• No results found

3 90 Van Loghum Slaterus

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "3 90 Van Loghum Slaterus"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

:T\ECENTRUM

oocuMENTASE poUTIEKE

NEDEALAN D

EN

PAR1"1J

maandblad van het

wetenschappelijk

instituut

voor het cda

3 90

(2)

Christen Democratische Verkennrngen is het maand-blad van het WetenschappeliJk lnstrtuut voor het CDA

Het rs de voortzettrng van Anti-Revolutlonaire Staatkunde, ChristelrJk Historisch Tijdschrift en Politiek Perspec'ief

Redactie

mr. drs. L.C. Brinkman mr. J.JAM. van Gennip drs. J. Gnn

mr. AK. Huibers drs. C.J. Klop

ir. W.C.M. van Lieshout (voorzrtter) drs. M.J.T. Martens

dr. H. van Ruller

drs. TLE Strop-von Meyenfeldt mr. L.B.M. Wust

prof dr. H.E.S Woldring drs. Th.B.F.M Brinkel (secretans)

Redactie-adres

Wetenschappelrik lnstituut voor het CDA, Dr Kuy-perstraat 5, 2514 BADen Haag, tel. 070-92 40 21 t.a.v. drs. Th.B.F.M. Brinkel.

Secretaresse H.G.M. Veringa-Loomans

De redactie stelt er pnJs op artikelen (tot maxrmaal 4000 woorden) te ontvangen die passen rn de opzet van Christen Democratische Verkenningen. Boeken ter recensre kan men zen den aan de redac-tie van Christen Democratische Verkenningen. ter recensie gezonden boeken kunnen nret worden ge-retourneerd.

Christen Democratrsche Verkenningen wrl een ge-wetensfunctie vervullen binnen de christen-demo-cratie; verkennend, grenzen aftastend, opinrerend. zowel historisch-analytisch als toekomstgericht en internationaal georienteerd

Het doet dit vanuit een kritisch-solidaire en onafhan-kelijke opstellrng ten opzichte van het CDA. Het schrijft over en vanurt het spanningsveld tussen geloof en politiek

Het vraagt de aandacht voor de betekenrs van chns-ten-democratische uitgangspunten voor politieke en maatschappeliJke vraagstukken

Chnsten Democratische Verkennrngen rich! zrch op de trend in het politieke en maatschappelijke gebeu-ren ook in de politieke actualiteit van de dag.

U1tgever

Van Loghum Slaterus bv postbus 23, 7400 GA Deventer telefoon 05700-1 08 11 Abonnementen

De abonnementspriJS bedraagt f 61,75 per 1aar rncl btw en verzendkosten

Studenten CDJA-Ieden f 38,50 Losse nummers f 6 75

Abonnementsadmrnistratie Libresso (Drstributie van vakrnformatre) postbus 23 7400 GA Deventer. telefoon 05700-3 31 55

Beeindiging abonnement

Abonnementen kunnen schnftelrJk tot urterlrjk 1 de-cember van het lopende abonnemer1lSJaar worden opgezegd BiJ niet trJdrge opzeggrng wordt het abonnement automatrsch voor een Jaar verlengd Adresw:jz,g:ngen

BrJ WrJzrgrng van naam en/of adres verzoeken wiJ u een gewrJzrgd adresbandJe toe te zender1 aan Li bresso bv, postbus 23 7 400 GA Deventer. Betal:ngen

Gebrurk voor uw betaltngerl brJ voorkeur de te ont-vangen stortrngsacceptgirokaarten drt vergemak-keliJkt de admrnrstratreve verwerkrng

Advertenties

(3)

Corumn

Drs. H. van Ruller

ldeologie en macht

De zogenaamde volksdemocratieen van communistische of zo u wilt van socralisti-sche snit in Oost Europa zijn ineengestort Deze gebeurtenissen zullen zeker gevol-gen hebben voor de meningsvorming over de waarde of onwaarde van politieke ideo-logie. De waardeloosheid van ideologie voor de vorming van het overheidsbeleid zal opnieuw door velen worden onder-streept Onder deze velen zullen zich ook christen-democraten bevinden. Terecht zal op de gevaren van de vermenging van politieke ideologie en het uitoefenen van politieke mach! worden gewezen Waar-schijnlijk zullen velen verklaren, dat nu echt het einde van het tijdperk van de ideologieen is aangebroken. De zoge-naamde pragmatische politici zullen be-weren, dat zij altijd al gezegd hebben, dat ideologie op een dwaalspoor uitkomt

Een politreke ideologie bestaat uit een geheel van samenhangende begrippen, waarbij waarden en normen in relatie wor-den gebracht met politieke doelstellingen en middelen om die te bereiken. Deze doelstellingen en mrddelen noemen wij meestal beleid Zij zijn te vinden in partij-programma's, regeringsverklaringen, pro-gramakkoorden, toelichtingen biJ begro-tingsciJfers en zo voort Deze beleidsstuk-ken kunnen dus expliciet of rmpliciet door-trokken zijn van ideologie.

De discussre over ideologie in

Neder-Chr~sten Democratrsche Verkennrngen 3/90

land en hopelijk ook Europa speelt zich af onder de paraplu van de macro-ideologie van wat internationaal genoemd wordt de 'liberale' democratie.

De inhoud daarvan komt in grote lijnen neer op: het vaststellen en uitvoeren van het politieke beleid door of vanwege volks-vertegenwoordigers aan te wijzen door middel van algemene en geheime verkie-zingen; vrijheid van meningsuiting; vrijheid van vereniging en vergadering; het vast-stellen van wetten en andere beleidsbe-sluiten met behulp van de meerderheids-regel; een onafhankelijke rechter om con-flicten uit de weg te ruimen; en als laatste maar nret als minst belangrijke de lak-moesproef voor democratie het respecte-ren van de mensenrechten met name ten opzichte van minderheden en individuen.

Gevaar

ldeologie waar iedereen het over eens is verliest zijn onderscheidend vermogen en wordt daardoor in de politieke drscussie oninteressant. Echter ook rn dat geval moet men de ideologische grondslagen van het politieke beleid steeds opnieuw benadrukken. Anders kan het gevaar be-staan dat bijvoorbeeld de democratische ideologie wordt weggeblazen door vaak krachtig en populistisch onder woorden gebrachte vormen van nationalisme, fas-cisme of misschien opnieuw marxisme.

(4)

Waardevol en belangwekkend is de dis-cussie tussen ideologieen die verschillen. Vaak ook ontwikkelt zich een ideologie in debat met anderen. Oostlander gaat daar-bij soms zover, dat hij socialisten en libera-len wijst op hun plicht hun eigen ideologie zuiver en levend te houden. lk kan dat wei begrijpen, maar merkwaardig is het well Een eigen goed uitgewerkte ideologie is waardevol onafhankelijk van het feit dat anderen het Iaten afweten of dat onze ideologie misschien wei de enig overge-bleven is.

De christen-democratische ideologie stoelt op een levende en voortdurende in-terpretatie van het woord of de wet van God, zoals ons dat (onder meer) in de Bij-bells overgeleverd. De voortdurende wis-selwerking tussen de politieke problema-tiek van aile dag en het Evangelie noopt tot voortdurende herformulering van onze ideologie. Starheid en dogmatisme wor-den daardoor uitgesloten. De verwoording moet voortdurend worden bijgesteld om-dat steeds weer andere groepen in de ver-drukking komen door economische, de-mografische en technische ontwikkelin-gen. Zonder ideologie-ontwikkeling zou-den de beleidsonderdelen slechts bijeen worden gehouden door min of meer toe-vallige omstandigheden als een politiek aansprekende persoonlijkheid, een partiJ-ideoloog, een groepje machtigen die el-kaar de bal toespeelt, de problematiek van de dag. ldeologie-ontwikkeling veronder-stelt samenhang, de kans is groot dat een politiek programma zonder ideologie ver-wordt tot een optelsom van (toevallig) op-duikende deelbelangen.

ldeolog1e-ontwikkeling gaat vooraf aan of gelijk op met programma- en beleids-ontwikkeling. ldeologie gaat om het geven van koers en richting aan het feitelijke poli-tieke handelen. Echter men kan ook het fei-teliJke politieke handelen verklaren met be-hulp van aanwezige of in der haast aange-sleepte ideologie. Het grootste gevaar is wei dat de machthebber de realite1t niet meer wil en kan zien. In het gunstigste

ge-108

Column

val worden eventuele fouten geexcuseerd met formuleringen en opvattingen ont-leend aan ideologie. ldeologie staat dan in dienst van de macht, terwijl machtigen juist in dienst van de ideologie moeten staan.

