• No results found

Casuïstiek Artikelen Jubileum Inhoud: 29 jaargang nr. 1 April 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Casuïstiek Artikelen Jubileum Inhoud: 29 jaargang nr. 1 April 2011"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

29

e

jaargang nr. 1 April 2011

Inhoud:

Jubileum

What’s in the name? 3

Esther Bakker-van Gijssel, AVG en voorzitter NVAVG

Zaaien na de oogst 7

Frans Ewals, AVG, hoofd AVG-opleiding

Samen smeden 11

Henny van Schrojenstein Lantman-de Valk, hoogleraar-AVG

Wetenschappelijk onderbouwd werken en academische 14 werkplaatsvorming: waarom en hoe?

Heleen Evenhuis, hoogleraar-AVG

Artikelen

Effectieve Sedatie door AVG’s bij Tandheelkundige Zorg 17 Noortje Manders et.al.

Behandeling met melatonine van mensen met een verstandelijke 26 beperking en chronische slaapproblemen

Wiebe Braam, AVG et.al.

Medicatie review bij patiënten met een verstandelijke beperking 31 Patricia van den Bemt, Ziekenhuisapotheker-klinisch epidemioloog et.al.

Casuïstiek

Onbegrepen laesies op tong 33

Marloes Heutmekers, semi-arts et.al.

Elders gepubliceerd 34

Internationaal 36

Nieuws 40

Afscheid Koos de Geest 42

Van de Opleiding 42

(2)

Bestuur:

Mw. E. (Esther) Bakker, voorzitter E-mail: esther.bakker@nvavg.nl Tel. 026-4836803

Mw. L. (Lianne) Alsema, secretaris E-mail: lianne.alsema@nvavg.nl Tel. 0571-268811

Mw. A. (Anneke) Schoonbrood, penningmeester E-mail: anneke.schoonbrood@nvavg.nl

Tel. 0475-479666 Dhr. A.C. (Arjen) Louisse E-mail: arjen.louisse@nvavg.nl Tel. 0172-642434

Mw. D. (Deborah) Traas

E-mail: deborah.traas@nvavg.nl Tel.: 0251-203760

Mw. T. J. (Titia) Kranenburg E-mail: titia.kranenburg@nvavg.nl Tel. 0571-268811

Mw. B.M. (Barber) Tinselboer E-mail: barber.tinselboer@nvavg.nl Tel: 055-3696495

Mw. M. (Marianne) de Jeu

E-mail: marianne.de.jeu@nvavg.nl Tel. 0314-696911

Secretariaat:

Mw. P. Noordhuis BTC kantoor 201

Postbus 545 7500 AM ENSCHEDE E-mail: secretariaat@nvavg.nl Tel. 0878-759338 (wo. do. vrij)

Website:

http://www.nvavg.nl Inhoud:

Vaste rubrieken o.m.:

• Contacten: Bestuur, Persberichten / actueel, Commissies, Meerjarenbeleids-plan, Accreditatie en Herregistratie, Lid worden?

• AVG: Over AVG, Opleiding & competentieprofiel, Nascholing, Regiocontactpersonen, Verwijzing naar AVG, Wet- & Regelgeving

• Richtlijnen: NVAVG Standaarden, NVAVG Adviezen, NVAVG Modellen

• Publicaties: Publicaties NVAVG, Overige publicaties, Linken (extern)

• Vacatures lezen, Vacature plaatsen

Redactie: W. Braam B. Elffers

mw. dr. D. Festen J. de Geest

mw. G. Nijdam (eindredactie) R.K. Schreuel

mw. dr. M.A.M. Tonino Correspondentieadres:

mw. G. Nijdam Bogaartsborg 59 6228 AK Maastricht Tel.: 043-3614372

E-mail:truusnijdam@hotmail.com tavg@nvavg.nl

Het TAVG is het verenigingsblad van de Neder- landse Vereniging van Artsen voor Verstandelijke Gehandicapten (NVAVG). Deze vereniging, opge- richt in 1981, stelt zich ten doel: het handhaven, c.q. verbeteren van de kwaliteit van de medische dienstverlening in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap, onder meer door:

• het bevorderen van de onderlinge gedach- tewisseling en samenwerking van artsen in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap;

• het bevorderen van meningsvorming en standpuntbepaling t.a.v. onderwerpen die van belang kunnen zijn voor de organisatie en het functioneren van de medische dienst- verlening in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap.

De vereniging telt ongeveer 250 leden. Het lidmaatschap staat open voor artsen, werkzaam in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap.

Het TAVG verschijnt minimaal viermaal per jaar. De redactie stelt zich ten doel alle artsen, die werkzaam zijn in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap, op de hoogte te stellen van ontwikkelingen binnen dit vakge- bied. Daartoe maakt zij gebruik van verslagen van studiedagen, congressen, van oorspronke- lijke artikelen, casuïstiek, boekbesprekingen, het aankondigen van nieuwe initiatieven, van ingezonden stukken en voorts van alles wat aan het bereiken van de doelstelling kan bijdragen.

ISSN: 1386-3991

Lidmaatschap € 170,- per jaar.

Voor niet-leden bestaat de mogelijkheid een abonnement te nemen op het TAVG door € 30,- over te maken op postbankrekeningnummer 2183416 t.a.v. de penningmeester van de NVAVG o.v.v. “abonnement TAVG”.

Kopij in Word-bestand mailen naar tavg@nvavg.

nl voor de volgende data:

Aanleverdatum:

1 mei 2011 1 augustus 2011 1 november 2011 1 februari 2012

Plaatsen vacature in het TAVG en op de NVAVG- website.

Algemene voorwaarden:

1. Een vacature zal geplaatst worden op de NVAVG-website en eenmalig in het eerstvol- gende TAVG-nummer.

2. De vacature zal voor een periode van 3 maanden op de website worden geplaatst 3. De kosten voor deze combinatie-advertentie

bedraagt €300.

4. Een vacature moet aangeleverd worden bij secretariaat@nvavg.nl in PDF-formaat en informatie bevatten over het aantal uren, de functie (AVG/basisarts/huisarts), de werkplek en functie-inhoud.

5. Betaling vindt plaats d.m.v. een factuur die door de NVAVG wordt verstuurd na aanmel- ding via secretariaat@nvavg.nl.

6. Deadlines voor kopij voor het TAVG zijn terug te vinden in het TAVG.

7. Voor overige voorwaarden zie www.nvavg.nl.

Colofon

Verenigingsadressen

(3)

In mijn tijdelijke werk kom ik veel manieren tegen om namen te spellen. De variatie is groot. Zeker vijf manieren om ‘Sjaak’ te spellen in één dossier– en dat bij iemand die zelf niet kan zeggen hoe het moet! Erger wordt het bij ach- ternamen: ei, eij, ey, ij, ui, iu en ae komen in alle variaties voor. Gevolg is dat alfabetische rangschikking verschillend is en er zaken fout gaan bij converteren naar informatiesyste- men – zelfs Hr en Mw kan omgedraaid worden zonder dat iemand er iets van zegt. Bij het klaarmaken van kopij voor het TAVG probeer ik in ieder geval consequent te zijn: zowel in spelling, als in het gebruik van hoofdletters, werkwoords- tijden en interpunctie. Ook de literatuurverwijzingen gaan volgens regels: het Vancouver systeem. Spellingscontrole helpt hierbij niet. Overigens blijft bij het klaarmaken van het TAVG mijn spellingscontrole suggeren dat ik verstandelijke gehandicapten zou moeten schrijven.

In dit nummer gaat het over namen. Over namen van oud- voorzitters en nieuwe aiossen. Over collega’s van naam die hun jubileumdag-presentaties publiceren. Over de naam van ons beroep, over namen van collega’s die zich ingezet heb- ben voor ons vak en over de naam die we bij collega’s heb- ben. Ook over de naam van de aiossen en over de naam die we internationaal hebben. Over de schrijfwijzen van namen en hun meervoudsvorm. Daarnaast gaat het over gebruik van geneesmiddelen (onder hun stofnamen): om te slapen, bij de behandeling door de tandarts, over bijwerkingen en over het beoordelen van het geneesmiddelgebruik.

Natuurlijk kunt U ook naam maken met een bijdrage aan ons tijdschrift.

