• No results found

‘A Sense of Pride and Belonging’?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘A Sense of Pride and Belonging’?"

Copied!
98
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘A Sense of Pride and Belonging’?

De evaluatie van de Europese dimensie van Culturele Hoofdsteden van Europa

(2)

2

‘A Sense of Pride and Belonging’?

De evaluatie van de Europese dimensie van

Culturele Hoofdsteden van Europa

Susan Hoexum

Studentnummer: 1458027

(3)
(4)

4

Inhoudsopgave

Inleiding ... 6

Hoofdstuk 1. De Europese dimensie ... 11

1.1 Europa en de Europese Unie... 12

1.2 EU-bestuursorganen ... 14

1.3 Het Europese cultuurbeleid ... 16

1.4 EU-beleid ten aanzien van de Culturele Hoofdsteden ... 18

1.4.1 Besluit 1419/1999/EG ... 18

1.4.2 Besluit 1622/2006/EG ... 19

1.4.3 De Kandidaatgids ... 21

1.5 Invulling van de Europese dimensie ... 23

1.6 Uitvoering van de Europese dimensie ... 29

Conclusie ... 33

Hoofdstuk 2. De evaluatie van de Europese dimensie ... 35

2.1 Cogliandro (2001) ... 36

2.2 Quinn en O’Halloran (2006)... 37

2.3 Richards (2008) ... 39

2.4 ECOTEC (2009, 2010) ... 40

2.5 ECOC Policy Group (2010)... 44

2.6 Overzicht van de evaluaties van de Europese dimensie ... 46

Conclusie ... 50

Hoofdstuk 3. Het verbeteren van de evaluatie van de Europese dimensie ... 52

3.1 De Europese identiteit en cultuur ... 52

3.2 Het model voor het evalueren van de Europese dimensie ... 58

3.3 De prestatieindicatoren in het model van de Europese dimensie ... 61

3.4 Het meten van de indicatoren ... 62

Conclusie ... 65

Bibliografie ... 68

EU documenten ... 71

Elektronische bronnen ... 71

Overzicht van bijlagen ... 74

Bijlage I Samengevoegde indeling van de Europese dimensie ... 75

Bijlage II. De uitvoering van de Europese dimensie ... 79

(5)

5

Bijlage IV. Doelen binnen het DG Budget Model (Bron: ECOTEC, 2009) ... 97

Bijlage V. Het evaluatiemodel voor podiumkunsten (Bron: Van den Hoogen, 2010, p. 409) ... 98

Lijst van figuren

Figuur 1 Overzicht van de uitvoering van de Europese dimensie ... 32

Figuur 2 Kunstvormen binnen de Europese dimensie (Bron: Bijlage II) ... 32

Figuur 3 Outputs, resultaten en effecten van de Europese dimensie (Bron: ECOTEC 2009, 2010) ... 41

Figuur 4 Resultatendiagram Vilnius 2009 (Bron: ECOTEC, 2010, p. 71) ... 43

Figuur 5 Kunstbeleidevaluatie op basis van het functioneren van de podiumkunsten in de maat-schappij (Bron: Van den Hoogen, 2010, p. 388). ... 59

Lijst van tabellen

Tabel 1. Aspecten van de Europese dimensie (Bron: Kandidaatgids, s.a.) ... 23

Tabel 2. Thema’s van de Culturele Hoofdsteden van 2000. (Bron: Sassatelli, 2009, p. 115) ... 24

Tabel 3. Invulling van de Europese dimensie door de Culturele Hoofdsteden van 2000 tot en met 2009. Tenzij anders vermeld zijn de Europese dimensies ontleend aan Palmer/Rae Associates, 2004, vol. 2. ... 28

Tabel 4. Indeling van de Europese dimensie (Bron: samengesteld op basis van Palmer/Rae Associates, 2004, Kandidaatgids) ... 29

Tabel 5. De uitvoering van de Europese dimensie per stad (zie voor data bijlage II) ... 31

Tabel 6. Outputs, resultaten, effecten, indicatoren en data (Bron: ECOTEC, 2009, p. A24-7). ... 42

Tabel 7. Het contrast tussen een Europees en een lokaal / nationaal cultureel programma (Bron: ECOTEC, 2010, p. 89) ... 44

Tabel 8. Indicatoren met betrekking tot de Europese dimensie (Bron: ECOC Policy Group, 2010, p. 23) ... 45

Tabel 9. De evaluatie van de Europese dimensie, in de rapporten van Cogliandro (2001), Quinn en O’Halloran (2006), Richards (2008), ECOTEC (2009, 2010) en de ECOC Policy Group (2010). ... 49

Tabel 10. Vier kenmerken van identiteit (Bron: Delanty en Rumford, 2005, p. 51-5). ... 54

Tabel 11. Associaties bij het culturele en burgerlijke deel van de Europese identiteit (Bron: Bruter, 2004, p. 36) ... 57

(6)

6

Inleiding

“[G]aining commitment to the European Dimension is not really a problem in the Greater Region, since everything is European here” (Luxemburg 2007, ibid., p. 27).

Europese steden afficheren zich meestal niet als dé Europese stad, waar ‘alles Europees is’ en men zich erg bewust is van de Europese dimensie. Tenzij ze Culturele Hoofdstad van Europa zijn. Dan is de Europese dimensie van de stad een belangrijke factor in dit een jaar durende culturele festijn. Jaarlijks zijn twee of meer Europese steden Culturele Hoofdstad van Europa1. Sinds 1985 heeft de

titel een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt, van klein festival naar grootschalig evenement. Steeds meer Europese steden stellen zich kandidaat voor de titel, door middel van een bidbook, een presentatie van de stad en het voorstelde programma. De door de EU geselecteerde steden organiseren een jaar lang uiteenlopende culturele activiteiten met een Europees karakter, zoals theatervoorstellingen, exposities en debatten, en krijgen veel aandacht van de media en het publiek (Sassatelli, 2008, p. 235). 2 De Culturele Hoofdsteden van Europa reflecteren het motto “Eenheid in

Verscheidenheid” van het cultuurbeleid van de Europese Unie.3 Het evenement zou voor een

gemeenschapsgevoel zorgen, en voor een Europees gevoel: “[T]hey instil a sense of pride and

belonging, of community and to Europe” (Europese Commissie, 2010, p. 4). Het cultuurbeleid van de

Europese Unie dient de Europese identiteit te bevorderen, hoewel dit een impliciet doel is (Langen, 2010, Mokre, 2003, 2007). Het evenement Culturele Hoofdsteden van Europa is ook ontstaan vanuit de behoefte aan steun voor de Europese eenwording (Langen, 2010, p. 73).

De EU-doelstelling van de Culturele Hoofdsteden is ‘(….) de rijkdom, de verscheidenheid en de

gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen voor het voetlicht te brengen en bij te dragen tot een groter wederzijds begrip tussen Europese burgers’ (Besluit 1622/2006/EG, artikel 1). De twee

inhoudelijke criteria voor het programma zijn “Stad en burgers”, waarin de steden de langetermijnimpact voor de stad en haar bewoners moeten specificeren, en de “Europese dimensie”, het Europese karakter van de programma’s en evenementen, zoals Europese samenwerking en het behandelen van Europese thema’s (Kandidaatgids, s.a., p. 11).

1 Het programma wordt zowel “European Cities of Culture” als “European Capitals of Culture” genoemd. In deze scriptie wordt, omwille van duidelijkheid, de tweede benaming oftewel “Europese Culturele Hoofdsteden” gebruikt. 2 De begrippen ‘kunst’en ‘cultuur’ kunnen op meerdere manieren worden geïnterpreteerd. De activiteiten van Culturele Hoofdsteden beslaan niet alleen kunst in de enge zin van het woord, maar ook cultuuruitingen zoals erfgoed, architectuur, documentaire, media en volkscultuur zoals de sauna (Palmer, 2004, vol. 1, p. 136). In deze scriptie wordt derhalve met kunst gerefereerd aan kunst in ruime zin (wat overeenkomt met cultuur in enge zin), wat inhoudt dat het esthetische systemen zijn die vooral de waarneming aanspreken, niet zozeer het denken. De kunst die wel aan het denken zet en uitdaagt, het artistiek-esthetische systeem, is een subsysteem van de kunst in ruime zin / cultuur in enge zin en valt er dus ook onder (Van Maanen, 1998, p. 30-1).

(7)

7 In 2006 zijn nieuwe eisen voor de Europese dimensie vastgelegd, in Besluit 1622/2006/EG. Volgens dit Besluit moet de Europese dimensie van het programma van een toekomstige Culturele Hoofdstad van Europa:

a) de samenwerking tussen culturele actoren, kunstenaars en steden in de desbetreffende lidstaat en in andere lidstaten in alle culturele sectoren bevorderen;

b) de aandacht vestigen op de rijke culturele diversiteit in Europa;

c) de gemeenschappelijke aspecten van Europese culturen naar voren brengen (Besluit 1622/2006/EG)

Dit moet tot uiting komen in de aard van de thema‘s en in de wijze waarop de evenementen worden gerealiseerd. Daarnaast dient het programma voor alle Europeanen ‘een grote aantrekkelijkheid en

zichtbaarheid’ te hebben (Kandidaatgids, s.a., p. 11-2). De eisen van de Europese Commissie laten

veel ruimte over voor interpretatie. De steden vullen de eisen zelf in, door die punten te benadrukken die voor hen relevant zijn, bijvoorbeeld door hun ligging of geschiedenis.

