Oorspronkelijk werk
verschillen
in
de manier waarop de suppletieluchtin
of voor de kastwordt
gebracht.In dit artikel
worden 3 typen suppletiekasten onderschei- den.Bij type I
(fig. 1)wordt
de suppÌetieluchtvlak
vóór het raam-vlak
over de gehele breedte van de kast ingebracht.Bij
type 2(fr¡.
2)wordt
de suppletieluchtvlak
achter hetraamvlak
over de gehele breedte de kast ingeblazen.Bij type
3 (fig. 3)wordt
delucht
aan beide zijkanten van de zuurkast de kast ingeblazen.Voor het gebruik van zuurkasten met suppletielucht kunnen verschillende redenen worden aangevoerd. Meestal
wordt dit
zuurkasttype toegepast om energie te besparen. De suppletie-lucht wordt in
die gevallenniet
of nauwelijks geconditioneerd. Door het temperatuurverschil tussen suppletie- enlaboratoriumlucht
kunnen dan weÌ problemen ontstaan, zoals condensa-tie
enturbulentie in
de zuurkast.Het
gebruik van relatief koude suppletie-lucht houdt
tevensin
dat deze, om geen comfortproblemen voor de labo-rant
te veroorzaken, binnen de kast moet worden toegevoerd.Een tweede belangrijke reden om zuurkasten met suppletielucht toe te passen, is het beperken van het ruim-
teventilatievoud. Het
maximaal aantal te plaatsen zuurkastenin
een laboratoriumwordt bij
conventionele systemen begrensd door het maxi- maal toelaatbare ventilatievoud en het volume van deruimte.
Meestalwordt
uitgegaan van een ventilatie- voudvan f0
à 15 per uur als boven- grens. Zodra die grens overschreden dreigt te worden, moet, om geenhinderlijke
tochtverschijnselen tekrijgen,
naar andere opÌossingen worden gezocht, zoaÌs luchttoevoervia
geperforeerde plafonds voor de zuurkast of het toepassen van zuur- kasten met suppletielucht.Ten slotte worden zuurkasten met suppletielucht ook toegepast om het werkcomfort van de laborant te verbeteren. Door het toepassen
van
>Oriënterende met¡ngen aan suppletiezuurkasten
A.
E.Roodbeenr, M.
Waegemaekers2Summary
In many laboratories fumecupboards a¡e used. Very often, one does not really know
if
they provide sufficient protection to the worke¡.It
is not easy to test the effectiveness of fumecupboards properly, and gene- rally accepted standa-rdization is lacking. In this paper a method is presented to test the effectiveness of fumecupboards, based on measure- ment of a test gas released within the cupboard.Three different types of auxiliary air fumecupboards are compared. Each cupboard is investigated with various amounts of supplied air.
The results show, that the¡e is an optimum working condition for each type of auxiliary air fumecupboard.
It
is st¡essed that there is a difrerence between testing cupboards as i¡rstalled in laboratories and as manufactered under standard conditions.Each situation requires its own ap- proach.
lnleiding
Een zuurkast is een grotendeels om- sloten werkruimte, waarbij mecha- nisch een zo
gelijkmatig
mogelijke luchtstroom over het werkbladwordt
afgezogen.Het
is een belangrijke basisvoorzieningin
het laboratorium, die het werkenmet
gevaarlijke stof- fen mogelijk moet maken.Bijna
alle zuurkastontwerpenzijn
gebaseerd ophet onttrekken
vânlucht
aan delaboratoriumruimte. Bij
een zuurkastmet
suppletieluchtwordt
echter een gedeelte van de benodigdelucht
vanbuiten
het werklokaal aangevoerd.Er
bestaan hiervoor verschillendeuit-
voeringsvormen. De meeste kasten1. Veiligheidskundige bij bureau Veiligheid
& Milieuhygiëne van de Landboumrniversi- teit, Costerweg 50, 6701 BH Wageningen.
Telefoon : 0837 0 - 8412t.
2. Onderzoekster bij Buro voor Luchtonder- zoek en advisering uit lVageningen, Cost€r- weg 5,6702.44 Wageningen. (Sinds I
novembe¡ 1990 werkzaam bij de BGD-West Brabant).
