40 pees den.
maandblad van het
wetenschappel ij k
instituut
voor
het cda
289
Chnsten Democrat1sche Verkenningen 1s het maand-blad van het WetenschappeliJk lnstituut voor het CDA.
Het IS de voortzetting van Anti-Revolut1ona1re Staatkunde. ChnsteliJk Historisch Tijdschnft en Poliliek Perspectief.
Redactie drs. H. EversdiJk mr. J.JAM. van Gennip drs. J. Gnn
mr. A.K. Huibers
11. W.C.M. van L1eshout (voorz1tter) drs. A.M. Oostlander
dr. H. van Ruller prof. dr. C.J. RIJnvos
drs. T.L.E. Strop-von Meyenfeldt mr. L.B.M. Wust
drs. Th.BFM. Bnnkel. secretans
Redactie-adres
WetenschappeliJk lnstituut voor het CDA, Dr. Kuy perstraat 5. 2514 BADen Haag. tel. 070-92 40.21 t.a.v. drs. Th. B.F.M. Bnnkel
Secretaresse: H.G.M. Vennga-Loomans.
De redaclie stelt er priJS op art1kelen (tot max1maal 4000 woorden) te ontvangen d1e passen in de opzet van Christen Democratische Verkenn1ngen. Boeken ter recens1e kan men zenden aan de redac-lie van Christen Democrat1sche Verkenn1ngen: terre-censle gezonden boeken kunnen niet worden gere-tourneerd.
Chnsten Democrat1sche Verkenn1ngen w1l een ge-wetensfunctle vervullen binnen de chrlsten-demo-cralie: verkennend, grenzen aftastend, op1n1erend. zowel histonsch-analytisch als toekomstgencht en ln-ternationaal georienteerd.
Het doet dit vanuit een krtl1sch-sollda1re en onafhan-kelljke opstell1ng ten opz1chte van het CDA.
Het schnJfl over en vanu1t het spanningsveld tussen geloof en pol1l1ek.
Het vraagt de aandacht voor de beteken1s van chns-ten-democratlsche u1tgangspunten voor polilieke en maatschappeliJke vraagstukken.
Chnsten Democratische Verkenn1ngen rich! z1ch op de trend in het politieke en maatschappel1jke gebeu-ren ook in de pol1t1eke actualite1t van de dag.
U1tgever
Van Loghum Slaterus bv postbus 23, 7400 GA Deventer telefoon 05700-1 08 11
Abonnementen
De abonnementspriJS bedraagt
f 60.- per 1aar incl. btw en verzendkosten. Studenten CDJA-Ieden f 37.50
Losse nummers f 6.50
ColurT
-,
Abonnementsadmin1strat1e L1bresso bv. (d1stnbut- Dr. , van vak1nformat1e) postbus 23 7400 GA Deventer telefoon 05700-3 31 55
Bee1nd1ging abonnement
Abonnementen kunnen schnfteiiJk tot UlterliJk 1 de-cember van het lopende abonnemenlsJaar warder opgezegd. 811 n1et l1Jdlge opzegg1ng wordt het abonnement automat1sch voor een Jaar verlengd
AdresWIJZIQinQen
811 wiJZIQing van naam en/of adres verzoeken WIJ u een gewiJZIQd adresbandJe toe te zenden aan Li-bresso bv post bus 23, 7 400 GA Deventer Betalmgen
Gebru1k voor uw betal1ngen biJ voorkeur de te ont vangen stort1ngsacceptg1rokaarten. d1t vergemak kelijkt de adm1n1strat1eve verwerk1ng
Advertent1es
tnbutte •enter 1 de-'Otden ?t ngd 1 WIJ U n Lt-e ont- omak-lefoon Column
Dr JWA van Dijk
De
aarde spreekt
01t 1aar heeft de aarde gesproken, zoals God Noach waarschuwde voor de zond-vloed'. Met deze woorden heeft het Ameri-kaanse weekblad Time de bedreigde
aarde uitgeroepen tot planeet van het jaar en gepleit voor een universele kruistocht om de planeet te redden. Natuurlijke en door mensenhand veroorzaakte milieu-rampen l1ggen ons nog vers in het geheu-gen. Een reeks van catastrofes staat ons nog te wachten. Emissies van allerhande chem1sche stoffen zullen broeikaseffecten veroorzaken die tot rigoureuze klimaatver-anderingen zullen le1den. Hoe de aarde h1erop zal reageren is nog moeilijk te voor-spellen; de effecten op onze kustveilig-hetd. waterhuishouding, voedselvoorzie-ntng en natuurlijke ecosystemen zullen echter zeer ingrijpend zijn. Aantasting van de ozonlaag in de stratosfeer zal leiden tot ernst1ge schade aan de volksgezondheid. Hutdkanker en afbraak van natuurlijke af-weermechanismen van de mens z1jn daar-van onvermiJdelijke consequenties. Heel dtchtbiJ ZIJn aileen in ons land al zo' n 1600 te saneren gevallen van bodemverontrei-ntgtng in kaart gebracht. Naar het zich laat aanz1en 1s dit nog maar het topje van de ijs-berg. Op enige afstand wordt 'de bijl ge-legd' aan de tropische regenwouden. Ontbosstng. woestijnvorming en eros1e veranderen n1et aileen de regionale na-tuuri1Jke hu1shoudmgen maar hebben hun
,;.,. ol811 Democrat,sche Verkenntngen 2/89
uitstraling op het mondiale ecosysteem aarde.
Wanneer worden we wakker? Als de zware metalen onze kraan uitdruppen? Als onze kinderen met huidaandoeningen ter wereld komen?
Stil drama
'Wat wi1 thans meemaken IS niet de vernie-tiging van de aarde in een klap, maar in een stil drama', sprak onze Koningin in haar Kerstboodschap. We gedragen ons als onwaardige gasten op aarde. De aarde ontleent haar bestaansrecht name-lijk niet slechts aan de behoefte van de mensheid te willen voortbestaan. Zij heeft als Gods Schepping een zelfstandig recht van bestaan.
De voortschrijdende ontbinding van de natuur waarin w1j Ieven, waarvan wij on-derdeel zijn, moet gestopt worden. Het lijkt erop dat de huidige mens het gevoel verloren heeft onderdeel van de Schep-ping te zijn. Het gevoel niet daarboven te staan, maar mens in de wereld te zijn. Met de vorming van de mens uit het stof van de aardbodem en God's levensadem in zijn neus, werd de Schepping immers pas vol-tooidl
Oat hervtnden van kosmologische iden-titett, de 'verworteling' met de natuur1 ,
1 Prof. dr D F Scheltens. Ecologtsche ethtek', Chnsten Oemocratlsche Verkenn1ngen. 12/88. 466-4 72
49
zou wel eens een van de belangrijkste op-drachten kunnen zijn van de mens in deze eeuw. Geboeid door de onmetelijke groot-heid van de natuur en verwonderd door
de rijkdom en uniciteit van elk element daarin, hoe klein dan ook, zal de mens de
relatie tussen zichzelf en de aarde
op-nieuw moeten ontdekken.
We staan voor een ongelooflijke taak in
de komende jaren het bewonen en bewer-ken van onze aarde minder exploitatie! en meer duurzaam vorm te geven. Voor christen-democraten behoort daarbij nog steeds het motto van de Wereldraad van Kerken als uitgangspunt door te werken
'a sustainable society'.
Onmogelijke uitdaging
Wat dit betreft staan we voor een bijna on-mogelijke uitdaging. Wat betreft de tech-nologische mogelijkheden om
natuur-vriendelijker te produceren mogen we
op-timistisch zijn. Niet dat we op onze lauwe-ren moeten rusten. Integendeel. Er zal nog enorm geïnvesteerd moeten worden
in de ontwikkeling en toepassing van
mi-lieutechnologie. Maar wat te denken van de attitudes van mensen en organisaties? Anders consumeren, produceren en
dis-tribueren vergt een rigoureuze omschake-ling van individueel en collectief handelen.
Ik denk dat daarbij een omvangrijker over-heidsrol nodig zal zijn, vooral in internatio-naal verband. Zelfs al zou Nederland tot
het uiterste gaan in het terugdringen van bijvoorbeeld de verzuring, dan zou nog hooguit een bijdrage van misschien een half procent worden geleverd aan de
re-ductie van dit wereldprobleem. Die
inter-nationale dimensie mag echter niet tot
na-tionaal of individueel fatalisme of berusting
leiden. Juist een meervoudige aanpak op alle fronten is geboden. Dat de vak
bewe-ging en de werkgevers de handen ineen willen slaan stemt mij daarom hoopvol. Het is een treffende illustratie van de ge-dachte dat 'think globa//y and act loca//y'
aan de basis van een oplossing voor de milieuproblematiek staat.
50
Column
Twaalf en een half jaar geleden schreef
onze huidige minister-president in zijn
Nota inzake SelectieveGroei dat, ' ... in de
huidige en komende periode, de milieu-aantasting, die in de afgelopen decennia heeft plaats gevonden, ongedaan moet worden gemaakt'. Daarbij werd geschat dat de terugdringing van de vervuiling circa 14 miljard gulden zou vergen naast
de jaarlijkse 3 miljard aan lopende kosten.