De Europese dimensie is een culturele dimensie, die een effect heeft op het Europese gevoel en de Europese identiteit van het publiek (García, 2005). Sassatelli (2009) stelt dat de Europese Culturele Hoofdsteden een belangrijk middel van de EU zijn om een ‘Europese culturele ruimte’ te vormen. De activiteiten van een Culturele Hoofdstad zijn “symbolic policies trying to shape new representations

and narratives informing new (actual) social realities and identities” (p. 79). Voor de EU is de

Europese dimensie wellicht de belangrijkste doelstelling van de Culturele Hoofdsteden. Cultuur wordt door de steden daarnaast gezien als middel om sociale en economische vooruitgang te boeken in de stad, of om het internationale imago te verbeteren. Deze doelstellingen zijn ontstaan vanuit de Culturele Hoofdsteden zelf en niet vanuit de EU (Palmer/Rae Associates, 2004, vol. 1, p. 72-3). De sociale, economische en toeristische doelstellingen van veel Culturele Hoofdsteden voeren verder dan de EU eist. De toevoeging van deze doelstellingen leidt tot een debat over de verhouding tussen culturele en overige doelen. Economische overwegingen kunnen ertoe leiden dat meer experimentele kunst wordt gemeden, omdat hier mogelijk minder betalend publiek op af komt (ECOTEC, 2008, p. ii).

(8)

8 De culturele en Europese impact zijn lastig te meten omdat ze zich op een langere termijn voordoen, en niet makkelijk in cijfers zijn uit te drukken. De economische effecten doen zich ook over een langere termijn voor, maar zijn wel relatief makkelijker in cijfers uit te drukken. In evaluaties wordt daarom vaak de nadruk gelegd op de kwantitatieve resultaten van een Culturele Hoofdstad-jaar, bijvoorbeeld het aantal evenementen of de bezoekcijfers (Sassatelli, 2009, p. 97). De impact studies die tot nu toe zijn uitgevoerd behandelen de culturele impact niet, en sommige proberen het ook niet (zie bijvoorbeeld Herrero et. al., 2002, Hitters, 2004, Myerscough, 1994). García (2005) stelt dat de culturele dimensie en effecten niet begrepen kunnen worden zolang de culturele impact niet daadwerkelijk wordt geëvalueerd (p. 846). De Europese dimensie werd tot 2007 zelfs helemaal niet geëvalueerd, hoewel die wel de raison d’etre van het Culturele Hoofdsteden-programma is (Sassatelli, 2009, p. 97).4 In deze scriptie worden de mogelijkheden tot verbetering van de evaluatie

van de Europese dimensie van de Culturele Hoofdsteden van Europa onderzocht.

Het verbeteren van de evaluatie van de Europese dimensie van Culturele Hoofdsteden is onder andere in het belang van toekomstige Culturele hoofdsteden, zoals die van Nederland in 2018, waarvoor Den Haag, Utrecht, Maastricht, ‘Fryslân’ en ‘Brabantstad’ in 2012 hun bidbook publiceren (SICA).5 Zij zullen moeten voldoen aan de specifiekere eisen van de EU, zoals vastgelegd in het

Besluit van 2006, die zowel betrekking hebben op de Europese dimensie als op evaluatie van het programma. In heel West-Europa groeit de vraag naar evidence based-policy, beleid dat aantoonbare effecten heeft (zie Belfiore, 2004). Het meten van de effecten van Culturele Hoofdsteden is zeer complex, wat mede wordt veroorzaakt doordat de effecten lastig alléén toegeschreven kunnen worden aan het programma van de Culturele Hoofdstad. Ook doen de beoogde effecten zich voor over een langere periode en is niet altijd zeker wanneer ze precies plaatsvinden. Palmer/Rae Associates concluderen dat er weinig kennisopbouw over de Europese dimensie plaatsvindt, en dat de aanwezige kennis erg gefragmenteerd is (2004, vol. 1, p. 18, 89). Doordat de verschillende opvattingen en evaluatiemethoden met betrekking tot de Europese dimensie worden geïnventariseerd, levert deze scriptie een bijdrage aan de kennis over de Europese dimensie. Ook kunnen de toekomstige Culturele Hoofdsteden en EC mogelijk gebruik maken van de koppeling van deze kennis aan het recente wetenschappelijk debat over kunstbeleidsevaluatie, en van de suggesties tot verbetering van de evaluatie van de Europese dimensie.

De eerste deelvraag luidt: “Hoe wordt de Europese dimensie gedefinieerd door de EU en ingevuld en

uitgewerkt door de Culturele Hoofdsteden?” Om deze vraag te beantwoorden worden

4Enkele toekomstige Culturele Hoofdsteden, zoals Marseille en Turku (beide in 2013), zijn van plan de Europese

dimensie een hoge prioriteit te geven en te evalueren.

(9)

9 beleidsdocumenten van de EU (de Europese Commissie, de Raad van Ministers en het Europese Parlement) en rapporten van en over de Culturele Hoofdsteden geanalyseerd.6 De formulering van

de Europese dimensie door de Europese Commissie, zoals hierboven geciteerd, is multi-interpretabel. Steden hebben hun eigen opvatting met betrekking tot de Europese cultuur, en hoe ze die naar voren brengen in hun programma wisselt sterk. Al naar gelang het karakter van de stad leggen ze accenten en formuleren ze hun Europese dimensie. In het eerste hoofdstuk wordt onderzocht hoe de Europese Commissie en de Culturele Hoofdsteden (van 2000 tot heden) de Europese dimensie interpreteren. Er wordt specifiek gezocht naar verschillen in interpretatie tussen de EU en tussen de steden onderling, die de uitvoering en evaluatie ervan kunnen beïnvloeden. Palmer/Rae Associates concluderen dat veel beleidsdoelen van de Culturele Hoofdsteden vaag waren en niet haalbaar, en dat er niet nagedacht werd over hun meetbaarheid (2004, vol. 1, p. 48). Ze stellen daarnaast dat de mogelijkheden om, via de Europese dimensie, Europese integratie en samenwerking te promoten, niet zijn benut door Culturele Hoofdsteden (2004, vol. 1, p. 23). De vraag is welke doelen steden zich stellen met betrekking tot de Europese dimensie, en hoe die vervolgens worden gerealiseerd, en hoe de steden deze doelstellingen willen koppelen aan evaluatie.7

De tweede deelvraag luidt “Hoe werd de Europese dimensie van Culturele Hoofdsteden van Europa tot

nu toe geëvalueerd?” In het tweede hoofdstuk wordt beschreven hoe de evaluatie van Europese

dimensie vanaf het jaar 2000 tot heden plaatsvond. In die periode waren er vijf evaluatierapporten die Europese dimensie claimen te evalueren. De Europese Culturele Hoofdsteden van 2007 - 2009 zijn geëvalueerd in opdracht van de EU, door onderzoeksbureau ECOTEC. Een interessante ontwikkeling is dat in 2009 een onderzoeksgroep is opgericht door een groot aantal vroegere Culturele Hoofdsteden, de ECOC Policy Group, met als doel het ontwikkelen van een evaluatiemodel voor Culturele Hoofdsteden. Dit model is nog niet toegepast, maar bevat inzichten van de groep, onder andere over de Europese dimensie. Analyse van deze en de andere evaluaties leidt tot inzicht welke methodologie, zoals kwalitatieve en kwantitatieve prestatie-indicatoren, tot nu toe is gebruikt voor het evalueren van de Europese dimensie. De methodologie van de onderzochte evaluaties staat centraal, omdat deze wellicht verbeterd kan worden, zodat toekomstige Culturele Hoofdsteden hierop voort kunnen bouwen.

6 Dit betreft de volgende 27 steden Avignon, Bergen, Bologna, Brussels, Helsinki, Krakow, Reykjavik, Praag en Santiago de Compostela (allen 2000), Porto en Rotterdam (2001), Brugge en Salamanca (2002), Graz (2003), Genua en Lille (2004), Cork (2005), Patras (2006), Luxemburg en Sibiu (2007), Liverpool en Stavanger (2008), Vilnius en Linz (2009).