Truus Nijdam eindredacteur

Redactioneel

Van de voorzitter

Een goed begin is het halve werk

Inmiddels draai ik bijna een jaar mee in het bestuur van de NVAVG. Een lange lijst met afkortingen, heb ik onder de knie gekregen. Ik dacht dat het nooit zou lukken. Helaas komen er nog steeds nieuwe bij. Tijdens de najaarsvergadering in november 2010 heb ik de voorzittershamer van Arjen Lou- isse overgenomen. Ik denk dat deze dag bij velen in het geheugen staat gegrift. Familieleden, vrienden, bekenden moesten ingeschakeld worden om ons thuis te brengen, vanwege de brand in het regelcentrum van station Utrecht Centraal. Hoe bent u thuis gekomen?

In december 2010 volgde de eerste bestuursvergadering onder mijn voorzittersschap. ’s Morgens waren er al pro- blemen met de treinen vanwege een stroomstoring. Voor de middag werd er veel sneeuw voorspeld. Een weeralarm was van kracht. De vergadering afblazen of niet, dat was de vraag. De najaars ALV zat nog vers in ons geheugen. Ik informeerde nog voorzichtig bij het langstzittende bestuurs- lid of er wel eens eerder vergaderingen waren afgelast om deze reden. Nog nooit, zo verzekerde zij mij. Zeg het maar voorzitter…

Nee, dan de eerste vergadering van de stuurgroep kwaliteits- kader gehandicapten zorg. Het heeft even geduurd voordat ik deze naam vloeiend kon uitspreken De stuurgroep is inmiddels drie jaar onderweg, zoekende naar kwaliteitsindi- catoren die een goede kwaliteit van zorg kunnen vastleggen.

Er was commotie tijdens die eerste vergadering: de VGN had net na drie jaar besloten de medewerking voorlopig op te schorten. Nog voor ik in de gaten had waar het hier allemaal om draaide, moest het roer om, als het aan de VGN lag.

Het volgende hoogtepunt stond alweer op stapel, het jaar- lijkse directieoverleg met de hoofdinspecteur verpleging en

chronische zorg en de programmaleider gehandicaptenzorg.

’s Avonds nam ik de agenda voor het overleg nog eens door en prees me gelukkig dat onze ex-voorzitter me zou verge- zellen. Tijd om tv te kijken had ik die avond dus niet. Vlak voor mijn vertrek belde Arjen Louisse op om te zeggen dat hij niet mee kon. Hij was door zijn directie gesommeerd onmiddellijk uit te zoeken of er binnen hun instelling sprake was van ‘Brandons’. Brandon?? In de trein nog even de krant en internet nagespeurd. Na een draadbreuk op de spoorlijn Arnhem-Utrecht, ook dat nog, kwam ik enigszins verlaat bij de inspectie aan. Bij mijn binnenkomst waren de inspecteurs bezig hun reactie te formuleren op de casus ‘Brandon’.

Gelukkig is het niet een en al misère. Het Lustrumsymposium en -feest hebben we inmiddels achter de rug. Ik denk dat we met zijn allen kunnen terugkijken op een zeer feestelijke dag. Dit is duidelijk zichtbaar aan de vele lachende collega’s die op de foto’s te zien zijn (de link naar het fotoalbum zult U binnenkort ontvangen). Indrukwekkend is de hoeveelheid werk die de afgelopen jaren is verzet. In de voordrachten kwam dit goed tot uiting.

Regelmatig wordt mij gevraagd of ik het leuk vind om voor- zitter te zijn van de NVAVG. In het begin was ik nog wat aarzelend over het antwoord. Inmiddels kan ik volmondig antwoorden dat ik het heel boeiend vind en er veel plezier aan beleef -never a dull moment. En weet U waar ik nou het meest tegenop zag toen ik de taak aanvaarde? Het schrijven van het stukje in het TAVG. Maar ook dat eerste ei is inmid- dels gelegd.

Esther Bakker-van Gijssel voorzitter NVAVG

(4)

Nieuwe website

Inmiddels is er een start gemaakt met de nieuwe website. Zowel aan de leden, aan de PR-commissie als aan de redactie van het TAVG is gevraagd om wensen ten aanzien van de nieuwe site kenbaar te maken. Daarnaast is een aantal externen gevraagd om een kritische blik op de huidige site te wer- pen en suggesties voor verbetering te doen. Er zijn zeer zinvolle reacties bin- nengekomen, van onder anderen een eigenaar van een communicatiebureau, een eigenaar van een bureau voor kan- toormanagement en een arts (die de start van het AVG-specialisme in Rot- terdam heeft meegemaakt) en ook van een beeldend kunstenaar en de direc- teur van een verzekeringsbedrijf. Alle reacties worden nu gebundeld en deze vormen het startspunt voor het plan van eisen, dat volgens planning in mei 2011 gereed zal zijn. Daartoe is een werkgroep in het leven geroepen, die bestaat uit Marijn Donkervliet, Arthur de Jong, Sanne de Groot en Petra Noordhuis. Vanuit het bestuur is Barber Tinselboer bij dit onderwerp betrokken.

Wie nog suggesties heeft wordt van harte uitgenodigd om deze te mailen naar secretariaat@nvavg.nl

Lustrum

Ruim 150 mensen waren aanwezig op het lustrumsymposium op 11 februari 2011 in Rotterdam. Het programma was interactief, de onderwerpen boei- end en er was genoeg gelegenheid om weer eens bij te praten. Behalve de voordrachten en parallelsessies was er de mogelijkheid om een aantal poster- presentaties te bekijken, waar enthou- siast op gereageerd werd. Als afsluiting van het middaggedeelte toonde Frans Ewals een film over een dag uit het leven van een AVG, met Madelon Toe- poel in de hoofdrol.

De feestcommissie, bestaande uit Han- neke Veeren, Kathleen van den Brink en Annette van Rooijen, had aanslui- tend een feestelijk programma geor- ganiseerd. Bijna 130 aanwezigen lieten zich het buffet smaken, terwijl de live band speelde en de eerste voetjes van de vloer gingen. Op basis van de vele positieve reacties na afloop kan gezegd worden dat het een buitenge- woon geslaagde dag was.

Affaire Brandon

Naar aanleiding van de affaire Bran- don is zowel binnen de commissie Wet en Regelgeving als binnen het bestuur van de NVAVG de vraag aan de orde gesteld, of de NVAVG een reactie moet geven op deze casus. Daarnaast speelt de vraag of er ondersteuning noodzakelijk is vanuit de NVAVG, wan- neer AVG›s betrokken zijn bij dit type media-incidenten.

Wat betreft de eerste vraag heeft het bestuur besloten geen formele reactie te geven, omdat het er de schijn van heeft dat de media-aandacht een doel op zich was. Even snel als de aandacht opkwam verdween die ook weer. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat het hierbij blijft. Het CCE gaat inventarisen hoeveel soortgelijke casus in het land bestaan. Bij de meeste casus is een AVG betrokken. Meestal niet als hoofd- behandelaar, dat zal vaak een gedrags- deskundige zijn, maar wel zeer direct.

Het is te overwegen om als AVG of als BOPZ-arts het voortouw te nemen, soortgelijke casus te inventariseren en een extra bijeenkomst te beleggen om te evalueren of de maximale behande- ling wordt geboden. Graag ontvangt het bestuur reacties van betrokken AVG›s.

Wat betreft de tweede vraag: wanneer er nadere behoefte bestaat aan onder- steuning door de NVAVG, dan is het bestuur daar graag toe bereid. Daar- voor is het noodzakelijk van de leden te weten of die vraag leeft. Dus ook hier graag uw reactie.

Planning 2011-2012

2011 Voorjaarsvergadering NVAVG:

15 april 2011

Najaarsvergadering NVAVG: 1 8 november 2011

2012 Extra studiedag:

10 februari 2012

Voorjaarsvergadering NVAVG: 2 0 april 2012.

Najaarsvergadering NVAVG: 2 3 november 2012 (voortzetting op...)

Capaciteitsplan 2010 Hoofdrapport

Capaciteitsplan 2010 is het vierde inte- grale plan sinds de oprichting van het Capaciteitsorgaan voor medische en tandheelkundige vervolgopleidingen in

1999. Het plan geeft adviezen over de instroom in alle erkende medische vervolgopleidingen en over de instroom in de initiële opleidingen geneeskunde, tandheelkunde en mondzorgkunde.

Daarnaast wordt een aantal overwegin- gen gegeven over instroom in opleidin- gen die mogelijk substituerend kunnen werken.

Deelrapport over de AVG

Opmerking uit dit rapport: Er bestaat momenteel een zekere schaarste aan AVG’s. Om die reden is in het vorige advies aanbevolen om in de perio- de 2009 t/m 2011 een instroom van 20 tot 24 aiossen te realiseren. Dat is veel meer dan nodig is om op lang termijn een evenwicht te cre- eren. Een instroom van 16 aiossen in de opleiding tot AVG volstaat om zorgvraag en zorgaanbod op termijn met elkaar in evenwicht te krijgen.

