van het vrije spel van

economische krachten.

menleving het natuurlijk en noodzakelijk bijprodukt is van de vrije spel van de eco-nomische wetten en dat het welzijn van de individuele burgers op zijn beurt het bij-produkt is van het welzijn van de samenle-ving. Met deze physiocratische stroming sijpelde dus een subtiel en verleidelijk de-termmisme in het moderne denken waar-van wij waar-vandaag nog steeds de effecten voelen.

Vandaar moet de rol van de staat, wat hen betreft, zich beperken tot het erop toe-zien dat de economische wetten zich vrij kunnen afspelen. Het zijn zij die de for-mule uitvonden: Laissez faire, laissez pas-ser. In deze gedachtengang wordt het recht op eigendom uiteraard absoluut, aangezien dat de basis van het regime zelf vormt. De politieke macht, enige moge-lijke garantie voor het publieke welzijn, de enig mogelijke vormgever aan het natio-nale Ieven v1ndt zich ontdaan van haar economische en soc1ale bevoegdheden door een filosofisch foefje. Men zal opmer-ken dat deze gedachte, op het moment dat ziJ werd geformuleerd volkomen nieuw was. Maar ook dat zij net zo goed in tegenspraak was met de gedachten van Montesquieu als met de ware rationalisti-sche stroming, en ook met de meest tradi-tlonele christelijke moraal. Zij postuleert dat de mens afziet van z1jn wil om gezag u1t te oefenen op de dlngen.

Deze gedachtenstrom1ng ging

parasite-Chnsten Democrat1sche Verkennmgen 6/7/89

ren - letterlijk in de medische beteke-nis - op de liberale, of, als men daar de voorkeur aan geeft, democratische dachten. Met zeer grote subtiliteit, ge-bruikmakend van hetzelfde woord vrij-heid, geldige noties als de vrijheid van on-derneming vermengend met noties van laissez faire, laissez passer, ging zij zich z6 goed samenvoegen met liberale en de-mocratische stromingen, dat vandaag de dag zelfs de meerderheid der mensen hen slechts zelden uit elkaar kunnen hou-den. Het is dit parasiteren van die irratio-nele economische gedachten met het authentieke liberale of democratische den ken dat ons de sleutel oplevert die ons in staat stelt te begrijpen wat zich tijdens de Franse Revolutie heeft afgespeeld (en wat zich tot in onze dagen trouwens heeft voortgezet). Deze gedachtengang, zowel wetenschappelijk als irrationeel, zou later worden uitgewerkt door Adam Smith en Ricardo. Het is deze gedachtengang die ten grondslag ligt aan het kapitalistisch systeem en die de laatste zeer subtiel zijn psychologische basis geeft.

ldeologische conflicten

De Franse Revolutie brak uit bij gelegen-heid van een economische crisis en van een slechte oogst, maar dit alles in de con-text van een zeer ernstige morele en poli-tieke crisis. Daar bovenop waaide uit Amerika een wind van vrijheid over. Op 14 juli 1789 werd de koning schaak gezet. De Assemblee Nationale werd grondwetge-vende vergadering. In de nacht van de vierde augustus 1789 werd de gelijkheid uitgeroepen en de afschaffing van de standen en de privileges. De debatten in de Convention vormen een zeer kostbare informatiebron. De aanvaarding van de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger van 21 april1793 is een belangrijke en over het algemeen posi-tieve gebeurtenis. Toch kan met name uit het debat over de eigendom de diep-gaande betekenis van de tegenstellingen die aan de gang waren afgemeten

(22)

den. Robespierre stelde een definitie van de eigendom voor: 'Het recht van iedere burger om te genieten van dat deel aan goederen dat wordt gegarandeerd door de wet' Welnu deze definitie werd bestre-den. En de passage in de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Bur-ger werd uiteindelijk: 'De eigendom is het recht om naar eigen goeddunken te be-schikken over de vruchten van zijn ar-beid.' Zoals het dikwijls het geval is in een vergaderende bijeenkomst is men ak-koord gegaan met een precieze tekst, die echter vatbaar was voor interpretatieschil, erop rekenende dat de tijd de ver-schillen wei zou doen vervagen. De tekst is precies, want het is inderdaad onbe-twistbaar dat het bezit het recht is om naar willekeur te beschikken over de vruchten van zijn 'arbeid'. Het zou voldoende zijn geweest toe te voegen 'binnen de beper-kingen die door de wet worden gegaran-deerd' opdat geen enkel interpretatiever-schil mogelijk zou zijn.