(10)

10 Op basis van de theoretische tekortkomingen in de bestaande evaluaties, worden in het laatste hoofdstuk de mogelijkheden tot verbetering van de evaluatie van de Europese dimensie besproken. Daarbij gaat het met name om de effecten van de Europese dimensie op het identificeren met Europa. Om die te beschrijven wordt eerst ingegaan op de esthetische ervaring van cultuur, en de relatie tussen de esthetische ervaring en de bevestiging of ontwikkeling van de Europese identiteit. Het Europese karakter en daaraan gerelateerde waarden zijn de essentie van de Europese dimensie, en leiden mogelijk tot effecten op de Europese identiteit. Om dit te onderzoeken wordt een aantal theorieën samengevoegd. Van den Hoogen heeft een beleidsevaluatiemodel voor podiumkunsten in steden ontwikkeld, waarin de effecten van kunst op verschillende niveaus worden ingedeeld: artistieke waarden, persoonlijke waarden en maatschappelijke waarden op het maatschappelijke niveau. (2010, p. 387). Gielen (2005, 2007) onderzoekt het begrip ‘identiteit’ in relatie tot erfgoed. Daarnaast is theorie over de Europese identiteit nodig (Delanty en Rumford, 2005, Bruter, 2004, 2009). De bevindingen van dit hoofdstuk en de vorige hoofdstukken komen bijeen in een model voor het evalueren van de Europese dimensie, en er worden meetmethoden voorgesteld om de verschillende effecten van de Europese dimensie te evalueren.

Daarmee wordt de hoofdvraag beantwoord: Hoe kan de evaluatie van de Europese Dimensie van

(11)

11

Hoofdstuk 1. De Europese dimensie

Veel inwoners van de Europese Unie beschouwen ‘Europa’ en ‘de EU’ als iets dat ver van ze af staat, en ze weten er doorgaans niet veel van af. De afwijzing van de Europese grondwet geeft aan dat de groeiende invloed van ‘Brussel’ niet altijd op prijs wordt gesteld (Lawson, 2007, p. 19). De Culturele Hoofdsteden worden geacht de Europese gemeenschappelijke kenmerken naar voren te brengen, een groter wederzijds begrip tussen Europese burgers te kweken, kortom, om het Europese gevoel en identificatie met Europa te bevorderen. In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoe de EU en de Culturele Hoofdsteden van 2000 tot en met 2009 de Europese dimensie formuleren en interpreteren, en hoe de Culturele Hoofdsteden de Europese dimensie vervolgens uitwerken tot activiteiten.

Allereerst wordt duidelijk gemaakt wat de opvattingen van Europa en de EU zijn, en welke problemen opdoemen bij het beschrijven van Europa en de Europese identiteit. Om de bestuurlijke structuur van de EU te verduidelijken worden de belangrijkste actoren, De Europese Commissie (EC), de Raad van de Europese Unie, het Europese Parlement (EP), de Europese Raad en de Raad van de Regio’s kort omschreven, evenals hun rol ten opzichte van de Culturele Hoofdsteden. De Culturele Hoofdsteden zijn onderdeel van het cultuurbeleid van de EU, dat onder andere als doel heeft de Europese identiteit te bevorderen. Sinds het jaar 2000 heeft de EU twee cultuurprogramma’s ingesteld, Cultuur 2000 en Cultuur (Mokre, 2003, Langen, 2010).

Hierna wordt de wettelijke basis voor het beleid ten aanzien van Culturele Hoofdsteden onderzocht. De besluiten Besluit nr. 1419/1999/EG en Besluit nr. 1622/2006/EG bevatten alle specifieke doelstellingen en regels ten opzichte van Culturele Hoofdsteden en zijn een deel van de visie van de EU op de Europese dimensie. De Kandidaatgids, de gids waarin de EU-regels voor Culturele Hoofdsteden worden uitgelegd, geeft een duidelijk beeld van het beleid ten opzichte van de Culturele Hoofdsteden. In de Kandidaatgids staat een indeling van de Europese dimensie, in zeventien punten. De vele voorbeelden bij deze indeling vormen de vertaling van de formele taal van de besluiten, naar de praktijk van de steden.

(12)

12 ruimte’ te creëren en zodoende een unieke verhouding hebben ten opzichte van de Europese dimensie.

Vervolgens wordt geanalyseerd hoe de Europese dimensie in de programma’s tot uiting komt en aan welke projecten de steden de Europese dimensie verbinden. Ook worden problemen van de steden bij de uitvoering van de Europese dimensie besproken. De steden in het rapport van Palmer / Rae Associates (2004) noemden als problemen de tekortschietende financiering van Europese projecten, het gebrek aan ervaring in de stad om Europese projecten te organiseren, en het gebrek aan duurzaamheid van de projecten. Ook hadden de steden achteraf gezien te weinig aandacht besteed aan de Europese dimensie, of geen duidelijke strategie gekozen. Bovendien was de uitvoering van de Europese dimensie niet altijd goed, het Europese concept werd niet bewaarheid tijdens de uitvoering van projecten. De problemen kwamen volgens het rapport niet voort uit een gebrek aan interesse, maar uit een gebrekkige financiering en te weinig ervaring (vol. 1, p. 88).

1.1

Europa en de Europese Unie

Geschiedenis van de EU

De eerste stap in de Europese eenwording was de oprichting van de European Coal and Steel

Community (ECSC) in 1951. Daarna werd de European Economic Community (EEC) opgericht met het

Verdrag van Rome, in 1957. De vorm van de huidige Europese Unie (EU) werd vastgelegd in het Verdrag van Maastricht van 1992 (Mokre, 2006, p. 1-3). De Europese wetgeving is tegenwoordig machtiger dan de nationale, en op sommige gebieden onderhandelt de EU namens haar lidstaten met andere wereldmachten (ibid., p. 4). Er is sprake van ‘Europeanisering’, het proces waarbij wetten en beleid van lidstaten in overeenstemming worden gebracht met de wetten en het beleid van de EU (Zie ook Sassatelli, 2009, p. 195-6, Ifversen, 2002, p. 233).

Beleidsprincipes

(13)

13 moeten worden, dus zo dicht mogelijk bij de burger, omdat dit effectiever is en er zo geen onnodige bestuurslagen ontstaan (Mc Cormick, 2008, p.96-8).

Publieke opinie over de EU

Het Culturele Hoofdsteden-programma is van de EU en is daardoor onderhavig aan de publieke opinie over de EU. Drie kenmerken van de EU roepen in het bijzonder weerstand op bij de Europese burgers. Ten eerste verandert de vorm van de EU voortdurend door de vele actoren en het groeiende aantal lidstaten. Dit leidt tot instabiliteit van de verhoudingen tussen de actoren, bijvoorbeeld tussen de lidstaten. Dat maakt ‘de EU’ lastig te definiëren. McCormick zegt hierover:

‘(…) one of the great frustrations of studying the EU [is that] [n]o-one can quite agree on what it is, it constantly changes form, it is on the path to an end-state whose features are unknown, everyone has different opinions about when the end-state will be reached, and it is unlikely that we will even know we have reached it until many years after the event’

( 2008, p. 21-2).

Ten tweede is de bestuurlijke structuur van de EU uniek, en is er nog geen overkoepelende theorie om de Europese integratie te analyseren (McCormick, 2008, p. 21, p. 2). De EU is zowel intergouvernementeel als supranationaal, wat wil zeggen dat er zowel tussen als over naties besluiten worden genomen (ibid., p. 5). Een nieuwe opvatting over het bestuurlijke systeem van de EU is Multi-Level Governance (MLG), een systeem waarbij macht wordt gedeeld tussen supranationale, nationale, subnationale en lokale niveaus, waartussen interactie plaatsvindt (ibid., p. 15). Maar anderen vergelijken de EU meer met de natiestaat of stellen dat de EU vanuit een globaliseringsperspectief bestudeerd moet worden (Delanty en Rumford, 2005, p. 55). Als zelfs theoretici het niet eens zijn over de karakterisering van de EU, dan is de EU voor leken (i.c. inwoners van de EU) nog moeilijker. Er is volgens McCormick (2008) dan ook een duidelijk gebrek aan algemene kennis over en interesse in de besturing van de EU, het zogenaamde ‘knowledge deficit’ (kennisgebrek) (p. 123). Weinig inwoners van de EU weten bijvoorbeeld wat de functie is van het Europese Parlement, en ze hebben niet zo’n psychologische band met het EP als met hun eigen parlement (ibid., p. 82).

(14)

14

Een gevoel van toebehoren?

Volgens het verdrag van Maastricht is iedereen die de nationaliteit van een lidstaat bezit Europees burger (McCormick, 2008, p. 131). Het gevoel Europees te zijn is echter niet zo vanzelfsprekend. Er is er geen overeenstemming over wat de Europese identiteit precies is. Identiteiten zijn per definitie veranderlijk, dus op zich is het logisch dat de Europese identiteit niet te definiëren is. Maar door de relatieve nieuwheid van de EU in vergelijking met de meeste natiestaten, en de 27 lidstaten van EU met elk hun eigen cultuur en identiteit, is het definiëren van de Europese identiteit nog complexer. Volgens de Eurobarometer peilingen, die de attitude van EU-inwoners ten opzichte van Europa aangeven, voelt lang niet iedereen in de EU zich Europeaan. In de peiling van mei 2008 voelde 91% van de respondenten zich gehecht aan zijn land, terwijl slechts 49% zich gehecht voelde aan de Europese Unie (Website Eurobarometer).