Afschuwelijk voorbeeld

De werk1ng van de ondemocratische com-munistische ideologie geeft daarvan een afschuwelijk, maar wei indrukwekkend, voorbeeld. Het dagelijkse Ieven wordt daarin in een dwangmatig model gedwon-gen met als motief, dat het later wei beter zal gaan TiJdelijk zullen mensen moeten lijden om later de heilstaat te bewerken. De ideologie rust de machthebber niet u1t met een goed zicht op het wezen van de mens als zelfstand1g verantwoordelijk persoon. De machthebber tast de mens aan en ver-liest ook het zicht op zichzelf in een hoog-hartig cynisme. De ideologie gaat dienen als schaamlap voor eigen machtsmisbruik. Een proces, dat zich voortplant van presi-dent tot in de kleinste vertakkingen van de maatschappij, zelfs ouders en kinderen kunnen elkaar niet meer vertrouwen. Men mag hopen, verwachten en er actief aan werken dat de macro-ideologie van de 'li-berale' democratie verhindert dat een der-gelijk misbruik van ideologie ontstaat. De wijze en de structuur van de mogelijke slechte werking van 1deologie wordt er echter scherp

mee

aangegeven. Laat ze dienen ter waarschuwing I

Is het uitdrukkeliJk bezig zijn met het for-muleren en herforfor-muleren van ideologie zoals het CDA dat doet dan geen gevaar-lijke bezigheid? lk vind dat het antwoord uitdrukkelijk nee moet lu1den en wei om de volgende redenen.

In de christen-democratische ideolog1e is de denkwereld van de 'l1berale' demo-cratie verweven. lk heb al gezegd, dat het steeds weer onderstrepen daarvan nood-zakelijk is. Vervolgens kan onze partiJ ge-makkelijk verworden tot koersloze verkie-Zingsmachine, die politiek gelnteresseer-den aan een baantJe biJ de overheid helpt.

Chr~sten Democratrsche Verkennrngen 3/90

(5)

'

Column

Sommigen onder ons spreken zelfs al over een noodzakelijke professionalisering van de politiekl Daar past bij een politiek pro-gramma dat flexibel genoeg is om er aile kanten mee uit te kunnen. Het bewerken van de politieke markt kan op dezelfde manier als het verkopen van auto's. Het predikaat christeliJk kan je Iaten staan als J8 denkt dat de mensen er door worden aangesproken evenals bij een auto 'de krachtige motor' of 'een ruime laadbak'. Het CDA mag niet verworden tot een prag-matische partij. Het mag wei pragmatisch ziJn in de betekenis van het niet sluiten van de ogen voor de feitelljk zich voordoende problematiek, maar zij zal met behulp van Evangelische noties door voortdurende discuss1es een ideologie moeten vormen, d1e een kader schept waarbinnen concre-te oplossingen moeconcre-ten worden gevonden. Het CDA als een verkiezingsmachine voor 1dentificeerbare christenen is ook niet erg aantrekkelijk. Koersloosheid zal troef zijn, een 1n zich zelf verdeeld huis. De kerken zullen snel met het verzoek komen het pre-dikaat christelljk te Iaten vallen.

Christelijke principes

Maar, zo kan men reageren, ideologieloze pragmatiek kan nu wei na een intensieve beinvloeding van althans Europa geduren-de meer dan duizend jaar. De werkelijk-heid is zo doordrongen van christelijke

Clmstcn Domocrallsche Verkenn1ngen 3/90

principes, dat het dicht bij de feitelijke si-tuatie bedrijven van politiek aileen maar christelijke politiek kan opleveren en een ideologische benadering tot niets of fas-cistische of communistische aberraties leidt. Het gaat te ver om hier diep op in te gaan, maar ik deel de conservatieve tevre-denheid die uit een dergelijke benadering spreekt niet. Problemen als milieu, minder-heden, economische machtsposities kun-nen niet zonder ideologische koersbepa-ling worden aangepakt.

lk zal niet beweren, dat het bewust wer-ken met politieke ideologie geen gevaren in zich berg!. Het is goed voortdurend op zijn hoede te zijn voor lout gebruik. Het is daarom ook goed dat leden, politieke ver-tegenwoordigers en gezagsdragers zich regelmat1g Iaten be'invloeden door Evan-gelische bezinning en gebed gepaard gaande met gemeenschappelijke viering en sacrament.

'Geef dan uw knecht een opmerkzaam hart, opdat hij uw volk richte, door te on-derscheiden tussen goed en kwaad, want wie zou in staat zijn dit uw talrijk volk te richten?' Dit gebed van Salomo verdient navolging.

(6)

Ethrsche kwesties

Drs. MAM. Pijnenburg

Actieve euthanasie als

sociaal vraagstuk

De dood werd van mysterie voor iedereen tot een probleem voor deskundigen. Niet euthanasie is het grate probleem Maar de manier waarop wij omgaan met achteruit-gang, stilstand en dood De discussie over autonomie gaat nogal eens voorbij aan ongelijkwaardigheid en afhankelijk-heid In individuele gevallen kan actieve euthanasie bespreekbaar zijn. Maar daar-om hoeft het algemeen geldende verbod niet te worden opgeheven of afgezwakt

Mensen zijn eindige en kwetsbare wezens. Lijden, ziekte, verval en dood zijn inherent aan het Ieven. Oat is de weerbarstige reali-teit van het menselijk Ieven. Door de eeu-wen heen en binnen aile culturen en reli-gies hebben mensen geprobeerd op een zinvolle wijze hiermee om te gaan. Mensen kunnen niet anders: zij zijn ten diepste zin-zoekende wezens en zij worden dit des te meer naarmate zij geconfronteerd worden met de grenzen van het Ieven. Binnen deze context is de dood altijd opgevat als een mysterie een deel en tegelijk de ant-kenning van het Ieven; een ambivalentie aan het Ieven, waar je mee moet leren Ie-ven. De moderne tijd heeft daarentegen van de dood een probleem gemaakt, dat is, een gebeurtenis die je kunt analyseren, tegenhouden en oplossen. Niet zomaar door iedereen, maar door diegenen, die kunnen analyseren, tegenhouden en

op-110

lossen. De dood werd van mysterie voor iedere mens tot een probleem voor des-kundigen.

Problemen vergen, in tegenstelling tot mysteries een rationele probleemoplos-sende benadering. Vraagstukken be-treffende de dood zijn binnen onze samen-leving en met name binnen de gezond-heidszorg als een van de maatschappelij-ke subsystemen, de laatste jaren derhalve opgesplitst in een aantal overzienbare deelvraagstukken. Deze vraagstukken staan aile in het spanningsveld van ener-zijds de feitelijkheid van onze biologische eindigheid, anderzijds de pogingen en mo-gelijkheden om dit eindigheidsprobleem rationeel te benaderen en op te lossen. En-kele van die actuele vraagstukken luiden

a Hoe lang moeten pogingen worden

on-dernomen om menselijk Ieven te behou-den?

b Hoe verhoudt zich de eventueel te

beha-len winst in levensjaren tot de leefbaar-heid en de kwaliteit van het Ieven? c Wanneer is het gerechtvaardigd

levens-verlengend handelen na te Iaten dan wei, indien het reeds was begonnen, te staken?

Drs. MAM PrJnenburg (1951) rs studresecretarrs brJ de Katholreke Raad voor Kerk en Samenleving en Katholieke Verenrgrng van Ziekenrnrichtingen, en unrversrtarr docent voor de vakgroep Ethrek in verband met de Geneeskunde aan de Katholreke Unrversitert N1Jmegen

Chrrsten Democratische Verkennrngen 3/90

(7)

Eth1sche kwest1es

d Wanneer mag het Ieven van een mens door actief ingrijpen worden beeindigd?

e Hoeveellasten zijn wij, in dit geval de sa-menleving bereid te dragen voor het be-houd van een mensenleven?

f Van welke mensen wensen wij, ingeval van schaarste, het Ieven wei te behou-den en van welke niet?

Het kunnen formuleren van dergelijke vraagstukken is ongetwijfeld een verwor-venheid van de moderne rationaliteit en de daarop geente probleemoplossende be-naderingswijze. Maar de kernvraag, hoe WiJ binnen samenleving en gezondheids-zorg om kunnen of dienen te gaan met het aflopende, verzwakte, gekwetste of kwets-bare Ieven van onszelf en van anderen staat niet in het riJlje vermeld. Oil gemis maakt op zichzelf de vragen niet onjuist of overbodig. Maar als WiJ ons aileen maar zouden concentreren op deze deelvraag-stukken wordt het onontkoombare en mys-terieuze karakter van de dood verzwegen dan word! als het ware de dood doodge-zwegen. Niet euthanasie, actief of passief, IS het grote probleem, noch de condities waaronder levensbeeindigend of levens-verlengend handelen gerechtvaardigd kan zijn, maar de wiJZe, waarop wij in een samenleving, die een haas! heilig geloof heeft in vooruitgang op een zinvolle en menswaardige wijze om kunnen gaan met achteruitgang, stilstand en dood. Binnen de context van dit probleem is euthanasie primair een sociaal vraagstuk en pas daar-na en wellicht ook daarom een vraagstuk binnen de arts-patientrelatie.