Maar het is precies onthullend dat het juist dat tekstgedeelte was dat werd weg-gelaten. Men ziet reeds aile ontwikkelin-gen waarop dit zou uitdraaien: het recht op eigendom lijkt te staan boven iedere overeenkomst als een soort absolute eis, of als men dat prefereert een soort droit

di-vin. Door de daarop volgende toevoeging

van de notie 'vruchten van zijn arbeid' komt men er uiteindelijk toe het kapita-lisme te rechtvaardigen in naam van de moraal zelf. De actualiteit van dit debat is ontstellend. Het ideaal van de rationele rechtsstaat, die Robespierre aanhing, be-vindt zich in de houdgreep van de irratio-nele inbreuk in het debat op economisch en sociaal gebied.

Het is onmogelijk in dit kader gedetail-leerd in te gaan op de gebeurtenissen die zich weinig later afspeelden; met name de eliminatie van de Girondijnen en vervol-gens de uitroeping van het Schrikbewind. Laten wij aileen maar in herinnering bren-gen dat het Comite de Salut public een in militair opzicht zeer gevaarlijk geworden

252

200 1aar Franse Revolut1e

situatie ging herstellen, en dat Ro-bespierre de belangrijkste bewerker van de waarlijke redding van Frankrijk was. Deze Robespierre spande zich vervol-gens in om aan de gunst van het Schrikbe-wind de realisering van een belangrijk programma van sociale hervormingen voor te leggen. Dit programma ging niet door. Robespierre werd overstemd door de Convention van 9 Thermidor An II (27 juli 1794) en zijn arrestatie werd uitgevaar-digd. De volgende dag werd hij geexecu-teerd.

Met de dood van Robespierre nam het lot een andere richting. In het kader van dit artikel zijn wij niet in staat om een even-wichtige beoordeling vast te stellen van de rol van de Franse staatsman en nag min-der over de concrete politieke oplossin-gen die hij aanbeval. Beperken wij ons er-toe de mislukking vast te stellen van zijn, zeg maar: wanhopige, paging om econo-mische en sociale zaken onder te brengen onder de competentie van de politiek. Men kan concluderen dat de dood van Robespierre zowel het werkelijke einde van de Franse Revolutie inhield als de offi-ciele vaststelling van zijn nederlaag. Daar-mee heeft zij vijf jaar geduurd. Daarna zou een zwakke regering, verstrikt in tegen-stellingen, gevestigd worden. Het was het

Directoire dat, naar de mening van zijn

!ei-ders zelf, 'de macht gaf aan de bezitten-den' en haar bijgevolg afnam van het volk, en daarna op de 18 Brumaire an VIII, dat wil zeggen het Empire (keizerrijk), precies tien jaar en twee maanden na de bestor-ming van de Bastille. Men kan dus zeggen dat de Franse Revolutie over het geheel genomen is gestrand.

Ondanks deze objectief vast te stellen mislukking zou de uitstraling van de Franse Revolutie kolossaal zijn. Zij ging haar waarden exporteren, tegelijkertijd trouwens met al haar onderlinge tegen-stellingen. Hoe vreemd dat oak zou kun-nen lijken voor de oppervlakkige beoorde-laar, het was daarvoor dat de Grande

Ar-Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen 6/7/89

21

(23)

200 1aar Franse Revolutre

(24)

mee zou opmarcheren tot aan Moskou. Zij gat de stoot tot een tundamentele transfor-matie in Europa en in Latijns Am erika, een hervorming, waarvan het zich ontwikke-lende karakter zich nog altijd in onze da-gen doet voelen. De gehele geschiedenis die zich afspeelde na 1789 kan worden verklaard door de Franse Revolutie. Haar dynamiek vormt de waarlijke sleutel tot de contemporaine geschiedenis. Terwijl de

De Franse Revolutie

vormt de sleutel tot de

contemporaine

geschiedenis.

ideeen van de Physiocrates, weer opge-pakt en overgeschreven door Adam Smith en Ricardo, in de Verenigde Staten een z6 gunstig onthaal zouden vinden dat vandaag nog bijna niemand hun belang betwist, zou het debat daarentegen -ononderbroken worden voortgezet in de Ianden die onder invloed stonden van de Franse Revolutie. Het draait vandaag net als gisteren nog altijd om de vraag naar de meer of minder grate rol van de overheid in economische en sociale aangelegenhe-den. De tegenstellingen hebben betrek-king op de meer of minder institutionele aanpak van deze problemen en het zijn deze tegenstellingen die de politieke ver-deeldheid bepalen.