Onlangs berekende het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM) in zijn rapport 'Zorgen voor morgen' dat reductie van diverse vormen van
vervui-ling met 70 tot 90 procent nodig is. De
kosten daarvan zullen zo'n 3,5% van ons
Bruto Nationaal Produkt gaan vergen. Dit
betekent dat de jaarlijkse kosten voor ons
milieu zullen stijgen van bijna 7 miljard
in 1985 naar een 25 à 30 miljard gulden
in 2010. Daarbij hebben we het dan nog
slechts over Nederland! Wie dat prijs-kaartje ontkent, vervalt al snel tot politieke retoriek. En dat is nog erger dan het
hel-der ontkennen van het milieuprobleem
want het suggereert dat actie wordt onder-nomen terwijl het slechts om lippendienst
gaat zonder portemonnee. Nee, de reke-ning zal door consumenten, het bedrijfsle-ven en de samenleving als geheel betaald moeten worden. Dat vergt prioriteiten.
Bij-voorbeeld in de politieke stellingname de komende jaren een schoner milieu boven
inkomensvooruitgang te stellen. Bij een momenteel voorziene economische groei van zo'n 2,5%2 moet dit toch mogelijk
zijn?
In onze partij zijn we een partijpolitieke
discussie over het milieubeleid gestart. Ik
hoop dat deze mag bijdragen aan het be-wustzijn dat het zo niet langer kan. Ook hoop ik dat deze discussie de creativiteit prikkelt om wegen te vinden het menselijk
handelen ecologisch inpasbaar te maken In feite gaat het daarbij om de vraag hoe-veel de huidige generatie ervoor over 2. Prol. dr. F.W. Rutten, 'Op weg naar de voltooiing van het
sociaal-economisch herstel', ESB, 1/1989.
Christen Democratische Verkenningen 2/89
•
Column
heeft om een schoon milieu te kunnen overdragen aan toekomstige generaties. Stellen we een schoon milieu boven
inko-men en andere collectieve voorzienin-gen? Wie weet kan ons nieuwe
verkie-Zingsprogramma de titel 'Naar een recht-vaardige, duurzame en verantwoordelijke
Chnsten De .
mocratlsche Verkenningen 2/89
samenleving' meekrijgen. Een '
Delta-plan' voor het behoud van onze aarde is
nodig. De schepping schreeuwt er om.
zou wel eens een van de belangrijkste op-drachten kunnen zijn van de mens in deze
eeuw. Geboeid door de onmetelijke groot-heid van de natuur en verwonderd door de rijkdom en uniciteit van elk element daarin, hoe klein dan ook, zal de mens de relatie tussen zichzelf en de aarde op-nieuw moeten ontdekken.
We staan voor een ongelooflijke taak in de komende jaren het bewonen en bewer-ken van onze aarde minderexploitatiefen meer duurzaam vorm te geven. Voor
christen-democraten behoort daarbij nog
steeds het motto van de Wereldraad van
Kerken als uitgangspunt door te werken:
'a sustainable society'. Onmogelijke uitdaging
Wat dit betreft staan we voor een bijna on-mogelijke uitdaging. Wat betreft de tech
-nologische mogelijkheden om
natuur-vriendelijker te produceren mogen we op-timistisch zijn. Niet dat we op onze lau
we-ren moeten rusten. Integendeel. Er zal nog enorm geinvesteerd moeten worden
in de ontwikkeling en toepassing van mi-lieutechnologie. Maar wat te denken van de attitudes van mensen en organisaties? Anders consumeren, produceren en dis-tribueren vergt een rigoureuze omschake-ling van individueel en collectief handelen. Ik denk dat daarbij een omvangrijker over-heidsrol nodig zal zijn, vooral in internatio-naal verband. Zelfs al zou Nederland tot het uiterste gaan in het terugdringen van bijvoorbeeld de verzuring, dan zou nog hooguit een bijdrage van misschien een half procent worden geleverd aan de re-ductie van dit wereldprobleem. Die int
er-nationale dimensie mag echter niet tot na-tionaal of individueel fatalisme of berusting leiden. Juist een meervoudige aanpak op alle fronten is geboden. Dat de vakbewe -ging en de werkgevers de handen ineen
willen slaan stemt mij daarom hoopvol. Het is een treffende illustratie van de ge-dachte dat 'think globa/ly and act locally'
aan de basis van een oplossing voor de milieuproblematiek staat.
50
Column
Twaalf en een half jaar geleden schreef onze huidige minister-president in zijn Nota inzake Selectieve Groei dat,' ... in de huidige en komende periode, de milieu-aantasting, die in de afgelopen decennia heeft plaats gevonden, ongedaan moet
worden gemaakt'. Daarbij werd geschat
dat de terugdringing van de vervuiling circa 14 miljard gulden zou vergen naast de jaarlijkse 3 miljard aan lopende kosten. Onlangs berekende het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM) in zijn rapport 'Zorgen voor morgen' dat reductie van diverse vormen van verv ui-ling met 70 tot 90 procent nodig is. De kosten daarvan zullen zo'n 3,5% van ons Bruto Nationaal Produkt gaan vergen. Dit betekent dat de jaarlijkse kosten voor ons milieu zullen stijgen van bijna 7 miljard
in 1985 naar een 25 à 30 miljard gulden in 2010. Daarbij hebben we het dan nog slechts over Nederland! Wie dat prijs-kaartje ontkent, vervalt al snel tot politieke retoriek. En dat is nog erger dan het hel-der ontkennen van het milieuprobleem
want het suggereert dat actie wordt onder-nomen terwijl het slechts om lippendienst gaat zonder portemonnee. Nee, de rek
e-ning zal door consumenten, het
bedrijfsle-ven en de samenleving als geheel betaald moeten worden. Dat vergt prioriteiten. B ij-voorbeeld in de politieke stellingname de komende jaren een schoner milieu boven inkomensvooruitgang te stellen Bij een momenteel voorziene economische groei
van zo'n 2,5%2 moet dit toch mogelijk
zijn?
In onze partij zijn we een partijpolitieke discussie over het milieubeleid gestart. Ik
hoop dat deze mag bijdragen aan het
be-wustzijn dat het zo niet langer kan. Ook hoop ik dat deze discussie de creativiteit prikkelt om wegen te vinden het menselijk
handelen ecologisch inpasbaar te maken. In feite gaat het daarbij om de vraag hoe-veel de huidige generatie ervoor over
2. Prof. dr. F.W. Rutten. 'Op weg naar de voltooiing van het sociaal-economisch herstel', ESB, 1/1989
Christen Democratische Verkenningen 2/89
•
Column
· heeft om een schoon milieu te kunnen
overdragen aan toekomstige generaties.
Stellen we een schoon milieu boven
inko-men en andere collectieve
voorzienin-gen? Wie weet kan ons nieuwe ve
rkie-zingsprogramma de titel 'Naar een
recht-vaardige, duurzame en verantwoordelijke
Chnsten De mocrat1sche . Verkenningen 2/89
samenleving' meekrijgen. Een ' Delta-plan' voor het behoud van onze aarde is nodig. De schepping schreeuwt er om.
Drs. H. Hoogerwerf
Mensenrechten en
ontwikkelings-samenwerking
Oe christen-democratie zou moeten
uit-gaan van het principe dat
ontwikkelings-samenwerking een instrument is van
men-senrechtenbeleid Oe mensenrechten vormen een geïntegreerd kader. Op grond daarvan kan Nederland
vormge-ven aan de relaties met
ontwikkelingslan-den.
In het verleden is het Nederlands buiten-lands beleid vooral gekenmerkt door de behartiging van eigen belangen. Uitzon-deringen daar gelaten, waren politieke,
economische en veiligheidsbelangen,
naast het belang van de individuele land-genoot in den vreemde, steeds de belang-rijkste motieven voor het overheidsoptre-den buiten de eigen landsgrenzen
Het wereldwijde proces van dekolonisa-tie en een groeiend gevoel van interde-pendentie hadden tot gevolg, dat in de tweede helft van deze eeuw aan het bui-tenlands beleid een aantal nieuwe ele-menten werden toegevoegd Voor Neder-land zijn dit met name de Europese inte-gratie, ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten. Het toenemende belang
van het thema mensenrechten in het Ne-derlands buitenlands beleid is parallel ge-lopen aan het stijgen van dit onderwerp op de internationale politieke agenda. De Nederlandse vertegenwoordigers speel-den vaak een vooraanstaande rol bij het
52
Buitenland
tot stand brengen van mensenrechtenver-dragen en toezichtprocedures. In 1979 hebben de mensenrechten een uitgespro-ken plaats in het buitenlands beleid gekre-gen door publikatie van de nota 'De Rech-ten van de Mensen in het Buttenlands Be
-leid'. Mensenrechten werden daarmee tot een zelfstandige doelstelling van het bui-tenlands beleid.1
In de periode na het verschijnen van
deze nota is de positie van de mensen-rechten in het buitenlands beleid er echter niet duidelijker op geworden Het huidige beleid kent in feite een specifieke
mensen-rechtensector, die betrekkelijk onafhanke-lijk van het beleid inzake diplomatieke, economische, veiligheids- en ontwikke-lingsrelaties, de wereldwijde bescherming
van mensenrechten tracht te
verwezenlij-ken. Velen bepleiten echter een benade-ring waarbij mensenrechten als een facet
van elk onderdeel van het buitenlands be-leid aan de orde komen.