Gezien het feit dat zowel intramuraal als extramuraal een nieuw evenwicht wordt gezocht in de afstemming van de werkzaamheden tussen huisarts en AVG is voor de komende periode (vanaf 2012) gekozen voor een benadering waarin de resterende tekorten iets voorzichtiger worden ingelopen. Er zal de komende jaren wel een schaarste aan AVG’s blijven bestaan, die lang- zaam maar zeker ingelopen wordt. De eerste effecten van het advies uit 2008 zullen overigens pas vanaf 2012 zicht- baar gaan worden.

Voor het hoofdrapport: zie www.capaci- teitsorgaan.nl (kopje ‘nieuws’.)

Deelrapport 6, over de AVG, is hier ook te vinden.

Cultuuromslag terugdringen vrij- heidsbeperking bij kwetsbare groepenin langdurige zorg

Samenvatting van dit rapport van het Ministerie van VWS

In het rapport Zorg voor vrijheid:

‘Terugdringen van vrijheidsbeper- kende maatregelen kán en moet’ uit 2008 concludeert de Inspectie voor de Gezondheidszorg dat er nog te veel vrijheidsbeperkingen plaatsvinden in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg.

Het rapport en verschillende initiatieven

Bestuursmededelingen

Vervolg bestuursmededelingen pag 41

(5)

Inleiding

Voordat ik begin wil ik drie punten onder de aandacht bren- gen:

1. Hier sta ik dan als voorzitter van de NVAVG op het lus- trumsymposium van de NVAVG: Van fundament naar verdieping, waar we twee lustra vieren. Het 30-jarig bestaan van de NVAVG en het 10-jarig bestaan van de opleiding tot AVG en dat terwijl ik mijn eerste lustrum als AVG nog niet eens bereikt heb. Ik vraag me af of u zich dit gerealiseerd hebt toen niemand het woord wenste te voeren over mijn benoeming.

2. Lustrum is een vijfjarig tijdvak; zo genoemd naar het reinigingsfeest dat Romeinse censors bij hun vertrek, om de vijf jaren, aan het volk gaven. Hoewel we vandaag als NVAVG-bestuur niet en masse vertrekken bij het bereiken van dit lustrum, willen we u vanavond wel het lustrumfeest aanbieden.

3. Nog even een klein ding rechtzetten. Op de uitnodiging staat dat ik AVG bij Sizadorpgroep ben. Sinds bijna een jaar is de naam veranderd in Siza. What ’s in a name.

Ik heb mijn praatje opgedeeld in drie delen, zoals de titel al zegt. Het verleden, heden en de toekomst van de AVG-arts.

Over de AVG-arts aan het slot nog iets meer, want dit is geen drukfout, mocht U dat denken.

Verleden

In verband met het digitaliseren van alle papierwerk, opge- spaard in de loop der jaren, kwam onlangs het eerste statuut van de vereniging weer eens boven tafel.

Oprichting van de Nederlandse vereniging van artsen in de zwakzinnigenzorg op 30 maart 1981:

Vandaag, op 11 februari 2011, bestaat de vereniging dus 30 jaar min 47 dagen.

In de afgelopen jaren zijn heel wat voorzitters de revue gepasseerd. Soms zijn ze kort voorzitter geweest, zoals Anemoon Le Clerqc, die vlak na het aanvaarden van haar voorzitterschap met haar man mee naar het buitenland ver-

trok. Sommigen zijn lang voorzitter geweest, zoals Cees van Schie en Frans Scholte. Voor het opfrissen van uw geheugen staan ze hieronder nog even op een rijtje:

1984: M. Niemeijer Mei-sept 1985: A. le Clercq 1985 J. Roosendaal 1988: L. Boekhoff 1991: F. Schuckinck Kool 1992: C. van Schie 1998: R. Rooijers 2000: F. Scholte 2005 H. Veeren 2007: A. Louisse

2010: E. Bakker-van Gijssel

In de voorbereiding van dit verhaal, vroeg ik Petra Noordhuis -onze secretaresse- of zij toevallig een e-mailadres of tele- foonnummer van de eerste voorzitter had. Per kerende mail kreeg ik een telefoonnummer. In het eerste korte telefoon- gesprek dat ik had om een belafspraak te maken, trof mij een soort niet-pluis gevoel. Het leek erop of de spreker aan de andere kant van de lijn op een andere golflengte sprak dan ik. Met een belafspraak op zak voor de volgende ochtend bleef ik met een gevoel van onbehagen achter. Gelukkig heb- ben we in deze moderne tijd internet en na wat zoeken kwam ik tot een diagnose. Degene die ik zojuist aan de telefoon had gehad had een r teveel in zijn naam. What’s in the name….

De volgende dag had ik een gesprek met Prof Niermeyer, erelid van onze vereniging. Hij kent de geschiedenis van ver voor de oprichting van de NVAZ, toen er nog een werkgroep somatische oorzaken van zwakzinnigheid bestond. Deze werkgroep is zestien jaar daarvoor al opgericht. In de 60-er jaren waren er in Nederland veel cytogenetische laboratoria in instellingen, die onderzoek deden naar de oorzaken van handicaps. Toen hebben verschillende hoogleraren (profes- sor Niermeijer, professor van Gelderen), maar ook de KNMG, NZR, het college voor Sociale geneeskunde en de inspectie gewezen op het belang van samenbundeling van kennis en kunde, wetenschappelijk onderzoek en opleiding dat uitein- delijk geleid heeft tot de oprichting van de Nederlands Ver- eniging van Artsen werkzaam in de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap (NVAZ).

De eerste voorzitter van de NVAZ, Martin Niemeijer, schrijft hierover in een stuk in het TVAZ bij het 10-jarig bestaan van de NVAZ. Na een enquête onder de artsen werkzaam in de zwakzinnigenzorg blijkt er bij 170 artsen belangstelling te bestaan voor een professionele vereniging. Hij spreekt in zijn stuk over drie pijlers waarop men de vereniging gegrondvest heeft.

Jubileum

WHAT’S IN THE NAME?

Verleden, heden, toekomst van de AVG–arts Esther Bakker-van Gijssel, AVG en voorzitter NVAVG

Heden de dertigste maart negentienhonderdeenentachtig, . verscheen voor mij, Johannes Eduard Antonius Eijckelhof, notaris ter standplaats Schoorldam: .

de Heer Martin Herman Niemeijer, arts, …….,ten deze handelende in zijn hoedanigheid van voorzitter van het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Artsen in de Zwakzinnigenzorg ………..

in de algemene ledenvergadering van voormelde vereniging , de dato tien maart negentienhonderd eenentachtig,

van welke besluiten blijkt uit een aan deze akte gehecht uittreksel uit de notulen van gemelde vergadering. . De comparant verklaarde dat in gemelde vergadering werd besloten tot vaststelling van de statuten van voormelde vereniging ………..

(6)

De eerste pijler is het tijdschrift dat in oktober 1982 het levenslicht ziet. Op de eerste pagina wordt melding gemaakt dat men een lid, Mevrouw Gruijters, bereid heeft gevonden zitting te nemen in de redactie. Met daarbij als toevoeging:

wil dit blad vorm en een naam krijgen, dan zullen er in de komende maand meer leden hun bereidheid moeten tonen zitting te nemen in de redactie. Gelukkig hebben zich andere leden gemeld en haar bijgestaan in de vele jaren die zij in de redactie heeft gezeten

De uitgaven zijn in de loop der tijd veranderd, ook de inhoud heeft een ontwikkeling doorgemaakt. In de beginjaren lag het accent op verslagen van vergaderingen en bijeenkomsten en langzamerhand zijn er meer wetenschappelijke artikelen in gekomen. Ook nu nog geldt dat het erg belangrijk blijft om te blijven publiceren in het tijdschrift. De huidige redactie met Truus Nijdam zal kopij met open armen ontvangen.

De tweede pijler is om tijdens de ledenvergaderingen geza- menlijk een oordeel te vormen over medische vraagstuk- ken. Met onze goed bezochte en over het algemeen goed beoordeelde voor- en najaarsvergaderingen met thematisch gedeelte in de middag, vindt die oordeelsvorming nog steeds plaats. Het thematische gedeelte van de najaars ALV in november 2010 hebt U beoordeeld met een 7,9.

De derde pijler bestaat uit de opleiding en registratie.

De eerste opleiding als onderdeel van de Stichting Sociale Gezondheidszorg (SSG) ging in 1984 in Utrecht van start.

