• No results found

Thema: Beheersing van transactionele relaties tussen organisaties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Thema: Beheersing van transactionele relaties tussen organisaties"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

T H E M A

Thema: Beheersing van

transactionele relaties

tussen organisaties

Tot in de jaren negentig van de vorige eeuw richtte het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van ‘management control’ zich vooral op beheersingssys-temen binnen een organisatie. Relatief veel aandacht van de onderzoekers ging uit naar onderwerpen als ‘responsibility accounting’ en ‘budgettering’. Het be-kende raamwerk van Robert Anthony lag aan de basis van veel empirisch contingentieonderzoek naar de relatie tussen (elementen van) budgettering en ‘responsibility accounting’ enerzijds en factoren in de context van de organisatie en haar omgeving ander-zijds. Essentieel in het raamwerk van Robert Anthony is de decompositie van de organisatie in zogenaamde verantwoordelijkheidscentra, waarbij de leiding van elk centrum in een hiërarchisch verband verantwoor-delijk wordt gesteld voor de prestatie van het cen-trum. In systemen van ‘responsibility accounting’ wordt de prestatie primair gemeten in geld, bijvoor-beeld in termen van gelduitgaven, opbrengsten en/of kosten.

Gedurende het laatste decennium heeft in veel orga-nisaties een ontwikkeling naar horizontalisering van ‘management control’-systemen plaatsgehad. De ver-ticale beheersingssystemen tussen twee elkaar opvol-gende managementniveaus werden (gedeeltelijk) ver-vangen door horizontale beheersingssystemen tussen interne klanten en interne leveranciers.

Beheersings-relaties worden daarmee (gedeeltelijk)

getransfor-meerd van verticale verantwoordingsrelaties in hori-zontale klant-leverancierrelaties. Afspraken tussen in beginsel gelijkwaardige partijen staan hierbij centraal, uiteraard tegen de achtergrond van een (hiërarchisch) organisatorisch verband. In veel gevallen leggen de interne partijen hun afspraken vast in een intern con-tract, een zogenaamd ‘service level agreement’. Dat interne contract vormt vervolgens voor elk der partij-en epartij-en machtsbasis om beheersingsmaatregelpartij-en te nemen. Wanneer ook de ‘exit threat’ in het pakket van mogelijke beheersingsinstrumenten wordt opgeno-men, wordt ook marktwerking in het horizontale beheersingssysteem geïntroduceerd. In het laatste

geval voelt de interne leverancier de dreiging dat de interne afnemer bij een slechte prijs-kwaliteitsver-houding voor een andere (externe) leverancier kan kiezen, hetgeen kan stimuleren tot betere prestaties. Horizontalisering van ‘management control’ beperkt zich zeker niet tot relaties binnen de grenzen van een organisatie. Horizontale beheersingssystemen kunnen ook worden ingericht tussen organisaties. Dat is bij-voorbeeld het geval bij een verzelfstandiging van een (administratieve) organisatorische eenheid van een organisatie, die ertoe kan leiden dat partijen die oor-spronkelijk in een organisatorisch verband met elkaar zaken deden, nu als twee zelfstandige marktpartijen voor een langere periode zaken met elkaar doen. Zij kunnen daartoe een relationeel contract afsluiten, dat hen de nodige intenties en waarborgen voor een goede samenwerkingsrelatie verschaft. Een dergelijk con-tract (dat een verzelfstandigd bedrijf uiteraard ook met nieuwe klanten kan afsluiten) vormt een belang-rijke basis van waaruit de beheersing van de relatie vorm krijgt.

Het afsluiten van relationele contracten hoeft uiter-aard niet altijd het gevolg te zijn van een verzelfstan-diging van een afdeling. Ook in geval een organisatie meer direct een uitbestedingsrelatie wil aangaan met een bestaand bedrijf op een markt, kan een relatio-neel contract worden afgesloten.

In deze ‘special’ staat de beheersing van relaties tussen organisaties centraal. Een drietal van de opgenomen artikelen is hoofdzakelijk conceptueel van aard (Vlaar et al.; Van der Meer-Kooistra en Vosselman; Morssinkhof et al.). Een tweetal andere artikelen heeft een meer empirische inslag (Dekker; Van Sonsbeeck). Vlaar et al. gaan in op de betekenis van standaardcon-tracten voor beheersing van activiteiten. Zij geven een beschrijving van de opkomst van standaardcontrac-ten en maken een overzicht van de voor- en nadelen. Omdat standaardcontracten per definitie geen maat-werk leveren, rijst de vraag hoe dergelijke contracten

M

A B

s e p t e m b e r 2 0 0 5

(2)

s e p t e m b e r 2 0 0 5

M A

B

3 9 9

in een specifieke situatie toch een bijdrage kunnen leveren aan wederzijds begrip en afstemming van ver-wachtingen. Vlaar et al. gaan op de laatste vraag uit-voerig in.

Van der Meer-Kooistra en Vosselman kijken breder naar de beheersing van transactionele relaties tussen bedrijven. Daartoe nemen zij meer afstand van het contractuele. Zij construeren een model waarbij de keuze voor een bepaald beheersingspatroon in een uitbestedingsrelatie wordt gerelateerd aan bepaalde contingentiefactoren in de organisatie en haar om-geving. Zij kiezen daarbij het perspectief van de uit-besteder. Onder gebruikmaking van theoretische inzichten uit de economische organisatietheorie, in het bijzonder de transactiekostentheorie, alsmede van theoretische noties rond het fenomeen ‘vertrou-wen’ (‘trust’) leiden zij een drietal beheersingspatro-nen in uitbestedingsrelaties af. Die patrobeheersingspatro-nen zijn een marktpatroon, een bureaucratisch patroon en een vertrouwenspatroon. Vervolgens koppelen zij de patronen aan een aantal contingentiefactoren: de kenmerken van de transactie, de kenmerken van de partijen en de kenmerken van de omgeving van de transactie.