De Russische Revolutie, produkt van het marxisme, ging via de autoritaire weg over een samenleving op te richten die to-taal door de staat georganiseerd en ge-controleerd werd, met een volledige admi-nistratieve controle over de hele

econo-254

200 Jaar Franse Revolutle

mie. De band met de Franse Revolutie is direct. Om de mislukking van de Franse Revolutie in haar ambitie om een meer ge-lijke en meer rechtvaardige maatschappij te vestigen, te voorkomen en bovenal om

de mislukking van de Commune van 1871

te voorkomen, meende het marxisme dat het de macht eerst stevig in hun greep moest hebben en vervolgens van hoog tot laag moest besturen.

Drie politieke stromingen

Uit de Franse Revolutie zijn drie politieke stromingen voortgevloeid die wij terugvin-den in continentaal Europa en in Latijns Amerika, met de verschillen die het gevolg zijn van de nationale historische gebeurte-nissen van ieder land in aanmerking gena-men. Die drie stromingen bestrijden el-kaar, houden elkaar in evenwicht en be'i'n-vloeden elkaar. Zij zijn de ware dragers van deze democratie-op-z'n-Europees, die, hoewel imperfect en breekbaar, des-alniettemin het regeringssysteem bepaalt, dat tot aan vandaag de burgers de meeste zekerheid in de vrijheid heeft ge-geven.

De liberale stroming, die uitgaat van het individu is overduidelijk ook een stroming die in theorie de voorkeur geeft aan oplos-singen waarin het aandeel van staatsinter-ventie zo gering mogelijk is. Dit gezegd zijnde, lijkt de liberaal van vandaag na-tuurlijk niet meer op de robotloto van de klassieke 'liberaal'. Er bevinden zich vrij-wel geen liberalen in Europa meer die voorstander zijn van invoering van het ge-drag gebaseerd op de overtuiging dat het welzijn van de samenleving en van de bur-gers het natuurlijke bijprodukt is van het vrije spel van economische wetten. Zelfs de principes van 'minimum-inkomen' en van 'sociale zekerheid' hebben zij zonder reserves overgenomen.

De socialistische stroming legt de na-druk op de samenleving. Het woord 'so-cialisme' is in 1830 uitgevonden door de journalist Pierre Leroux. De term moest wei snel succes hebben, ongetwijfeld ten

Chnsten Democratrsche Verkennrngen 6/7/89

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ganisaties op hogere niveaus van besluit- vorming ervoor moeten zorgen dat perso- nen en sociale organisaties op lagere ni- veaus zich naar hun eigen aard en

is er volstrekt onbegrip over, dat dat bij het CDA zou kunnen Ieven. Die zien een veel grotere breuk tussen de politieke praktijk en de beginselen van waaruit Je

En evenzo wens ik dat wij ons - binnen en buiten onze partij - in de toekomst niet meer als Oost- en Westduitsers, als voor- malige OOR- en Bondsburgers

Daarbij vraag ik mij af of we niet toe zijn aan een grondige herstructurer1ng van het bu1tenlands bele1d voor zover het deze twee aspecten betreft Is er nog

lk denk oak aan de verdieping en vergeestelijking, die de vas- ten in de ramadan van de Islam kan on- dergaan als ons wordt geleerd dat de vasten met aile zintuigen

De zondaar doet aan machtsusurpatie, heeft gebrek aan verbeeldingskracht, ver- toont schijnbare stabiliteit (biz. 31) het- geen leidt tot instabiliteit en

Niet aileen mani- pulatie, maar ook welke boom van kennis moet omheind worden: voor de verzeke- ringsmaatschappij die te weten kan ko- men wat mijn vermoedelijke

Wordt in de paragraaf 'economische orde' nag ge- pleit voor de optie meer (overheids)plan en meer markt en voor een model van consensus tussen overheid en