Samenvloeiende beleidsterreinen
In de afgelopen periode is met name de
Drs. H. Hoogerwerf (1960) is beleidsmedewerker bij de Ge· meenschappelijke Medische Dienst en onder andere adv1· seur van de werkgroep Mensenrechten.
1. De rechten van de mens in het buitenlands beleid. Tweede Kamer, zitting 1978·1979, kamerstuk 15571,
nrs. 1-2.
Christen Democratische Verkenningen 2/89 J
Buitenland
discussie over de relatie tussen
mensen-rechten en ontwikkelingssamenwerking
hoog opgelaaid. De reden hiervoor is het
feit dat we in de uitvoering van de on
twik-kelingssamenwerking voortdurend met
mensenrechten geconfronteerd worden. De directe aanleiding voor de discussie
was het rapport van de Advies Commissie
Mensenrechten over deze problematiek
van juli 1987.2
Helaas beperkt het debat zich vaak tot
de vraag welke rol mensenrechten in het
beleid van ontwikkelingssamenwerking moet spelen. Ik zou in een breder
perspectief de vraag willen stellen naar de relatie tussen mensenrechtenbeleid en
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
Daarbij vraag ik mij af of we niet toe zijn
aan een grondige herstructurering van het buitenlands beleid voor zover het deze twee aspecten betreft. Is er nog sprake
van twee verschillende beleidsterreinen als de minister voor
Ontwikkelingssamen-werking, die ziet dat de praktijk van zijn
werk gefrustreerd wordt door een klimaat
van politieke repressie, het vingertje op-heft tegen regeringsleiders die medever-antwoordelijkheid dragen voor de men-senrechtenschendingen?
Op velerlei manieren blijken in de (beleids-)praktijk mensenrechten en
ont-wikkelingssamenwerking elkaar te raken. De voorbeelden zijn bekend. Echte
vrij-held van meningsuiting blijft een illusie
zo-lang het grootste deel van de bevolking n1et kan lezen of schrijven. Programma's
voor geboortebeperking vormen soms een aanslag op klassieke vrijheden die wij
n1et voor lief zouden nemen. In de discus-sie over onwikkelingsstrategieën komt al-tijd de vraag weer op of de vrijheden dan wel de ontwikkeling prioriteit moeten heb-ben. Het is een tegenstelling die duidt op
ee~ vermeende spanning tussen catego-neen mensenrechten.
Het ontbranden van de discussie
mi-~isters
die uitstapjes maken ope
l
kaar~
be-~1dsterre1n en de gesignaleerde raakvlak-en In de Ultvoenng duiden op het
samen-Christen De mocratJsche Verkenningen 2/89 ·
vloeien van de twee beleidsterreinen die hier aan de orde zijn.
Twee terreinen
Zowel in de sfeer van het ontwikkelingssa-menwerkingsbeleid als in het internatio-nale denken over mensenrechten hebben
zich ontwikkelingen voorgedaan die ik in dit verband relevant acht. Allereerst heeft de ervaring in de ontwikkelingssamenwer-king ons geleerd dat veel ontwikkelingssi-tuaties slechts konden worden verbeterd
door een brede aanpak van de probl ema-tiek. Het niet rekening houden met cul tu-rele achtergronden, het niet inschakelen
van vrouwen of het negeren van ecologi-sche samenhangen deed veel ontwikke-lingsprojecten jammerliJk mislukken. Al-leen een brede aanpak, waarbij vele
aspecten van het maatschappelijk leven
worden betrokken, lijkt borg te staan voor vooruitgang op lange termijn. In het beleid ten aanzien van ontwikkel ingssamenwer-king kwam deze ervaring tot uitdrukingssamenwer-king door veel minder specifieke projecten en
veel meer (regio) programma's te on-dersteunen of uit te voeren. Bovendien kreeg de aandacht voor thema's als de positie van vrouwen en de gevolgen voor
het natuurlijk milieu een structurele plaats
in het beleid. Recentelijk nog pleitten hoge ambtenaren voor een breuk met de tradi
-tionele projecthulp en het zoeken van
aan-sluiting bij processen die in en door de
ont-wikkelingslanden zelf in gang zijn gezeP Ook een zekere bescherming van
vrij-heden en mogelijkheden voor participatie
van de bevolking blijken steeds duidelijker noodzakelijke voorwaarden te zijn voor
een succesvol ontwikkelingsproces. De Nederlandse regering stelde in dit
ver-band in 1979: 'Aannemelijk is immers dat in een land waar de overheid klassieke mensenrechten eerbiedigt, eerder een
2. Mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking, Advies
Commissie Mensenrechten Buitenlands Beleid, juli 1987. 3. Meijer, L., Breuk met traditionele hulp, in: Trouw, 4 na· vember 1988, (Aan het woord komen dr. F. van Dam en mr. J.JAM. van Gennip).
nland Bu,tenland
I
1ver-979 pro- !kre- 8Ch- 8e-e tot bui-van sen-hter :Jige sen- nke-eke, kke-ning :mlij- ade-acet ; be-:; de leGe-advt· Jeletd. 5571 I 2/89d1scussie over de relatie tussen mensen-rechten en ontwikkelingssamenwerking hoog opgelaaid De reden hiervoor is het fe1t dat we 1n de uitvoering van de ontwik-kellngssamenwerking voortdurend met mensenrechten geconfronteerd worden. De directe aanleiding voor de discussie was het rapport van de Advies Commissie Mensenrechten over deze problematiek vanJuli 1987.2
Helaas beperkt het debat zich vaak tot de vraag welke rol mensenrechten in het beleid van ontwikkelingssamenwerking moet spelen lk zou 1n een breder perspectief de vraag willen stellen naar de relat1e tussen mensenrechtenbeieid en ontw1kkel1ngssamenwerkingsbeleid. Daarbij vraag ik mij af of we niet toe zijn aan een grondige herstructurer1ng van het bu1tenlands bele1d voor zover het deze twee aspecten betreft Is er nog sprake van twee verschillende beleidsterreinen als de minister voor Ontwikkelingssamen-werktng, d1e ziet dat de praktijk van zijn werk gefrustreerd wordt door een klimaat van politieke repressie, het vingertje op-heft tegen regeringsleiders die medever-antwoordelijkheid dragen voor de men-senrechtenschendingen?
Op velerlei man1eren blijken in de (beleids-)praktijk mensenrechten en ont-w1kkel1ngssamenwerking elkaar te raken. De voorbeelden zijn bekend. Echte vrij-held van meningsuiting blijft een illusie zo-lang het grootste deel van de bevolking n1et kan lezen of schrijven. Programma's voor geboortebeperking vormen soms een aanslag op klassieke vrijheden die wij n1et voor lief zouden nemen. In de discus-Sie over onwikkelingsstrategieen komt al-tiJd de vraag weer op of de vrijheden dan wei de ontwikkeling prioriteit moeten heb-ben. Het is een tegenstelling die duidt op een vermeende spanning tussen catego-rleen mensenrechten.
Het ontbranden van de discussie, mi-nisters die uitstapjes maken op elkaars be-leldsterrein en de gesignaleerde raakvlak-ken tn de uitvoering duiden op het
samen-Cnrtsten Democrattsclle Verkennmgen 2/89
vloeien van de twee beleidsterreinen die hier aan de orde ziJn.