Achterliggende kwesties

Achier euthanasie als sociaal vraagstuk gaan meerdere kwesties schuil. Enkele er-van wil ik aanduiden Een eerste is, dat de traditionele omgangsvormen met de dood, 1n dit geval de diverse begrafenis-en rouw-rituelen meer en meer vervangen zijn door de zakeliJke en efficiente mechanismen van de uitvaart1ndustrie en het cremato-rium. De helende en genezende werking van de vroegere r1tuelen is

weggeseculari-Chr~sten DemocraiiSChe Verkenn1ngen 3/90

seerd; nieuwe rituelen met gelijke zeg-gingskracht lijken nog onvoldoende voor-handen.' In samenhang hiermee doet zich op de tweede plaats het verschijnsel voor, dat de religies verschoven zijn van het centrum naar de marge van de samenle-ving en van de openbare naar de prive sfeer. Deze verschuiving heeft enerzijds bevrijd tot zelfbeschikking, anderzijds tot de leegte aan gezamenlijk gedeelde betekenissen en zingevingen. De 'dood van God' - nauwkeuriger uitgedrukt als de dood van bepaalde beelden van God - is bezielend en ontzielend gebleken. De mens moet zich op zichzelf verlaten en is tegelijk aan zichzelf overgelaten. Ten der-de, terwijl de dood meer en meer onder re-gie van de geneeskunde is gekomen zijn juist de zinvragen die in het aangezicht van de dood rijzen vreemd aan de taal van de geneeskunde2 Binnen het medisch

taalveld - hetgeen, gelukkig, niet identiek is met de taal van de individuele medic us-is ziekte een technus-isch mankement en de dood een gevolg van falen of voorlopig nog bestaand geneeskundig onvermogen. De dood verschijnt in deze context niet pri-mair als een existentiele, maar als een me-dische crisis.

Dergelijke maatschappelijke fenome-nen belemmeren een zinvolle en mens-waardige omgang met de dood. De vraag, die de laatste decennia in verhevigde mate in Nederland voorop komt te staan is of het toelaten van vrijwillige actieve eutha-nasie een adequaat antwoord is op deze veranderde maatschappelijke positie van en omgang met de dood.

Actieve euthanasie als oplossing?

Deelvraagstuk d., wanneer mag het Ieven van een mens door actief ingrijpen worden beeindigd, wordt op dit moment

ge1dentifi-1 Lukkcm. G . Geen Ieven zonder rituelen AntropologJ-sche beschouwmgen met het oog op de chnstei!Jke li-tLHQJe. Baarn 1984.

2 Dekkers. W. Z1ekte. z1n en gezondhe1d. 1n de bundel·

D1chter biJ he/ Ieven. verandenngen van waarden bij mens en met kanker (Baarn 1989). 53-69

(8)

ceerd als de vraag naar actieve euthana-sie. Aanvankelijk in een rapport van de Ge-zondheidsraad uit 1973 opgevat als een handelen of nalaten 'in iemands belang'. In een later rapport ( 1982) van diezelfde Raad verbreed tot 'op iemands verzoek of in diens belang'; nog later door de Staats-commissie Euthanasie ( 1985) gespeclfl-ceerd naar het 'opzettelijk levensbeeindi-gend han de len door een ander dan de be-trokkene op diens verzoek'.' Sindsdien is de aanwezigheid van een verzoek van de betrokkene de kern en de grens geworden van het euthanasievraagstuk mag zo'n verzoek worden gehonoreerd ( eventueel wanneer daarnaast ook andere condities aanwezig zijn zoals ondraaglijk lijden, in-tercollegiaal overleg, stervensfase, en an-dere)? Het verzoek werd tevens de harde kern van een eventuele morele en juridi-sche rechtvaardiging als er een verzoek is kan het naar het oordeel van velen moreel gerechtvaardigd zijn actief het Ieven te beeindigen en zou het wetteliJk niet straf-baar meer moeten zijn. Ook bij andere vraagstukken heeft de aanwezigheid van een verzoek, in dit geval de wilsbeschik-king van de betrokkene een centrale plaats gekregen het beroep erop doet ook opgeld biJ het nalaten, respectievel1jk het staken van levensverlengende handelin-gen bij wilsbekwame patienten; bij de benadrukking van patientenrechten; bij de inmiddels erkende plicht voor elke medi-sche behandeling een 'ge1nformeerde toe-stemming' (informed consent) te

verkrij-gen. Ook, zij het in indirecte vorm, bij wils-onbekwame patienten: aan wie komt het toe te beslissen voor hen, bijvoorbeeld voor ernstig gehandicapte pasgeborenen, voor comateuzen, voor demente bejaar-den?

Meer en meer lijkt op deze wijze het be-roep op autonomie van de betrokkene, dan wei van diegenen die de betrokkene vertegenwoordigen of vervangen, het pa-nacee te worden voor de vraag, hoe wiJ binnen samenleving en gezondheidszorg om dienen te gaan met de eindigheid van

112

Ethrsche kwestres

het menselijk Ieven. Het antwoord op deze vraag luidt dan kort en bondig 'ieder maakt dat voor zichzelf uit, dan wei ande-ren, die namens de betrokkene kunnen uit-spreken wat wenselijk is, doen dat'. Onze onmacht om met het mysterie van de dood om te gaan is hiermee gereduceerd tot een beslissingsprobleem. Tegel1jk echter is deze reductie de noodzakelijke en nam het zich laat aanzien door velen ook ge-wenste consequentie van de bevrijding van de mens tot zelfbeschikking. De dood word! er evenwel niet minder onontkoom-baar door en de noodzaak om er mee te le-ren Ieven word! slechts in schijn ontweken door het tijdstip en wijze waarop ervan zelf te bepalen. De vraag wat de dood voor be-tekenis kan hebben voor het samenleven van mensen - concreet: hoe 1k moet om-gaan met de dood van een ander- blijft le-vensgroot aanwezig. Actieve euthanasie lost naar mijn overtuiging deze existentiele en sociale crisis niet op Eerder is het zo, dat de feitelijk bestaande vragen om eu-thanasie de beperkingen van autonomie als vigerend maatschappelijk sturingsme-chanisme bloot leggen.

Grenzen van de autonomie

Het beroep op autonomie of zelfbeschik-king schiet om meerdere redenen tekort. Ten eerste laat de geschiedenis van het autonomiebegrip al zien, dat het oorspron-kelijk bedacht was door en gereserveerd voor mensen, die de financiele, intellectu-ele en maatschappelijke mogelijkheden hadden zich daadwerkelijk autonoom op te stellen, nameliJk de gegoede burgerlijke stand. Zo sloot Kant, de grote filosoof van de Verlichting, dienstboden uit van het mondigheidsideaal. Tegelijk echter werd deze standsgebonden capaciteit tot nor-matief ideaal voor de mens als zodanig de mens was de autonome, mondige mens. Hierdoor verdween de aandacht voor de feitelijke persoonlijke en maatschappelijke

3. Rapport van de Staatscornmrss•e Euthanasre. Deel I. (Den Haag 1985) 26

Chr~sten Democratrsche Verkennrr1gen 3/90

(9)

Ethrsche kwestres

omstandigheden, d1e autonomie bevorde-ren. verhinderen of verminderen uit het ge-zichtsveld Wat oorspronkelijk standsge-bonden was wordt nu tot beeld van de

normale' mens, van de mens, zoals hij ·normaal gesproken' zou moeten zijn Ook

De euthanasiediscussie

wordt gevoerd door

mensen die zelf niet ziek of

afhankelijk zijn.

1n de context van de huidige euthanasie-dlscussie valt op, dat zij overwegend door gezonden wordt gevoerd, dat wil zeggen door mensen. d1e n1et 1n een van z1ekte en gezondheidszorg afhankelijke pos1tie ver-keren. Bovend1en overwegend door men-sen. die een academische opleiding heb-ben genoten medici. JUristen. moralisten Men sen derhalve. die geleerd hebben problemen analyt1sch en systematisch te benaderen Het IS geenszins evident, dat ZIJ spreken namens hen. die wei afhanke-lijk ZIJn van Zlekte en gezondheidszorg en daardoor 1n een fundamenteel ongelijk-waardige pos1tie terecht ziJn gekomen je-gens hun behandelaars en verzorgers en Jegens hun directe omgeving Modieuze ple1doo1en voor mondigheid plegen nogal eens voorbiJ te zien aan deze fundamente-le ongelijkwaardigheid en afhankelijkheid Kortom. de vraag 1s. of het spreken over en benadrukken van autonomie binnen de euthanasiediscussie niet te zeer gebon-den is aan de positie van de discussianten en daardoor voorbiJ sch1et aan de positie van de feitelijk betrokkenen.

