Vakpublikatie
Welke factoren beïnvloeden de
acceptatie van adviezen uit
zi ekte v erzui m - o n derzoek ?
M. Nugteren, organisatiepsychologe,
LeidenSummary
Absenteeism due to sickness costs a compa.ny a large amount of money.
Besides that, absenteeism has large social-organizational consequences.
Once a company decides to diminish the absenteeism, the following ques- ticn has to be asked: how will the parties concerned take an investiga- tion of absenteeism due to company- related causes? WilI the management be happy once the bottleneck has been discovered, or will
it
reject the results of an investigation by saying that the high rate of absenteeism is caused by the individual empìoyee who reports him or herself sick too easily?Investigation in a large Dutch compa- ny shows the lastmentioned. The management of the company said that individual factors are the cause of a high rate of absenteeism, while the reportresults prove that absenteeism is due to company-related causes.
lnleiding
Ziekteverzuim kost het
bedrijf
geld.Daarnaast heeft ziekteverzuim grote sociaal-organisatorische gevolgen: de werkplanning
komt in
de problemen en de werkdruk van de gezonde werk- nemers neemt toe. Besluit eenbedrijf
dat het ziekteverzuim omlaag ge-bracht
dient te worden, dankrijgt in
veei gevallen een (interne of externe) onderzoeker de opdracht de oorzaken van het hoge ziekteverzuim te achter- halen.De onderzoeker kiest er
in
de meeste gevallen voor het onderzoek te beper- kentot
oorzaken voor verzuimin
de bedrijfssfeer, datwil
zeggen: knel- puntenin
de arbeidssituatie. De onderzoeker inventariseert deze knei- punten en doet aanbevelingen over het oplossen ervan. De keuze het onderzoek te beperkentot
bedrijfs- gebonden factoren is gebaseerd op hetfeit dat
deze factoren door hetbedrijf
te beinvioeden en te veranderen zijn.Ook
blijkt uit
verzuimprojecten dat verandering van factorenin
de be- drijfssfeertot
positieve resultaten kan leiden (Steensma en Vrooland, 1986). De andere factoren die invloed hebben op ziekteverzuim (factorenin
de maatschappelijke sfeer,
in
degezins- en persoonlijke sfeer en
in
de gezondheidszorg)zijn niet
door eenbedrijf
te beinvloeden.Vraag
bij
de bedrijfsgerichte aanpak is wel: hoewordt
een onderzoek naar bedrijfsgebonden oorzaken van ziek- teverzuimbij
de diverse belang- hebbenden ontvangen?Is
de bedrijfs- leidingblij
de knelpuntenin
het werk op eenrijtje
te hebben en gaan ze aan de slag om de aanbevelingen (gericht op het oplossen van deze knelpunten) op te volgen? Of verwerpt de be-drijfsleiding
de resultaten van het onderzoek op grond van hun ovet-tuiging
dat de oorzaak van het hoge verzuimbij
de individuele werknemerIigt,
die zich al, te gemakkelijk ziekmeldt
alshij
ofzij
zichniet
helemaal 100% voelt?In dit artikeÌ wordt
een onderzoek beschreven naar bedrijfsgebonden oorzaken van ziekteverzuimbij
een afdeling van een groot Nederlandsbedrijf. Na
afloop van het onderzoek bleek dat voorwat
er met de onder- zoeksresuÌtaten gedaan zou worden, de visie van de afdelingsleiding op de oorzaken van het verzuimin
hoge mate bepaaldewat
er met de resulta- ten ervan gedaan werd. De afdelings- leiding was van mening datindivi-
duele factoren verantwoordelijk waren voor het hoge verzuim,terwijl
de onderzoeksresultaten op
het
ge- bied van bedrijfsgebonden factoren lagen.Uitgaande van de theoretische ver- klaringen voor
dit
fenomeenwordt
antwoord gegeven op de vraag: wat isin
dezesituatie
voor de onderzoeker de beste houding en de beste aanpak?Schets van de ondezochte af- deling*
Het bedrijf bevindt
zichin
het wes- ten van Nederland.Het
gemiddelde verzuim bedraagt er 7,51s.Bij
deonderzochte afdeling werken 300 mensen, waarvan 97o/e mannen. 30o/o
van de medewerkers is van buiten- Iandse afkomst.