Twee terreinen
Zowel in de steer van het ontwikkelingssa-menwerkingsbeleid als in het internatio-nale denken over mensenrechten hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die ik in dit verband relevant acht. Allereerst heeft de ervaring in de ontwikkelingssamenwer-king ons geleerd dat veel ontwikkelingssi-tuaties slechts konden worden verbeterd door een brede aanpak van de problema-tiek. Het niet rekening houden met cultu-rele achtergronden, het niet inschakelen van vrouwen of het negeren van ecologi-sche samenhangen deed veel ontwikke-lingsprojecten jammerlijk mislukken. AI-leen een brede aanpak, waarbij vele aspecten van het maatschappelijk Ieven worden betrokken, lijkt borg te staan voor vooruitgang op lange termijn. In het beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwer-king kwam deze ervaring tot uitdrukontwikkelingssamenwer-king door veel minder specifieke projecten en veel meer (regio) programma's te on-dersteunen of uit te voeren. Bovendien kreeg de aandacht voor thema's als de positie van vrouwen en de gevolgen voor het natuurlijk milieu een structurele plaats in het beleid. Recentelijk nog pleitten hoge ambtenaren voor een breuk met de tradi-tionele projecthulp en het zoe ken van aan-sluiting bij processen die in en door de ont-wikkelingslanden zelf in gang zijn gezeP Ook een zekere bescherming van vrij-heden en mogelijkvrij-heden voor participatie van de bevolking blijken steeds duidelijker noodzakelijke voorwaarden te zijn voor een succesvol ontwikkelingsproces. De Nederlandse regering stelde in dit ver-band in 1979: 'Aannemel1jk is immers dat in een land waar de overheid klassieke mensenrechten eerbiedigt, eerder een 2. Mensenrechten en ontw1kkelmgssamenwerkmg. Advtes
Commtsste Mensenrechten Buttenlands Beletd.JUII 1987 3 MeiJer. L .. Breuk met tradtttonele hulp. tn Trouw. 4 no-vember 1988. (Aan het woord komen dr F van Dam en mr J J.A M. van Genntp)
53
geest van sociale en economische ontwik-keling zal rijpen dan in een repressief sys-teem. De bevordering van bedoelde rech-ten vervult aldus voorwaarden voor ont-wikkelingsprocessen en vergroot poten-tieel de effectiviteit van ontwikkelingspro-gramma's. '4
Na en door de Tweede Wereldoorlog is
het proces van internationale formulering en codificering van mensenrechten in een stroomversnelling geraakt. Onder druk
van met name Derde Wereldlanden zijn sociale, economische en culturele rechten
hier wezenlijk onderdeel van gaan uitma-ken. Door veel Westerse landen werd bij voortduring benadrukt dat het hierbij ging om een ander genre rechten die slechts
inspanningsverplichtingen impliceerden. Vaak koppelden zij daaraan een lagere
prioriteitsstelling. Maar hoewel het ver-schil in karakter in z'n essentie niet bestre-den wordt, zijn de sociale, economische en culturele rechten langzamerhand toch een gelijkwaardige positie naast de klas-sieke mensenrechten gaan innemen. Met name het inzicht dat de onderlinge sa-menhang van de beide type rechten zeer sterk is heeft veel terrein gewonnen.
Rele-vant is in dit verband het recht op ontw
ik-keling zoals dat in 1986 geformuleerd
werd in een verklaring van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. In deze verklaring is voor het eerst in een
in-ternationale uitspraak een onlosmakelijk
verband gelegd tussen de bescherming
van klassieke en economische, sociale en culturele mensenrechten. Beiden worden als onmisbaar voor de ontwikkeling van een individu en een samenleving be-schouwd.s
Het zal duidelijk zijn dat deze twee
ont-wikkelingen sterk in elkaars verlengde
lig-gen en in positieve zin op elkaar van
in-vloed zijn geweest. Zij roepen de vraag op of het nog langer adequaat en
gerecht-vaardigd is een onderscheid te maken tus-sen enerzijds een ontw
ikkelingssamen-werkingsbeleid dat, in zijn gerichtheid op de structurele armoedebestrijding, de 54 Buitenland
Klassieke vrijheidsrechten
en sociale, economische
en culturele rechten
vertonen onmiskenbare
samenhang
.
economische en sociale mensenrechten
probeert te verwezenlijken en anderzijds een mensenrechtenbeleid dat in feite
vooral de klassieke vrijheidsrechten we-reldwijd tracht te beschermen.
Gerechtigd als norm
Christen-democraten hanteren
gerechtig-heid als belangrijkste norm voor de
inrich-ting van de samenleving. Ook in het bui-tenlands beleid is de gerechtigheid het lei-dende principe voor christen-democraten. Mensenrechten lijken tot nu
toe de meest concrete en min of meer
toetsbare operationalisering van het be-grip gerechtigheid, die bovendien het
voordeel hebben dat zij als doelstelling ook door politiek andersdenkenden w or-den ondersteund. Voor christen-democraten krijgen de rechten van de mens een extra dimensie omdat zij de mens zien als beelddrager Gods. ledere
aantasting van de menselijke waardigheid door een schending van mensenrechten is daarom strijdig met Gods bedoeling met de schepping.
Wanneer het de verschillende typen mensenrechten betreft is het duidelijk dat klassieke integriteitsrechten evenzeer de gerechtigheid betreffen als het
economi-4. Memorie van Toelichting op de begroting voor 1986, Tweede Kamer, zitting 1986-1987, kamerstuk 19700, nr. 1.
5. Verklaring over het recht op ontwikkeling, New York. 4 december 1986.
Christen Democratische Verkenningen 2189
J
Buitenland
sche recht op voldoende voeding. Voor
de vormgeving van het
christen-democratisch buitenlands beleid ligt het
daarom voor de hand een
ééndimensio-naal kader, te hanteren, waarbij het brede
spectrum van internationaal
gecodifi-ceerde mensenrechten de centrale as is.
Geïntegreerd beleidskader
Zowel aan het ideologisch denken van
christen-democraten als aan de praktijk
van de uitvoering van het beleid ten
aan-zien van mensenrechten en van ontw
ikke-lingssamenwerking is mijns inziens argu-mentatie te ontlenen om mensenrechten
als geïntegreerd kader te gebruiken, op
grond waarvan wordt vormgegeven aan
de relaties die Nederland met ontw
ikke-lingslanden onderhoudt.
Natuurlijk spelen ook andere belangen hierbij een rol, bijvoorbeeld in de sfeer van
vrede en veiligheid, werkgelegenheid in
eigen land, enzovoort. Zij behoeven
zorg-vuldige afweging ten opzichte van doelstellingen die samenhangen met mensenrechten. Wanneer ook hierbij de
gerechtigheid het leidend principe is dan hoeft het mensenrechtenaspect niet auto-matisch te prevaleren. De noodzaak van een voortgaande ontspanning of hulp in rampsituaties kunnen de afweging anders doen uitvallen. Explicitering van de
keu-zen is in vrijwel alle situaties het meest dienstbaar aan de politieke zuiverheid.
De belangrijkste factor moet echter
ge-vonden worden in een beoordeling van de gehele mensenrechtensituatie in een land, de manier waarop deze in positieve
Zin beïnvloed kan worden en de effec-tiefste instrumenten die daarbij kunnen
worden ingezet. Ontwikkelingssamenw er-king is dan inderdaad geworden tot een
Instrument van mensenrechtenbeleid. Pnncipieel gezien is daar niets op tegen.
In de huidige situatie zijn de doeleinden
van ontwikkelingssamenwerking welis-waar geformuleerd in termen van structu-rele armoedebestrijding en economische verzelfstandiging, maar de essentie van
Christen Democratische Verkenningen 2/89
deze inspanning is natuurlijk ook gelegen
in een streven naar een wereld, waarin
voor een ieder de mensenrechten structu-reel verwezenlijkt zijn
Anders dan in de discussie vaak wordt gesuggereerd gaat de ontwikkelingssa-menwerking niet fungeren als een stok
waarmee mensenrechtenschenders, vooral ten koste van hun slachtoffers, wor-den geslagen Ontw
ikkelingssamenwer-king wordt één van de instrumenten die in-zetbaar zijn om op de meest effectieve manier de armsten en zij die monddood gemaakt zijn aan hun recht te kunnen
la-ten komen.
Voor de uitvoering van het
ontwikke-lingssamenwerkingsb"eleid zal deze aan
-pak niet zoveel gevolgen hebben. De be-staande expertise dient vanzelfsprekend
zo effectief mogelijk op de juiste plaatsen
te worden ingezet. Veel meer verandert er aan de beleidsvoorbereiding en vooral de beleidsbepaling. In het proces van be
-leidsbepaling zal duidelijker een beéld
van de (ontwikkeling van de) mensenrech-tensituatie in de betreffende landen moe-ten ontstaan.
Rapportage
Door velen is er voor gepleit jaarlijks een mensenrechtenrapportage per land te
la-ten uitvoeren. Deze zou beschrijven hoe de mensenrechtensituatie in een bepaald land is en met name hoe deze zich ontw ik-kelt. Het Studie- en Informatiecentrum
Mensenrechten wees erop dat men in
Noorwegen hierbij met een aantrekkelijk model werkt. 6 In dit land verzorgen twee
onafhankelijke instituten, in opdracht van de Noorse regering, een jaarlijkse
rappor-tage over de mensenrechtensituatie in de
landen waarmee Noorwegen een spe-ciale ontwikkelingsrelatie onderhoudt. De
onderzoekers baseren zich grotendeels op informatie van andere organisaties en
6. Mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking, Studie-en Informatiecentrum Mensenrechten, SIM-Special nr. 6
(Utrecht 1986), 40.
Bu1tenland
sche recht op voldoende voeding. Voor de vormgeving van het christen-democratisch buitenlands beleid ligt het daarom voor de hand een eendimensio-naal kader, te hanteren, waarbij het brede spectrum van internationaal gecodifi-ceerde mensenrechten de centrale as is.
Gei'ntegreerd beleidskader
Zowel aan het ideologisch denken van christen-democraten als aan de praktijk van de uitvoering van het beleid ten aan-Zien van mensenrechten en van ontwikke-llngssamenwerking is mijns inziens argu-mentatie te ontlenen om mensenrechten als ge1ntegreerd kader te gebruiken, op grond waarvan wordt vormgegeven aan de relaties die Nederland met ontwikke-llngslanden onderhoudt.