Een tweede reden waarom het beroep

Chrrston Democr8trsche Verkennrngen 3/90

op autonomie faalt wordt gevormd door het gegeven, dat onze zelfbepaling zich altijd voltrekt binnen een maatschappelijke context, waarbinnen bepaalde voorstellin-gen en waardeoordelen over menselijk Ie-ven en sterIe-ven circuleren. Een ervan is de ZOJuist genoemde waardering voor auto-nomie zelf als uitgangspunt voor het den-ken zowel over de dood als over de 'nor-male' mens. Een tweede betreft opvattin-gen over kwaliteit van Ieven. Zowel in de discussies over levensbeeindiging van ge-handicapte pasgeborenen als over le-vensbeeindiging van demente bejaarden en comateuzen, als ook tenslotte in dis-cussles over prioriteiten in de gezond-heidszorg wordt in toenemende mate een beroep gedaan op de kwaliteit van Ieven als beslissmgscriterium De gedachte ach-ter kwaliteit van Ieven als beslissingscrite-rium is, dat wanneer menselijk Ieven onder een bepaalde kwaliteitsgrens gekomen is, respectievelijk naar verwachting in de toe-komst zal komen, de instandhouding er-van niet er-vanzelfsprekend is, dan wei, in het kader van schaarste, geen prioriteit be-hoeft te hebben In zulke situaties speelt het oordeel van de betrokkene geen of slechts een secundaire rol hetzij omdat de betrokkene 'wilsonbekwaam' is en zich dus niet kan uitspreken, hetziJ omdat an-deren, die schaarse goederen moeten ver-delen, de subjectieve oordelen van de be-trokkene JUist ondergeschikt moeten ma-ken aan de objectieve feiten. Oat neemt echter niet weg, dat opvattingen over aan-vaardbare en onaanaan-vaardbare levenskwa-litelt, die in zulke situaties een rol spelen terdege van invloed zijn op diegenen, die zelf nadenken en na kunnen denken over hun levenseinde Zij kunnen zich afvragen, of hun huidige of toekomstige Ieven val-gens geldende maatstaven niet van een dermate I age kwaliteit is, dat zij gerechtigd ziJn voor zichzelf om de dood te vragen, respectievelijk, dat zij zich gedrongen voe-len zulks te doen.

Ten derde blijkt ook het beroep op auto-nomie voor degene die euthanasie verricht

(10)

onvoldoende rechtvaardiging te zijn. Met W Klijn' deel ik de mening, dat degene die een verzoek om euthanasie wil honoreren z·1ch ook zelf een oordeel moet vormen over de redelijkheid van het verzoek en met name met de patient van oordeel moet zijn, dat het resterende Ieven zinloos is ge-worden. Logischerwijs volgt hieruit meteen de vraag of zo'n oordeel over de zin van andermans Ieven beperkt kan en zal wor-den tot wilsbekwame patienten.

Autonomie en economie

Tegen de achtergrond van schaarste aan middelen neemt het beroep op economi-sche overwegingen toe. Een goed voor-beeld hiervan werd onlangs aangereikt via een discussie in de Frankfurter Algemeine

(18-8-1989). Onder de titel 'Sind die A/ten noch finanzierbar?'wierp Prof. Dr. H

Dies-senbacher de vraag op of wij de kosten van de komende vergrijzing zullen kunnen en zullen willen opvangen. 'Wij' slaat voor-al op de middelste leeftijdsgeneratie, om-dat die zowel moet zorgen voor die leden van de samenlev1ng, die nog niet zelfstan-dig een inkomen kunnen verwerven als voor die leden, die dat niet meer kunnen. Deze laatste generatie zal de komende decennia enorm toenemen. Hierdoor zal het vermogen en de bereidheid om de re-latief dure medische en verpleegkundige zorg te financieren onder sterke druk ko-men te staan. Dit roept de vraag op, aldus Diessenbacher, wat de 'ethiek van de ver-zorging van oude en verzwakte mensen mag kosten?'. Ter adstructie citeert hij de democratische gouverneur van Colorado, Richard Lamm, die van oordeel was, dat 'oudere patienten de plicht hebben tester-ven'. Diessenbacher besluit zijn artikel met een dubbel pleidooi: enerzijds moet, zo-lang de oudere zelf medische en ver-pleegkundlge zorg wenst deze hem/haar geboden worden, ongeacht de kosten. Anderzijds, het behoort tot een menswaar-dig sterven, dat de betrokkene zelf de duur van ziJn Ieven en het tijdstip van zijn dood zou moeten kunnen bepalen. Het is

114

Ethische kwest1es

opvallend, dat dit laatste pleidooi voor au-tonomie van de betrokkene komt aan het slot van een uitvoerig artikel over de eco-nomlsche belasting, die ouderen opleg-gen aan de middelste opleg-generatie. De angel van deze redenering werd zeer scherp blootgelegd in een ingezonden reactie van Prof. Dr. med. H. Lauter 'Oamit wurde das !iberale Prinzip der Selbstbestimmung und das Recht auf den eigenen Tad wie-der einmal als Hebel benutzt um die Ge-meinschaft von der 6konomischen Last der sozial Unbrauchbaren zu befreien. Denn ein alter, durch Krankheiten behin-derter und pflegebedurftiger Mensch, der seinen Angeh6rigen Muhe und Kosten verursacht und dem man lange genug vorrechnet, dass er fUr die Solidargemein-schaft der Versicherten eine "Ballastexis-tenz" darstellt, wird sich das Bewustsein seiner Nutzlosigkeit bald selbst zu eigen machen. Uber kurz oder lang wird er das Recht zur Se!bstbestimmung als Pflicht zur Beendigung seines sozialschadlichen Oaseins und a/s notwenigen Beitrag zur Kostendampfung im Sozial- und Gesund-heitswesen betrachten. ·

Hier te Iande werd in 1977 al voor een dergelijke consequentie van het beroep op autonomie gewaarschuwd door Th. Beemer. Hij stelde 'Het op dit ogenblik be-staand maatschappelijk gevoelen dat het toch wei onmenselijk zou Z1jn om een mens te vragen er maar mee op te houden en dat iedereen zo lang mag Ieven als hij of zij zelf wil, kan plaats maken voor het gevoe-len, dat het toch eigenlijk onverantwoord is van een ongeneeslijk ziekte om nog Ianger beslag te leggen op de beschikbare ruim-te, inzet en middelen. Deze mogelijke en op zich logische ontwikkeling dient door de voorstanders van vrijwillige euthanasie op verzoek van de patient onder ogen te

4 KIIJn. W C M . Goed spreken over euthanas1e Chns-ten Democratlsche Verkennmgen 1 12/89). 501-508

Chr1sten Democrat1sche Verkenningen 3/90

\

c

E

(11)

Eth1sche kwesties

worden gezien, ook als zij haar als onge-wenst beschouwen''

Is autonomie om voornoemde redenen een illusie, een fictie van de moderne tijd? Een zonder meer bevestigend antwoord op deze vraag lijkt mij onjuist en niet in overeenstemming met de niet te misken-nen bevrijdende krachten van het autono-miebeginsel. Eerder lijkt het zo te zijn, dat bepaalde opvattingen over autonomie fie-tiel en juist knechtend zijn. Dit is het geval, als het spreken over en pleiten voor auto-nomie niet de feitelijke individuele en maatschappelijke condities in ogen-schouw neemt, welke een werkelijke auto-nomie juist belemmeren. Zo is de toeken-ning van een recht op zelfbeschikking over het eigen levenseinde zoals Diessenba-cher dat bepleit aan ouderen een gevaar-liJke en wellicht onmenselijke fictie, als deze toekenning plaats vindt in een maat-schappelijke context, waarin de oudere als een economische last wordt gekenschetst Het beroep op autonomie schiet tevens te-kort, als autonomie louter wordt begrepen :n de lijn van de filosoof Stuart Mill ieder is vrij om te doen en Iaten wat hij wil, zolang hiJ anderen daarbij niet schaadt

Deze historische eenzijdigheid dient vervangen te worden door een positieve plicht de autonomie van ieder zodanig te bevorderen, dat ieder lid van de samenle-ving, ook de minder- en on-mondige zich als volwaardig individu gerespecteerd en aanvaard weet Naast de breed uitgeme-ten Verlichtingsidealen van 'vrijheid' en

gelijkheid' verdient dat van de 'broeder-schap' een revitalisering. Deze oproep ware zonder enige betekenis, als niet de feiten zouden uitwijzen, dat de voortdu-rend benadrukte grens tussen vrijwillige en onvrijwillige euthanasie feitelijk wordt overschredenh Deze positieve bevorde-ringsplicht, als verdere voortzetting van de Verlichting, kan binnen een christelijke op-tiek geduid worden als het daadwerkelijk verantwoordelijkheid nemen voor een an-der mens, juist voor een mens zoals hij is en leeft binnen feitelijk gegeven

individue-Chr~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 3/90

le en maatschappelijke bestaanscondities. Vanuit diezelfde christelijke optiek wordt echter tevens een grens gesteld aan deze verantwoordelijkheid de zorg, die wij aan een ander zijn verschuldigd houdt op, waar deze zorg overgaat in het weloverwo-gen doden van de ander. In teweloverwo-genstelling tot H. Woldring, die het lijden van een mens gelijkstelt aan de christelijke opvat-ting over de 'macht van de duisternis' meen ik, dat het christendom deze duister-nis juist situeert in het tekort schieten aan zorg en betrokkenheid van mensen aan en op elkaar en in een falend vertrouwen op een God, wiens zorg voor een mens verder reikt dan wij vermogen. 1

Een dergelijke christelijke optiek staat binnen onze samenleving naast en soms tegenover andere niet-christelijke Zij heeft derhalve een relatieve betekenis. 'Relatief' dan wei in de betekenis van 'in relatie tot'. De morele opvattingen inzake het levens-einde, die in steeds weer wisselende en dus altijd voorlopige gedaantes ontsprui-ten aan de christelijke levensbeschouwing staan in relatie tot voorstellingen en beel-den over een humane samenleving.8