Het
verzuimbij
deze* Om privacy-redenen wo¡dt de naam van het b€drijf in dit artikel niet genoemd.
32
Tiidschrift
voor toegepaste ArbowetenscùapI
(1988) nr. 3afdeling is circa
llo/o. Het
(relatief)hoge verzuim
bij
de afdeling was de directe aanleiding voor het onder- zoek. Doel van het onderzoek was aanknopingspunten te vinden voorhet
omlaag brengen van het verzuim.De onderzochte afdeling
verricht
schoonmaak- en reparatiewerkzaam- heden.Dit
werkwordt in
volconti- nuedienstverricht
en kan omschre- ven worden als routinematig. Een groot aantal medewerkers doet werkin hinderlijke
werkhoudingen (o.a. op de knieën), doet vies werk en/of moet zwaartillen. In
verband met piek- drukten moet vaakin
hoog tempo gewerkt worden.De onderzochte afdeling is sterk hiërarchisch opgebouwd: er
zijn
zeven hiërarchische niveaus. De medewerkers op de laagste niveaus hebben weinig verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Deze liggen steeds hoogin
de hiërarchie.Het onderzoek
Als onderzoeksmethode werd gekozen voor anaÌyse van de ziektecijfers naar medische diagnose en voor interviews
met
betrokkenen over hun arbeid. De voornaamste resultaten worden hier- na \¡/eergegeven.Uit
analyse van de medische diagno- ses bleek datin
62/o van het aantal verzuimde dagen het verzuim directin
relatie stond met het werk.Rugklachten, knieklachten en psychi- sche klachten
in
relatietot
het werk werden als belangrijkste oorzaken van het ziekteverzuim genoemd.Dit
resultaatkomt
overeen met hetuit-
gangspunt van het onderzoek: be- drijfsgebonden factoren (knelpunten
in
de arbeidssituatie) leidentot
een verhoogd verzuim.100 van de 300 medewerkers van de afdeling, zowel uitvoerenden, lei- ding gevenden als afdelingsÌeiding, werden gelnterviewd.
Er
werd ge- vraagd naar hun mening over de arbeidsinhoud, arbeidsomstandig- heden, arbeidsverhoudingen en ar- beidsvoorwaarden.Uit
analyse van de medische diagno- ses en interviews met de medewerkers van de afdeling werden de belangrijk- ste knelpuntenin
de arbeidssituatiebij
de afdelingduidelijk. Dat
zijn:1. onvoldoende sociaal leiderschap.
De grote aandacht voor de produktie
leidt tot
onvoldoende aandacht voor de sociale aspecten van het leidingge- ven.Dit
geldt zowel voor de lei- dinggevenden als voor de afdelingslei- ding, enuit
zich met namein
de afwezigheid van waardering en res- pect voor de medewerkers;2. onvoldoende communicatie. De medewerkers krij gen onvoldoende
informatie
over zaken die voor hun werk belangrijkzijn,
hebben on- voldoende inspraak, en er is geen werkoverleg;3. hoge arbeidsbelasting. Grote groe- pen medewerkers ervaren een of meer van de volgende lichamelijke belas- tingsfactoren: zwaar
tillen,
vies werk, schadelijke werkhoudingen, hoge werkdruk, snelle temperatuurswisse- lingen entocht,
ploegendienst, zware ploegenroosters en beperkte verlof- mogelijkheden. Hierdoor is de ar- beidsbelasting hoog;4. een aantal knelpunten
in
de orga- nisatiestructuur.Bij
de medewerkers bestaat onduideiijkheid over de pre- cieze inhoud van hun taken, bevoegd- heden en verantwoordelijkheden. Ook de concrete inhoud van de regels, procedures en kwaliteitsnormenzijn
vaak onduidelijk.Deze
vier
(hoofd)knelpunten werden verantwoordelijk geachi voor het hoge verzuimbij
de afdeling (zie schema 1).Tijdens, maar vooral na het onder- zoek werd het de onderzoekstgr dui-
delijk
dat de visies van de betrokke- nen (en met name die van de af- delingsleiding) op de oorzaken van ziekteverzuimbijna
belangrijker waren dan de onderzoeksresultaten.Wat
er met deze resultaten gedaan zou worden, bleek sterk van de visie van de afdelingsleidingafhankelijk
te zijn.Wat zijn
de visies van de betrokke- nen? Hieronder worden de visies van de uitvoerenden, de leidinggevenden en de afdelingsleiding op eenrijtje
gezet. Ze
zijn
o.a. gebaseerd op hun antwoorden op de eerste interview- vraag:'Wat zijn
volgensU
de be- langrijkste oorzâken van het hoge ziekteverzuimbij
de afdeling?'De uituoerenden zíerr een groot aantal problemen
in
het, werk als oorzaken van het hoge verzuimbij
de afdeling.De belangrijkste knelpunten liggen volgens hen op het gebied van de arbeidsverhoudingen en arbeids- omstandigheden.