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 4 (1991 ) nrI
Werkingsprincipes van de verschillende typen zuurkasten suppletieluchtsystemen, met name
die
waarbij
delucht
directin
de kastwordt
toegevoerd, is de luchtsnelheidin
de werkopening veel lager danbij
de conventionele systemen of
bij
kasten met een suppletieluchttoevoer
vlak
voor de kast.In dit artikel wordt
een oriênterend onderzoek beschreven naar de af- zuigeffectiviteit van verschillende typen suppletiekasten.Kwal¡te¡tsbeoordel¡ng van zuur- kasten
De discussie over de
kwaliteit
van een zuurkast en hoe deze te beoorde-lucht niet
via de raamopeningwordt
toegevoerd.Een van de weinige
richtlijnen
opdit
gebied is de Duitse ontwerpnorm
DIN
12 924 (meí 1990). De uitvoe-dng
van dein
de Duitse norm be- 'schreven keuring,blijkt
echter ge- compÌiceerd en kan alleen goed wor- denverricht in
speciale testruimtes (Zwaard e.a., 1989). Hiermeekrijgt
men een verantwoorde typekeuring van de zuurkast.
Het
is dan echter nog niet bekend hoe de kast op een werkplek functioneert. Door een slechte plaatsing van een goede zuur- kast kan het functioneren ervan sterk20 cm vanaf de binnenzijde van de dorpel een gasverspreidingsbuis ge-
plaatst
(fig. a).In
deze buiszijn
aan voor- en achterzijde op afstanden van 2 cm gaatjes met een diametervan
1mm aangebracht.
Via
deze buiswordt
het testgas (LOo/o zwavel-hexafluoride
SF6- in stikstof) in
een horizontaalvlak in
de zuurkast gebracht. De emissiewordt
ingesteld op grond van het zuurkastdebiet en bedraagt volgensvoorschrift
50 ml/s per 1000 m3/uur afluigcapaciteit.Met
behulp van een meetrekwordt (in dit
geval) op acht meetpuntengelijktijdig
delucht in
het raamvlak bemonsterd (fig. 5). Per meetpuntwordt
delucht in
een zak verzameld.Met
behulp van een gaschromato- graafwordt later
de SF6-concentratie perpunt
bepaald.De resultaten worden
uitgedrukt in
een kwaliteitsparameter, de zoge- naamde P(rotecion)-factor. Deze is alsvolgt
gedefinieerd:p(m3/s)
:
Emissie (ml/s)gemeten concentratie (ml/m3)
Een grotere waarde voor P
duidt
op een betere bescherming.Het
eerder- genoemdelAVM-rapport
kwalificeert kasten met een P-factor groter dan 100 m3/s als goed.In
deDIN
12 924wordt
een maximum toegestane concentratie in hetraamvlak
ge- noemd van 0,5 ppmbij
het raam voor 1/3 geopend.Bij
de door de DIN gebruikte emissie van 55ml
100/o SF6 per seconde geeft dat een P-waardevan
11 m3/s. De meetmethodes zijn echter niet helemaal gelijk.De keuze van de testlokatie kan van grote invloed
zijn
op de testresuita- ten. Alleen metingen die onder iden- tieke omstandigheden hebben plaats- gevonden,zijn
onderling vergelijk- baar.In dit
onderzoekzijn
de drie ver- schillende typen zuurkasten (zieinleiding)
achtereenvolgend onder- zochtin
eentestruimte
(een grote practicumzaal) onder gelijke om- standigheden, steeds op dezelfde plaats. De luchttoevoerin
deruimte
vond mechanisch plaats. De metin- genzijn
uitgevoerdbij
verschillende verhoudingen van de toegevoerde hoeveelheden suppleüielucht en ruim-telucht.
Deze konden traploos wor- den ingesteld met behulp van een regeÌklepin
het toe- en afr oerkanaal.Controle vond plaats door meting van de luchtsnelheid
in
de kanalen met een thermische anemometer. Op het moment van de metingen vondenin
dieruimte
geen andere activiteiten plaats. De totaÌe afzuigcapaciteit werd ingesteld op 650 m3/uur per meter zuurkastbreedte. De emissieV VA
fig.2: KAST
2
¡iq.3: KAST
3len komt
in
Nederland langzaam op gang.Tot
nu toe beperkte men zichbij
de beoordeling van de afzuigeffec-tiviteit tot
het meten van delucht-
snelheidin
de raamopening, maar het is i¡rmiddels bekenddat
dat een beperkt beeld geeft(IAVM,
1989).Beter is het om een zuurkast te be- oordelen op basis van het ontsnappen (lekken) van stoffen naar de labora-
toriumruimte.
Ook de normering zou hierop gebaseerd moeten worden.Bij
suppletiekasten is het meten van de luchtsnelheid
in
de raamopening bovendienniet
goed mogelijk, omdat immers een groot gedeelte van de6
afnemen.