Sommige regio’s van de EU voelen zich veel sterker dan gemiddeld aangetrokken tot het Europese gedachtegoed. Dit zijn bijvoorbeeld de nieuwe lidstaten die in 2004 en 2007 aantraden, en die veel Europees geld ontvangen om hun landen te ontwikkelen. Naast de uitbreiding naar buiten toe is er binnen Europa steeds meer aandacht voor het ‘Europa van de regio’s’. Autonomie regio’s binnen Europa, zoals Baskenland en Catalonië in Spanje, voelen zich aangetrokken tot Europa, omdat zij dan minder afhankelijk zijn van hun eigen staat waartegen ze zich afzetten (ibid., p. 101).

1.2

EU-bestuursorganen

Er zijn op het Europese (supranationale) niveau verscheidene actoren, zoals de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europese Parlement, en zowel tussen als binnen deze actoren is sprake van conflicterende belangen. Het is daarom lastig om over “de EU” te spreken, als over één actor. Daarom is het noodzakelijk om meerdere EU-actoren te bestuderen, ook als het gaat om het cultuurbeleid (Langen, 2010, p. 63). Zoals opgemerkt veranderen de verhoudingen tussen de EU-instellingen voortdurend, bijvoorbeeld doordat de regeringen van lidstaten na verkiezingen van politieke kleur veranderen (McCormick, 2008, p. 93).

De Europese Commissie (EC) is de uitvoerende, bureaucratische arm van de EU. De EC heeft als

(15)

15 ongefundeerd. 8 De EC is geen bijzonder machtige instantie, omdat ze dienend is aan de lidstaten en

geen beslissingsbevoegdheid heeft (p. 78). Wat betreft de Culturele Hoofdsteden heeft de EC ook een uitvoerende, coördinerende rol. Dat wil niet zeggen dat de EC geen kritiek heeft op de Culturele Hoofdsteden:

‘Experience shows that the European aspect of the title itself is often not given sufficient attention by the cities. Some do not employ the right title, using "Capital of Culture" instead of "European" Capital of Culture or putting forward the region while only a city is supposed to bear the title.’ (EC Discussie Document, mei 2009, zoals geciteerd in Palmer / Rae Associates, 2004)

Het Europese Parlement (EP) bestaat uit 785 parlementsleden en beïnvloedt en amendeert wetten samen met de Raad van Ministers. Het EP heeft samen met de Raad rechtstreekse invloed op het Culturele Hoofdsteden-programma, bijvoorbeeld wat betreft de Besluiten, die later in dit hoofdstuk aan bod komen. Het Europese volk kiest de parlementsleden rechtstreeks via een vijfjaarlijkse verkiezing. Dit is de enige manier waarop Europese burgers direct invloed uitoefenen op de EU, in de andere instellingen is de invloed van de burgers indirect, door de regeringen van de lidstaten (McCormick, 2008, p. 82-5). Het EP is de enige EU-instelling die een democratische dimensie geeft aan het EU beleid ten opzichte van de Culturele Hoofdsteden verleent (ibid., p. 93). Het EP geeft advies over welke van de kandidaatsteden Culturele Hoofdstad wordt (Kandidaatgids, p. 6). De interesse van het EP in het programma is groot en er zijn sinds 1991 een groot aantal zorgen uitgesproken door de Commissie van Jeugd, Cultuur en Sport, binnen het EP. Die gingen vooral over het selectieproces en de rol van het selectiepanel daarin, maar er waren ook zorgen over de aard van de Europese samenwerking die uit de toewijzing van de titel voortkwam (Palmer/Rae Associates, 2004, vol. 1, p. 185).

De beslissingsbevoegdheid van de EU ligt bij de Raad van de Europese Unie (ook wel de Raad van Ministers genoemd), die daarom één van de meest invloedrijke EU-bestuursorganen is. De Raad van Ministers bestaat uit de ministers van de lidstaten, waarbij de ministers van een bepaald beleidsgebied beslissingen nemen over hun terrein, zoals de cultuurministers uit de lidstaten over het Europese cultuurbeleid (McCormick, 2008, p. 79-80). In 1985 is de titel “Culturele Hoofdstad van Europa” ingesteld door Mélina Mercouri, toenmalig minister van cultuur in Griekenland en lid van de Raad van Ministers. De Raad van Ministers beslist op basis van het advies van het EP welke van de kandidaatsteden Culturele Hoofdstad wordt, vier jaar vóór het betreffende Culturele Hoofdstad-jaar (Kandidaatgids, s.a., p.1- 6).

(16)

16 De Europese Raad, ook wel de Raad, bestaat uit de regeringsleiders van EU lidstaten, hun ministers

van Buitenlandse zaken, en presidenten en vice-presidenten van de EC. De Europese Raad heeft nauwelijks invloed op het cultuurbeleid van de EU (McCormick, 2008, p. 89), hoewel Sassatelli (2010) stelt dat de invloed van de Raad op het cultuurbeleid in werkelijkheid groter is dan wordt verondersteld in het debat over Europees cultuurbeleid. Het Comité van de Regio’s ten slotte bestaat uit vertegenwoordigers van gemeenten en regio’s en bewaakt de belangen van EU-Regio’s in het EU-beleid (ibid., p. 90). Het Comité van de Regio’s heeft ten opzichte van de Culturele Hoofdsteden van Europa een adviserende rol. Er zijn nog meer EU-instanties (zie McCormick, 2008, p. 90-107) maar deze zijn niet relevant in het kader van de Europese Culturele Hoofdsteden.

1.3

Het Europese cultuurbeleid

De legitimatie van het Europese ingrijpen in cultuur is gestoeld op sociale, economische, politieke en culturele gronden. Het is ontwikkeld met als hoofddoel het bevorderen van de Europese integratie. Het bevorderen van de Europese identiteit is volgens Mokre (2007) een doel van het Europese cultuurbeleid, hoewel het op een bescheiden en niet erg gecoördineerde manier wordt nagestreefd. Dit heeft te maken met de voorzichtige manier waarop de Europese identiteit bevorderd moet worden, om de Europese naties en hun inwoners niet te beledigen (p. 36). Wat betreft het bevorderen van de Europese identiteit heeft het cultuurbeleid zich ontwikkeld van een ‘identity

building discours’ naar het bevorderen van Europees burgerschap (Langen, 2010, p. 141).

Wettelijke basis

Artikel 167 EC is van kracht sinds het Verdrag van Maastricht van 1 November 1993, en is de wettelijke basis van alle communautaire acties van het cultuurbeleid van de Europese Unie.9

Uitgangspunt van het Artikel is de politieke wens om de solidariteit tussen de lidstaten te verhogen (Langen, 2010, p. 92). In het Artikel worden de doelstellingen van de Gemeenschapsactie voor cultuur uiteengezet, evenals de machtsverhoudingen tussen de Commissie en de lidstaat, de middelen waarover de Commissie beschikt vastgesteld, en de beslissingsprocedures waaraan de Commissie en andere actoren zich moeten houden (Langen, 2010, p. 81-2). Artikel 167 is bovendien het enige artikel dat direct verwijst naar het doel van cultuurbeleid van de Europese Gemeenschap:

De Unie draagt bij tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijk ook de nadruk leggend op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

(Artikel 167 EC, lid 1).

(17)

17 Hoewel Artikel 167 de wettelijke grondslag van het Europese cultuurbeleid is, heeft het geen grote beleidsveranderingen veroorzaakt, voornamelijk door het subsidiariteitprincipe. De ontwikkelingen in het Europese cultuurbeleid vanaf de jaren negentig kunnen worden gezien als een voortzetting van al bestaande acties, met dezelfde algemene doelstellingen. Het cultuurbeleid werd wel meer gestructureerd en uitgebreid (Langen, 2010, p. 141).

Het Cultuur-programma

De drie prioriteiten binnen het Cultuur-programma zijn: de bevordering van transnationale mobiliteit voor cultuurprofessionals, steun voor de transnationale circulatie van artistieke en culturele werken en producten, en steun voor de interculturele dialoog (Kandidaatgids, s.a.). Om dit te bevorderen worden subsidies verstrekt (€400 miljoen van 2007-2013) aan culturele organisaties en projecten, festivals en ondersteunende organisaties op het gebied van kunstbeleid. De eisen voor de subsidies zijn onder meer dat er ook eigen financiering is en dat er wordt samengewerkt met minstens 3 landen binnen de landen die onder het Cultuur-programma vallen.10 Regelmatig zijn er

specifieke calls (oproepen voor subsidieaanvragen) voor themajaren van de EU, zoals het jaar voor de vrijwilliger, en voor samenwerking met ‘derde landen’ van buiten de EU, zoals Mexico. Ondersteuning van film vind plaats via het MEDIA-programma, culturele projecten die bijdragen aan regionale ontwikkeling ontvangen subsidies uit de structuurfondsen voor regionale ontwikkeling (SICA/CCP Nederland).