Inmiddels zijn we uitgegroeid tot een volwaardige opleiding waarvan we vandaag het tienjarig bestaan vieren.

Voordat de NVAZ werd opgericht bestond het Nederlands Genootschap ter Bestudering van de Zwakzinnigenzorg (NGBZ) al. Deze vereniging was opgedeeld in een aantal secties en een daarvan was de sectie medici. Vanaf 17 sep- tember 1991 leidt de sectie medici van de NGBZ een slapend bestaan. Bij mijn weten heeft zich nog geen prins gemeld die haar wakker wil kussen.

In 2002 heeft de algemene ledenvergadering ingestemd met de naamswijziging van NVAZ in NVAVG. Met de naams- verandering is niet het organisatorische kader waarin de AVG werkt bepalend voor zijn werk, maar zijn professionele domein.

(Overigens kom je als je nu googlet op NVAZ, uit bij de Nederlandse Vereniging Antroposofische Zorgaanbieders.) Heel aardig is om door de jaren heen de stukjes van het bestuur in het TVAZ te lezen. Al lezend zie je gaandeweg de ontwikkeling die de vereniging doormaakt, al blijven er ook zaken terugkomen die door de jaren heen actueel en heel herkenbaar blijven zoals in het stukje dat Frans Scholte schrijft in juni 2000:

Daarnaast is het ook overduidelijk dat de problemen op de werkplek vaak groot zijn: formaties staan onder druk, vaca- tures zijn moeilijk in te vullen, de organisaties verliezen in een proces van voortdurende verandering hun routines en daarmee hun efficiëntie.

Klinkt U dit ook nu bekend in de oren?

Heden

Even een aantal feiten uit het heden op een rijtje:

Over de geschatte prevalentie van verstandelijk gehandi- capten bestaat geen eenduidigheid. In een recent onder- zoek uitgevoerd door kiwa-prismant in opdracht van het capaciteitsorgaan ligt de geschatte prevalentie op basis van verschillende onderzoeken tussen de 154.000 en 528.000.

Het grote verschil heeft grotendeels te maken met het feit of je zwakbegaafden met bijkomende problemen wel of niet meerekent.

In dit staafdiagram ziet U het aandeel verstandelijk gehan- dicapten in de bevolking naar leeftijd, 2003-2020 (in pro- centen).

Er zijn twee zaken die opvallen:

1. het percentage in de bevolking van verstandelijk gehan- dicapten naar hogere leeftijd neemt sneller af. Er is sprake van een hogere mortaliteit onder deze populatie in vergelijking met de rest van de bevolking

2. naar de toekomst toe, in 2020, is de verwachting dat het percentage 60 + groeit, de licht grijze kolom

De groei lijkt vooral toe te wijzen aan de toegenomen levensverwachting van de verstandelijk gehandicapten en de instroom van zwakbegaafden. De financiering vanuit de AWBZ en de eventuele korting hierop zullen mede bepalen of deze groep tot de gehandicaptenzorg behoort of gaat behoren. En daar zullen we als vereniging wat mee moeten.

Leeftijdsverdeling AVG’s naar geslacht

(7)

Volgens het capaciteitsplan 2010 zijn er op dit moment 183 AVG’s werkzaam. In dit staafdiagram is goed te zien dat er een scheve man vrouw verhouding is. Van de AVG’s is 65%

vrouw, 35% man. De vrouwen zijn in de meerderheid, vooral in de jongere leeftijdgroepen. Van de mannen is 81% ouder dan 50 jaar.

Bij de totale AVG groep is 56% ouder dan 50 jaar. De gemid- delde leeftijd van de aios is 33 jaar. De gemiddelde leeftijd van AVG (inclusief aios) is 47 jaar.

In alle leeftijdscategorieën hebben de heren een iets groter arbeidscontract dan de dames. Gemiddeld werken de AVG’s 84,4%. Gemiddeld heeft men 15,5 jaar ervaring in de medi- sche zorg aan verstandelijk gehandicapten

De AVG besteedt 71% van de tijd aan patiëntgebonden taken. Vrouwen besteden iets meer tijd aan patiënt gebon- den taken terwijl mannen meer management taken in hun werkpakket hebben

Van hun tijd besteden de AVG’s :

• 71% aan patiënt gebonden taken (waarvan 85% interne patiënten, 15% externe patiënten op de 57 poli’s in 10 provincies),

• 15% aan management taken,

• 6% aan onderzoek en onderwijs,

• 4% aan opleiden van de aios,

• 4% aan overige taken.

De taken waar we het erg druk mee hebben binnen de NVAVG staan beschreven in ons meerjaren beleidsplan. U weet natuurlijk dat we dat in zeven thema’s opgesplitst heb-

ben. Ik loop ze even kort langs en geef U in een vogelvlucht per gebied aan waar we mee bezig zijn.

1. Deskundigheid

• In het kader van de deskundigheid zijn we bezig met richtlijnontwikkeling. Tijdens de ALV van november 2010, te lezen in de bestuursmededelingen, hebben we aangegeven welke richtlijnen we gaan ontwikke- len en welke in de revisie gaan. We hebben de leden toen uitgenodigd hier aan mee te werken. Gelukkig zijn veel leden daartoe bereid.

2. Onderzoek

• Er staat beschreven dat we willen gaan publiceren.

Met de vele onderzoeken die er in Rotterdam, Nij- megen, Maastricht en elders plaatsvinden zal dit zeker lukken.

• Van de AVG-tijd is tien procent beschikbaar voor het doen van of meewerken aan onderzoek, is het streven. We zijn er nog niet als we kijken naar het eerder genoemde lijstje van de tijdsbesteding van de AVG.

3. Bereikbaarheid/beschikbaarheid

• Regionaal dekkende bereikbaarheidsdiensten bekend bij huisartsenpost, het ziekenhuis en de specialisten.

De situatie in Nederland op dit punt verschilt van streek tot streek. We zijn er nog niet. De handrei- king samenwerking huisarts en AVG, schrijft hier het een en ander over.

• We zijn bezig een stuk over de aanrijtijden op te stellen.

• Inmiddels zijn er 57 AVG-poliklinieken in tien provin- cies. Dat vormt nog geen landelijke dekking, maar we zijn goed op weg.

4. Capaciteit

• Namens de opleiding, is Frans Ewals gesprekspart- ner van het CBOG.

5. Profilering

• Het streven is dat er in 2012 een opname van ons vakgebied is in het basiscurriculum van de genees- kunde student. Ook hier wordt hard aan gewerkt. In Rotterdam en Maastricht gebeurt dit al enkele jaren.

In het voorjaar zullen in Nijmegen de eerste hoor- en responsiecolleges door collega’s gegeven worden.

Maar er zijn meer universiteiten in Nederland waar dit nog ontwikkeld moet worden.

• Er moeten stageplekken zijn voor co-assistenten.

Velen van u hebben al co-assistenten verwelkomd binnen de deuren van uw instelling.

6. Praktijkvoering

• Er moeten kaders ontwikkeld worden voor een goede praktijkvoering. Nu er meer poliklinieken komen, zal dit steeds belangrijker worden. Uniformi- teit in de praktijkvoering zal de herkenbaarheid en daarmee de toegankelijkheid verhogen.

7. Samenwerking

• Samenwerking: ik noemde al de ‘Handreiking samenwerking AVG en huisarts’.

• Onlangs bereikte ons de vraag vanuit een groep kin- derartsen of wij mee willen denken over een goede transitie van de kinderarts naar de AVG. De werk- groep AVG-kinderarts en kinderneurologen heeft als Gemiddelde fte naar leeftijd en geslacht

(8)

taakopdracht om zich daarover te gaan buigen. Zij zijn net van start gegaan.

• Vanuit de deskundigheidsbevorderingcommissie weet ik dat de logopedisten, maar ook fysiothera- peuten die werkzaam zijn in onze zorg, al een bal- letje hebben opgegooid om samen studiedagen te organiseren.

• De samenwerking met psychiaters die als consulent werken en met gedragswetenschappers zou nog verder vorm gegeven moeten worden.

Als NVAVG wordt ons regelmatig gevraagd om deel te nemen aan projecten zoals:

• Medicatiebeleid ontwikkeling door de VGN,

• de stuurgroep en project groep die zich buigt over de kwaliteitsindicatoren in de gehandicapten zorg,

• deelname aan een rondetafelgesprek over een nota over gedwongen anticonceptie,

• overleg met de LAD, onder meer over de nieuwe CAO die eraan komt

• deelname aan de HVRC,

• meelezen bij richtlijnontwikkeling van aanpalende dis- ciplines.

