• No results found

Kroniek Sociaal Recht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kroniek Sociaal Recht"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sociaal recht

Sociaal recht

Prof.mr. G.J.J. Heerma van Voss, mr.drs. J. Heinsius

Wetgeving

Tegen het einde van de diverse Europese voet-balcompetities - kort voor het begin van het in-middels alweer geëindigde EK - lijkt er een nieuwe trend te zijn ontstaan. Nederlandse trai-ners van betaald voetbalorganisaties krijgen geen ontslag meer, doch zijn dit voor door zelf het ini-tiatief te nemen tot het laten eindigen van hun arbeidsovereenkomst. Bewust is deze formule-ring enigszins omzichtig gekozen. Uit kranten-berichten over Leo Beenhakker, Co Adriaanse en Louis van Gaal was immers niet exact af te lei-den, of het bij hun 'ontslagnemen' nu ging om een ontslag op staande voet (wegens het geen grip meer hebben op 'de groep', het 'schandalig' verliezen van een wedstrijd respectievelijk het mis-lopen van drie 'hoofdprijzen'), een opzegging met inachtneming van opzegtermijn of het doen van een aanbod aan hun werkgever hun ar-beidsovereenkomst door een beëindigingsover-eenkomst maar zo spoedig mogelijk te beëindi-gen. De enige voetbaltrainer ten aanzien waar-van het 'ontslagnemen' geen misverstanden op-leverde was dat van Frank Rijkaard. Na de zo dramatisch verloren halve finale van het EK deelde hij mede te zullen stoppen als bondscoach van Oranje. Nu zijn arbeidsovereenkomst (kort) na EURO 2000 toch al zou aflopen, kwam die mededeling slechts erop neer, dat zijn arbeids-overeenkomst met de KNVB wat hem betreft niet zou worden voortgezet. De door zijn colle-ga's ingezette trend werd door zijn handelen ech-ter bevestigd. Hij had - in zijn optiek althans - gefaald en trok daaruit zijn consequenties voor het voortbestaan van zijn arbeidsverhou-ding. Opmerkelijk aan het krantenbericht over oud-Barcelona-trainer van Gaal (NRC Handels-blad 22 mei 2000) was overigens niet alleen, dat hij zelf het initiatief tot het eindigen van zijn ar-beidsovereenkomst had genomen, maar vooral dat hij 'geen peseta meer' zou ontvangen van Barça. De trainer toonde zich daarmee een prin-cipieel man; voor hem ondanks zijn in beginsel nog twee seizoenen doorlopend contract geen af-koopsom! En dat was - op dat moment - in-teressant, want juist in de voetbalwereld lijkt dat de laatste paar jaren wel eens anders te zijn ge-3904 KATERN 76

weest. En niet alleen in de voetbalwereld trou-wens, want ook in het 'echte' bedrijfsleven komt het veelvuldig voor, dat een voortijdig eindigen van een arbeidsovereenkomst wordt verzacht door wat ook wel bekendstaat als een 'gouden handdruk'.

Ontslagvergoedingen

De term 'gouden handdruk' lijkt symbolisch; met de handdruk wordt door wilsovereenstem-ming een einde gemaakt aan de arbeidsovereen-komst met als verzachtende omstandigheid een aanzienlijke som geld voor de (oud- )werknemer. Een andere term ervoor is ontslagvergoeding. Verschil is echter, dat deze term ook ziet op ge-vallen, waarin er geen sprake is van een - min of meer - vrijwillig einde van de arbeidsover-eenkomst. Ook bij ontbinding door de kanton-rechter kan een vergoeding worden toegekend (art. 7:685 BW) of na opzegging in een procedu-re op grond van kennelijke onprocedu-redelijkheid (art. 7:681 BW). Gevraagd naar een definitie zou men kunnen stellen, dat een ontslagvergoeding dient te worden begrepen als verzamelnaam voor al hetgeen in het kader van een ontslag door de werkgever in financiële zin voor de werknemers aan voorzieningen wordt getroffen. Daarbij zijn twee systemen gebruikelijk. Het eerste is dat een bedrag ineens ter beschikking wordt gesteld, waarvan de werknemer de wijze van besteding kan bepalen. Het tweede systeem is een aanvul-ling van een lager salaris elders of een werkloos-heidsuitkering tot een percentage van het laatst-verdiende inkomen gedurende een bepaalde pe-riode. Dit laatt:e systeem wordt veelal gehan-teerd bij collectieve ontslagen en heeft in die si-tuatie voor de werknemer het voordeel van een zekere, echter in tijd en hoogte begrensde inko-mensgarantie. Voor de werkgever heeft het naast het liquiditeitsvoordeel van gespreide betaling als voordeel, dat de werkelijke kosten minder zullen zijn dan het anders in één keer te betalen 'lump sum'-bedrag (zie voor afvloeiingsregelingen na-der F.B.J. Grapperhaus en c.J. Loonstra, Af-vloeiingsregelingen in het arbeidsrecht, Kluwer, Deventer).