Eenheid in Verscheidenheid

Het motto van de Europese Unie, ‘Eenheid in Verscheidenheid’, is ontstaan vanuit het cultuurbeleid. Het wijst volgens Sassatelli op een nieuw gemeenschapsconcept, waarbij verandering en diversiteit een nieuwe dimensie krijgen (2009, p. 15). Politiek gezien kan het Europese cultuurbeleid ingezet worden ‘als middel tot overbrugging van de grote geopolitieke culturele verschillen die de stabiliteit in de wereld bedreigen’ (Lawson, 2007, p. 24). Cultuur is een gevoelig onderwerp voor de lidstaten, omdat cultuur onlosmakelijk verbonden is met hun nationale identiteit (Langen, 2010, p. 10). Omdat ‘Eenheid in Verscheidenheid’ zeer verschillend geïnterpreteerd kan worden, is er regelmatig discussie over de houdbaarheid van het concept, onder andere omdat er geen consensus is over dé kenmerken van de Europese cultuur (zie Delanty en Rumford, 2005). Net als ‘Europa’ en de Europese identiteit, is dit begrip problematisch te noemen door de vele betekenissen die eraan worden gegeven, Hier wordt later in dit onderzoek verder op ingegaan.

(18)

18 1.4

EU-beleid ten aanzien van de Culturele Hoofdsteden

Het Culturele Hoofdsteden-programma werd in 1985 opgestart door de Griekse minister van cultuur, Mélina Mercouri, en haar collega Jack Lang, de Franse minister van cultuur. Met het evenement wilden zij bepaalde culturele aspecten van de stad, de regio of het land van de Culturele Hoofdstad tonen, en culturele bijdragen uit andere EU-lidstaten naar de stad brengen (Myerscough, 1994, 2). Zowel de gemeenschappelijke kenmerken van Europese culturen, als de rijkdom aan diversiteit werden benadrukt, waaruit blijkt dat ‘Eenheid in verscheidenheid’ aan de basis ligt van het programma. Van het begin af aan was de financiering vanuit de EU zeer bescheiden en kregen de steden veel vrijheid om het Europese karakter van hun jaar in te vullen. Tot aan 2005 was het programma een intergouvernementele actie, wat inhoudt dat die via de Raad van de Europese Unie is overeengekomen en niet via de Europese Commissie. Het Europese Parlement was er toen nog niet bij betrokken, zoals gebruikelijk is bij intergouvernementele acties, maar toen de actie ’Culturele Hoofdsteden van Europa’ wettelijk werd vastgelegd wel. In 1999 werd de actie vastgelegd in een Besluit, en werden een aantal nieuwe richtlijnen opgesteld die voor de periode 2000 tot en met 2009 van belang zijn (zie voor de uitgebreide geschiedenis van Culturele Hoofdsteden Sassatelli, 2009, p. 85-90).

1.4.1 Besluit 1419/1999/EG

In Besluit 1419/1999/EG wordt de communautaire actie ‘Europese Culturele Hoofdstad’ officieel vastgelegd voor de jaren 2005 tot en met 2019. In 2006 werd er een nieuw Besluit vastgelegd, dat vanaf 2010 gold. Daarmee hield de geldigheid van Besluit 1419/1999/EG uiteindelijk eind 2009 op. De doelstelling van de communautaire actie is:

(19)

19 Het derde artikel heeft betrekking op de Europese dimensie van Culturele Hoofdsteden. In de kandidaatstelling moet een project met een Europese dimensie worden voorgesteld, gebaseerd op culturele samenwerking, dat in overeenstemming is met Artikel167. De genomineerde stad moet daarnaast aspecten van de Europese dimensie specificeren, namelijk:

a) culturele stromingen die de Europeanen gemeen hebben en waarvoor deze stad een bron van inspiratie is geweest of waartoe zij een bijdrage van betekenis heeft geleverd, tot hun recht te laten komen;

b) evenementen te bevorderen waarbij actoren uit de culturele sector van andere steden van de lidstaten worden betrokken en die tot duurzame culturele samenwerking leiden, en het rondreizen van de actoren in de Europese Unie te stimuleren;

c) scheppend werk als essentieel onderdeel van elke vorm van cultureel beleid te ondersteunen en te bevorderen;

d) brede lagen van de bevolking te mobiliseren en bij het project te betrekken om zo de sociale impact van de actie en de uitstraling ervan na het evenementjaar te garanderen;

e) de ontvangst van de burgers van de Unie te bevorderen en een zo ruim mogelijke verspreiding van de geplande evenementen te stimuleren door gebruik te maken van alle multimediamiddelen;

f) de dialoog tussen de culturen van Europa en die van andere delen van de wereld te bevorderen en in deze geest de openstelling voor de ander en het begrip van de ander - fundamentele culturele waarden - op te waarderen;

g) het historisch erfgoed en de stedelijke architectuur en de kwaliteit van het leven in de stad op te waarderen. (Besluit 1419/1999/EC, Artikel 3)

In het bidbook van een kandidaat moet ten minste één Europees project opgenomen zijn, met een Europese dimensie. Daarnaast moet worden gespecificeerd hoe alle bovenstaande aspecten van de Europese dimensie worden uitgewerkt in het programma. Hieruit blijkt dat de Europese dimensie heel veelzijdig is, en dat de kandidaat-steden alle aspecten in hun bidbook moeten specificeren (ibid.). Artikel 5 luidt:

Elke stad stelt een programma van culturele evenementen vast dat de cultuur, het cultureel erfgoed, alsmede de plaats van de betrokken stad in het gemeenschappelijk cultureel erfgoed voor het voetlicht brengt en waarbij personen uit de culturele sector uit andere Europese landen worden betrokken om tot duurzame samenwerking te komen. (…) De steden kunnen eveneens besluiten hun programma open te stellen voor participatie van de omliggende regio. Er moet een samenhang bestaan tussen de programma's van de voor hetzelfde jaar aangewezen steden. (Besluit 1419/1999/EG, Artikel 5)

De steden worden in dit besluit verplicht samenwerking te zoeken met de andere Culturele Hoofdstad van dat jaar, samenwerking binnen de regio is optioneel.

1.4.2 Besluit 1622/2006/EG

(20)

20 Er wordt in Besluit 1622 gewezen op de positieve effecten van het evenement op het imago van de stad, het culturele veld en toerisme. Toch is er nog verbetering mogelijk wat betreft de langetermijneffecten op de culturele ontwikkeling van de stad en omgeving (Besluit 1622/2006/EG).11

De selectieprocedure uit Besluit 1419/1999/EG bleek problemen op te leveren, zo staat in de overwegingen, die de opmaat vormen tot de beslispunten van het besluit (Besluit 1622/2006/EG,

Overwegingen, punt 4). Het toezicht op de voorstellen zou verbeterd moeten worden, in het bijzonder

om de Europese dimensie en de concurrentie te versterken. Hiertoe zou de rol van de jury opnieuw gedefinieerd moeten worden (ibid.). Ook het betrekken van verschillende niveaus (Europees, landelijk) bij de toezicht- en selectieprocedure moet de Europese dimensie versterken (ibid., punt 5). De jury wordt ingrijpend veranderd ten opzichte van de eerdere jury . Er komt meer nationale inbreng in de jury, die zal bestaan uit zes landelijke en zeven Europese deskundigen. De hele jury ziet toe op de selectiefase, maar alleen de Europese deskundigen voeren de toezicht-procedure uit en geven advies aan de Culturele Hoofdstad, na de toekenning (Artikel 5).

Om de Europese toegevoegde waarde van de actie te garanderen, is het belangrijk kennis over de organisatie van Culturele Hoofdsteden te delen, en daarvoor dienen netwerken van eerdere Culturele Hoofdsteden van Europa gestimuleerd te worden (Overwegingen, punt 10). De kwaliteit van het programma en de doelstellingen, in het bijzonder de Europese toegevoegde waarde, worden beloond door een geldprijs toe te kennen (ibid., punt 11). Deze geldprijs bedraagt ongeveer 1 miljoen euro en is tevens de enige financiële steun vanuit de EU, hoewel losse activiteiten ook nog subsidie kunnen ontvangen uit het Cultuur-programma, de structuurfondsen van de EU of andere Europese fondsen zoals Jeugd in Actie (Kandidaatgids, p. 12).12

De Communautaire actie wordt opgericht

‘teneinde de rijkdom, de verscheidenheid en de gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen voor het voetlicht te brengen en bij te dragen tot een groter wederzijds begrip tussen Europese burgers’ (Besluit 1622/2006/EG, artikel 1)

De Europese dimensie in het programma van een Culturele Hoofdstad moet volgens artikel 4 van de Besluit 1622/2006/EG:

a) de samenwerking tussen culturele actoren, kunstenaars en steden in de desbetreffende lidstaat en in andere lidstaten in alle culturele sectoren bevorderen;

11 Deze overwegingen heeft de EU gebaseerd op de rapporten van Palmer/Rae Associates (2004).

(21)

21 b) de aandacht vestigen op de rijke culturele diversiteit in Europa;

c) de gemeenschappelijke aspecten van Europese culturen naar voren brengen. (Besluit 1622/2006/EG, artikel 4, lid 1)

In vergelijking met de Europese dimensie uit het eerste Besluit is het aantal aspecten van de Europese dimensie sterk verminderd. Het eerste aspect betreft de vorm van projecten (samenwerkingen), terwijl het tweede en derde aspect inhoudelijk zijn. De Europese dimensie wordt niet verder uitgelegd, maar wel veel meer benadrukt ten opzichte van het Besluit uit 1999.