De leidinggeuend.en noemen ais oorza- ken van het hoge verzuim grotendeels dezelfde punten als de uitvoerenden.
Daarnaast
zijn
de meeste leidingge- venden van meningdat
uitvoerenden soms frauduleus verzuimen en dat de bedrijfsarts vaak'te
slap optreedt'.De afdelingsleiding ziet de oorzaak van het hoge verzuim
in
dementaliteit
van de (individueie) medewerker. De afdelingsleiding is van mening dat er veelvuldig frauduleus verzuimdwordt
en dat de bedrijfsarts verzuim te gemakkelijk goedkeurt.In
het werk van de medewerkers ziet de afdelings- leiding geen redenen voor ziektever- zaim.Zij
is van mening dat het feit, dat niet iedere werknemer ziek wordt, aantoont dat de oorzaak van het hoge verzuimbij
'bepaaldeindivi- duen'ligt.
>Schema
1.
Oorzaken van het hoge ziekteverzuim bij de afdelingAfname van
binding
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 1 (1g88) nr. 3 33Schema
2.
De opbouw van het onderzoek naar de oorzaken van het hoge verzuímProbleem: een hooq z¡ekteveruim bij afdeling x
Uit
vorenstaande visiesblijkt dat
de afdelingsleiding niet vân mening isdat
bedrijfsgebonden factoren het hoge verzuim veroorzaken.In
hun ogenzijn
met name individuele facto- ren de oorzaak van het hoge verzuim.Dit
betekent dat de afdelingsleiding het uitgangspunt van het onderzoek, dat bedrijfsgebonden factoren verant-woordelijk zijn
voor een groot deel van het ziekteverzuim,niet
gelooft enniet
accepteert. De uitvoerenden en de leidinggevenden onderschrijvendit
uitgangspunt wel, zoblijkt uit
deoorzaken die
zij
noemen voor het hoge verzuim.Bij
de reactie van de afdelingsleiding op de onderzoeksresultaten bleek hetzelfde: de afdeiingsleiding gelooftniet
daf knelpuntenin
het werk het hoge verzuim veroorzaken.Dit
leidde ertoe dat de afdelingsleiding de resul- taten van de interviews en de analyse van de medische diagnoses verwierp, en de conclusies en aanbevelingen van het onderzoekniet
accepteerde.Ook werd, tegen afspraken
in,
door de bedrijfsleiding besloten het onder- zoeksrapport vooralsnogniet
voor medewerkers en Ondernemingsraad(OR)
vrij
te geven. De discussie over de inhoud van de conclusies en aan- bevelingen werd naar de verre toe- komst verschoven. De verantwoorde-lijkheid
voor het onderzoek en wat er verder mee moet worden gedaan werdbij
de directie gelegd. Die wasniet
direct, maar wel
indirect
de op- drachtgever van het onderzoek.Oorzaken van het n¡et accepteren van
deonderzoeksresultaten Dat
het lagere management niet gelooftin
bedrijfsgebonden factoren is een veel voorkomend verschijnsel, zoblijkt uit
deliteratuur
(Van deVlist
en Knegtmans, 1987). De conse- quenties hiervan voor ziekteverzuim- onderzoekzijn
groot: het risico be- staat dat alle onderzoeksresultaten verworpen worden. De kans dat de door de onderzoeker geconstateerde knelpuntenin
de arbeid opgelost worden en dat het ziekteverzuim omlaag gaat, isin dat
geval uiterma- te klein.De eerste vraag die de onderzoeker zíchzelf kan stellen is: waarom accep- teert de afdelingsleiding van de af- deling de onderzoeksresultaten niet?