Natuurlijk spelen ook andere belangen h1erbiJ een rol, bijvoorbeeld in de steer van vrede en veiligheid, werkgelegenheid in e1gen land, enzovoort. Z1j behoeven zorg-vuldige afweging ten opzichte van doelstellingen die samenhangen met mensenrechten. Wanneer ook hierbij de gerechtigheid het leidend principe is dan hoeft het mensenrechtenaspect niet auto-matisch te prevaleren. De noodzaak van een voortgaande ontspanning of hulp in rampsituaties kunnen de afweging anders doen u1tvallen. Explicitering van de keu-zen IS in vrijwel aile situaties het meest d1enstbaar aan de politieke zuiverheid.
De belangrijkste factor moet echter ge-vonden worden in een beoordeling van de gehele mensenrechtensituatie in een land. de manier waarop deze in positieve z1n be1nvloed kan worden en de effec-tlefste 1nstrumenten die daarbij kunnen worden ingezet. Ontwikkelingssamenwer-kmg is dan inderdaad geworden tot een mstrument van mensenrechtenbeleid. Pnnc1pieel gezien is daar niets op tegen. In de huidige situatie zijn de doeleinden van ontwikkelingssamenwerking welis-waar geformuleerd in termen van structu-rele armoedebestrijding en economische verzelfstandiging, maar de essentie van
Chr~sten Democrat1sche Verkenningen 2/89
deze inspanning is natuurlijk ook gelegen in een streven naar een wereld, waarin voor een ieder de mensenrechten structu-reel verwezenlijkt zijn.
Anders dan in de discussie vaak wordt gesuggereerd gaat de ontwikkelingssa-menwerking niet fungeren als een stok waarmee mensenrechtenschenders, vooral ten koste van hun slachtoffers, wor-den geslagen. Ontwikkelingssamenwer-king wordt een van de instrumenten die in-zetbaar zijn om op de meest effectieve manier de armsten en zij die monddood gemaakt zijn aan hun recht te kunnen Ia-ten komen.
Voor de uitvoering van het ontwikke-lingssamenwerkingsbeleid zal deze aan-pak niet zoveel gevolgen hebben. De be-staande expertise dient vanzelfsprekend zo effectief mogelijk op de juiste plaatsen te worden ingezet. Veel meer verandert er aan de beleidsvoorbereiding en vooral de beleidsbepaling. In het proces van be-leidsbepaling zal duidelijker een beeld van de (ontwikkeling van de) mensenrech-tensituatie in de betreffende Ianden moe-ten ontstaan.
Rapportage
Door velen is er voor gepleit jaarlijks een mensenrechtenrapportage per land te Ia-ten uitvoeren. Deze zou beschrijven hoe de mensenrechtensituatie in een bepaald land is en met name hoe deze zich ontwik-kelt. Het Studie- en lnformatiecentrum Mensenrechten wees erop dat men in Noorwegen hierbij met een aantrekkelijk model werkt6 In dit land verzorgen twee onafhankelijke instituten, in opdracht van de Noorse regering, een jaarlijkse rappor-tage over de mensenrechtensituatie in de Ianden waarmee Noorwegen een spe-ciale ontwikkelingsrelatie onderhoudt. De onderzoekers baseren zich grotendeels op informatie van andere organisaties en
6 Mensenrechten en ontw1kkelingssamenwerk1ng. Studle-en lnformat1ecStudle-entrum MStudle-ensStudle-enrechtStudle-en. SIM-Special nr. 6 (Utrecht 1986). 40
Buitenland
vullen deze zelf aan door de betreffen~e
landen te bezoeken. Anders dan
vergeliJk-bare rapporten van de Amerikaanse
rege-ring gaat het Noorse rapport, naast een
beschrijving van de burgerlijke en
poli-tieke rechten, ook uitgebreidmop de
eer-biediging van de sociale, economische en
culturele mensenrechten .. Het rapport
functioneert als een discussiestuk over de
criteria voor de keuze van landen en
hulp-programma's. In het verslag ZIJn geen be~
leidsaanbevelingen opgenomen, de poll
tieke conclusies worden aan regenng en
parlement overgelaten. Als belangnjkste
voordeel van deze opzet wordt
aangedra-gen dat de Noorse regering niet verant~
woordelijk is voor de m het rapport opge
nomen informatie. In de relatle met andere
landen kan dit uit diplomatiek oogpunt
over mensenrechten een politiek gegeven
is het duidelijkst geïllustreerd door de
kwestie van de terugzending van de
Tamil-vluchtelingen naar Sri Lanka. Een
uitgebreide mensen,rechtenrapportage
kan alleen een werkeliJke functie m de
be-leidsafwegingen vervullen wanneer deze
deel uitmaakt van de beleidsstukken en
de bewindsman er verantwoordelijkheld
voorneemt. .
De rapportage is een eerste basis voor
een voordeel zijn. .
Minister Van den Broek heeft ZICh
steeds tegen een dergelijke rapportage
verzet. Hij acht het een herschlkkmg van
bestaande informatie en derhal~e niet
noodzakelijk.? In het eerste heeft hiJ geliJk.
Ten aanzien van het tweede IS het nog de
vraag of een gerichte ordenmg van
be-staande informatie in dit verband niet Zin-vol kan zijn. Ik denk evenwel dat er een
meer fundamenteel argument IS om toch
te kiezen voor een jaarlijkse rapportage.
Informatie over de mensenr~chtensltuatle
in een bepaald land is nameliJk niet per
de-finitie neutrale informatie. We zien dat een
organisatie als Amnesty I nternatlonal
hierin een zeer hoge graad van
objeCtiVI-teit weet te bereiken. Dit is echter alleen
mogelijk dankzij een strikte afgrenzing van
het werkterrein en de volstrekt
onafhanke-lijke opstelling van deze organisatie. De
manier waarop de Reagan-regenng het
mensenrechtenbeleid vorm gaf Illustreert
hoezeer berichtgeving over
mensenrech-ten afhankelijk is van de eigen politieke VI-sie en belangen. Deze regering acht een
mensenrechtenschending in een
commu-nistische dictatuur van een andere orde
dan die in een fascistische dlctatuurB In
ons land is het feit dat ook de rapportage
56
de opbouw van een gestructureerd
men-senrechtenbeleid. Dit zal een versterkmg
van de controle door politiek en
samenle-ving tot gevolg hebben. De parlementaire
verantwoordelijkheid voor en mvloed op
het buitenlands beleid wordt groter. De
Kamer krijgt zodoende een werkeliJk
alter-natief voor de door minister yan den
Broek zo verfoeide 'issue-politiek ten
aan-zien van de mensenrechten.
Samenlevingen in ontwikkeling . Een geïntegreerd mensenrech.tenbeleld
heeft een effect dat nog belang riJker IS dan
de toenemende politieke controle .. Het
biedt namelijk de mogelijkheid dat WIJ ons
breder gaan inzetten voor positieve v
eran-deringen in ontwikkelingslanden. Het
be-leidsinstrumentarium kan daarbiJ
syste-matisch worden toegespitst op de
ontwik-kelingen die ten gunste zijn van
mensen-rechten en democratie.
De snelle veranderingen in veel Derde
Wereld-landen confronteren ons met
:a-menlevingen die het post-koloniale
tiJd-perk voorbij zijn gestreefd. Veel ontw
ikke-lingslanden beschikken over een
hoog-waardig eigen technologisch en
Indus-trieel potentieel ..
Ook op het gebied van het onderwiJS en
de voedselvoorziening IS men vaak tot
veel in staat. Toch betekent dit nog lang
7 Commentaar van de Minister van Buitenlandse Zaken . mede namens de Minister voor Ontwlkkellngssamenwer· k. o advies nr. 5 van de Advies CommiSSie Mensen· r~~~te~ Buitenlands Beleid, getileld 'C~ntwlkkelmgs· samenwerking en de rechten van de mens , 10. 8. zie 6. 51 e.v.
Christen Democratische Verkenningen 2/89
Buitenland
niet dat er ook sprake is van een bev
redi-gende mensenrechtensituatie en
recht-vaardige sociaal-economische
verhou-dingen. India en Indonesië zijn daarvan
goede voorbeelden. In deze situaties is
het, zeker gezien de betrekkelijke geringe
omvang van de Nederlandse bijdrage
aan de ontwikkelingsprocessen, v
erstan-dig om in het ontwikkelingsbeleid meer
het accent te gaan leggen op
ontwikkelin-gen in een land dan op het ontwikkelen
van een land. Ook veel Derde Wereld-landen kenmerken zich door een pluri-form karakter van de samenleving.
Ver-schillen in visies op de toekomst van de
eigen maatschappij komen in
georgani-seerde verbanden tot uitdrukking. Ook in
de niet-commerciële sector begint zich hier en daar een bescheiden particulier initiatief te ontplooien. Juist voor christen-democraten is er alle aanleiding om met
het eigen buitenlands beleid hier zo effec-tief mogelijk op in te spelen.
In dit verband wordt er vaak op gew e-zen dat de overheid uiterst terughoudend
moet zijn in het beïnvloeden van
ontwikke-lingen binnen een andere samenleving.
Zij zou zich daarmee schuldig maken aan een ongeoorloofde inmenging in interne
aangelegenheden van een ander land.