1.4.3 De Kandidaatgids

‘De handleiding voor steden die dingen naar de titel van culturele hoofdstad van Europa’ oftewel de Kandidaatgids geeft alle informatie over de toekenningprocedure en is gericht op de steden die Culturele Hoofdstad van Europa willen worden. Het is een belangrijk communicatiemiddel van de EU, omdat in de handleiding de regels en criteria uit de Besluiten worden toegelicht, en de best practices (volgens de EU) van vorige Culturele Hoofdsteden worden genoemd en toegelicht. De voorbeelden zijn niet bedoeld als keurslijf, maar als ‘richtsnoer en inspiratiebron’ (p. 10). De Kandidaatgids wordt elk jaar aangevuld door de Europese Commissie, en moet niet verward worden met het bidbook, de aanmelding die de kandidaatsteden indienen bij de EU. In dit onderzoek wordt de nieuwste versie van de Kandidaatgids gebruikt,

Er wordt verwezen naar de Europese dimensie zoals die in Besluit 1622/2006/EG geformuleerd is. Daarnaast verwijst de gids naar het Europese cultuurbeleid en de mogelijkheid tot samenhang van het Culturele Hoofdsteden-programma met het Cultuur-programma. Daarbij moet het programma ‘een grote zichtbaarheid en een reële aantrekkelijkheid’ voor Europeanen hebben (p. 12). De Europese dimensie kan niet los worden gezien van andere programmaonderdelen:

‘Op basis van de criteria "De Europese dimensie" en "Stad en burgers" is het (…) vooral zaak een evenwichtig project te ontwikkelen. Het specifieke karakter van de stad moet worden benadrukt als bewijs van Europa's culturele verscheidenheid. Tegelijkertijd moet de stad laten zien dat ze zowel voor een internationaal publiek aantrekkelijk is als de belangstelling en het enthousiasme van de plaatselijke bevolking kan wekken.’ (Kandidaatgids, s.a., p. 15) Over de communicatie van de Europese dimensie zegt de gids:

‘In het verleden werd vaak helemaal geen verband met de Europese Unie gelegd en doorgaans was de Europese dimensie van het evenement niet erg uitgesproken. Opgemerkt zij echter dat het evenement een officieel initiatief van de Europese Unie is, de Europese dimensie een van de cruciale selectiecriteria vormt, de steden door de Raad van de Europese Unie worden aangewezen en de Europese Commissie financiële steun verleent als aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan.’ (p. 15).

De Europese dimensie wordt zeer belangrijk geacht:

(22)

22 worden gesteld om de Europese dimensie van het evenement te benadrukken.’ (Kandidaatgids, p. 15-6)

De Europese dimensie komt niet alleen tot uiting door het organiseren van evenementen, maar ook door het genereren van media-aandacht, door het erbij betrekken van scholen en universiteiten, door bij de openings- en slotceremonie met andere (eerdere) Culturele Hoofdsteden samen te werken, of door het organiseren van debatten over Europese thema’s, die kunnen worden gekoppeld aan tentoonstellingen en voorstellingen (ibid., p. 16-7). Bij het beoordelen van een kandidatuur let de jury er volgens de Kandidaatgids op dat de Europese dimensie helemaal en op een creatieve manier in het programma van de Culturele Hoofdstad wordt geïntegreerd. Grenssteden krijgen als tip het project op de identiteit van de stad te baseren, de verschillende ‘culturele componenten’ van de stad te waarderen en bij activiteiten ‘transnationaal’ samen te werken (p. 37). De Europese dimensie wordt in de Kandidaatgids ingedeeld in verschillende aspecten, die verschillen van de aspecten zoals die in de Besluiten staan. De Kandidaatgids vormt de meest directe communicatie met de Culturele Hoofdsteden.

Indeling van de Europese dimensie

De Europese dimensie op thematisch vlak

1. Artistieke/culturele bewegingen en stijlen met een Europese dimensie waarvoor de stad inspiratie heeft geleverd of waaraan de stad een belangrijke bijdrage heeft geleverd

2. Nieuwe artistieke en culturele bewegingen en stijlen

3. Artistiek/cultureel toonaangevende figuren uit de stad die uitgroeiden tot "Europese" kunstenaars door hun roem en/of hun mobiliteit en betekenis op Europees vlak

4. Europese figuren die niet zo beroemd zijn geworden als sommige van hun collega's

5. Aspecten van de Europese geschiedenis en identiteit en het Europees erfgoed in de stad opsporen en huldigen & Figuren en gebeurtenissen die hun stempel op de geschiedenis en de cultuur van de stad hebben gedrukt, beter bij het grote publiek in Europa bekendmaken 6. De cultuurgeschiedenis en de culturele tradities van Europa, bijzondere symbolen van de

Europese Unie

7. Europese thema's, uitdagingen voor Europa 8. Evenementen rond talentrijke Europese artiesten 9. Plaats en rol van immigrantenculturen in de stad De Europese dimensie bij de uitvoering van projecten

10. Samenwerkingsverbanden, coproducties, uitwisselingen en andere vormen van samenwerking tussen kunstenaars, culturele organisaties en groepen in verschillende Europese landen/Met producties en tentoonstellingen op tournee gaan in andere landen 11. Zeer specifieke partnerschappen tussen twee of meer steden of binnen een regio

(23)

23 12. Organisatie van specifieke activiteiten om creatief werk te steunen en te ontwikkelen,

artistieke vernieuwingen te stimuleren en nieuwe vormen van culturele actie en dialoog te bevorderen

13. Organisatie van specifieke culturele projecten om jongeren warm te maken voor kunst 14. Organisatie van specifieke culturele projecten ter bevordering van de sociale samenhang 15. Ontwikkeling van een innovatief Europees cultuurtoerisme van hoge kwaliteit waarbij het

cultureel erfgoed duurzaam wordt beheerd 16. Gebruik van andere Europese talen

17. Ontwikkeling van Europese netwerken

Tabel 1. Aspecten van de Europese dimensie (Bron: Kandidaatgids, s.a.)

Deze indeling is zeer uitgebreid en daardoor niet zo duidelijk. Zo zijn de aspecten 12 tot en met 14, die relevant zijn voor het concept ‘Culturele Hoofdstad van Europa’, nauwelijks Europees te noemen. En waar de Besluiten ‘samenwerking’ zien als een inhoudelijk doel van de Europese dimensie, wordt het hier gezien als onderdeel van de uitvoering van de Europese dimensie, en niet als thema op zich. In de volgende paragrafen wordt onderzocht hoe de Culturele Hoofdsteden de Europese dimensie zien, en waaruit de Europese dimensie in de praktijk bestaat.

1.5

Invulling van de Europese dimensie

De Culturele Hoofdsteden krijgen veel vrijheid wat betreft de invulling van de EU-criteria. Ze formuleren zelf hun invulling van de Europese dimensie, en werken die uit in culturele activiteiten. De bezoekers van een Culturele Hoofdstad komen alleen indirect met de EU in aanraking, door de activiteiten van het evenement. In deze paragraaf wordt de invulling van Europese dimensie van de Culturele Hoofdsteden van 2000 tot en met 2009 onderzocht.13 De informatie over de Europese

dimensie van de steden is ontleend aan Palmer/Rae Associates (2004), Cogliandro (2001), Sassatelli (2009), de Kandidaatgids en documenten van de Culturele Hoofdsteden zelf, zoals beleidsdocumenten, websites, interviews en presentaties.14 De uitvoering van de Europese dimensie

wordt in de volgende paragraaf besproken.

De organisaties van de Culturele Hoofdsteden van 2000 tot en met 2009, 25 in totaal, hebben allen de Europese dimensie van hun evenement en stad geformuleerd. De Europese dimensie wordt door sommige steden specifiek geïnterpreteerd en door andere juist heel breed. In deze paragraaf wordt eerst de Europese dimensie door de Culturele Hoofdsteden uit het jubileumjaar 2000 besproken. De toekenning van de titel aan negen steden tegelijk en de nadruk op het Europese karakter maakt de

13 De organisaties van de Culturele Hoofdsteden worden aangeduid met de naam van de stad en daarachter het jaartal, bijvoorbeeld Avignon 2000.

(24)

24 formulering van de Europese dimensie van deze steden zeer relevant. Daarna komen de steden van 2001 tot en met 2009 aan bod.