Om er maar een paar te noemen. Als bestuursleden hebben we er onze handen aan vol. Elke keer moeten we de afwe- ging maken of wij vanuit ons vak een zinvolle bijdrage kun- nen leveren, of een van de bestuursleden dit op zich neemt of dat we contact opnemen met een van de leden die op dat gebied een bijzondere interesse heeft.

Toekomst

Even terug naar de stukjes in het TVAZ:

In september 1999 schrijft voorzitter Fred Rooyers dat op 2 juli 1999 het stuk: ‘Richtlijnen voor diagnostiek en behan- deling van GORZ bij verstandelijk gehandicapten’ aan het bestuur overhandigd wordt door de eindredacteuren Hans Gimbel en Hans Tuynman. Daar is een intensieve samenwer- king aan voorafgegaan. Prachtig allemaal. Hoe louterend was dan ook de vraag die middag van Hans Tuynman, gastro- enteroloog/mdl arts (zij hebben hun naam recent veranderd) waar de letters AVG en NVAZ voor staan. Dit was twaalf jaar geleden.

Ook vandaag moeten we aan de PR blijven werken.

Daarom zijn we nu hard bezig met de productdefiniëring;

ofwel het zorgaanbod van de AVG. Dit heeft een tweeledig doel:

1. Er wordt in beschreven wat de meerwaarde van de AVG in de gezondheidszorg voor mensen met een verstande- lijke beperking is

2. Het tweede doel is de profilering van de AVG zodat de patiënt, de collega artsen, de zorgverzekeraars, instel- lingsdirecties weten wie wij zijn en wat wij doen.

Het is de bedoeling dat het stuk: ‘het zorgaanbod van de AVG’, op de agenda staat van de ALV in dit voorjaar. Ik hoop van harte dat we dit gaan redden (inmiddels is bekend dat dit onderwerp verschoven wordt naar de najaarsvergadering).

De conceptversie lezend ben ik onder de indruk van al het werk dat hiervoor verzet is. Tegelijker tijd ben ik onder de indruk van helderheid waarmee geformuleerd is waarin wij als AVG’s ons onderscheiden van andere specialisten. Op zich zijn het geen nieuwe zaken die beschreven zijn - de kracht zit erin dat alles gebundeld is en geëxpliciteerd.

Als AVG’s weten wij dat er bij onze patiënten:

1. een gebrek is aan ziektebesef en inzicht, 2. een atypische presentatie is van hun klachten, 3. sprake is multimorbiditeit,

4. sprake is van beperkingen in de communicatie,

5. afhankelijkheid is van cliëntsystemen (en als AVG’s weten we heel goed dat de begeleiders -op een hoge uitzondering na- geen verpleegkundigen zijn),

6. afwijkende prevalenties zijn van aandoeningen (er is een andere top tien dan in de gewone populatie),

7. etiologie-gerelateerde aandoeningen zijn,

8. vaak sprake is van beperkingen in het motorisch func- tioneren,

9. beperkingen zijn in het verdragen van diagnostiek en behandeling en de ethische dilemma’s die hierbij een rol spelen,

10. gedragsproblemen voorkomen die een multifactoriële oorzaak kunnen hebben.

Daarnaast hebben wij als AVG:

11. Expertise in multidisciplinaire samenwerkingsvormen, 12. kennis van wet en regelgeving (zoals de WGBO, BOPZ).

Maar weten wij ook hoe om te gaan met wils(on) bekwaamheid.

Deze en nog andere zaken staan beschreven in het zorgaan- bod van de AVG. Samen met het competentie profiel van de AVG, dat U op onze website kunt vinden en met het leerboek Geneeskunde Verstandelijk gehandicapten, dat onder redac- tie is en waar heel hard aan gewerkt wordt, denk ik dat het straks voor iedereen heel erg duidelijk moet/zal zijn wat een AVG is en doet.

Naam

Als bestuur bereikte ons eind vorig jaar een brief van een van onze leden, Joris van Erp:

Zoals elke Arts voor Verstandelijk Gehandicapten worden wij in documenten, richtlijnen en verslagen geregeld aangeduid als AVG-arts. Vaak ook door mensen waar we nauw mee samenwerken. De ene keer corrigeer ik en de nadere keer niet. Ik hoop dat we de afgelopen tien jaar iets verder zijn gekomen, met name onder onze collega artsen. Maar onder de overige ruim zestien miljoen Nederlanders valt dit nog te bezien.

Denk aan het stukje uit van Fred Rooijers 1999 uit het TAVG.

In december 2001 schrijft onze toenmalig voorzitter Frans Scholte een stuk in het TVAZ met als titel, (en toen ver- scheen en toch een glimlach op mijn gezicht, want de titel voor mijn praatje vandaag was al maanden daarvoor inge-

(9)

leverd bij de lustrumcommissie), U raad het al: What’s in a name. Hij schreef het volgende: Er heerst een aardig dispuut over de naam Arts voor verstandelijk Gehandicapten.

Tal van verbasteringen treden op. AVG-arts is wel de meest voorkomende en ook de meest storende!

Nu weer verder met de brief van Joris van Erp:

Eerst meende ik nog, dat ‘zij’ tenminste taalkundig fout zaten, omdat de A in AVG voor arts staat. Dan is AVG-arts dubbelop en dus fout! Maar neen, een vraag aan de Taal- adviesdienst van het Genootschap Onze Taal helpt me uit de droom: AVG-arts is taalkundig net zomin fout als: APK- keuring, ISBN-nummer, ADSL–lijn, HIV-virus, GPS-systeem, Bommoeder (bewust ongehuwde moeder).

Aangezien communicatie één van de kerncompetenties van de AVG is, kan het toch niet zo zijn, dat we volharden in een aanduiding van ons beroep, waarbij zestien miljoen Neder- landers geen flauw idee hebben wie er tegenover hun zit.

Tot slot

Op basis van het bovenstaande hebben wij als bestuur beslo- ten dat wij ons niet langer gaan verzetten als er in stukken

gesproken wordt over een AVG-arts. Of als wij aangesproken worden als AVG-arts of avg-arts. En hoewel onze officiële titel altijd arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG) zal blijven ben ik eigenlijk wel blij dat ik onofficieel mijn artsen titel weer terug heb met het staken van dit verzet.

Laatst vroeg iemand aan mij. Wat doe jij? Ik ben AVG. ”Hé, AVG dat is toch een virusscanner?” Een mens geworden virusscanner?

In het vervolg zal ik antwoorden: Ik ben AVG-arts. En die kan veel meer dan virussscannen, dat zal iedereen na het voorgaande betoog nu wel duidelijk zijn.

That’s in the name

Esther Bakker-van Gijssel, AVG esther.bakker@nvavg.nl

Tekst van de voordracht op het lustrumsymposium: Van fundament naar verdieping, 11 februari 2011, te Rotterdam.

ZAAIEN NA DE OOGST

Frans Ewals, AVG, hoofd AVG-opleiding

Het feestelijke congres Van Fundament naar Verdieping heeft op 11 februari 2011 het jaar afgesloten, waarin we hebben gevierd dat tien jaar geleden het vak AVG, de leerstoel en de opleiding tot AVG van start zijn gegaan en dat de beroeps- vereniging die dit alles heeft bewerkstelligd driemaal tien, dertig jaar geleden opgericht is. Aansluitend aan dit thema zullen we in deze bijdrage vanuit het gezichtspunt van de

opleiding bespreken wat bereikt is en wat er de komende jaren dient te gebeuren.

DE OOGST Nieuwe AVG’s

De primaire opdracht van de opleiding is het afleveren van voldoende competente AVG’s. Op 31 januari 2011 is een groep van tien aiossen afgestudeerd. Hun namen zijn elders in dit TAVG te vinden. Tien is een aanzienlijk aantal, te meer daar er in de tweede helft van dit jaar nog vier zullen bijkomen. In totaal hebben vanaf december 2003, 82 aios- sen hun opleiding voltooid, tien mannen en 72 vrouwen. De verjonging en feminisering van de beroepsgroep is gelukt.

Hoeveel van de deze avg’s werken in de patiëntenzorg? Meer dan 95%, zoals tabel 1 laat zien.