ADO

(2)

meer wil lezen, zij op deze plaats verwezen naar het NJB-artikel 'Ontslagvergoedingsrecht: stand van zaken en perspectief van Cl. Loonstra en W.A. Zondag (p. 1267 e.v.). Ook komt het mo-ment naderbij, waarop de vorig jaar februari door de ministers van SZW en Justitie ingestel-de Adviescommissie DuaalOntslagstelsel (ADO) haar advies zal gaan uitbrengen. Eén van de vra-gen, waarop zij een antwoord zal hebben te ge-ven luidt, of er in ons land een wettelijk recht op enige vorm van afvloeiingssom zal moeten wor-den ingevoerd. Ligt het aan het Nyfer (de 'denk-tank' van Nijenrode), dan komt een dergelijke ontslagvergoeding er inderdaad. In het rapport 'Bescherming en economische efficiëncy: een al-ternatief ontslagstelsel' wordt in combinatie met het afschaffen van de preventieve ontslagtoetsing het invoeren van een wettelijk recht dienaan-gaande voorgesteld. Mocht het daarvan komen, dan zal het interessant zijn om te bezien, of de nieuwe bondscoach van Gaal bij een mogelijk voortijdig eindigen van zijn arbeidsovereen-komst met de KNVB een hem alsdan (mogelijk) wettelijk toekomende ontslagvergoeding zou weigeren,

Rechtspraak

Precies in de periode van het eindigen van de ar-beidsovereenkomsten van voornoemde oefen-meesters wees de Hoge Raad een interessant ar-rest inzake ontslagvergoedingen. Het betrof daarbij overigens geen uitspraak in een 'voetbal-casus' , maar een 'taxi'voetbal-casus' . Zoals ontslagen in de voetballerij de afgelopen maanden een paar keer de pennen van sportjournalisten in bewe-ging kregen, hebben de ontstane problemen in arbeidsverhoudingen van taxichauffeurs de raadsheren van ons hoogste rechtscollege voor de tweede maal in twee jaar tot het wijzen van een arrest genoopt. En het opmerkelijke is, dat dit - gelijk aan de ontslagen in de voetballerij - in beide gevallen naar aanleiding van een wel-haast gelijke feitelijke situatie geschiedde. Zowel in 1998 (HR 26 juni 1998, NJ 1998, 476, Taxi Hofman) als in 2000 (HR 28 april 2000, RvdW 2000, 115, Gooitax) liet de Hoge Raad zich uit over een geval, waarin een taxichauffeur een aan-bod van zijn werkgever kreeg om ander werk te gaan doen en dit weigerde. Een belangrijk deel van het dictum van de Hoge Raad was in beide arresten dan ook gelijk: een goed werknemer heeft een redelijk, in verband met

omstandighe-Sociaal recht

den werk gedaan, voorstel van zijn werkgever, dat hij redelijkerwijs niet kan afwijzen, te aan-vaarden. Het bredere arbeidsovereenkomsten-rechtelijke kader van beide arresten verschilt ech-ter enorm. Werd de regel in 1998 geformuleerd in het kader van de mogelijke consequentie's voor de aard van de door de werknemer in het vervolg te verrichten arbeid, afgelopen voorjaar werd hij geformuleerd in het kader van een ken-nelijk onredelijk ontslagprocedure.