Als alternatief wijst men dan meestal op de medefinancieringsorganisaties. Hoewel de weg via de medefinanciering een zeer vruchtbare is, is dit nog geen reden om in
het directe overheidsbeleid de
maat-schappelijke processen buiten
beschou-wing te laten.
Zolang het om mensenrechten gaat,
kan er geen sprake zijn van inmenging in
binnenlandse aangelegenheden. Juist daarom zijn beleidsdoelen geformuleerd
in termen van mensenrechten van groot
belang. De mensenrechten vormen een
algemeen aanvaarde begrenzing van de
eigen soevereiniteit van een nationale
overheid. De overheid kan beschikken
over een zeer aanvaardbaar
instrumenta-rium voor dit beleid. Het buitenlands
be-leid bepaalt in sterke mate de kwaliteit en
Christen Democratische Verkenningen 2/89
Het beleid moet
meer
gericht zijn op
ontwikkelingen in een land,
dan
op
het
ontwikkelen van
een land
.
kwantiteit van de relatie die Nederland met een specifiek land onderhoudt. Ik
denk aan de diplomatieke relaties met
re-gering en oppositie, de bevordering van
handels-, culturele, wetenschappelijke
re-laties, exportmissies, verdragen op het
gebied van samenwerking op allerlei ter-rein, het hele apparaat van
ontwikkelings-samenwerking, activiteiten in de sfeer van
het toerisme, wetgeving ten aanzien van
wapenexport,enzovoort.
De afgelopen decennia is door de be-stuurlijke wetenschappen de systemati-sche beleidsanalyse, -ontwikkeling en
-evaluatie sterk tot ontwikkeling gebracht.
Op tal van terreinen van ov
erheidsoptre-den vonden deze hun vruchtbare toepas
-sing. Het Nederlands buitenlands beleid
is hierin echter sterk achtergebleven. Een
beleid bestaat volgens een eenvoudige
definitie uit een geheel van doelen en mid-delen. Van de middelen gaf ik zojuist een aantal voorbeelden. Doeleinden zijn er ook. De verwezenlijking van de 40-jarige rechten van de mens niet in de laatste
plaats. Dit betoog moge daar een illustra-tie van zijn geweest. Aan de koppeling
moet nog hard gewerkt worden.
nland Bu1tenland ven de de Een age be-leze 1 en leid /OOr len-<.ing ~nle aire I op De Iter-den 3.an-~leid dan Het ons ran- be-1 Ste- wik- 3en-)rde sa- tijd- kke- )Og- JUS-sen · tot ang Zaken ;nwer msen "ltngs-12/89
n1et dater ook sprake is van een bevredi-gende mensenrechtensituatie en recht-vaardige sociaal-economische verhou-dlngen. India en lndonesie ziJn daarvan goede voorbeelden. In deze situaties is het, zeker gezien de betrekkelijke geringe omvang van de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkelingsprocessen, verstan-diQ om in het ontwikkelingsbeleid meer het accent te gaan leggen op ontwikkelin-gen in een land dan op het ontwikkelen van een land. Ook veel Derde Wereld-landen kenmerken zich door een pluri-form karakter van de samenleving. Ver-schillen 1n visies op de toekomst van de e1gen maatschappij komen in georgani-seerde verbanden tot uitdrukking. Ook in de n1et-commerciele sector begint zich h1er en daar een bescheiden particulier 1n1t1atief te ontploo1en. Juist voor christen-democraten is er aile aanleiding om met het e1gen buitenlands beleid hier zo effec-tlef mogelljk op in te spelen.
In dit verband wordt er vaak op gewe-zen dat de overheid uiterst terughoudend moet ZIJn in het be'1nvloeden van ontwikke-llngen binnen een andere samenleving. Z11 zou zich daarmee schuldig maken aan een ongeoorloofde inmenging in interne aangelegenheden van een ander land. Als alternatief wijst men dan meestal op de medefinancieringsorganisaties. Hoewel de weg via de medefinanciering een zeer vruchtbare is, is dit nog geen reden om in het directe overheidsbeleid de maat-schappelijke processen buiten beschou-WinQ te Iaten.
Zolang het om mensenrechten gaat, kan er geen sprake zijn van inmenging in b1nnenlandse aangelegenheden. Juist daarom zijn beleidsdoelen geformuleerd 1n termen van mensenrechten van groat belang De mensenrechten vormen een algemeen aanvaarde begrenzing van de e1gen soevereiniteit van een nationale overheid. De overheid kan beschikken over een zeer aanvaardbaar mstrumenta-num voor dit beleid. Het buitenlands be-leld bepaalt in sterke mate de kwaliteit en
Chr sten Democrat,sche Verkennmgen 2/89
Het beleid moet meer
gericht zijn op
ontwikkelingen in een land,
dan op het ontwikkelen van
een land.
kwantiteit van de relatie die Nederland met een specifiek land onderhoudt. lk denk aan de diplomatieke relaties met re-gering en oppositie, de bevordering van handels-, culturele, wetenschappelijke re-laties, exportmissies, verdragen op het gebied van samenwerking op allerlei ter-rein, het hele apparaat van ontwikkelings-samenwerking, activiteiten in de sfeer van het toerisme, wetgeving ten aanzien van wapenexport, enzovoort.
De afgelopen decennia is door de be-stuurlijke wetenschappen de systemati-sche beleidsanalyse, -ontwikkeling en -evaluatie sterk tot ontwikkeling gebracht. Op tal van terreinen van overheidsoptre-den vonoverheidsoptre-den deze hun vruchtbare toepas-sing. Het Nederlands buitenlands beleid is hierin echter sterk achtergebleven. Een beleid bestaat volgens een eenvoudige definitie uit een geheel van doelen en mid-delen. Van de middelen gaf 1k zojuist een aantal voorbeelden. Doeleinden zijn er oak. De verwezenlijking van de 40-jarige rechten van de mens niet in de laatste plaats. Dit betoog mage daar een illustra-tie van zijn geweest. Aan de koppeling moet nag hard gewerkt worden.
Buitenland
Mr. R.H. van de Beeten
Nederlanders in
Zuidafrikaanse militaire
dienst
Een voorstel naar aanleiding van de
partij raad sresol u tie
Oe Rijkswet op het Nederlanderschap be-hoeft aanpassing Oe wet zou opmeuw
In-diensttreding in vreemde kn;gsdlenst moeten onderwerpen aan voorafgaand verlof. Dat geldt in die gevallen waann het tweede vaderland van de Ned~rlander betrokken is in een situatie waarbiJ de Ver-enigde Naties troepen inzetten.
In juni 1988 heeft de CDA-partijraad in een
resolutie de aandacht gevestigd op het
verschijnsel van Nederlandse paspoort-houders in Zuidafrikaanse knjgsdJenst. Uit
een onderzoek van de
Europarlementa-riër A. Metten (PvdA) en zijn medewerker P. Goodison blijkt, dat het om grote
aantal-len zou kunnen gaan. Zij schatten het
aan-tal Nederlandse paspoorthouders 1n
ac-tieve dienst op zo'n 4.700 en het aantal
re-servisten op 7.000. Voor alle EG-landen te
zamen zouden deze cijfers ongeveer
178.000, respectievelijk 267.000
belo-pen.1 Het verschijnsel van zogenaamde
bipatriden (personen met de nationaliteit
van twee staten) in ZuJdafnkaanse
krijgs-dienst is dus van zo'n omvang dat de
aan-dacht gerechtvaardigd is.
In dit artikel zal ik de vraag bespreken,
of, en zo ja hoe, de Nederlandse overheld
58
gevolgen moet verbinden aan de
vervul-ling door Nederlanders van
ZuJdafn-kaanse krijgsdienst. Om te begmnen Wil ik
echter in het kort mijn visie geven op de
mensenrechten, schendingen ervan, de
plaats van de mensenrechten in het
Inter-nationale recht, de relatle met het
Hand-vest van de Verenigde Naties en de
con-sequenties van één en ander voor
apart-heid en het anti-apartapart-heidsbeleid. Deze
beschouwing dient als referentJekader
voor de behandeling van de vraag met betrekking tot de bipatriden.
Groeinormenstelsel .
De mensenrechten zijn pas op het emd
van de negentiende eeuw het
Internatio-nale recht binnengedrongen en wel vla
het nationaliteitenvraagstuk. Daardoor
werd de vraag naar het
zelfbeschlkkmgs-recht van volkeren actueel. Het
Uiteenval-len van het Habsburgse Rijk na de Eerste
Wereldoorlog leidde tot allerlel regel1ngen
voor de bescherming van etnische
mln-derheden in de nieuw-gevormde staten,
rechten waarop leden van die
mmderhe-den aanspraak konden maken.
Mr. R.H. van de Beeten (1955) is advocaat en procureur te Zevenaar. Hij is onder meer vice·voorzltter van het CDA~ bestuur en voorzitter van de werkgroep Mensenrechten va het CDA F' h · 1 apart 1. Al man Metten and dr. Pa ui Goodison. 19 ling or :
heid· A job lor /ile. ui tg. Anti Apartheldsbeweg,ng Neder land, Amsterdam 1988.