Morssinkhof, Wouters en Warlop bespreken de toe-passing van ‘Total Cost of Ownership’ (TCO) in de context van relaties tussen bedrijven. TCO betreft een toepassing van kostprijsberekening op inkoopge-relateerde kosten, waarbij verschillen tussen inkoop-alternatieven in kaart worden gebracht (zoals al-ternatieve leveranciers of merken). De auteurs bespreken het concept TCO op basis van de litera-tuur en gaan in op vier aspecten van de toepassing van TCO:

In hoeverre worden ‘technische’ attributen van inkoop-alternatieven vertaald naar economische gevolgen? Worden alleen kosten, of ook ontvangsten die samen-hangen met inkoopalternatieven in beschouwing genomen?

Heeft de analyse betrekking op economische gevolgen voor één partij of voor een keten van samenwerkende bedrijven?

Dient een TCO-berekening voor analyse, of wordt ze ook onderdeel van de contractuele afspraken tussen bedrijven?

Vervolgens worden implicaties voor onderzoek besproken.

Bij Dekker staan contractbepalingen weer voorop. Hij gaat in op de effectiviteit van de architectuur van uitbestedingscontracten, waarbij hij zich

baseert op een omvangrijke dataset die betrekking heeft op de levering van producten en diensten in de sfeer van de informatietechnologie aan kleine en middelgrote bedrijven in Nederland. Daarbij is hij vooral geïnteresseerd in de vraag in hoeverre een

mismatch tussen de uit de contracten blijkende

beheersingsstructuur van de relatie enerzijds en de karakteristieken van de transactie(partners) ander-zijds is gerelateerd aan het optreden van transactie-problemen.

Van Sonsbeeck gaat in op de beheersing van bank-relaties (in het bijzonder de kredietrelatie en de private equity-relatie) en plaatst deze ten opzichte van de wij-dere groep van transactionele relaties tussen bedrij-ven. Hij paart de aard van de risico’s aan de inzet van beheersingsinstrumenten in de relatie. Hij baseert zich op casestudies in het kader van zijn promotie-onderzoek en op inzichten uit de economische orga-nisatietheorie, maar maakt bovendien expliciet gebruik van inzichten van Granovetter inzake de ‘social embeddedness’ van transacties. Het artikel van Van Sonsbeeck komt tegemoet aan de wens van Van der Meer-Kooistra en Vosselman naar meer onder-zoek van zogenaamde hybride relaties.

Al met al geeft deze ‘special’ een aardige inkijk in de wetenschappelijke bedrijvigheid rond het thema ‘Beheersing van transactionele relaties tussen organi-saties’. Natuurlijk is er in de internationale weten-schappelijke tijdschriften op het vakgebied ‘manage-ment control’ na de oproepen van Otley en Hopwood veel meer werk gepubliceerd dan hier kan worden gepresenteerd. Met name de inzichten in de relatie tussen ‘beheersing’ en ‘vertrouwen’ (‘control’ and ‘trust’) zijn de laatste jaren aanmerkelijk verdiept. Interessant daarbij is bijvoorbeeld de vraag, hoe de door Vlaar et al. beschreven opkomst van standaard-contracten zich verhoudt tot de productie van ver-trouwen in een transactionele relatie. In dit verband kan wellicht worden voortgebouwd op inzichten die Klein Woolthuis en anderen dit jaar in het tijdschrift

Organization Studies presenteren over de samenhang

tussen contracten, vertrouwen en de ontwikkeling van een transactionele relatie. In het verlengde daar-van zal in de komende jaren de betekenis daar-van deze inzichten voor de functie, de productie en de ver-spreiding van (accounting)informatie zeker nader onderwerp van analyse zijn.■

Namens de redactie

Jeltje van der Meer-Kooistra en Ed Vosselman

1 2

3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

komende recht aansprakelijk kan worden gesteld voor een bepaalde schade, zon-.. der dat zijn schuld hoeft te worden

Afsluitend kan worden gesteld, dat de aanwezigheid van vertrouwen (met name competentieel vertrou- wen en ‘goodwill trust’) belangrijker wordt, naarmate transactionele relaties

Het kan namelijk zijn dat er in veel artikelen een bepaald bedrijf of de sector genoemd zijn, maar dit hoeft vervolgens niet te betekenen dat het artikel helemaal over

NOTITIE – Economische analyse steunpakket 2020 Pagina 21 van 26 Figuur 9 Aandeel opheffingen veel hoger bij bedrijven die geen steun ontvingen. Bron: Eigen bewerkingen op basis

Inspectie Leefomgeving en Transport | Postbus 16191 | 2500 BD Den Haag | 088 489 00 00 | www.ilent.nl | @InspectieLenT De Inspectie Leefomgeving en Transport werkt aan

Hypothese 2 (indien de lessor voorafgaande aan de relatie reeds bekend was aan de lessee is het ver­ trouwen in de relatie in sterkere mate op reputatie gebaseerd

Businesscase van distributie en levering op clusterniveau met investeringen in netaanleg, onderstations, inpandige distributie tot en met de afleverset, exploitatiekosten,