Totaal aantal 82

Niet werkzaam als AVG 3

Aios psychiatrie 1

Werkzaam als AVG 78

Waar? Nederland 75 België 2 Tabel 1:

Afgestudeerde AVG’s 2003-2011

Samenvatting

Tien jaar opleiding tot AVG heeft het vakgebied veel opgeleverd. In totaal 82 AVG’s, die op vele manieren betrokken zijn bij de verdere ontwikkeling van het vak, leeronderzoeken die direct bijdragen aan betere zorg door de AVG en een scherpere definitie van het profes- sionele domein. Duidelijk is ook geworden dat we de komende periode een aantal wezenlijke vragen hebben te beantwoorden. Wie vormen onze doelgroep? Wat is onze plaats, onze thuisbasis, in de Nederlandse gezond- heidszorg? In hoeverre zijn en blijven wij (ook) beschik- ken over de competenties van de huisarts? Wie zijn bij het realiseren van de missie van de NVAVG onze natuur- lijke partners? De bijdrage sluit af met het formuleren van enkele werkpunten voor de nabije toekomst.

(10)

Die 78 nieuwe collega’s houden zich niet alleen met pati- entenzorg bezig. Een groot aantal van hen draagt ook op andere wijze bij aan de ontwikkeling van het vak. Tabel 2 geeft een overzicht van deze nevenactiviteiten.

Patiëntenzorg 78

Betrokken bij de AVG-opleiding

als opleider 16 als staflid 2

Onderzoek 8

Richtlijnontwikkeling 10

Bestuur NVAVG en redactie TAVG 8 Tabel 2.

Werkzaamheden afgestudeerden AVG-opleiding

Wetenschappelijke vorming: secundaire resultaten Een wezenlijk en veel benijd onderdeel van de opleiding tot AVG is de cursus wetenschappelijke vorming en het hieraan gekoppelde leeronderzoek. Het primaire doel hiervan is dat de aiossen zich een wetenschappelijke attitude eigen maken en vaardigheden verwerven die onmisbaar zijn voor het wer- ken in een breed en door zijn aard weinig geprotocolleerd vak. Over die leerresultaten heeft Heleen Evenhuis, die voor dit onderdeel verantwoordelijk is, recent een overzichtsar- tikel gepubliceerd.1 Daarnaast hebben veel leeronderzoe- ken nieuwe inzichten opgeleverd en daarmee bouwstenen aangeleverd voor een betere zorg door de AVG, voor een betere gezondheidszorg voor mensen met een verstande- lijke beperking. Inmiddels zijn 25 leeronderzoeken afgerond, waarvan er dertien gepubliceerd zijn in wetenschappelijk tijdschriften, drie in Nederlandstalige en tien in Engelstalige vakbladen. Ze hebben tevens geleid tot 24 presentaties op wetenschappelijke congressen, negen maal in Nederland en vijftien maal internationaal. Ook zijn de resultaten gepresen- teerd op een groot aantal lokale of regionale bijeenkomsten.

Alle eindverslagen van de leeronderzoeken zijn gepubliceerd en digitaal beschikbaar via de website www.erasmusmc.nl/

avgopleiding. Ze zijn tevens te raadplegen vanuit het Ken- nisplein Gehandicaptensector, een initiatief van Vilans (www.

kennispleingehandicaptensector.nl).

Definiëren van het vak

Onderwijs maken betekent vaststellen wat wezenlijk is voor het vak en op grond hiervan leerdoelen en eindtermen for- muleren. Het betekent ook keuzes maken of keuzes voorleg- gen aan de beroepsvereniging. Daarmee wordt duidelijk wat je wel en wat je niet van de AVG kunt verwachten.

Dat proces is niet afgerond. De NVAVG is met ondersteuning vanuit de KNMG druk bezig met het project Productdefini- ering. Ook het leerboek zal bijdragen aan het versterken van de identiteit van het vak. De afgelopen jaren heeft de opleiding bij het herdefiniëren van het vak noodzakelijkerwijs een belangrijke rol gespeeld. Dat kon gefundeerd en effectief gebeuren omdat een groot deel van de beroepsgroep betrok- ken is bij de opleiding. Tabel 3 laat zien op welke manier.

Totaal aantal AVG’s 183

ex-aios 82

opleider 49

staflid 7

vaste gastdocent 8

totaal (inclusief dubbeltel-

lingen) 146

Tabel 3:

Betrokkenheid AVG’s bij de beroepsopleiding

De kernresultaten

Drie maal tien jaar AVG heeft de volgende resultaten opge- leverd:

• een grote sprong voorwaarts in klinische kennis

• een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit en toegan- kelijkheid van gespecialiseerde medische zorg

• een langzaam groeiend bewustzijn van de gezondheids- behoeften van mensen met een verstandelijke beperking

• een interessant professioneel leven voor de AVG

• een verbonden, betrokken en sterk verjongde beroeps- groep.

Tijdens het symposium heeft een groot aantal posters een Wall of Progress gevormd. Die heeft een caleidoscopisch beeld van de bereikte vooruitgang gegeven. De vanuit de opleiding gepresenteerde posters zijn te vinden op onze website, via de URL:

www.erasmusmc.nl/huge/51023/177434/1873693/3048421

ZAAIEN VOOR DE TOEKOMST

De komende jaren staat de beroepsgroep voor een aantal wezenlijke keuzes.

Vier van deze keuzes komen hieronder in de vorm van een vraag aan de orde.

Wie zijn onze patiënten?

Handicap gerelateerde gezondheidsproblemen van mensen met een verstandelijke beperking vormen de core business van de AVG. Hierbij zijn de belangrijkste gereedschappen specifieke medische kennis, toegesneden communicatie en kennis van het netwerk. De financieringsbron is tot nu toe de AWBZ. Door een wetswijziging in 2005 hebben in Neder- land ook zwakbegaafde mensen (IQ 70–85) bij bijkomende problemen op grond van hun cognitieve beperkingen in prin- cipe toegang gekregen tot de AWBZ. Dat betekent dat de potentiële doelgroep voor de VG-sector is gegroeid van 2,3%

tot 14% van de Nederlandse bevolking. Dit heeft twee con- sequenties gehad: inclusie en exclusie. De VG-sector heeft zich ontfermd over deze groep. Het is de grootste groeier.

Ook een aanzienlijk aantal AVG’s houdt zich met hen bezig.

Dat is niet verbazingwekkend. Het gaat veelal om kansarme mensen met problematiek op diverse levensterreinen. Voor zielige mensen is altijd ruimte in een doktershart. Daar- naast is een deel van deze groep verantwoordelijk voor veel

(11)

maatschappelijke overlast. De druk vanuit de maatschappij om daar iets aan te doen is groot. Exclusie heeft plaatsge- vonden vanuit de reguliere gezondheidszorg. Zwakbegaafde mensen worden momenteel vrijwel universeel aangeduid als mensen met een lichte verstandelijke beperking – waarmee Nederland volgens standaarddefinities overigens het domste land van de wereld is geworden. Een volgende stap is dat de reguliere psychiatrische en psycho-sociale hulpverlening zich incompetent verklaart om voor deze groep mensen te werken. De vraag is of het verdedigbaar is om intellectu- eel functioneren dat iets onder het gemiddelde ligt als een onverzekerbaar gezondheidsprobleem te beschouwen. In elk geval is er vanuit de opleiding veel behoefte aan helder- heid over de vraag of deze groep mensen tot de primaire patiëntenpopulatie van de AVG behoort. Als beroepsgroep en beleidsmakers hiertoe besluiten dan zullen we een nieuw competentieprofiel en een nieuw curriculum moeten maken.

De gezondheidsproblemen, de levensgeschiedenis, het zelf- beeld, het cognitieve instrumentarium, het persoonlijke en het professionele netwerk van zwakbegaafde mensen zijn wezenlijk anders dan het beeld waarmee we vertrouwd zijn bij mensen met een verstandelijke beperking. Voor dat laat- ste leiden we op, voor het eerste niet. De vraag is trouwens of je zo’n breed inzetbare dokter kunt opleiden. Nu al is de heterogeniteit van de populatie en de diversiteit aan profes- sionele rollen van de AVG buitengewoon groot. In elk geval dient bij het definiëren van het beroepsdomein ook bij deze keuze de leiding bij de beroepsgroep te liggen. Het volgen van pragmatische politieke keuzes en wisselende geldstro- men leidt tot verbleking van de professionele identiteit.

Waar staat ons huis?

De geboortegrond van de AVG is de VG-sector, met name de institutionele zorg. Daarin worden nieuwe collega’s opgeleid.

Dat is ook de dominante werkplek voor de meeste AVG’s.

Zorgketens en professionele netwerken bevinden zich vooral binnen de sector. Daar zijn goede gronden voor. Maar het heeft ook bezwaren om nauwelijks verweven te zijn met de reguliere gezondheidszorg. Het lijkt niet bevorderlijk voor het realiseren van de missie van de NVAVG: ‘Gespeci- aliseerde medische zorg van goede kwaliteit, geleverd door een AVG is beschikbaar, bereikbaar en toegankelijk voor alle mensen met een verstandelijke handicap’.