Daar-mee hebben zij niet een louter private, maar een vooral sociale pretentie Zij kun-nen niet afgedaan worden vanuit een een-zijdige autonomieopvatting, dat ieder mag vinden wat hij vindt, als hij anderen daar-5 Beemer. Th 'Euthanas1e, moraaltheolog1sche overwe-Qingen. Muntendam, P (red.), Euthanas1e (Le1den 1977)

6 KIIJn, W 'WetswiJZIQing euthanas1e wordt een onhoud-bare d1scr1m1nat1e, Trouw, 25 1uni 1986: idem, Goed spreken over euthanas1e Chnsten Oemocratische Verkenmngen (12/89), 507

7 Woldr~ng. HE S. 'Euthanas1e bespreekbaar', Chnsten

Democratlsche Verkenmngen (9/89), 387-388

8 Deze optlek werd door de b1sschoppen van Nederland als volgt verwoord. tegenover het 'onvermogen om de grenzen van 's mensen macht te respecteren' stelden ZIJ de overtu1gmg 'dat een maatschappiJ, waar~n de grenzen van het vermogen om het l11den 1n e1gen en an-dermans Ieven geheel en al uit te bannen worden aan-vaard, u1te1ndelijk menswaard1ger IS dan een maat-schapp1J, waar1n deze grenzen steeds meer als onver-draaglljk worden beschouwd' 1n· Brief van de Neder-landse b1sschoppen aan de mmister-president, 16Juni 1983, verschenen 1n de 1-2-1 reeks van het Secreta-r~aat RK Kerkgenootschap 1n Nederland (Utrecht 1985), 37

(12)

mee maar niet lastig vall. Tegelijk echter moeten diegenen, die deze opvattingen willen uitdragen zich bewust zijn van de in-herente voorlopigheid ervan. Oat maakt een debat van christenen met andersden-kenden evenzeer noodzakelijk als het de-bat van andersdenkenden met christenen.

Wetgeving over actieve euthanasie?

Ten aanzien van de actuele vraag of wets-wijziging inzake actieve euthanasie ge-wenst is wil ik tot besluit enkele persoonlij-ke meningen weergeven ten behoeve van de voortgang van de discussie.

a Het vraagstuk van actieve euthanas1e als sociaal probleem, inhoudende de ma-nier waarop onze samenleving en onze gezondheidszorg nieuwe antwoorden moet zien te vinden op de onontkoombare eindigheid van het menselijk Ieven, word! niet opgelost door euthanasie, onder be-paalde voorwaarden, uit de strafwet te ha-len. Nieuwe antwoorden moeten eerder worden gezocht in verbetering van de condities waaronder mensen lijden en sterven. Het is 1n dit verband een gelukki-ge ontwikkeling, dat de aandacht voor het thuissterven en voor de laatste zorg door de directe omgeving weer is gegroeld Gelukkig, niet aileen omdat dit het sterfbed voor de betrokkene kan verlichten, maar ook omdat hierdoor het besef weer kan groeien, dat de dood hoort bij het Ieven en biJ het samenleven. Ook verdere optimali-sering van de stervensbegeleiding ver-dient primaire aandacht.'' Nieuwe antwoor-den moeten voorts worantwoor-den gezocht 1n een kritische zelfbeperking van de medische mogelijkheden het Ieven te verlengen en in stand te houden. Het vraagstuk van actie-ve euthanasie doemt immers niet pas op als aile medische mogelijkheden zijn uit-geput, maar stelt ook aan de orde of die mogelijkheden wei ingezet hadden moe-ten worden. In het Iicht van de vraag naar een goede dood dienen de grenzen van de hedendaagse geneeskunde en van de medische verantwoordelijkheid opnieuw zorgvuldig te worden onderzocht.

116

Ethrsche kwestres

Historisch onderzoek naar de bronnen van het huidige denken over euthanasie is daarbiJ, zoals D. Post terecht stelt, onont-beerlljkw Het onder voorwaarden toelaten van actieve euthanasie zou juist wei eens legitimerend kunnen werken voor inhuma-ne en louter vitalistische dimensies bininhuma-nen de geneeskunde. Euthanasie, als rechtens erkende vorm van hulpverlening kan dan als correctie gaan dienen voor eerder ge-maakte verkeerde inschattingen en beslis-singen. Oat is meer dan het paard achier de wagen spannen het is de wagen over-laten aan het nsico van een louter techno-cratische sturing

Wie actieve euthanasie

toelaat, laat de

beslissingen over aan

technocratische sturing.

b In het kader van de vraag naar de wen-selijkheid van een wetswiJziging is van groot belang een ondersche1d aan te brengen tussen aan de ene kant algemene regels, aan de andere kant afzonderlijke gevallen. Noch W Klijn, noch D. Post ver-melden in hun bijdrage aan de discussie dit onderscheld Voor een zorgvuldige mo-rele beoordel1ng van euthanasie acht ik het evenwel onmisbaar. Algemene regels betreffen en reguleren algemene prakliJ-ken en beleid. Zo is er een algemene regel die voorschriJfl, dat patienten in aile eerlijk-held ge'i'nformeerd worden over hun ziekte.

9 Post D . Euthanasre bespreekbaar? C/Jnsten

Oemo-cratlsche Verkenmngen ( 12/89) 509-517

10 Post. D o c

(13)

r

Ethrsche kwestres

In afzonderltjke gevallen echter kan het strikt opvolgen van zo'n regel tot onge-wenste resultaten leiden. Tegenover een concrete patient moet steeds weer op-nieuw het handelen worden overwogen, in de zin van gerechtvaardigd. Als deze af-weging er toe zou leiden, dat deze patient beter af zou ziJn als hiJ niet word! getnfor-meerd hoeft dat niet te betekenen, dat dus de algemene regel niet goed is. Het kan immers noodzakelijk zijn om door middel van een regel sommige handelingen, die in sommige omstandigheden niet verkeerd lijken te ziJn, te verbieden ter handhaving van een praktijk, die merendeels onze be-ginselen tot uitdrukking brengt en zeer on-wenselijke consequenties vermijdt.' Oat betekent inzake euthanasie, dat in een in-dividuele en uiterste noodsituatie actieve euthanasie bespreekbaar is, zonder dat daarvoor het algemeen geldende verbod op actieve euthanasie opgeheven of afge-zwakt hoeft te worden. Wie uit een algeme-ne regel, welke euthanasie verbiedt afleidt, dat euthanasie in geen enkele omstandig-heid geoorloofd is geeft zich over aan ab-solutisme. Maar wanneer een arts vanuit haar of zijn persoonlijke verantwoordelijk-heid tot de slotsom komt, dat het verzoek om euthanasie vervuld moet worden moet dit handelen in het Iicht van de algemeen geldende regel wei worden getoetst. Eu-thanasie is immers niet 'normaal' en be-hoort dat ook niet te worden. Het is geen vorm van medische stervenshulp, die in de reeks van hulpverleningsmogelijkheden opgenomen dtent te worden.

c Tegen de voorafgaande redenering kan als bezwaar worden opgeworpen, dat het aantal individuele noodsituaties, waarin naar actieve euthanasie gegrepen word! als laatste en meest humane vorm van hulpverlening in omvang dermate is geste-gen, dat handhaving van het verbod op euthanasie als regel niet meer in overeen-stemming is met de gangbare praktijk. Soms worden getallen genoemd van 10.000 gevallen van actieve euthanasie per 1aar. Toch zeggen deze getallen mijns

C'mstec Domocratrsche Verker1nrngen 3/90

inziens niet zo veel: ten eerste kan men er niet zonder meer van uitgaan, dat het hier in aile gevallen handel! om actieve eutha-nasie, zoals gedefinieerd door de Staats-commissie. Wie enigszins de kranten volgt moet constateren, dat het begrip euthana-sie ook in de context van wilsonbekwame patienten word! gebruikt. Het gangbare spraakgebruik houdt zich blijkbaar niet aan de definitie. Ten tweede zeggen deze getallen niets over de context waarin en de motieven waarom om euthanasie werd verzocht en dit verzoek werd gehono-reerd. Oat recent door de regering een commissie is ingesteld om juist onderzoek te doen naar de werkelijke praktijk van euthanasie is dan ook een noodzakelijk ini-tiatief.

Overigens werd een voorstel hiertoe al gedaan van in dit verband onverdachte zij-de, namelijk de Staatscommissie Euthana-sie deze steunde de voorstellen van de door haar aangezochte onderzoeker, Dr. H. Hilhorst, om via onderzoek te komen tot een 'genuanceerd en werkelijkheidsge-trouw inzicht in de hedendaagse euthana-siepraktijk'. De commissie vond het even-wei niet nodig om de resultaten van dit on-derzoek af te wachten.'" Ten derde, als het tnderdaad zo zou zijn, dat zich in 10.000 gevallen per jaar een dermate noodsituatie voordoet, dat de betrokkene nog slechts door middel van euthanasie zichzelf be-spaard weet van verder lijden en een pijn-lijke dood doet zich mijns inziens des te scherper de sociaal-ethische vraag voor naar de humaniteit van onze samenleving en onze gezondheidszorg. Die vraag word! niet adequaat beantwoord, door de strafrechterlijke beperkingen voor actieve euthanasie te slechten.