De negen steden van het jaar 2000

De negen steden van 2000, Avignon, Bergen, Bologna, Brussel, Helsinki, Krakau, Praag, Reykjavik en Santiago de Compostela, kregen van de EU de expliciete opdracht een “Europese culturele ruimte voor het jaar 2000” te creëren. De steden van het jaar 2000 zijn daarnaast bijzonder doordat er zowel steden uit Oost-Europese nieuwe lidstaten als niet-lidstaten van de EU bij waren, en zij samen worden verondersteld alle delen van Europa te vertegenwoordigen door hun ligging (“drie uit het

zuiden, drie uit het centrum, drie uit het noorden”). De financiering vanuit de EU werd verdeeld over

de negen steden (Cogliandro, 2001, p. 8). Ze werkten samen aan verschillende projecten, zoals Café 9 en het koor Voices of Europe (zie bijlage II). De negen steden werden vanuit de EU expliciet gevraagd samen te werken en richtten hiervoor de Vereniging voor Europese Culturele Hoofdsteden in het jaar

2000 op (Association of European Cities of Culture for the year 2000, AECC). De AECC had als doelen

samenwerking van de steden om de Europese culturele ruimte te creëren, en de volken van Europa dichterbij elkaar te brengen door middel van de activiteiten van de Culturele Hoofdsteden van 2000 (ibid., p. 113). In de opvatting van de AECC waren de activiteiten van de steden een middel om de volkeren van Europa dichterbij elkaar te brengen, wat dan de Europese culturele ruimte te noemen is. Er werd een gezamenlijk logo ontworpen, dat echter niet door alle steden werd gebruikt. Sommigen gebruikten variaties op het oorspronkelijke logo (Palmer/Rae Associates, 2004, vol. 1, p. 81). De steden stelden hun eigen doelstellingen en programmering op, en hadden hun eigen thema en Europese dimensie. De thema’s zijn te vinden in onderstaande tabel. Deze thema’s zorgden voor een gezamenlijke boodschap om het nieuwe millennium mee in te luiden, en leverden volgens Cogliandro (2001) ‘nine rich and wide cultural programmes reflecting the nine different cultures of the

cities’ (p. 27).

Culturele Hoofdstad Thema

Avignon ‘Art and Creativity’

Bergen ‘Art, Work and Leisure’

Bologna ‘Information and Communication’

Brussel ‘The City’

Krakau ‘Thought, Spirituality and Creativity’

Helsinki ‘Knowledge, Technology and the Future’

Praag ‘Cultural Heritage’

Reykjavik ‘Nature and Culture’

Santiago de Compostela ‘Europe and the World’

(25)

25 Of deze thema’s echt zorgden voor een gezamenlijke boodschap is nog maar de vraag. Ten eerste zijn de thema’s erg breed, en zouden ze op meerdere steden kunnen slaan, zoals ‘The City’ en “Art and Creativity’. Ten tweede is het lastig een grote lijn te ontdekken in de thema’s, aangezien sommige bijvoorbeeld naar de toekomst verwijzen en andere naar het verleden, ze over technologie of cultuur gaan. Alleen het laatste thema, van Santiago de Compostela, verwijst naar Europa, maar dan naar de plaats van Europa in de wereld.

Wellicht komt de ‘gezamenlijke boodschap’ in de formulering van de Europese dimensie naar voren. Tabel 3 geeft een overzicht van de definities van de Europese Culturele Hoofdsteden. De Culturele Hoofdsteden van 2000 geven bijna allemaal aan dat ze de samenwerking met de andere acht steden als onderdeel van de Europese dimensie zien. Daarnaast wordt ‘het brengen van de cultuur van de stad naar Europa, en het brengen van Europese cultuur naar de stad’ vaak genoemd. In beide opvattingen gaat het vooral om de samenwerking en uitwisseling met andere Europese landen, en niet zozeer om een thematische interpretatie. Santiago de Compostela heeft een duidelijke keuze gemaakt door te kiezen voor ‘Santiago als historische bestemming voor Europese reizigers’, vanwege de pelgrimsroute naar Santiago. Brussel nam een aparte positie in binnen de Culturele Hoofdsteden van 2000, omdat het de (officieuze) hoofdstad van Europa is, waar het merendeel van de instanties van de Europese Unie gevestigd is. De ‘Europese waarde’ van Brussel is hierdoor al zeer groot. Daarom koos Brussel voor een internationaal perspectief, dat zich vooral richtte op de multiculturele identiteit van de stad. Het adagium van het Europese (cultuur)beleid, Eenheid in Verscheidenheid, is terug te vinden in de definitie van Avignon: Er zijn gemeenschappelijke belangen (eenheid) maar de projecten zijn gericht op alle landen (verscheidenheid). De Culturele Hoofdsteden van 2000 hebben uiteenlopende thema’s en de manieren waarop ze de Europese dimensie definiëren zijn erg verschillend. Sassatelli wijst erop dat juist die verscheidenheid zorgt voor een Europees gehalte:

‘In fact, it is clear that what these cities share and what gave meaning to the novel initiative rested entirely in belonging to Europe, and this being represented as inclusive and open to diversity’ (Sassatelli, 2009, p. 111).

(26)

26

De steden van 2001 - 2009

De meeste formuleringen van de Europese dimensie van de steden van 2001 tot en met 2009 hebben een dialogisch karakter: De stad wordt naar Europa toe gebracht of getoond, en Europese kunst en personen komen naar de stad (zie tabel op de volgende pagina’s). Veel steden herpositioneren of plaatsen zich op de Europese kaart (Porto 2001, Brugge 2002, Luxemburg 2007), of leggen symbolische bruggen (Cork 2005, Patras 2006). Meerdere steden maken van de Europese dimensie een internationale dimensie (Porto 2001, Liverpool 2006, Vilnius 2009 en Linz 2009). Andere steden benadrukken juist de interregionale banden van de stad (Lille 2004, Luxemburg 2007, Vilnius 2009). Dat de Europese dimensie in verband wordt gebracht met andere geografische dimensies, leidt tot een zekere spanning. Want de Europese dimensie is de factor die het evenement ‘Culturele Hoofdsteden van Europa’ onderscheidt van een internationaal of regionaal evenement..

(27)

27

15 Bij enkele Culturele Hoofdsteden was geen duidelijke, afgebakende definitie van de Europese dimensie te vinden. In die gevallen zijn andere bronnen van de organisatie gebruikt om de Europese dimensie te omschrijven, zoals presentaties, interviews e.d.. Dit was het geval bij Brugge, Cork en Patras.

Jaar Stad Invulling van de Europese dimensie 15

2000 Avignon De mogelijkheid om gezien te worden door publiek uit alle landen, en dat projecten gebaseerd moeten zijn op een gemeenschappelijke ambitie, die gemeenschappelijke belangen representeert.

Bergen Samenwerking met de andere acht Culturele Hoofdsteden van het jaar 2000, het brengen van Noorse of Bergse cultuur naar Europa, en het brengen van Europese cultuur naar Bergen / West-Noorwegen. Meer samenwerking en nieuwe netwerken voor Bergse artiesten en instellingen.

Bologna Europese groepen naar Bologna halen, bijdragen aan het netwerk van de negen Culturele Hoofdsteden, Bologna’s profiel in Europa verbeteren, onder andere als een cultuurtoeristische bestemming.

Brussel Brussel had een bijzondere positie als ‘Hoofdstad van Europa’. Brussel heeft een internationaal perspectief als Culturele Hoofdstad, ook gezien de problemen die de stad heeft met de multiculturele identiteit van de stad.

Helsinki ‘Internationalisme’ was een belangrijke doelstelling van het Culturele Hoofdstad-jaar, en werd geïnterpreteerd als ‘Europeanen laten kennismaken met Finse cultuur, en Finnen laten kennismaken met het multiculturele Europa’. Het netwerk van de negen steden van 2000 vergrootte de Europese dimensie.

Krakau Europese groepen naar de stad brengen, samenwerking met de andere acht Culturele Hoofdsteden, het tonen van Krakau’s culturele leven aan Europese toeristen.

Reykjavik Reykjavik nam deel aan Europese projecten en vele IJslandse artiesten ontmoetten Europese artiesten, en werkten aan gezamenlijke projecten. Veel projecten werden samen met de andere acht Culturele Hoofdsteden van 2000 ontwikkeld.

Praag De internationale dimensie werd als belangrijk beschouwd, en uitte zich door de samenwerking met de andere acht Culturele Hoofdsteden van 2000.

Santiago de Compostela Santiago als historische bestemming voor Europese reizigers. De Europese cultuur naar Santiago brengen.

2001 Porto De Europese dimensie werd meer beschouwd als deel van een groeiend ‘internationalisme’ dat de stad wilde ontwikkelen, en een herpositionering van de positie van Porto in Europa, gezien de geografisch perifere positie van Porto in Europa.

Rotterdam Het initiëren van projecten met andere Europese steden, waaronder Porto.

2002 Brugge Brugge had gastvrijheid als motto voor het Culturele Hoofdstad-jaar. Het begrip gastvrijheid plaatst Brugge in een context van mensen, met hun gedachten en gedrag, en bewustzijn om zich uit te drukken als stad in Europa. Door de Europese realiteit in het programma en de kwaliteit uit te drukken plaatst Brugge zichzelf op de kaart (geciteerd in Sassatelli, 2009, p. 104).