Christen Democratische Verkenningen 2/89 J
Buitenland
Tot dan waren de mensenrechten, in de
vorm van grondrechten, uitsluitend
onder-deel van de nationale rechtsorde. Hun
werking was verticaal: in de relatie tussen
burger en overheid verschaften
grond-rechten bescherming tegen de overheid,
een van overheidsingrijpen gevrijwaarde
ruimte. Overigens ging dat lang niet altijd
gepaard met algemeen kiesrecht; dat
voor mannen is in ons land bijvoorbeeld
pas in 1917 ingevoerd en dat voor vrou-wen twee jaar later. Pas met de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948 zijn de mensenrechten min of meer
erkend als onderdeel van het internatio-nale recht en is de basis gelegd voor
dele-gitimatie van bemoeienissen van de ene
staat met de binnenlandse situatie van de
andere (een vorm van horizontale wer-king). Sindsdien is de aandacht voor de mensenrechten gestaag toegenomen en
is ook de rol ervan in het internationale
recht en de buitenlandse politiek
ge-groeid.
Van normen naar implementatie
Die toegenomen aandacht heeft geleid tot
een langzaam aan volgroeid stelsel van
normen, in de vorm van verdragen met
al-gemene en specifieke strekking, die be-scherming bieden tegen
mensenrechten-schendingen. Tevens zijn twee
zwakhe-den in het oog gevallen. Ten eerste is het
instrumentarium ter bestrijding van
schen-ding niet in dezelfde mate ontwikkeld. Ten
tweede openbaren de moderne
commu-nicatiemiddelen ons situaties waarin de
meest fundamentele rechten van indivi-duele mensen op de meest afschuwelijke
wijze worden geschonden. In een aantal gevallen zelfs zonder dat er sprake is van
een staatsgezag dat voor de schendingen verantwoordelijk is te stellen. Landen als
Oeganda en Soedan, of Columbia en Sri
Lanka - verscheurd door
burgeroorlo-gen, stammentwisten, gangsteroorlogen,
terreurbenden, geteisterd door
natuur-rampen, vluchtelingenstromen en
econo-mische malaise - zijn onvergelijkbaar
Ch11sten D emocratlsche · Verkenningen 2/89
met staten als Nederland, de Verenigde
Staten, de Sovjetunie of Zuid Afrika, waar
niet slechts formeel, maar ook feitelijk de
nationale overheid verantwoordelijk
ge-houden kan worden voor schendingen
van mensenrechten door die overheid en
haar ambtenaren. In de eerstgenoemde
landen ontbreekt een minimum aan
staat-kundige, sociale en juridische cohesie om
op het niveau van regeringen sancties te
treffen tegen niet zelden systematische
schending van fundamentele
mensen-rechten. Sancties in die gevallen zijn een
slag in de lucht.
Op het eerste gezicht bestaat er geen samenhang tussen beide zwakheden in de ontwikkeling van de mensenrechten,
zij het dat beide te maken hebben met de
implementatie, de verwerkelijking, van
mensenrechten. Bij nader inzien is er wel
een verband.
Complexe samenhangen
Mensenrechten zijn deels de resultante
van, deels een sturend element in een po-litieke, sociale, economische, culturele en juridische ontwikkeling die is georiënteerd
op integratie, cohesie,
consensusvor-ming, vreedzame beslechting van
ge-schillen, politieke en economische
partici-patie en democratisering. Dat betekent
dat ook het vraagstuk van sancties op
schendingen in dat licht moet worden
be-zien. Die sancties dienen te passen in een
beleid dat door dezelfde oriëntaties wordt
gekenmerkt.
Een ander verband betreft de aard van
de mensenrechtenschendingen.
Voor-beelden als Oeganda en Columbia
ope-nen ons de ogen voor het feit, dat schen-dingen verweven zijn met historische
ont-wikkelingen, sociale verhoudingen,
cultu-rele verschillen, economische problemen
en politieke verhoudingen. Anders ge-zegd: ook waar er wèl een feitelijk staats-gezag is, laat de bestrijding van de
schen-dingen zich niet reduceren tot een enkele
politieke beslissing door de
machtheb-bers om met ingang van de volgende dag
nland 8Uitenland ~rvul· :Jafri· wit ik p de 1, de nter· and· con· part· Jeze .ader met eind 1atio· ~I via ·door .ings· ~nval· erste ngen min· aten, erhe· Jreur te ~~ CDA ten var >r apan Neder
Tot dan waren de mensenrechten, in de vorm van grondrechten, uitsluitend onder-dee! van de nationale rechtsorde. Hun werking was verticaal: in de relatie tussen burger en overheid verschaften grond-rechten bescherming tegen de overheid, een van overheidsingrijpen gevrijwaarde ru1mte. Overigens ging dat lang niet altijd gepaard met algemeen kiesrecht; dat voor mannen is in ons land bijvoorbeeld pas in 1917 ingevoerd en dat voor vrou-wen twee jaar later. Pas met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948 zijn de mensenrechten min of meer erkend als onderdeel van het internatio-nale recht en is de basis gelegd voor dele-Qitimatie van bemoeienissen van de ene staat met de binnenlandse situatie van de andere (een vorm van horizontale wer-klng). Sindsdien is de aandacht voor de mensenrechten gestaag toegenomen en 1s ook de rol ervan in het internationale recht en de buitenlandse politiek ge-groeid.
Van normen naar implementatie
D1e toegenomen aandacht he eft geleid tot een langzaam aan volg roeid stelsel van normen, in de vorm van verdragen metal-gemene en specifieke strekking, die be-scherming bieden tegen mensenrechten-schendingen. Tevens zijn twee zwakhe-den tn het oog gevallen. Ten eerste is het mstrumentarium ter bestrijding van schen-dlng n1et in dezelfde mate ontwikkeld. Ten tweede openbaren de moderne commu-nlcatiemiddelen ons situaties waarin de meest fundamentele rechten van indivi-duele mensen op de meest afschuwelijke WIJZe worden geschonden. In een aantal gevallen zelfs zonder dat er sprake is van een staatsgezag dat voor de schendingen verantwoordelijk is te stellen. Landen als Oeganda en Soedan, of Columbia en Sri Lanka - verscheurd door burgeroorlo-gen. stammentwisten, gangsteroorlogen, terreurbenden, geteisterd door natuur-rampen, vluchtelingenstromen en econo-mlsche malaise - zijn onvergelijkbaar
en 2/89 Chr sten Democrat>sche Verkenn>ngen 2/89
met staten als Nederland, de Verenigde Staten, de Sovjetunie of Zuid Afrika, waar niet slechts formeel, maar ook feitelijk de nationale overheid verantwoordelijk ge-houden kan worden voor schendingen van mensenrechten door die overheid en haar ambtenaren. In de eerstgenoemde Ianden ontbreekt een minimum aan staat-kundige, sociale en juridische cohesie om op het niveau van regeringen sancties te treffen tegen niet zelden systematische schending van fundamentele mensen-rechten. Sancties in die gevallen zijn een slag in de Iucht.
Op het eerste gezicht bestaat er geen samenhang tussen beide zwakheden in de ontwikkeling van de mensenrechten, zij het dat beide te maken hebben met de implementatie, de verwerkelijking, van mensenrechten. Bij nader inzien is er wei een verband.
Complexe samenhangen
Mensenrechten zijn deels de resultante van, deels een stu rend element in een po-litieke, sociale, economische, culturele en juridische ontwikkeling die is georienteerd op integratie, cohesie, consensusvor-ming, vreedzame beslechting van ge-schillen, politieke en economische partici-patie en democratisering. Oat betekent dat ook het vraagstuk van sancties op schendingen in dat Iicht moet worden be-zien. Die sancties dienen te passen in een beleid dat door dezelfde orientaties wordt gekenmerkt.
Een ander verband betreft de aard van de mensenrechtenschendingen. Voor-beelden als Oeganda en Columbia ope-nen ons de ogen voor het feit, dat schen-dingen verweven zijn met historische ont-wikkelingen, sociale verhoudingen, cultu-rele verschillen, economische problemen en politieke verhoudingen. Anders ge-zegd: ook waar er wei een feitelijk staats-gezag is, laat de bestrijding van de schen-dingen zich niet reduceren tot een enkele politieke beslissing door de machtheb-bers om met ingang van de volgende dag
nlano Bu,lenland e p1 j ge-:lhe 1ap 11001 1 de nale var zeer 1 uit de noel nter ang1 frika ~ ge-mee vele nter-)gen
C
en Ook ge-hen 1ten 'fun-rordl I SSe· Viet· ;alifi j om anc-wak 1ibie. nties .frika eren ;sen dar ~lijke IOek 1 zijn >elle· eer-ook dersen andere machthebbers in Zuid Afrika aan het denken te zetten en te stimuleren de keuze-momenten die zich aandienen, aan te grijpen.