En
waarom accepteren de werk- nemers ze wel? Voor het antwoord op deze vraag is het zinvol om eerst terug te gaan naar de opzet en ach- tergrond van het onderzoek. Daarnawordt
ingegaan op de schuldvraag, op theoretische verklaringen en op de vraag hoe een onderzoeker van ziek- teverzuim met zo een situatie om kan gaan.De achtergrond, uan het ond,erzoeh
Het
onderzoek had zich beperkttot
bedrijfsgebonden factoren, omdat die een groob deel van het verzuim ver- oorzaken en door het
bedrijf
te bein- vloedenzijn.
De visie van de directie van hetbedrijf
is dal, verzuim een signaal is voor problemenin
de ar- beidssituatie.Met
andere woorden:factoren
in
de bedrijfssfeer dienen onderzocht te worden. Deze visie van de directie (en de stafdeling sociaal onderzoek, die het onderzoek bege- leidde) kwam overeen met hetuit-
gangspunt van de auteur/onder- zoekster. De leiding van de onder- zochte afdeling was
niet in
de positiedit
directiestandpunt aan te vechten of te verwerpen.Zij
werd om te be- ginnen geconfronteerd met een onder- zoek waar ze helemaalniet blij
mee was.Het
onderzoek werd door hen ervaren als controle op hun beleid.Vervolgens
richtte
het onderzoek zichuitsluitend
op bedrijfsgebonden facto- ren. Maarin
de ogen van de af- deìingsleiding had het onderzoek zich moeten richten op individuele facto- ren-
de uitvoerende medewerkers-
en niet op knelpunten
in
het werk.Het feit
dat de afdelingsleiding niet accepteert dat bedrijfsgebonden factoren de oorzaken vormen voor (een deel van het) hoge verzuim, betekentdat zij
de basis, de peilers onder het onderzoekverwerpt
(zieschema 2).
In dat
gevalligt
het voor de hand dat de conclusies van het onderzoek door de afdelingsleidingniet
geaccepteerd, en de aanbevelin- gen door henniet
opgevolgd worden.Hiermee
wordt
de kans dat het on-derzoek'in
de kastverdwijnt'
zeer groot.Niemand
wil
de schuld hrijgen Alhoewel erbij
ziekteverzuimonder- zoek geen sprake is van een schuld- urao,g, maar van de vraag:'Ztjn
et knelpuntenin
de arbeidssituatie, en zoja:
welke', leefde de schuldvraag binnen de afdeling sterk.Dit
heeft te maken met hetfeit
dat de betrokke- nen zich afvragen u.rle,in
plaats van wat (weIke knelpunten) de oorzakenzijn
van het hoge verzuim. Tijdens het onderzoek zei de afdelingsleiding regelmatig te verwachten de schuld tekrijgen;
de medewerkers wezen (het beleid van) de afdelingsleiding aan als de oorzaak van alle problemen.Over de oorzaken die de betrokken
partijen
voor heb hoge verzuim aan- geven kan opgemerkt worden dat de geinterviewden nooit van mening warendat
(een deel van) de oorzaak van het hoge verzuimbij
henzelf lag.De organisatie en dus ook problemen, knelpunten
in
het werk behorentot
het verantwoordelijkheidsgebied van de afdelingsleiding. Om deze redenligt
het voor de hand dat de afde- lingsleidiag vreest de verantwoorde-lijkheid
tekrijgen
voor het hoge ziekteverzuim. Deze verantwoorde-lijkheid wordt
ervaren als: de schuld.Het
afwijzen van bedrijfsgebonden oorzaken voor verzuim hangt hierwaarschijnlijk
nauw mee samen,want
deze afwijzing betekent dat hen geen schuldtreft.