11 Beauchamp T L Chrldress. J.F PnnCip!es of

8Jo-medJcal Eth1cs. New York/Oxford 1983. tweede druk. 119-120.

12 Rapport Staatscommrssre o c. 21

(14)

Kroniek Drs. H. Hoogerwerf

Amnesty International

en het internationale

maatschappelijke

middenveld

Oak in internationaal verband is het van belang dat er verbanden zijn die tussen overheden en burgers instaan. Het inter-nationale maatschappelijke middenveld kan mensen met elkaar verbinden, men-sen voor elkaar doen opkomen en overhe-den kritisch volgen en zo nodig corrigeren. Amnesty International is daarvan een sterk voorbeeld. In deze Kroniek komen drie re-cente publikaties van Amnesty Internatio-nal aan de orde. Het Jaarboek 1988, een rapport over de doodstraf en een poezie-bundel van en over vervolgden.

Op 1 0 december 1988 was het veertig jaar geleden dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens door de Verenig-de Naties werd aangenomen. Over Verenig-de we-reldwijde mensenrechtensituatie in dat jaar rapporteert Amnesty International in het in oktober jongstleden gepubliceerde

Jaarboek '89. Het jaarboek wordt elk jaar

volumineuzer. Het is moeilijk te beoordelen of dit betekent dat er sprake is van een daadwerkelijke toename van de mensen-rechtenschendingen of dat het veeleer moet worden verklaard uit een groei van de kennis en rapportage over de mensen-rechtenschendingen overal ter wereld. In 1988 heeft voor Amnesty International de veertigjarige Universele Verklaring cen-traal gestaan. Toetsing van deze beginse-len aan de praktijk noodzaakt de

mensen-118

rechtenorganisatie helaas 133 regeringen in haar jaaroverzicht te vermelden. Hierbij treft men overigens zowel de regering van Zweden aan, wier asielbeleid niet in aile opzichten door de beugel kon, als gere-nommeerde slachters zoals de ayatollahs in Iran.

De inleiding van het jaarboek en de be-schrijvingen van de mensenrechtensitu-atie in de afzonderlijke Ianden tonen een groeiende aandacht voor de problematiek van de buitengerechtelijke martelingen en moorden. Hoe Ianger hoe meer spelen de systematische mensenrechtenschendin-gen zich af buiten rechtbanken en geva-nenismuren. Duizenden burgers zijn ver-moord in hun huizen, op straat of in gehei-me, veraf gelegen kampen. Vaak worden hun lichamen gruwelijk verminkt terug ge-vonden, voorzien van dreigementen dat anderen hetzelfde lot zal treffen. Overhe-den ontkennen meestal elke betrokken-heid van eigen ondergeschikten en ver-schuilen zich achter ongrijpbare burgermi-lities of geven hun tegenstanders de schuld van het gebeuren. Daarbij wordt veelal getracht elke vorm van bewijs te ver-hullen door identificatie te bemoeilijken of getuigen uit de weg te ruimen.

Drs. Hoogerwerf (1960) is beleidsmedewerker bij de Ge-meenschappeiiJke Medische D1enst en voorzitter van de Buitenlandcomm1ssie van het CDJA

(15)

Kron1ek

In feite is er sprake van een verschuiving van de mensenrechtenschendingen naar de illegaliteit. Beklemmend is de vraag in hoeverre dtt proces door de nationale en tnternattonale protesten tegen schendin-gen in de hand word! gewerkt. lmmers met het stijgen van de mensenrechten op de tnternationale politieke agenda is het rege-rtngen er steeds meer aan gelegen op dit punt niet in een slecht daglicht te staan.

Amnesty International heeft voorop ge-lopen biJ het signaleren van deze ontwik-keling door jaren geleden indringend de aandacht te vragen voor de massale ver-dwiJningen in Latijns Amertka. Ook binnen de internationale fora is het genoemde proces onderkend. Zo heeft de VN-Com-missie voor de Rechten van de Mens een Speciaal Rapporteur inzake Standrechte-ltjke en Willekeurige Executies benoemd en heeft haar Werkgroep inzake Gedwon-gen en Onvrijwillige VerdwijninGedwon-gen duizen-den gevallen van verdwenen mensen on-derzocht.

Amnesty International spaart ook de Westerse Ianden niet. Vooral de behande-ling van dienstweigeraars en de bestrij-ding van terrorisme Ievert in veel West-europese Ianden situaties op die in de ogen van Amnesty International niet altijd in overeenstemming zijn met internationaal gecodificeerde mensenrechten. Deze se-rieuze benadering van het werkterrein is te waarderen.

Amnesty International is het zichzelf ver-plicht om de Westerse regeringen uiterst kritisch te volgen teneinde het Westerse imago van de organisatie te corrigeren. Maar de zeer uiteenlopende toegankelijk-heid van de verschillende Ianden brengt wei een zekere onevenwichtigheid met zich mee. Zo besteedt het jaarboek bijna evenveel aandacht aan SpanJ8, in verband met gerechtelijke onderzoeken naar mo-gelijke mishandelingen van ETA-aanhan-gers, als aan Syrie waar duizenden tegen-standers of vermeende tegentegen-standers van de regertng systematisch gemarteld en barbaars vermoord werden.

Chr~sten Democrat,sclle Verkenn1ngen 3/90

Gelukkig weerstaat Amnesty Interna-tional de verleiding om naar analogie van Amerikaanse handboeken cijfers voor de mensenrechtensituatie in een land uit te delen. Een dergelijke benadering kan nooit recht doen aan de werkelijkheid en is strijdig met Amnesty's uitgangspunt dat elke schending van de mensenrechten even verwerpelijk is. Vergelijkingen naar de mate van schending laat de organisatie daarom altijd achterwege.

Ook het Jaarboek '89 kenmerkt zich door de zorgvuldige weergave van gecon-troleerde feiten die Amnesty International een naam van degelijkheid bezorgen. Zo-als gewoonlijk hanteert men de bekende combinatie van algemene informatie en gegevens over het lot van individuen. Waarschijnlijk ontleent de organisatie een belangrijk deel van haar aanhang aan de directe identificatie met de slachtoffers overal ter wereld.

De degelijke werkwijze van Amnesty In-ternational kost veel tijd waardoor het Jaar-boek pas laat in het jaar word! gepubli-ceerd. Een deel van de informatie over bij-voorbeeld Oost Europa en over Ianden als Panama en Chili heeft aan actualiteits-waarde belangrijk ingeboet.

Het jaarboek kent diverse bijlagen die waardevol zijn als naslagmateriaal, maar ook boeiend om algemeen kennis van te nemen. Zo is in bijlage 5 systematisch aan-gegeven welke Ianden vier belangrijke mensenrechtenverdragen van de Verenig-de Naties hebben onVerenig-dertekend of geratifi-ceerd en welke Ianden dat nog niet deden, terwijl in bijlage 7 de stand van zaken is weergegeven met betrekking tot de voor verdragspartijen verplichte verslagleg-ging. Enkele bijlagen geven overzichten van de werkzaamheden van Amnesty In-ternational in 1988, zoals bijvoorbeeld de gevoerde campagnes en de onderzoeks-missies die werden uitgestuurd.

Doodstraf

Met grote regelmaat vraagt Amnesty Inter-national de aandacht voor de

(16)

rechtensituatie in specifieke Ianden. De doodstraf is een van de gebieden waarop Amnesty International ook thematisch te werk gaat. In 1989 werd in dit kader een grate internatinale campagne gestart die moest leiden tot de wereldwijde af-schaffing van de doodstraf. Bij het begin van de campagne publiceerde Amnesty

When the state kills ... , een omvangrijk

werk dat een overzicht geeft van de stand van zaken met betrekking tot de toepas-sing van de doodstraf in aile Ianden ter we-reid.

Van tijd tot tijd laaien in de Nederlandse media discussies op over de wenselijkheid van de herintroductie van de doodstraf in het Nederlandse strafrecht. Over het alge-meen betreft het hier tamelijk theoretische en afstandelijke debatten waarvan een deel van de deelnemers niet helemaal se-rieus behoeft genomen te worden. Om een aantal redenen kan ik deze discussies niet anders zien dan zinloze achterhoedege-vechten. Ten eerste was Nederland het vierde land ter wereld dat (in 1870) de doodstraf voor gewone misdrijven afschaf-te en werd in 1982 de doodstraf ook uit het militaire strafrecht verwijderd door een grondwettelijk verbod op het opleggen van de doodstraf. Ten tweede blijkt telkens weer dat in Nederland het politieke draag-vlak voor herintroductie van de doodstraf absoluut afwezig is. Ten derde is ook in de ons omringende Ianden de doodstraf zo goed als verdwenen. Binnen de Europese Gemeenschap kennen aileen ltalie, Span-je en het Verenigd Koninkrijk de doodstraf nog in het militaire of oorlogsrecht. Binnen het grondgebied van de lidstaten van de Raad van Europa kan voor gewone mis-drijven de doodstraf slechts worden opge-legd in Turkije, een land met een dubieuze reputatie op het gebied van de mensen-rechten. Tegen de achtergrond van een toenemende Europese integratie acht ik de discussie over de doodstraf in Neder-land mede daarom weinig opportuun.