Enkele voorbeelden uit eigen land. In Nederland komen tran- sitiepoliklinieken vanuit de kindergeneeskunde naar de AVG maar moeizaam tot stand, hoewel de noodzaak evident is.2 3 Het aantal VG-poliklinieken in ziekenhuizen neemt relatief en absoluut af en de verankering in de ziekenhuisorganisatie in de vorm van lidmaatschap van de staf, gebruik van IC- faciliteiten en zeven maal vierentwintiguurs bereikbaarheid is veelal beperkt. Bij een recente oriënterende peiling onder een grote groep huisartsen blijkt ongeveer 90% gehoord te hebben van een AVG, maar slechts 30% heeft ooit overlegd of verwezen. Dat laatste heeft ook te maken met slechte bereikbaarheid van de AVG.

De ervaringen uit Engeland zijn interessant. In het UK bestaat een parallelle medisch specialist, de LDpsychiatrist.

Die maakt veelal deel uit van regionale support- en

behandelorganisaties, Community Learning Difficulties Teams. De overheid in Engeland hecht grote waarde aan emancipatie van en een goede gezondheidszorg voor mensen met een verstandelijke beperking, wat zich vertaalt in een groot aantal wetten, werkmethoden en in financiële prikkels voor huisartsen. Uit recent onderzoek blijkt dat het percen- tage mensen met een verstandelijke beperking dat zonder follow-up antipsychotica gebruikt ongeveer gelijk is aan dat Nederland.4 Dat is verwonderlijk gezien het bovenstaande.

Desgevraagd vertelde Tony Holland, hoogleraar LDpsychiatry in Cambridge, dat de belangrijkste reden hiervoor is dat de huisarts gemakkelijk naar het ziekenhuis belt, maar niet naar een regionaal centrum voor mensen met LD. Met andere woorden, dat het specialisme te weinig zichtbaar is doordat het niet geintegreerd is in de mainstream gezondheidszorg.

Als onze beroepsgroep haar missie wil realiseren is het naar mijn mening noodzakelijk om met kracht te streven naar een sterkere plaats in de reguliere gezondheidszorg en in het basiscurriculum.

Wat kunnen we, wat kunnen we niet?

Tien jaar geleden waren de meeste AVG’s qua opleiding huis- arts. Ze hadden zich al doende medisch-specialistische ken- nis verworven. Hun taakinvulling kan het beste beschreven worden als huisarts-plus. Tien jaar later ziet de vakkennis en het werk van een gemiddelde AVG er heel anders uit. De toename van vakspecifieke kennis is zeer groot. Er gaat veel meer tijd zitten in coördinatie, administratie en verslagleg- ging. De helft van de beroepsgroep is niet opgeleid tot huis- arts en de andere helft heeft te weinig en te eenzijdige pati- entencontacten om de huisartsgeneeskundige competenties te kunnen onderhouden. Wij leiden nu op tot een hybride dokter: tegelijkertijd een blote-voeten-huisarts en een spe- cialist in specifieke, handicapgebonden gezondheidsproble- men. Dat is naar onze ervaringen op termijn - en in feite nu al- onhoudbaar. De beroepsgroep zal een keuze moeten maken: willen wij huisarts-plus zijn of gaan we uit van een situatie dat elke persoon met een verstandelijke beperking (ook) een huisarts heeft? Beide keuzes zijn legitiem. In het buitenland kom je beide vormen tegen. In Nederland bestaan ze naast elkaar, zowel in de residentiële als niet- residentiële zorg. De opleiding tot AVG heeft behoefte aan een keuze om aiossen op te kunnen leiden tot competenties die bij de gemaakte keuze passen.

Waarmee verbinden we ons?

In de Nederlandse gezondheidszorg heeft recent een belang- rijke heroriëntatie plaatsgevonden, namelijk het besef dat naast en door de toenemende superspecialisatie dringend behoefte is aan integrale artsen. De KNMG noemt hierbij in het rapport Sterke medische zorg voor kwetsbare ouderen als kernbegrippen continuïteit,5 samenhang en een pro- actieve houding. De ouderenartsen hebben zich succesvol verbonden met deze beweging. De term kwetsbare ouderen uit het rapport kan probleemloos vervangen worden door verstandelijk beperkte mensen. Hun zorgvraag heeft dezelf-

(12)

de kenmerken. De AVG’s moeten nog meer zichtbaar maken dat zij beschikken over de kennis en de werkwijze om op deze vraag een antwoord te geven.

Er zijn andere natuurlijke partners. Zoals eerder genoemd is er bij kinderartsen grote behoefte aan transitiemogelijkhe- den voor hun patiënten met complexe zorgvragen. Daarvoor is nu na hun achtiende jaar geen geschikte medisch specialist beschikbaar. Recent heeft een eerste overleg plaatsgevonden tussen NVAVG, de sectie Erfelijke en Aangeboren Afwijkingen van de NVK en de Vereniging voor Kinderneurologie met als doel een transitieprotocol op te stellen. Een dergelijk protocol zal met grote waarschijnlijkheid de status van velddocument krijgen en hiermee barrières slechten bij professionals, bij (ziekenhuis)directies, overheid en verzekeraars en ook bij patienten en hun ouders. Naar mijn verwachting is dit laag- hangend fruit. Er is een breed draagvlak voor een dergelijk protocol en het sluit als vorm van ketenzorg tevens aan bij een dominante ontwikkeling in de Nederlandse gezondheids- zorg.

Een derde kansrijke ontwikkeling is een verbinding tussen fundamenteel onderzoek en kliniek, translationele genees- kunde. Neurowetenschappen en genetica zijn inmiddels zover dat bij diverse syndromen gerichte interventies mogelijk zijn. Hierbij is het belangrijk dat de patiëntenzorg geborgd is door een integraal werkende dokter. Voor het achttiende levensjaar zal dat vaak de kinderarts zijn. Boven het achttiende jaar ligt hier een mooie taak voor de AVG, die hiermee tevens betrokken is bij de frontlinie van het aan het vakgebied gerelateerde fundament.

HET VERSCHIL MAKEN

Niet alleen op ons vakgebied is de vertaling van nieuwe ken- nis naar de daagse praktijk weerbarstig. Maar wij hebben het voordeel deel uit te maken van een kleine, actieve beroeps- groep. Dat betekent dat het mogelijk moet zijn om op dit gebied in enkele jaren een grote kwaliteitsslag te maken in de zorg door de AVG, door nieuwe kennis, breed gedeelde opvattingen6 en (NVAVG)richtlijnen systematisch een plek te geven in de praktijkvoering. Een mooie taak voor ons allen onder regie van de jubilerende NVAVG. De uitvoering zul je ook moeten toetsen. De meerwaarde van het vak en de gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking vragen dan ook om een set van indicatoren voor goede medische zorg door de AVG en een visitatiesystematiek die hierop gebaseerd is.

Wat beoogden we in 2000?7 Versterken, verbeteren en ver- breden van specialistische medische zorg, veel aandacht geven aan scholing en bijscholing, wetenschappelijk onder- zoek en een wetenschappelijk-kritische houding een sterke plek geven binnen de beroepsgroep en de zichtbaarheid van het vak en de gezondheidsbehoeften van mensen met een verstandelijke beperking vergroten.

Dat is verbazingwekkend goed gelukt. De oogst is rijk.

Daarmee wil ik de jarige NVAVG en ons allemaal van harte feliciteren.

Frans Ewals, hoofd AVG-opleiding f.ewals@erasmusmc.nl

Tekst van de voordracht op het lustrumsymposium: Van fundament naar verdieping, 11 februari 2011, te Rotterdam.

Referenties

1. Evenhuis HM, Penning C. Eight years of specialist trai- ning of Dutch Intellectual Disability Physicians: results of sci- entific research education. JPPID 2009;6:276-81. (ook via:

www.erasmusmc.nl/huge/51023/177434/184523/2318166)

2. Bindels-de Heus GCB, et al. Parents of adolescents and young adults with severe motor and intellectual disability: voicing the gap in health care (submitted).

3. Ewals F, Huisman S. Van zorgtekort naar behandelindicaties, het diensten- pakket van de AVG. TAVG 2008;26:54-60.

4. Banks C, et al. Difficulties in accessing and providing health and social care:

a qualitative study. JARID 2010;23:78.