Salamanca Europese groepen in Salamanca laten optreden. Coproducties met Europese groepen. Gezamenlijke projecten met Brugge en Portugal.

2003 Graz Door geografische en historische tradities, werd er nadruk gelegd op samenwerking met Oostelijke en Zuidoostelijke Europese landen, om integratie en bewustzijn (tov die landen, SH) te vergroten. Dit idee werd later uitgebreid met samenwerking met West-Europa.

(28)

28

Tabel 3. Invulling van de Europese dimensie door de Culturele Hoofdsteden van 2000 tot en met 2009. Tenzij anders vermeld zijn de Europese dimensies ontleend aan Palmer/Rae Associates, 2004, vol. 2.

16 Tweelingsteden, in het Nederlands zustersteden of steden met een stedenband, zijn steden uit verschillende landen die een formele band met elkaar hebben opgezet. Liverpool heeft stedenbanden met Keulen, Dublin en Shanghai (City Twinning).

en knooppunt.

2004 Lille Lille vindt dat ze de meest Europese Culturele Hoofdstad is van alle Culturele Hoofdsteden, omdat zij een regionaal en landsgrensoverschrijdend perspectief heeft. De samenwerking met de omliggende omgeving ‘is uniek in de geschiedenis van Culturele Hoofdsteden van Europa’.

2005 Cork Cork wil zichzelf herpositioneren voor de komende en haar visie als zelfverzekerde Europese stad overbrengen (Holtkamp, 2006, p. 33). Daarnaast werkt het Culturele Hoofdstad-jaar als brug van Cork naar Europa en van Europa naar Cork (ibid., p. 39).

2006 Patras Patras had als thema “Bruggen en Verbindingen”waarbij werd uitgegaan van de rijke geschiedenis van de stad en haar positie als “Poort naar het Westen”, om zo de essentie van productieve interactie van cultuur en beschaving in Europa te benadrukken (Patras 2006 Speech).

2007 Luxemburg Het plaatsen Luxemburg en de Grotere Regio op de Europese kaart. Intensieve samenwerking met Sibiu.

Sibiu Het presenteren van evenementen die gaan over het talent van Europese kunstenaars, het ondersteunen van projecten met Europese

artistieke coproducties, het vieren van aspecten van Europese geschiedenis, identiteit en erfgoed, het ontwikkelen van mogelijkheden tot het totstandkomen van Europese netwerken (Website Sibiu 2007)

2008 Liverpool Liverpool meent dat een groot deel van haar ‘aspiraties, uitdagingen en zorgen’ op een Europees niveau gedeeld worden: regeneratie, werkloosheid, nieuwe technologieën, de culturele identiteit van de stad. Liverpool wil in mondiaal opzicht de ware internationale uitstraling van de stad ten volle benutten, en op Europees niveau gebruikmaken van de al bestaande formele en informele banden met Europa, van connecties met ‘tweelingsteden’ en verbanden tussen organisaties in Liverpool. 16 (Website Liverpool 2008)

Stavanger Stavanger wil de nadruk leggen op banden met Europa, en deze versterken en hun potentieel ontdekken. Dit idee komt voort uit de intentie de artistieke en culturele dialoog met Europa uit te breiden. Ook zal het bewustzijn over moderne en historische banden tussen Noorwegen en Europa groeien (Stavanger Application Part 1)

2009 Vilnius Openheid van het concept Europa, interregionale samenwerking, openheid ten opzichte van mondiale culturen en creatieve ideeën (Town and

Gown. Growing Together)

Linz Linz 2009 vertegenwoordigt Oostenrijk in Europa. De stad moet open zijn voor zowel internationale kunstenaars, als Europese bezoekers (Mission

(29)

29

1.6

Uitvoering van de Europese dimensie

“[G]aining commitment to the European Dimension is not really a problem in the Greater Region, since everything is European here” (Respondent Luxemburg 2007,ECOTEC ,2009, p. 27).

Naast de indeling van de Europese dimensie uit de Kandidaatgids (tabel 1) worden de onderstaande indelingen van Palmer/Rae Associates gebruikt. De indelingen van Palmer/Rae Associates en de kandidaatgids hebben veel overeenkomsten. Nu de verschillende indelingen van de Europese dimensie zijn samengevoegd, is het eenvoudiger de uitvoering van de Europese dimensie door de Culturele Hoofdsteden van 2000 tot en met 2009 met elkaar te vergelijken. De totstandkoming van de indeling en uitgebreide informatie over het Europese programma van de steden is te vinden in bijlage I en II.

Tabel 4. Indeling van de Europese dimensie (Bron: samengesteld op basis van Palmer/Rae Associates, 2004, Kandidaatgids)

De verschillende aspecten van de Europese dimensie zijn terug te vinden in de uiteindelijke programma’s van de Culturele Hoofdsteden. De EU-hoofddoelstelling van de Culturele Hoofdsteden is ‘(….) de rijkdom, de verscheidenheid en de gemeenschappelijke kenmerken van de Europese culturen

voor het voetlicht te brengen en bij te dragen tot een groter wederzijds begrip tussen Europese burgers’

(Besluit 1622/2006/EG, artikel 1). De Culturele Hoofdsteden willen dit vooral bereiken door Europese samenwerkingen, thematiek en uitwisselingen te organiseren. Het opzetten van netwerken en projecten rondom culturele vernieuwing werden blijkbaar minder belangrijk geacht door de steden (zie tabel 5 en figuur 1).

Aspecten van de Europese dimensie

1. Evenementen die gaan over getalenteerde, beroemde Europese kunstenaars of personen 2. Samenwerkingen, coproducties en tournees met kunstenaars en organisaties uit andere

Europese landen

3. Evenementen met een Europese thematiek

4. Evenementen die gaan over het Europese erfgoed, de geschiedenis en identiteit van de stad

5. Het aangaan van specifieke partnerschappen 6. Het bevorderen van Europees (cultuur)toerisme

7. De promotie van Europese kunstrichtingen, -bewegingen, en -stijlen 8. Projecten gericht op sociale samenhang

9. Het gebruik van andere Europese talen

(30)
(31)

31 Even eme n te n o ve r Eur opese k un st en aa rs en pers on en Sa men w erk in ge n co pr oduct ies & tour n ee s Eur opese t h ema tiek Er fgoed, gesc hi ede n is en ide n ti tei t van de stad P ar tn ers cha pp en Eur opee s cul tu ur to eris me P ro moti e van Eur opes e k un st P ro je cte n ge rich t o p so cial e s amen ha n g G ebr uik va n a n d ere Eur opese t al en Uit w iss elin ge n Culturel e d ial oo g en ar tist ieke ve rn ieuwi n g Eur opese n et w erk en Cork X X X X X X X Patras ** Luxemburg X X X X Sibiu X X X X X X Liverpool X X X X X Stavanger X X X X X X X X Vilnius X X X X X Linz X X X X X X X Totaal 23 10 20 17 14 8 13 4 9 7 17 3 3

* Dit betreft het netwerk van de negen Culturele Hoofdsteden van 2000.

** Over Patras 2006 waren geen gegevens beschikbaar wat betreft de uitvoering van de Europese dimensie.

(32)

32 Figuur 1 Overzicht van de uitvoering van de Europese dimensie

De Culturele Hoofdsteden voeren de Europese dimensie dus vooral uit door samenwerkingen, uitwisselingen en Europese thematiek . Deze aspecten kunnen door verschillende cultuurvormen aan bod komen. In onderstaande figuur zijn de kunstvormen te zien, die binnen de Europese dimensie worden gebruikt.

Figuur 2 Kunstvormen binnen de Europese dimensie (Bron: Bijlage II) 0 5 10 15 20 25 35% 9% 12% 11% 6% 7% 6% 6% 8% Podiumkunsten Beeldende kunst Design / Nieuwe Media

Erfgoed, archieven, bibliotheken Film

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er kunnen er meer zijn maar er mag er slechts één zijn voor een gegeven combinatie notie werkgever, nummer paritair comité, notie type akkoord van de aanvullende vergoeding, notie

Opdracht 1 Actief lezen en sleutelvragen beantwoorden Opdracht 2 Sleutelschema: een relatiecirkel maken Opdracht 3 De belangrijkste zinnen kiezen.. Opdracht 4 Een

 School: ROC Rivor Tiel & DVC & Gilde Vakcollege Techniek Maar wat verwachten we dan?.. (investering

Er kunnen er meer zijn maar er mag er slechts één zijn voor een gegeven combinatie notie werkgever, nummer paritair comité, notie type akkoord van de aanvullende vergoeding, notie

Voor alle andere werknemerstypes moet er echter ten minste één niveau "tewerkstelling van de werknemerslijn" zijn per werknemerslijn, maar er kunnen er meer zijn

Er kan echter maar één enkele blok "Gegevens van de tewerkstelling met betrekking tot de overheidssector" zijn voor een gegeven combinatie "Datum begin - Gegevens van de

[r]

De relevantie van het operationeel proces als essentiële stap om de (vaak abstracte en niet tijdgebonden) strategische doelen te vertalen naar concrete tactische acties,.