Meer relevant is het internationale debat over de doodstraf dat wordt gevoerd in de

120

Kron1ek

internationale politieke en juridische fora. Tot nu toe is universele overeenstemming over de afschaffing van de doodstraf uit-gebleven. Wei zijn allerlei beperkingen en voorwaarden vastgelegd in een aantal in-ternationale verklaringen en verdragen. Opvallend is ook dat bijvoorbeeld het in-ternationale verdrag van de rechten van de mens van 1966 in dit verband niet spreekt over Ianden waar de doodstraf wordt opgelegd, maar over Ianden waar de doodstraf nog niet is afgeschaft. Het ln-ternationale debat over de doodstraf gaat dan ook niet zozeer over de eth1sche vra-gen rond de bestraffing van zeer zware misdrijven, maar vall binnen een breder mensenrechtenperspectief.

De problematiek van de doodstraf wordt door Amnesty International nadrukkelijk in dit kader geplaatst. De organisatie ziet de doodstraf als schending van mensenrech-ten. Het internationaal afdwingen van de afschaffing van de doodstraf is dan ook noodzakelijk, zoals dit ook gebeurt in het gevecht tegen martelingen, verdwijningen en beperkingen van fundamentele vriJhe-den.

Toepassing van de

doodstraf hangt samen

met andere schendingen

van mensenrechten.

Toepassing van doodstraf hangt sterk samen met andere mensenrechtenschen-dingen. Het vormt een uitingsvorm van on-derdrukking, ongelijkheid en discriminatie. Vooral politieke tegenstanders, minderhe-den en dergel1jke ziJn het slachtoffer van

(17)

doodvonnissen. When the state kills

geeft hiervan een overvloed aan bewijs-materiaal. Amnesty International be-schouwt de strijd tegen de doodstraf als een proces van terugdringing, waarin langzaam stappen voorwaarts worden ge-zet. Een en ander kan vergeleken worden met de (nog immer voortgaande) striJd te-gen de slavernij. Afschaffing van de dood-straf is een stap in de humanisering van het menseliJk Ieven; een kwestie van be-schavtng

In het eerste hoofdstuk van When the state kills word! uiteengezet waarom Amnesty lnternattonal in aile gevallen ge-kant ts tegen de doodstraf. Amnesty ziet de doodstraf allereerst als een schending van het recht op Ieven en als een onmen-seltJke en wrede bestrafftng zoals verba-den door respectteveltJk artikel 3 en artikel 5 van de Untversele Verklaring van de Rechten van de Mens. Daarnaast is de on-omkeerbaarheid van de straf een belang-rtJk motief omdat ook in het meest zorgvul-dige proces Iauten kunnen worden ge-maakt. Tenslotte meent de organtsatie dat de wraak of vergeldingsgedachte in bij-voorbeeld het geval van moord niet op-gaat omdat de samenlevtng over het alge-meen hogere normen hanteert biJ de be-straffing van msdriJven. Verkrachting word! ook niet met verkrachting vergolden De argumentatte van Amnesty International is sterk rechtspositivistisch van aard. Vanwe-ge het neutrale karakter van de organisatie worden geen ethische motieven aange-voerd om de afwijZing van de doodstraf te onderbouwen Ott is een gemis omdat de doodstraf een onderwerp is dat uiteindeltjk toch een ethisch oordeel vraagt. Voor Am-nesty International is deze keuze noodza-keliJk om als organtsatte acceptabel te blij-ven voor zoveel mogeliJk groepen en cultu-ren Overigens is de doodstraf een van de meest omstreden onderwerpen binnen de organtsatie.

In het tweede hoofdstuk van het boeK word! uttvoeng stilgestaan bij de argumen-ten waarmee de doodstraf over het

alge-Chrrsten Dcmocratrsche Verkennrngen 3/90

meen wordt verdedigd. In de argumentatie van de voorstanders staat de veronder-stelde afschrikkende werking van de doodstraf vaak centraal. De auteurs wijzen er op dat empirische studies de afschrik-kende werking van de doodstraf nog nooit overtuigend hebben kunnen aantonen. Eerder lijkt een tegengesteld effect op te treden, de doodstraf roept door brutalise-ring van de samenleving meer geweld op. Het overgrote deel van de moorden, want daar gaat het meestal om biJ doodstraffen, gebeurt ondoordacht of zelfs in panteksitu-attes, het overzien van de consequenties is dan niet aan de orde. Met name bij poli-tiek getnspireerd geweld is de afschrik-kende werking van de doodstraf zeer te betwijfelen. Voor echt ideologisch getnspi-reerde terroristen geldt het etgen Ieven vaak minder. Bovendien kan het opleggen van de doodstraf door het effect van ·mar-telaren' tot nieuw geweld aanleiding geven en tot op zekere hoogte geweld tegen de 'onderdrukker' legttimeren.

Een derde hoofdstuk ts gewiJd aan de praktijk rond de doodstraf. Bekend ZtJn de cijfers uit de VS en Zuid Afrika waarutt blijkt dat de kans om voor het zelfde misdrijf ter dood te worden veroordeeld vele malen groter is voor zwarten dan voor blanken. Overal ter wereld blijken groepen die on-deraan de maatschappelijke ladder staan relatief vaker de doodstraf opgelegd te krijgen. Ten eerste beschikken zij over minder vaardigheden en financiele moge-lijkheden om zich te verdedigen en ten tweede blijkt de oplegging van de dood-straf de dominante maatschappeltjke atti-tude ten aanzien van de achtergestelden uit te drukken.

Schokkend zijn de paragrafen waarin de praktijk met betrekking tot de internationa-le beperkingen en beschermregels wor-den behandeld. Het internationale recht kent weliswaar geen verbod op de dood-straf, maar legt aan de toepassingen wei strikte beperkingen op. Zo bepalen de

'Safeguards guaranteeing Protection of the Rights of Those Facing the Death

(18)

nalty' (the 'ECOSOC safeguards), die in

1984 door de Algemene Vergadering van de VN werden aangenomen, dat de dood-straf slechts kan worden opgelegd voor de ernstigste misdrijven, op grond van wetge-ving zonder terugwerkende kracht en niet aan jongeren, ouderen, zwangere vrou-wen en geestelijk gestoorden. Vanzelf-sprekend dient een proces waarin de doodstraf word! uitgesproken ook te vol-doen aan aile internationale normen op het gebied van eerlijke procesvoering.

Het Amnesty-boek geeft vele voorbeel-den van schendingen van deze beperking in de gerapporteerde periode (1985-mid-den 1988). In een hoofdstuk over de wreedheid van de doodstraf kan men uit-gebreid lezen over de zeven vormen (op-hanging, fusillering, elektrokut1e, dodelijke injectie, vergassing, onthoofding en steni-ging) waarop de doodstraf nog ten uitvoer word! gebracht. Passages over mislukte elektrokutie, barbaarse stenigingen, het ja-renlang wachten in de 'dead-row' en ritu-elen rond openbare terechtstellingen mis-sen weinig aan overtuigingskracht als het gaat om de wreedheid van de doodstraf.

De auteurs van When the state kills . gaan uitgebreid in op de voortgang van het proces van internationale uitbanning van de doodstraf. Ouidelijk word! dat deaf-schaffing van de doodstraf vaak een kwes-tie van kleine stappen is, bijvoorbeeld door de afschaffing van de doodstraf voor spe-cifieke misdrijven of spec1fieke groepen.

Op internationaal terrein zijn stappen voorwaarts gezet als het gaat om codifica-tie van de beperkingen bij het opleggen van de doodstraf. Bovendien is in de lien Jaar voorafgaande aan de publikatie van het boek in twintig Ianden de doodstraf af-geschaft voor gewone of voor aile misdrij-ven. Mogelijk zal als gevolg van de demo-cratiseringsgolf in Midden Europa in deja-ren negentig een aantal Ianden in deze re-gia volgen. Bij het uitkomen van het Amnesty-rapport kenden deze Ianden, met uitzondering van de OOR, de dood-straf nog in het gewone dood-strafrecht.