Het
is daarom belangrijkdat
een zuurkast ookwordt
getest, nadathij
op de plaats van gebruik is gernstaìleerd.Methode
De basis van de
hier
gevolgde meet- methode is beschreven door deInter-
universitaire Adviescommissie Veilig- heids-& Milieuwetgeving
(IAVM, 1989).Als uitgangspunt dient een 'ongestoor-
de'zuurkast. Dit
betekentdat
de kast leeg is en er geen obstakels voor hetraamvlak
aanwezigzijn. In
de zuurkastwordt
op 10 cm hoogte en\
\,ttti t ,l
,li
It l
¿t
't
I
I
I ì
\
fig.1'KAST 1
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 4 (l 991 ) nrI
van SF6 was gekoppeld aan de af- zuigcapaciteit en bedroeg 33 ml/s per strekkenäe meter.
Met
behulp van het meetrek en iuchtpompjes werd deIucht in
het raamvlak,bij
een geko-zen werkopening van 50 cm, bemon- sterd
in
polytheen monsterzakken.Het
aanzuigdebiet bedroeg3 +
0,05 ml/s.r\ adat het systeem 6 minuten was gespoeld, werd er gedurende 6 minu- ten bemonsterd. De spoeling werd eveneens opgevangen
in
polytheen- zakken.Aile
metingenzijn
twee keer achtereenvolgend uitgevoerd.Resultaten
In tabel I
is per zuurkast de gemid- delde concentratie SF6in
het raam-vlak
voor de verschillende suppletie- verhoudingen weergegeven. Deze gemiddelde waarde istot
stand geko- men door zowel over de afzonderlijke puntenin
het raamvlak aÌs ovet de duplometingen rekenkundig te middelen.In
de laatste kolom is de kwaliteitsparameter P vermeld.Uit
de resultatenblijkt
dat de sprei- ding van de concentratiein
het raam-vlak
erg groot is. Een relatieve stan-daardafwijking
van meer dan 1000/6 is geen uitzondering.Dit
benadrukt het belang van de puntsgewijze be- monsteringin
verband met het op- sporen van mogelijke ontwerpfouten.Discussie
Uit
tabel 1blijkt
dat elk type sup- pletiekastzijn
eigen optimale werk- condities heeft. De oriënterende metingenbij
een conventioneÌe zuur- kast met by-pass,in
dezelfde situatie, geven een slecht resultaat, zoals dat ook het geval isbij kast
1 wanneer 1000/6ruimtelucht wordt
afgezogen.Wordt
de grens vanP :
100 m3/svan de
IAVM
werkgroep gehanteerd, dan voldoettype
1 zowelbij
een suppletieverhouding van 80-20 als 65-35,terwijl
de beide andere typenbij
een suppÌetieverhouding van 50-50 voldoen. Echter deze grens is zeerarbitràir
en er moet da¡r ook geen absolute betekenis aan worden toegekend. De vergelijkbare gÌens- waarde van P zoals diein
deDIN wordt
vermeld, is veel lager.In
datgeval voìdoet
bijna
iedere suppletie- kast onder elke conditie aan de norm.De hiervoor beschreven methode
wijkt
echter af van de meetmethode zoals diewordt
beschrevenin
deDIN
12 924 en de resultaten kunnen dan ookniet
zonder meer met elkaar vergeleken worden.De belangrijkste verschilpunten tussen de twee methoden
zijn
het gebruikte testgas-emissiesysteem en monsternamesysteem en de toegepas- te verstoring.T e s tg as - emis siesy s teem :
De
DIN schrijft
een emissiebron voor, diein
het midden van de zuurkastwordt
geplaatst. Echter door het testgas over de gehele breedte van de kastin
te brengen, zoalsbij
de IAVM- methode het geval is, kunnen lekken aan dezijkant
eerder worden opge- spoord. Menwerkt
nu eenmaal ookniet altijd
preciesin
het midden van de kast.Monsternamesysteem:
In
deDIN wordt
gekozen voor een verzamelmonster van delucht
10 cm voor het raamvÌak. De IAVM-me- thode spreekt zichniet
explicietuit
voor een bepaalde monsternameme- thode.In
het hier beschreven onder- zoek werd delucht in
het raamvlak per meetpuntapart
geanalyseerd.Het
afzonderlijk, maar wel gelijk-tijdig