De afdelingsleidinglegt
de schuldbij
degenen diein
hun ogen de oorzakenzijn
van het hoge verzuim: de werknemers.Niet
de schuldwillen krijgen
is waar-schijnlijk
een van de redenen dat de afdelingsleidingniet
gelooftin
be- drijfsgebonden oorzaken voor ver- zuim. De afdelingsleidingblijft,
on- danks alle bewijzenin literatuur,
medische diagnoses en interview- gegevens voor het tegendeel,indivi-
duele factoren aanwijzen als de oorza- ken van het hoge verzuim.Hier zijn
behaive de schuldniet willen
krijgen-
nog andere verklaringen voor te vinden.In
deattributietheorie bij-
voorbeeld.Attributietheorie
Een aantal facetten
uit
deattributie-
theoriehelpt
de visie van de be- trokkenen te begrijpen.In
de at-tributietheorie wordt
ervan uitgegaan dat mensen andermans gedrag probe- ren te verklaren. Men vraagt zich af:34
Tijdschrift
voor toegepaste ArbowetenschapI
(1988) nr. 3wat
is de oorzaak van het gedrag?Deze causale verklaring zoekt men
in
de eersúe plaats op de dimensieintern
versus extern:wordt
het gedrag door een persoonskenmerk (interne at-tributie),
of door desituatie
(externeattributie)
veroorzaakt? (Fiske enTaylor,
1984)Bij
de oorzaken van verzuim bestaat de mogelijkheid het gedrag (verzuim) aan desituatie
(het werk) of aan de persoon (de zieke werknemer) teattribueren. Hierbij zijn
de volgende bias (vertekeningen) relevant:- ego-serving bias: iemand is geneigd
zijn
eigen falen aan externe oorzaken toe te schrijven enzijn
successen aan interne oorzaken;- actor-observer bias: een actor
richt zijn
aandacht logischerwijs op desituatie
om hem heen, en geeft exter- ne verklaringen voorzijn
handelen.Een observer
richt zijn
aandacht op de actor zelf, en geeft interne ver- klaringen voor diens handelwijze.Uit
de aard van hun functies
zijn
lei- dinggevendenaltijd'observers'
en ondergeschiktenaltijd'actors'.
De leidinggevende en de ondergeschikte geven dus-
voor hetzelfde gedrag van de ondergeschikte-
tegengestelde verkìaringen. (Fiske enTaylor,
1984) Op basis van de ego-serving bias kan voorspeld worden dat de werknemer, de verzuimer, externattribueert. Dat
betekent dat de werknemer varì mening is dat de oorzaak van het verzuimin
het werkligt.