122

Kroniek

When the state kills ... geeft een

uitvoe-rig overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de doodstraf in aile Ianden die lid zijn van de VN en sluit af met een groot aantal bijlagen met overzichten van de internationale regelgeving die betrek-king heeft op de doodstraf en statistieken over het aantal executies en de gebruikte methoden. In een van de overzichten zijn aile Ianden ter wereld ingedeeld in de ca-tegorieen volledige afschaffing, af-schaffing voor gewone misdriJven, in de praktijk afgeschaft (dat wil zeggen meer dan lien jaar geen doodstraffen) en toe-passers. Helaas is de laatste groep nog steeds het grootst. Overigens verdienen deze statistieken kritisch gelezen te wor-den. Amnesty International hanteert name-lijk een tamename-lijk strikte definitie van het be-grip doodstraf. Het gaat dan om aile offi-ciele doodstraffen welke op grond van een proces en door de autoriteiten van een land word! opgelegd Aile buitengerechte-lijke executies, politieke moorden en ver-dwijningen blijven dan buiten beschou-wing. Fenomenen waartegen Amnesty In-ternational overigens ook voortdurend pro-testeert. Maar zo kan het gebeuren dat een land als Guatemala waar honderden slachtoffers per jaar vallen met nul dood-straffen een keurige plaats 1n de lijst in-neemt en de Filippijnen waar de mensen-rechtensituatie nog steeds d1ep treurig IS genoemd word! bij de Ianden die in 1987 de doodstraf afschaften.

Het overzicht van Amnesty International vermeldt 3399 executies ir1 63 Ianden ge-durende de periode 1985 - midden 1988, waarvan overigens 85% voor reken1ng van 10 Ianden kwam. Het degelijke en syste-matische overzicht van de doodstraf in de wereld roept de vraag op of deze niet be-perk! zou moeten worden tot die Ianden waar sprake is van een normaal functione-rend rechtssysteem en een overigens sta-biele maatschappelijke situatie. Je zou kunnen denken aan een onderscheid Ius-sen doodstraffen, die voldoen aan aile na-tionale en internana-tionale voorwaarden en

(19)

aan staatsmoorden, zoals de meeste te-rechtstellingen zouden moeten worden gekarakteriseerd. De executie van een Amerikaanse crimineel na de uitputting van vele rechtsgangen kan mijns inziens niet op een lijn worden geplaatst met de ophanging van veel leden van de lraanse oppositie na een nep-proces. Waarbij ik overigens niet wil beweren dat de recht-spraak rond de doodvonnissen in de VS in aile opzichten een schoonheidsprijs ver-dient.

Verder vraag ik mij wei eens af hoe de grote aandacht die Amnesty International besteedt aan de doodstraf z1ch verhoudt tot ander leed op mensenrechtengebied. Zonder het leed en de wreedheid bij de executies te bagatelliseren vallen de on-geveer 1000 ten uitvoer gebrachte dood-straffen in het niet biJ de oneindige aantal-len onschuldigen die jaarliJkS in aile uithoe-ken van de wereld buiten elke vorm van recht om worden vermoord of

doodgemar-Het beangstigt me

Het beangstigt me dat je aan alles kunt wennen, jezelf alles

kunt verklaren, alles

wordt een noodzakelijkheid. Het beangstigt me dat je

kunt wennen aan bloedvergieten

teld. Het zijn cynische afwegingen maar Amnesty International ontkomt hier niet a an. Daardoor is er helaas nog teveel sch(ljnend leed in de wereld.

Mensenrechten en poezie

Poezie is samengebalde taal, woorden met meer zeggingskracht. Wanneer in dichtvorm verhaald wordt van onvrijheid en schendingen van mensenrechten dan is dit extra aangrijpend. De dag dat je brief

kwam is ten bate van Amnesty

Internatio-nal samengesteld uit poezie en korte tek-sten van bijna honderd schrijvers uit meer dan veertig Ianden. Veel van deze dichters zijn zelf slachtoffer van vervolging ge-weest. Anderen hebben het lot van ver-volgden beschreven en geprobeerd de achtergronden van vervolging te door-gronden. Het overzicht van de auteurs ver-meldt een aantal klassieke werken en vele grote namen, zoals Seifert, Amichai, Brey-tenbach, Rendra en Achmatova. Maar ook

aan rechtszaken, hongerstakingen, protesten, leugens en demagogie, aan alles

dat haar rationele uitleg vindt in de ochtendkrant.

Die toestand beangstigt me, die wordt als een gewoonte.

De toestand van gewichtsloosheid.

Lothar Herbst, Polen

Bron De dag dat 1e bnef kwam. Amnesty International Poe?lebundel, Ra1nbow Pocketboek 54. Uitg. Maarten Muntlnga bv

(20)

werk van onbekendere auteurs is opgeno-men Enkele gedichten werden anoniem uit Latijnsamerikaanse gevangenissen ge-smokkeld. Het verzamelde werk is inge-deeld naar acht thema's, waarbij de verde-ling over de thema's van een zekere regio-nale gebondenheid blijk geeft. Zo is rela-tief veel van de poezie in het hoofdstuk Macht afkomstig uit Oost Europa en de Sowjet Unie, terwijl Marteling en Verdwe-nen vriJwel helemaal voor rekening van La-tiJnsamerikaanse auteurs komen. Neder-land is vertegenwoordigd door de Het lied der achttien doden van Jan Campert.

Door de literatuur op deze manier te be-trekken bij haar werk bewijst Amnesty In-ternational eens te meer haar brede

werk-Schending van

mensenrechten treft de

betrokkenen in hun totale

Ieven.

wijze. Op een aantal aspecten wil ik in dit verband wijzen. Niet aileen laat de bundel 'De dag dat Je brief kwam door de samen-stelling opnieuw zien hoe universeel de mensenrechtenproblematiek is, maar het toont ook hoezeer het de betrokkenen in hun totale Ieven raakt. Vervolgens treft het menselijk bestaan in al zijn aspecten. Het thema mensenrechten is dan niet meer te beperken tot een afstandelijk en juridisch onderwerp, waar diplomatiek mee om kan worden gesprongen. De literatuur geeft een verdieping aan het thema die gewone rapporten en krantenberichten ontberen. Een verbreding is er ook in die zin dat met deze poeziebundel waarschijnlijk een

124

Kron1ek

groep is te bereiken die dat met behulp van de gewone middelen niet is. Velen zul-len de dikke en taaie mensenrechtenrap-portages niet of nauwelijks lezen, maar door het horen of lezen van een gedicht hun verantwoordelijkheid beseffen. Ook creeert Amnesty International door deze werkwijze een mogelijkheid voor schrijvers en dichters om hun capacitetten in te zet-ten voor het werk van de organisatie.

Naar aanleiding van de besproken boe-ken nog enkele algemene opmerkingen over de werkwtJze en publikaties van Am-nesty International.

Een van de dingen die bij de bestude-ring van recente publikaties van Amnesty International opvalt is de professionaliteit waarmee de organisatie te werk gaat. De drie werken die onderwerp van deze kro-niek zljn, kenmerken zich door een zeer degelijke aanpak van de thema's. Nauw-keurig ZtJn bronnen en verdere literatuur aangegeven. Vele nuttige bijlagen zijn op-genomen. De stijl is leesbaar en de lay-out aantrekkeltjk. Uit eigen ervaring weet ik dat het niet aileen de publikaties maar de ge-hele werkwijze van Amnesty is die hierdoor gekenmerkt wordt. Voor een organisatie die slechts twintig Jaar geleden, naar aan-leiding van een spontane actie ontstond, die geen enkele vorm van overheidssteun accepteert en waarin het overgrote deel van het werk door vriJwilligers wordt ge-daan is dit een knappe prestatie.

Een tweede opmerking heeft betrekking op het bredere werk van Amnesty Interna-tional. In haar werkterrein, haar werkwijze, zelfs in haar naam heeft het internationale aspect van Amnesty International altiJd voorop gestaan. De mensen binnen Am-nesty International hebben vanaf het begin gewerkt vanuit de overtuiging dat de zorg voor de mensenrechten nationale grenzen ver overstijgt en een universele verant-woordelijkheid betreft. Niet voor niets heeft de organisatie in haar interne reglementen bepaald dat nationale afdelingen en groe-pen niet mogen werken voor gewetensge-vangenen in het eigen land. Natuurlijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

is er volstrekt onbegrip over, dat dat bij het CDA zou kunnen Ieven. Die zien een veel grotere breuk tussen de politieke praktijk en de beginselen van waaruit Je

En evenzo wens ik dat wij ons - binnen en buiten onze partij - in de toekomst niet meer als Oost- en Westduitsers, als voor- malige OOR- en Bondsburgers

Het draag- vlak voor onze belangstelling voor de Derde Wereld steunt op twee pijlers: zendings- en missiedrang heeft zich nooit beperkt tot wat nu smalend

Daarbij vraag ik mij af of we niet toe zijn aan een grondige herstructurer1ng van het bu1tenlands bele1d voor zover het deze twee aspecten betreft Is er nog

lk denk oak aan de verdieping en vergeestelijking, die de vas- ten in de ramadan van de Islam kan on- dergaan als ons wordt geleerd dat de vasten met aile zintuigen

De zondaar doet aan machtsusurpatie, heeft gebrek aan verbeeldingskracht, ver- toont schijnbare stabiliteit (biz. 31) het- geen leidt tot instabiliteit en

De betekenis van het optreden van Groen van Prinsterer is geweest, dat hij zich niet als aristocratisch burger in afkeer van de Franse Revolutie heeft afgewend en

Niet aileen mani- pulatie, maar ook welke boom van kennis moet omheind worden: voor de verzeke- ringsmaatschappij die te weten kan ko- men wat mijn vermoedelijke