Gooitax

Het ging in de casus van 2000 om een taxi-chauffeur, de heer Guitoneau, die sedert 1971 in dienst was bij Gooitax BV. Sedert 1978 vervulde hij daarbij de functie van chef taxicentrale, waar-bij hij incidenteel ook wel chauffeurswerkzaamhe-den verrichtte. In het kader van een reorganisatie medio jaren negentig kwam zijn functie van chef taxicentrale te vervallen en werd hij aangesteld als bedrijfsleider Taxi. Nu hij deze functie niet naar tevredenheid vervulde, werd voor hem een andere passende functie gezocht. Toen deze niet voorhan-den bleek te zijn, werd hem de functie van taxi-chauffeur aangeboden. Bij de vervulling hiervan zou hij tot 1 juni van dit jaar een nagenoeg gelijk-blijvend loon verdienen om daarna mogelijk ge-bruik te kunnen maken van een (pre)VUT-rege-ling. Guitoneau weigerde dit aanbod echter te aanvaarden, waarna zijn arbeidsovereenkomst -na verkregen RDA-toestemming - werd opge-zegd. Eenzijdig verstrekte zijn werkgever hem in dat kader nog een ontslagvergoeding van iets meer dan 60.000 gulden. Guitoneau liet het er echter niet bij zitten en dagvaardde zijn oud-werkgever voor de kantonrechter. Hij vorderde kort gezegd, dat vastgesteld zou worden, dat zijn ontslag ken-nelijk onredelijk zou zijn, omdat, mede in aanmer-king genomen de voor hem getroffen financiële re-geling, de gevolgen van de opzegging voor hem te ernstig zouden zijn in vergelijking met het belang van zijn werkgever bij het ontslag. Zijn oud-werkgever repliceerde - grofgesteld - , dat hij als goed werkgever had gehandeld door Guitoneau de functie van taxichauffeur aan te bieden. De consequenties voor het niet aanvaarden daarvan zouden voor zijn rekening zijn. De Hoge Raad laat zich vervolgens in enkele zinnen zeer duidelijk uit over de relatie tussen het enerzijds weigeren door een werknemer om een aanbod tot verrich-ting van een passende functie te aanvaarden en an-derzijds het al dan niet kennelijk onredelijke ka-rakter van een in verband met het weigeren daar-van gegeven ontslag. Weliswaar zou de enkele

(3)

Sociaal recht

standigheid van het afwijzen van een dergelijke functie niet aan het kennelijk onredelijk karakter van een opzegging in de weg kunnen staan, dit zou echter niet wegnemen, dat werkgever en werkne-mer over en weer verplicht zijn zich jegens elkan-der als goed werkgever en goed werknemer te ge-dragen. Dit zou wat betreft de werknemer met zich brengen, dat deze op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdend met gewijzigde om-standigheden op het werk, in het algemeen positief behoort in te gaan en dergelijke voorstellen alleen mag afwijzen, indien aanvaarding onder de gege-ven omstandigheden redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Derhalve zou dan ook niet in te zien zijn, waarom de rechter ook bij de beant-woording van de vraag, of een gegeven ontslag kennelijk onredelijk is, genoemde verplichting niet in zijn beoordeling zou dienen te betrekken.

Conclusie

De bredere conclusie die naar onze mening uit het arrest getrokken kan worden luidt, dat een werk-nemer zich in het kader van zijn arbeidsovereen-komst met zijn werkgever flexibel dient op te stel-len. Weigert hij zonder redelijke grond een rede-lijk, met gewijzigde omstandigheden in de onder-neming samenhangend, aanbod tot functiewijzi-ging van zijn werkgever, dan loopt hij immers niet alleen kans, dat hem dat op korte termijn in een eventuele loonvorderingsprocedure financieel schaadt (Taxi Hofman), maar ook op langere ter-mijn, als zijn werkgever zijn arbeidsovereenkomst opzegt. Want als in dit laatste geval in het kader van een door werknemer begonnen kennelijk on-redelijkheidsprocedure blijkt, dat hij een dergelijk aanbod niet in redelijkheid had kunnen afwijzen, kan hem dat, mede in aanmerking genomen de an-dere omstandigheden van het geval, een schade-vergoeding kosten (Gooitax).

Literatuur

Arbeidsovereenkomstenrecht

- R.A.A. Duk, Cassatierechter en arbeidsover-eenkomst: tussen algemeen en bijzonder,

SMA, 4, 2000;

- E.M. Kneppers-Heynert, De Wet Aanpas-sing Arbeidsduur: over dromen en daden, wetten en praktische bezwaren, Sociaal recht,

5,2000;

- J.M. van Slooten, Overgang van onderne-ming en bedrijfsgebonden arbeidsvoorwaar-den, ArbeidsRecht, 5, 2000;

3906 KATERN 76

- H.H. Vries, Hoe werkt informationele priva-cy?,Sociaal Recht, 5, 2000.