De af- deÌingsleiding, verantwoordelijk voor(knelpunten
in)
het werk, maakt interneattributies. Zij
ziet de oor- zaak van het verzuimin
persoonsken- merken van de werknemers.De actor-observer bias
leidt tot
de volgende voorspelling: de actor, de werknemer, ziet het werk enricht
de aandacht op de situatie om hem of haar heen, en geeft externeverklarin-
gen. de afdelingsleiding (de observer)richt
haar aandacht op de werknemer (de actor) en geeft interneverklarin-
gen.De ego-serving bias en actor-observer bias leiden
tot
hetzelfde resultaat:volgens de werknemer
ligt
de oorzaak van het hoge ziekteverzuimin
hetwerk,
volgens de afdelingsleidingligt
de oorzaak
in
de we¡knemer.Dit komt
helemaal overeen met de visiesvan
de beidepartijen in
het bespro- ken onderzoek.Machtsøfstand
Ook het begrip 'machtsafstand' van
Mulder helpt
te begrijpen waarom verschillende groepen verschillende oorzaken aanwijzen voor het hoge verzuim. VolgensMulder
(1984) hebben mensen de neiging 'minder- machtigen' op een afstand te houden,ofde
afstand ten opzichte van hen te vergroten.Dit
doenzij
onder andere door 'weinig positieve' gevoelens voor hen te koesteren. Anders geformu- leerd: teneinde de machtsafstand tussen henzelf en hun ondergeschik- ten te vergroten, verslechteren lei- dinggevenden (leesin
het verband van hetartikel:
de afdelingsteiding) hun mening over hun ondergeschik- ten.De afdelingsleiding redeneert
bijvoor-
beeld alsvolgt:
de medewerker is lui, meldt zich ziek alshij
ofzij
helemaalniet
ziek is, etc. De leidinggevenden dienen, voordatzij
ertoe overgaan de machtsafstand tussen henzelf en hun ondergeschikten te vergroten, ten minste over formele macht te be- schikken, aldusMulder. Dit
ver-klaart dat
de leidinggevenden, onder het niveau van afdelingsleiding, knelpuntenin
heü werk als oorzaak aanwezen: deze leidinggevenden hebben weinig invloed op het beleid(:
formele macht) binnen de af- deling.Aanbevelingen voor ziektever- zu¡monderzoeken
enpro¡ecten Uit
het onderzoek naar de oorzaken van het hoge ziekteverzuimblijkt
dat 620/¡ van het aantal ziektedagenbij
de onderzochte afdeling gerelateerd is aan bedrijfsgebonden factoren. De belangrijkste knelpunten
in
de ar- beidssituatiezijn:
onvoldoende so- ciaal leiderschap, onvoldoende com- municatie, hoge arbeidsbelasting en een aantal knelpuntenin
de organisa-tiestructuur.
Ondanks deze onder- zoeksresultatenblijft
de afdelingslei- ding van mening dat individuele medewerkers, en niet het werk, het hoge verzuim veroorzaken. Deze mening kan verklaard worden door vier zaken:1. de achtergrond van het onderzoek 2.
niet
de schuld kunner"-krijgen 3.attributie-bias
4, machtsafstand.
De kans dat de afdelingsleiding de onderzoeksresultaten accepteert en de geconstateerde knelpunten
in
de arbeid op gaat lossen is, gezien het bovenstaande, uitermate klein.Het
is daarom de vraagwat
hetnut
van het onderzoek is geweest. Had het onder- zoek wel plaats moeten vinden? Hoe ku¡rnen verzuimonderzoekers dezevalkuil
vermijden?Het
is af te raden onderzoek naar bedrijfsgebonden oorzaken van ziek- teverzuim te doen als de leiding van de te onderzoeken afdeling (bedrijÐ'niet
gelooft'in
bedrijfsgebonden factoren maar wel een groterol
dient te spelenbij
de implementatie van veranderingen.In dat
geval is het ook de vraagwat
het werkelijke doelvan het onderzoek is. Is het onder- zoek misschien een zoethoudertje voor de medewerkers en de Onder- nemingsraad?
Het
is aan te bevelendat
de onder- zoeker het onderzoek begint met een verkenning van de visie en houding van de afdelings- en bedrijfsleiding ten opzichte van de oorzaken van het verzuim. Zo nodig moeten voor destart
van het eigenlijke onderzoek de bedrijfsleiding en anderen die belang-rijk zijn
voor de impÌementatie van veranderingen ervan overtuigd wor- den dat bedrijfsgebonden oorzakenbij
verzuim een groterol
spelen.Dit
kan gedaan worden door gesprekken, of doorhet
geven van een korte cursus over de oorzaken van ziekte- verzuim, verzuimtheorie,evt.
at-tributietheorie
en machtsafstand.Het
is van groot belangdat
de cursus goed aansluitbij
de beleving en de dagelijksepraktijk
van de afdelings- leiding.Dit maakt
de kans dat de afdelingsleiding haarattributies
en ideeën verandert het grootst.Acceptatie van het uitgangspunt van het onderzoek door de afdelings- en bedrijfsleiding is uitermate belang-
rijk.