bemonsteren en analyseren van de luchtmonsters, heeft alsbelangrijk
voordeel datinzicht wordt
verkregenin
de concentratieverdelingirl
het raamvlak en de spreiding daarin.Dat
zegt meer over de oorzaken
van
de Figuur 4. Plaats van de gasverspreidingsbuisPa amvtâk = meetvtak
(Bron: IAvM-rapport nr. 17)
Figuur 5. Verdeling van meetpunten over het raamvlak, maten in mm
0uter
¡ectrepresents
maximumworking
aperturet tl5
I
(Bron: IAVM-rapport nr. 17)
max.350 75
-
1 3
B1
82
B3C1
c2
C3 CTijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 4 (1 991 ) nrI
Tabel 1. Resultaten lektestmet¡ngen
type kast
verhouding sup-ruimte
gem. conc. SF6
(n:16)
(in 10-3 ppm)*
rangeP-waarde (in m3/s)
80-20 65-35 50-50 0-100 80-20 65-35 50-50 80-20 65-35 50-50
7,O
r,9 200,6 4150,0
10-269) 5-1135) 5-42) 0-13209)
614 2263
2l I
6?0,8 130,9 11,1
69,3 1r1,5
t4,l
2125,5
(367-262t) r-747) 4-5L)
6 33 387
62 38 305 2
Sup-ruimte: verhouding suppletielucht-ruimtelucht (in procenten) -
lekkage, zoals bijvoorbeeld ontwerp- fouten.
Verstoring:
In
de DIN-testwordt
een verstoring van zowel vóór alsin
de kast toege- past. Omdat iedere kastzijn
eigen specifl eke storingsgevoeligheden heeft, is hetniet
mogelijk om door middel van het opnemen van een standaardverstoringin
de meet- methode de storingsgevoeligheidin
het algemeen te bepalen. De keuze van een standaardverstoring is dusaltijd
willekeurig. Daarom isbij
de hiervoor beschreven methode geen verstoring aangebracht. Bovendien zullen metingen aan zuurkastenaltijd
eerst
in
ongestoorde situaties moeten plaatsvinden om zo ontwerpfouten zichtbaar te maken. Metingen met verstoringen zegger' soms meer over de verstoring dan over de kast. Een kast dientin
ieder geval goed te werken zonder dat er extra verstorin- genzijn
aangebracht.Conclusie
Zuurkasten met suppletielucht kun- nen onder bepaalde omstandigheden goed functioneren. De afzuigeffectivi-
teit
van deze zuurkastenblijkt
sterk af te hangen van de verhouding suppletielucht-ruimtelucht.Het
is daarom belangrijkdat
vooraf de optimale verhouding nauwkeurigwordt
bepaald endat
deze daarna goedwordt
ingesteÌd en regelmatigwordt
gecontroleerd.Om de afzuigeffectiviteit van een suppletiekast goed te kunnen be- oordelen, is een praktische, eenvoudig uitvoerbare lektestmethode onont-
beerlijk.
Hoewel dehier
gepresenteer- de methode nogniet
aan dezecriteria
I
voldoet, is een voordeel van deze methode ten opzichte van de
DIN-
test dathij relatief
eenvoudig isuit
te voeren onder de omstandigheden en op de plaats waar de zuurkast daadwerkeÌijkgebruikt wordt.
De IAVM-methode is dan ook een be-langrijke
aanzet voorhet
testen van zuurkasten onderpraktijkomstandig-
heden (as used),terwijl
deDIN-
methode wetticht meer geschikt is alstypekeuring
(as manufactured).Het
zou echter goedzijn
om een vergelijkend onderzoekuit
te voerentussen de DlN-methode en de hier gevotgde methode. Deze
test
zou danbij
verschillende typen zuurkasten uitgevoerd moeten worden.Over de verstoringsgevoeligheid kan op basis van
dit
onderzoek weinig worden gezegd.Daarvoor zijn uit-
gebreide metingen
met
verschillende verstoringen nodig.Naschrift:
Dit
onderzoek ismogeiijk
gemaakt door deLandbouwuniversiteit
Wage- ningen en de leveranciers van de verschillendetypen
zuurkasten.Literatuur
Buro Blauw; Lektestmetingen bij ver- schillende typen zuurkasten. December, 1989.
-DIN
12 924Te1L 1; Abzüge für allgemei-ne Gebrauch. Mai 1990.
Interuniversitaire Adviescommissie Veiligheids- en Milieuwetgeving (IAVM);
De zuurkast nader beschouwd. IAVM- rapport nr. 17, 1989.