Ontslagrecht

- M.A. Huisman, Ontslag en de zieke werkne-mer na 1 januari 1999: terug naar de markt-jungle?, SMA, 4, 2000;

- C.J. Loonstra, W.A. Zondag, Ontslagvergoe-dingsrecht: stand van zaken en perspectief, NJB, 26, 2000;

- J.M. van Slooten, De opeisbaarheid van de vergoeding bij voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, Arbeidsrecht, 3,

2000.

Medezeggenschapsrecht

- R.A.A. Duk, Voorzitter Willems en de roze agenda, SMA, 5, 2000;

- J.M.H. Willems, Vorm en inhoud: enige op-merkingen over de medezeggenschap in de rechtspraak van de Ondernemingskamer, Ar-beidsRecht, 3, 2000;

- P.F. van der Heijden, Medezeggenschap bij de overheid en de Hoge Raad, ArbeidsRecht,

4,2000.

Sociale zekerheid

- G. van der Laan, Oude en nieuwe beroeps-ziekten, Tijdschrift voor Vergoeding Perso-nenschade, nr. 1, 2000;

- J.F.L. Pennings, De vierde tranche Awb en het socialezekerheidsrecht, NJB, 24, 2000; - J.F.L. Pennings, Overgangsrecht in de

socia-le zekerheid, Arbeid Integraal, 2, 2000; - Sociale Verzekeringsbank, SVB Beleidsregels

2000, Kon. Vermande, Lelystad 2000.

Internationaal Sociaal recht

- J.F.L. Pennings, De betekenis van het EVRM voor socialezekerheidsrechten na het Gayusuz-arrest, Arbeid Integraal, 2, 2000; - R. Blanpain, Informatie en consultatie van

werknemers in Europees en internationaal perspectief, Arbeid Integraal, 2, 2000.

Proefschriften

- A.A.H. van Hoek, Internationale mobiliteit van werknemers. Een onderzoek naar de in-teractie tussen arbeidsrecht, EG-recht en IPR aan de hand van de Detacheringsrichtlijn, Sdu Uitgevers, Den Haag 2000.

Afscheidsrede/Liber Amicorum/Oratie

(4)

mede-zeggenschapsrecht in de 21e eeuw, Afscheids-rede prof.mr. F. Koning, 16 maart 2000, Erasmus Centre for Labour Law and Indus-trial Relations, Erasmus Universiteit Rotter-dam;

- c.J. Loonstra (red.), De onderneming en het arbeidsrecht in de 21e eeuw, Liber Amicorum voor prof mr. F. Koning, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2000;

- Prof.mr. C.J. Loonstra, De kantonrechter als arbeidsrechter, Oratie 27 april 2000 (Erasmus Universiteit Rotterdam), Kluwer, Deventer 2000.

Ars Aequi-Prijs 1999

- B. de Vries, Uitzondering of (hoofd)regel? De uitsluiting van hoger beroep en cassatie ex ar-tikel 7:685 BW en de derde fase van de her-ziening burgerlijk procesrecht, ArsAequi, ju-li/augustus 1999.

Belastingrecht

Prof.mr.drs. H.P.A.M. van Arendonk

Belastingherziening 2001

In Katern nr.73 zijn de hoofdlijnen van de be-lastingherziening weergegeven. De voorstellen zijn in grote lijnen ongeschonden door het par-lement gekomen en zullen per 1-1-2001 in wer-king treden (Wet van 11mei2000, Stb. 2000, 215

en de Invoeringswet Wet IB2001 is opgenomen in Stb. 2000, 216). Voor een volledig overzicht van de nieuwe wetgeving kan worden verwezen naar het boek De inkomstenbelasting in 2001,

Fiscaal Journaal Commentaareditie van prof.dr. J.J.M. Jansen, prof.dr. P. Kavelaars en dr. E.J.W. Heithuis (Kluwer). Voor specifiek het aanmerkelijk belang zie De dga en zijn BV in de Wet IB 2001 van prof.dr. T. Blokland en prof.dr. R.P.C. Cornelisse (Koninklijke Vermande). Zie ook het themanummer van WPNR 2000/6400.