De onderzoeker moet zich reali- seren dat veranderingen binnen een afdeling tegen de zin van het ma- nagementmoeilijk
realiseerbaar zijn.Zelfs als de onderzoeker voor de volle 100o/o gesteund
wordt
door de direc-tie,
en blanco volmachtenkrijgt,
kan de onderzoekerniet
om het ma- nagement heen.Dit
alles betekentdat
de dialoog tussen onderzoeker en afdeìings- en bedrijfsleiding uitermate belangrijk is.Het
is een goed idee de onder- zoeksopzet voor destart
van het onderzoek expliciet te laten goed- keuren door de afdelingsleiding (en de OR).Hierbij
gaat het met name om het uitgangspunt dat bedrijfsgebon- den factoren onderzocht zullen wor- den. Ook is hetbelangrijk
voor destart
van het onderzoek goede af- spraken te maken overwat
er met de onderz oeksresultaten gedaan zal worden, en wie zich met het vervolg op het onderzoekbezig zal houden.Het
is de mening van de auteur dat het onverstandig is de onderzoeker na afronding van het onderzoek te 'ont- slaan' en de afdelingsleiding met de aanbevelingen achter te laten.Met
hetvertrek
van de onderzoeker ont- staaü er een gatin
de kennis over de problemen dietot
het ziekteverzuim leiden.Tot
slotwil ik
erop wijzen dat het belangrijk is tegenover alle betrokke- nen te benadrukkendat
er geen spra- ke is van schuld maar van knelpun- ten die opgelost moeten worden. >Tijdschrift
voor toegepaste ArbowetenschapI
(1989) nr. 3L¡teraû¡ur
- Draaisma, P. en Smulders, P.G.W.
(19?8) ; Ziekteverzuirn
e
het bedrijf.Leiden, NrPGlTNo.
- Fiske, S.T. en Taylor, S.E. (1984);
Social Cognition. New York, Random House.
- Mulde¡,
M.
(1984); Ongaan met macht.Amsterdam, Elsevier.
- Steensma, H.O. en V¡ooland, V.Chr.
(red.) (1986) ; Ziekteverzuimbeleid, werk en gezondheid; drie voorbeeldprojekten.
Amsterdam, ccoz.
- Van de Vlist, R, en Knegtmans, H.;
Welzijn in organisaties. In: Stafleu, G, en Diekstra, R. (red.) (1987), Baarn, Ambo.
Het
is niet eenvoudig eentijdschrift
met wetenschappelijke pretenties van de grond tetillen.
De profilering van hettijdschrift
voor toegepaste Arbo- wetenschap is gaande.In het groei
proces van niets naar een vohMaardig wetônschappelijktijdschrift
heeft de redactie gekozen voor een formule waarin zowel weterurchappelijke bijdragen als vakpublikaties op- genomen zullen worden (zie ook colofon voorrichtlijnen
voor au- teurs). De wetenschappelijkebij-
dragen zullen geplaatst worden onder de
kop
'Oqrspronhelijh we:rh'.De st¡oom van bijdragen is inmiddels op gâng gekomen.
Maar
vooralsnog is het aanbod van oorspronkelijk werk met een methodologische verant- woording beperkt.Dit
is ook de reden datin dit
nummer dergelijke bijdragen ontbreken.Het in
het vorigç nummer opgenomenartikel
va¡r Borur et al. kan gelden als voor- beeld van een bijdrage welke de redactie zou plaatsen als oorspronke-lijk werk. .l
Wij
hopen met dezÞ indeling het profiel van hettijdschrift
voor toege- paste Arbowetenschap voor lezers en auteurs gestalte te geven, zodanig dat het blad voor de lezer herkenbaarwordt
en de (potentiële) autews hun bijdragen afgemeten op de rubrice-ring
zullen aanleveren,Het
streven van de redactie is omin
1989in
elk nummer zoweL wetenschappelijke bijdragen als vakpublikaties op tenemen. t
F.J. Jongeneelen
3ô T'ridschrift voor ûoegepastoArbowetenschap 1 (1988) nr. 3