bron
Jan Heldengeest als soldaat. P.M. van der Made, Amsterdam 1868
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_jan007janh01_01/colofon.php
© 2010 dbnl
1
[Jan Heldengeest als soldaat]
Jan Heldengeest, een jong soldaat, Krijgt van zijn vader goeden raad;
Zijn moeder, vol zorgvuldigheid, Zorgt dat hij niet aan honger lijdt.
Jan Heldengeest als soldaat
Wat, arme jongen! moet gij in 't vuur?
't Begin toch valt u al zoo zuur;
Terwijl gij dapper voorwaarts stapt, Wordt gij reeds op uw hiel getrapt.
Jan Heldengeest als soldaat
5
Wat zal Jan nu te beurt gaan vallen?
Van alle kant hoort hij de kogels knallen;
Zijn ketel is het mikpunt van 't geweld, Dat wordt U hier ten toon gesteld.
Jan Heldengeest als soldaat
Jan had het leven haast verloren:
Daar kwam een man hem 't lijf doorboren;
Maar, o geluk! Wees niet vervaard, Een kogel werpt hem neer ter aard!
Jan Heldengeest als soldaat
7
Aanschouwt met welk een vuur en moed Jan hier zijn wraakzucht gelden doet:
Schako en ransel moeten 't lijden, Wil hij zich van dat volk bevrijden.
Jan Heldengeest als soldaat
Een goed soldaat weet niet van wijken;
Den vijand stoutweg aan te kijken, Te staan, ja, als een muur zoo vast, Dit is 't, wat aan een krijgsman past.
Jan Heldengeest als soldaat
10
Jan staat op t punt zijn tegenman Hier met zijn sabel te doorboren;
Hij vraagt niet of hij mag en kan:
Den vijand heeft den slag verloren.
Jan Heldengeest als soldaat
Zulk een leven staat hem niet aan;
Druipnat, zooals g' op 't plaatje ziet, Denkt hij slechts aan naar huis te gaan, De oorlog toch bevalt hem niet.
Jan Heldengeest als soldaat