Op het laatste moment heeft nog een belang-rijke wijziging plaatsgevonden met betrekking tot de terbeschikkingstellingsregeling. Familiele-den die vermogensbestanddelen ter beschikking stellen aan de ondernemer moeten deze tot een quasi-ondernemingsvermogen rekenen (bron re-sultaat uit overige werkzaamheden), hetgeen be-tekent dat vermogenswinsten voortaan normaal belast gaan worden. Belangrijk wordt derhalve

Belastingrecht

de openingsbalans per 1-1-2001. Een vader die grond verpacht aan zijn zoon, de landbouwon-• dernemer, wordt na 1-1-2001 belast via resultaat uit overige werkzaamheden, terwijl als hij die-zelfde grond verpacht aan een derde hij in box

111 valt en belast wordt naar een

vermogensren-dementsheffing van 1,2%. Als een dga of zijn naaste familieleden vermogensbestanddelen ter beschikking stellen aan de BV dan worden deze vermogensbestanddelen ook tot de bron resul-taat uit overige werkzaamheden gerekend en de inkomsten en vermogenswinsten voortaan progressief belast. Uit een overdreven angst voor misbruik van arbitragemogelijkheden is deze re-geling tot stand gekomen (zie Heithuis, De mee-sleep- en meetrekregeling voor de aanmerkelijk-belanghouder; de laatste stand van zaken, Fis-caal ondernemingsrecht, april 2000).

Een andere wijziging betreft de fiscale behan-deling van de commanditaire vennoot. De com-manditaire vennoot is uit box 111 overgeheveld naar box I en wordt voortaan als een quasi-on-dernemer behandeld die geen recht heeft op de ondernemersfaciliteiten (zie mr. Meussen, De commanditaire vennoot in de Wet IB2001, WFR 2000/6378, specifiek m.b.t. de film-e.v., mevr. mr. de Jong, Maandblad Belastingbeschouwingen

maart 2000).

Het bedrijfsleven worstelt al lange tijd met de fiscale behandeling van inkoop van eigen aande-len. Inkoop van eigen aandelen wordt op grond van jurisprudentie gelijkgesteld met een (partië-Ie) liquidatie, zodat het een belaste transactie is. Voor beursfondsen betekent dit dat de dividend-belasting in feite eindheffing is. Met de invoering van de vermogensrendementsheffing werd dit probleem niet opgelost, omdat de dividendbelas-tingheffing als zodanig onveranderd blijft. Daar-om is er in artikel 4c Wet div.bel. 1965 een vrij-stelling opgenomen als aan de voorwaarden wordt voldaan. De bedoeling is dat als een nor-male dividendpolitiek wordt gevoerd een ge-maximeerde inkoopvrijstelling in de dividendbe-lasting kan worden verkregen (dr. Brandsma, De inkoopfaciliteit in de dividendbelasting, WFR 2000/6383).

Een belangrijk onderwerp tijdens de parle-mentaire behandeling is ook geweest de lijfrente en kapitaalverzekeringen. Voor lijfrenten geldt dat premie-aftrek zonder voorwaarden mogelijk is tot een bedrag van

f

2204,-, een hogere pre-mie-aftrek is alleen nog maar mogelijk als er een tekort is in de oudedagvoorziening. Voor oude polissen geldt dat premie-aftrek na 2000 alleen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor Frans Maas bracht de- ze wetswijziging met zich, dat hij bij een onver- korte instandhouding van de interne regeling aan al zijn zieke werknemers zelf 100% van hun loon zou

Dit in aanmerking genomen kan niet worden geoor- deeld dat de opvatting van de regering bepalend dient te zijn voor het antwoord op de vraag of het ontbreken van het door het

Dat oordeel werd door de Hoge Raad in stand gelaten onder verwijzing naar de volgende rechtsregel: 'In een dergelijke situatie vormt bij de beantwoording van de vraag of een in

Ontslag en werktijdverkorting De praktijk zal voor ontslagzaken ook moeten wen- nen aan de afschaffing van de naam van de RDA: door het opgaan van de arbeidsbureaus in de Centra

De Hoge Raad oordeelde vervolgens, dat het feit, dat de voor een werknemer getroffen voorzie- ning in geval dat deel uitmaakt van een met repre- sentatieve vakbonden afgesloten

In het kort: (1) het hanteren van een objectief criterium, te weten de leeftijd van de werknemer, heeft een voordeel boven een stelsel waarin van geval tot geval moet worden

Paarse kabinetten aan het roer stonden. Het aanvan- kelijke kabinetsvoorstel om het aantal werknemers uit de nieuwe lidstaten aan een maximum te binden ging de Tweede Kamer nog te

gens de Hoge Raad dat dit beginsel niet doorslagge- vend is maar dat het naast andere omstandigheden van het geval moet worden betrokken in de afweging of de werkgever in strijd