Geen isolement, wei 'timing'
Zo bez1en kan anti-apartheidsbeleid nooit gencht zijn op totale isolatie en op desinte-gratle van Zuid Afrika, ook niet bij toepas-Sing van economische sancties. Derge-li]ke sanct1es moeten worden toegepast bij een staat die zichzelf buiten de internatio-nale rechtsorde opstelt met het doel die staat weer daarbinnen te brengen en te Ia-ten participeren in de ontwikkeling van die rechtsorde. 2
Een en ander leidt ook tot de vaststel-ltng, dat timing', de keuze van het moment waarop sancties worden ingezet, van groat belang is. Oat vereist een politieke analyse van de ontwikkelingen in Zuid Afrika en van de effecten daarvan op aile betrokkenen. Verantwoordelijke politici zullen dus dat moment niet zomaar moe-ten Iamoe-ten bepalen door binnenlands-poli-tleke druk. Die kan ontstaan op een mo-ment dat de situatie in Zuid Afrika er niet of n1et meer rijp voor is.
Bipatriden
Tot 1985 mochten Nederlandse staats-burgers aileen met koninklijk verlof in d1enst treden van een andere overheid, waaronder begrepen militaire dienst. In
1959 is voor wat betreft de niet-militaire overheidsdienst van een aantal emigratie-landen (waaronder Zuid Afrika) een col-lectief veri of verleend bij Koninklijk Besluit, ook voor toekomstige - dus zeer onbe-paalde - gevallen. Ten aanzien van Zuid Afrika is dat verlof in 1977 echter weer in-getrokken, ingaande 1 mei 1980.3 Vanaf dat moment was dus weer voorafgaand verlof nodigl
In 1985 kwam een nieuwe Rijkswet op het Nederlanderschap tot stand. In die wet was de oude bepaling over vreemde
(kriJQS-)dienst en het daarvoor benodigde voorafgaande verlof vervallen. De reden
n 2/89 Chr~sten Oemocrat1sche Verkenn1ngen 2/89
daarvoor was gelegen in de gevolgen van die bepaling voor de betrokken
Nederlan-ders. Verlies van het Nederlanderschap zou namelijk in een aantal gevallen tot staatloosheid kunnen leiden (bijvoorbeeld oproeping in krijgsdienst van ingezetenen van een staat met een andere nationaliteit, zoals ook de Nederlandse Grondwet mo-gelijk maakt). Een van de doelstellingen van verdragen inzake dubbele nationali-teit is, dat de beeindiging daarvan niet mag leiden tot staatloosheid; anderzijds wordt in die verdragen het bestaan van het verschijnsel van de dubbele nationali-teiten onwenselijk geacht. Oat is logisch, omdat het de betrokkenen bij conflicten tussen hun vaderlanden in een moeilijk parke\ brengt. Bij de behandeling van de nieuwe wet is ook aandacht besteed aan de positie van Nederlanders die na inwer-kingtreding dienst zouden nemen bij een krijgsmacht van een land waarmee Ne-derland in enigerlei conflict zou verkeren. De regering heeft toen in de Kamer opge-merkt, dat dat een problematiek is die in een afzonderlijke wet zou moeten worden behandeld.4
Aangezien een aparte wet de indruk van gelegenheidswetgeving wekt, ligt cat minder voor de hand. Ook is het niet juist,
2 Het zal niet verbazen. dat 1k weinig enthous1asme kan op· brengen voor gemeenten en prov1nc1es d1e menen met betrekkmg tot Zu1d Afnkazelfstandlg een sanctiebele1d te moeten voeren. De gedachten daarover en de keuze van de m1ddelen vertonen geen enkele samenhang met een bu1tenlandse pol1t1eke v1s1e op mensenrechten en de ont-w1kkel1ng van de 1nternat1onale rechtsorde Sterker nog het lljkt veel op een soort e1genncht1ng: "Ais de nat1onale overhe1d geen sanct1es 1nstelt tegen Nederlandse bednj-ven d1e zaken doen met Zu1d Afrika. dan doen WIJ het wei" Ook in de benadenng van de not1t1e "Gemeenten en bu1tenlands beleid' 1s er geen plaats voor zo"n gemeente-IIJk of prov1nc1aal sanctiebeleid. De grens tussen accepta-bele en n1et-acceptaaccepta-bele maatregelen moet m11ns 1nz1ens gelegd worden tussen de we1genng Zu1dafnkaanse pro-dukten en d1ensten te kopen en de weigenng zaken te doen met bedriJven d1e d1rect of 1ndlrect zaken doen 1n of met dat land. Een voorkeursbele1d (b11 gel11ke condit1es de keus Iaten val len op het bedriJf zonder Zu1dafnkaanse betrekk1ngen) valt onmiskenbaar 1n de tweede categone 3 Z1e bnef van de M1mster van Bwtenlandse Zaken van 29
november 1977. Z1tting 1977-1978, 14.800, HV, 13 4. Z1e verslag UCV d.d. 23 Januan 1984. UCV 454 rechter
kolom
dat er speciaal voor Zuid Afrika een wet zou komen of aan de bestaande Rijkswet op het Nederlanderschap een lijst van I an-den wordt verbonan-den waarvan de natio-naliteit onverenig baar wordt verklaard met de Nederlandse, zoals recent voor-gesteld door de PSP. Oat zijn juridisch on-gefundeerde voorstellen, vooral bedoeld voor de politieke tribune.
Een andere invalshoek
Bij de discussie over de ontwerp-resolutie voor de Partijraad in de Commissie Bui-tenland is een andere invalshoek geko-zen. Die sluit nauw aan bij en past uitste-kend in het refentiekader dat ik hiervoor schetste.
Nederland stelt voor VN-taken troepen ter beschikking. Het bekendste recente voorbeeld is de deelname aan Unifil, de vredesoperatie in Libanon. Deze deel-name valt niet in de categorie 'gewapend ingrijpen' waarover het VN-handvest spreekt; de deelname aan UNIFIL was na-melijk niet verplicht, omdat het een zoge-naamde peace-keeping-operatie betrof. Weliswaar vond de Veiligheidsraad dater sprake was van een bedreiging voor de in-ternationale vrede en veiligheid, maar aangezien die Libanese regering in-stemde met de aanwezigheid van vreemde troepen, was het niet nodig om over te gaan tot een peace-enforcing-operatie, gewapend optreden om met harde hand een eind te maken aan de dreigende of feitelijke verstoring van de in-ternationale vrede en veiligheid5
Het is verre van ondenkbaar dater een moment aanbreekt waarop Nederlandse troepen in VN-verband ingezet kunnen worden tegen Zuidafrikaanse militairen, onder wie: Nederlanders. Zelfs heeft de Nederlandse regering al aangeboden in het kader van het Namibie-akkoord troe-pen aan de VN ter beschikking te stellen voor peace-keeping, troepen die er - zoals de vroegere plaatsvervan-gend secretaris-generaal van de VN Urqhuart zei - niet zijn om te schieten,
62
Bu1tenland
maar om op geschoten te worden. Ook indien er geen Nederlandse troe-pen deelnemen, is de vraag aan de orde of het toelaatbaar is, dat Nederlanders in vreemde krijgsdienst zouden schieten op VN-troepen in het kader van een peace-keeping-operatie.
Het antwoord daarop moet ontkennend luiden. De overheid dient haar gezag aan te wenden ter bevordering van de interna-tionale rechtsorde en die plicht strekt zich ook uit tot die Nederlanders die tevens de nationaliteit hebben van Zuid Afrika. De politiek van dat land bedreigt de interna-tionale vrede en veiligheid en Nederlan-ders in Zuidafrikaanse militaire dienst hel-pen die bedreiging uit te voeren.s Uiter-aard kan voor Zuid Afrika ook de naam van andere Ianden ingevuld worden. Het criterium geldt om het even welk land dat is verwikkeld in een conflictsituatie, waarin de Veiligheidsraad hetzij als
peace-enforc-ing-, hetzij als peace-keeping-operatie
troepen inzet ter uitvoering van zijn taken krachtens het Handvest.
De Rijkswet op het Nederlanderschap Op grond van het voorgaande bepleit ik een aanvulling op de Rijkswet op het Ne-derlanderschap. De wet zou opnieuw in-diensttreding in vreemde krijgsdienst moeten onderwerpen aan voorafgaand verlof en wei in die gevallen waarin het tweede vaderland van de Nederlander betrokken is in een situatie waarin de VN 5. In veel gevallen zal een voorstel tot peace-enforcing
stul-ten op het veto van een van de VIJf permanente led en van de Veil1ghe1dsraad (de VS. de Sovjetunle Groot-Bnt· tann1e. FranknJk en de Volksrepubl1ek Ch1na). Peace· keeping-operat1es ZIJn dan oak ontw1kkeld als alternat1ef 1n een tiJd waann reg1onale confl1cten steeds geplaatst werden 1n de Oost-West-tegenstell1ng. De pos1t1eve ver-andenngen 1n de relat1es tussen de VS en de Sovj8tUnle geven aanle1dmg tot hoop, dat n1et aileen peace-keepmg-operat,es (met toestemm1ng van de betrokken staat of staten). maar oak peace-enforCing (zonder d1e toestemm1ng) een grotere rol zullen gaan spelen 6 Nag klemmender wordt het probleem als Nederlandse
troepen deelnemen De regenng heeft onm1skenbaar de plicht de Nederlanders 1n de rechtmat1ge u1toefenmg van hun bed1en1ng te beschermen tegen het ns1co door Ne-derlanders m vreemde knJgsd1enst daaraan geh1nderd te worden.