5. KNMG. Sterke medische zorg voor kwetsbare ouderen. KNMG 2010 6. Beange H, Lennox N, Parmenter TR. Health targets for people with an intel-

lectual disability. JID 1999 , 24:283-97.

7. NVAZ. Curriculum Opleiding medisch Specialist AVG. NVAZ 1998.

Harvest before sowing Summary

Ten years of educational training ID-physician yielded a large profit for the specialism: a total of 82 ID-physici- ans, who are closely involved in the development of the specialism, research projects that contribute directly to better care by the ID-physician and a accurate definition of the professional field. It has also become clear that on the short term we have to answer several essential questions. Which is our target group? What is our posi- tion in Dutch healthcare? To what extend do we stay in command of the competences of the GP, now and in the future? Who are our natural partners in realizing the mis- sion of the NVAVG?

The contribution closes with the formulation of several working points for the near future.

(13)

Inleiding

Om de rol van de AVG in de ontwikkeling van een goede en toegankelijke gezondheidszorg helder te maken, zijn er drie aandachtsgebieden die nader bekeken moet worden.

Eerst de gezondheid van mensen met verstandelijke beper- kingen. Wat is daar zo speciaal aan dat daar een aparte beroepsgroep voor nodig is? Vervolgens zal ik verder ingaan op de maatschappelijke ontwikkelingen in de zorg, waardoor de vragen aan de AVG anders worden. Tenslotte schets ik een beeld van de toekomstige gezondheidszorg voor mensen met verstandelijke beperkingen en de uitdagingen voor de AVG om zijn expertise optimaal ter beschikking te stellen van degenen die deze expertise nodig hebben.

GEZONDHEID VAN MENSEN MET VERSTANDELIJKE BEPERKINGEN

Paradigma

Het kader van mijn betoog is het huidige zorgparadigma in de sector verstandelijke beperkingen: het burgerschapspara- digma. Mensen met verstandelijke beperkingen zijn gewone burgers, met dezelfde rechten en plichten als wij allen. Zij delen in het sociaaleconomisch kapitaal van en nemen deel aan de samenleving.1 Het hebben van verstandelijke beper- kingen is geen ziekte, het is geen te isoleren aandoening, maar het is complex en multifactorieel, met wortels in de cultuur.2 De algemeen aanvaarde definitie van verstandelijke beperkingen is dat het functioneringsbeperkingen betreft, die worden gekenmerkt door significante beperkingen in zowel de intellectuele vermogens als de adaptieve vaardigheden, waarbij het begin van deze beperkingen vóór het achttiende levensjaar ligt. Het gaat om ontwikkelingsstoornissen.3 De etiologie van verstandelijke beperkingen is zeer verscheiden:

naast biomedische/genetische oorzaken spelen ook sociale en pedagogische factoren een rol. Verstandelijke beperkin- gen hebben een grote impact op het gezin, de school en de omgeving.4

Epidemiologie

In Nederland hebben ongeveer 120.000 mensen verstande- lijke beperkingen; dat is een prevalentie van 0,75%.5 Van hen woont ongeveer een derde in residentiële voorzieningen;

de rest in kleinschalige woonvormen of (na)bij familie. In een (norm)huisartspraktijk van 2350 mensen zijn er 10 tot 15 personen met verstandelijke beperkingen. Zij komen vaker bij de huisarts. Bij de laatste peiling van het Nederlands

Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL, bleek dat zij gemiddeld 5.4 maal per jaar contact hebben met de huisarts, tegenover gemiddeld 3.2 consulten per jaar voor de mensen zonder verstandelijke beperkingen in dezelfde praktijken. Ook de top tien van meest gepresen- teerde klachten is anders.6

Comorbiditeit: wat is er anders?

Hoewel het hebben van verstandelijke beperkingen op zich- zelf geen ziekte is, is er wel een groter risico op gezond- heidsproblemen. Mensen met verstandelijke beperkingen zijn minder in staat hun eigen gezondheidsproblemen op te lossen: zij surfen over het algemeen niet over het inter- net tot ze mogelijke oorzaken en behandelingen voor hun klachten hebben gevonden en de mate waarin ze huismid- deltjes en zelfmedicatie toepassen is geringer dan in de open bevolking. Ze hebben hulp nodig bij het presenteren van hun klachten, zeker als ze weinig taal tot hun beschikking hebben of helemaal niet kunnen praten, ze hebben er recht op bij het overleg over behandeling en leefregels en bij de uitleg over prognose betrokken te worden. Zij zijn daarbij vaak afhankelijk van de interpretatiecapaciteiten van familie, professionele verzorgers en artsen.7 Het communiceren met mensen met beperkte verbale capaciteiten, en daarbij het gebruik van plaatjes, pictogrammen en lichaamstaal komt in de geneeskundeopleiding en in de opleidingen voor parame- dici nog te weinig aan de orde.

De gezondheidsproblemen zijn deels geassocieerde, met de beperkingen samenhangende, problemen zoals bewegings- beperkingen, neurologische-, psychiatrische- en zintuig- stoornissen. Daarnaast zijn er ook secundaire aandoeningen zoals overgewicht, refluxziekte, obstipatie en een hoger fractuurrisico. Risico’s betreffen enerzijds specifieke gezond- heidsproblemen met daaraan gerelateerde risico’s (bijvoor- beeld: ataxie door een fenytoïne-intoxicatie), anderzijds zijn er ook risicovolle gezondheidsproblemen, waarbij het missen van een diagnose grote gevolgen heeft. Een voorbeeld is het missen van de diagnose refluxziekte bij mensen met een autistiforme contactstoornis. Soms is het enige symptoom schreeuwgedrag en komt de refluxziekte pas aan het licht als er een maagbloeding optreedt.8

Diagnostic overshadowing

Het onterecht aan de verstandelijke beperkingen toeschrij- ven van probleemgedrag zonder op zoek te gaan naar een psychiatrische of zelfs lichamelijke aandoening die de klach-

SAMEN SMEDEN

De rol van de AVG in de ontwikkeling van een goede en toegankelijke gezondheidszorg voor mensen met verstan- delijke beperkingen

Henny van Schrojenstein Lantman-de Valk, hoogleraar-AVG

(14)

ten verklaart, komt geregeld voor onder artsen die geen specifieke kennis hebben van het vakgebied.9

Zintuigstoornissen, slecht horen en slecht zien, worden om dezelfde reden vaak niet opgespoord.10 11 Zeker bij volwas- senen met verstandelijke beperkingen die niet onder de zorg van een AVG vallen is systematische monitoring van veel voorkomende gezondheidsproblemen zoals zintuigstoornis- sen, maar ook van syndroomgebonden risicoprofielen zoals het screenen op schildklieraandoeningen bij mensen met het syndroom van Down of op verkromming van de wervelkolom (scoliose) bij mensen met het Prader-Willi syndroom, nog lang niet vanzelfsprekend.12 13

Er zijn ook problemen in de toegang tot de gezondheidszorg.

Voor wie niet zelf een vervoermiddel heeft of zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen, maar aangewezen is op taxi’s, is reizen duur. Dat geldt voor bezoek aan huisarts, fysiotherapeut en ziekenhuis, en voor vervoer naar en van sportaccommodaties. Hier blijkt de grote invloed van sociale risicofactoren zoals armoede, een gebrekkig sociaal netwerk en analfabetisme op de gezondheid.14 Desgevraagd geven mensen met verstandelijke beperkingen aan dat beperkte financiële middelen een reden zijn om dan maar niet aan sportactiviteiten mee te doen.15 Daarmee blijft een belang- rijke bron van gezondheidsbevorderende activiteit en deel- name aan sociaal verkeer buiten hun bereik.

Preventieve gezondheidszorg

Preventieve gezondheidszorg zoals de borstkanker- en baarmoederhalskankerscreening, maar ook de oproepen voor vaccinaties zijn door hun geschreven vorm een hinder- nis voor mensen die niet of beperkt kunnen lezen. De zeer beperkte beschikbaarheid van toegankelijk voorlichtingsma- teriaal is waarschijnlijk mede debet aan de acht maal hogere kans op seksueel overdraagbare aandoeningen bij mannen met verstandelijke beperkingen.16 Ook de twee- tot driemaal hogere prevalentie van overgewicht, respectievelijk obesitas, in deze groep kan verklaard worden uit onvoldoende effec- tieve preventie.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Zowel de economische ontwikkelingen als de toenemen- de emancipatie van patiënten tot zorggebruikers hebben een aantal veranderingen in het zorglandschap op gang gebracht:17

Economische perspectieven

De veroudering van de bevolking heeft in ons land, net als in de meeste Europese landen, ertoe geleid dat steeds meer mensen meer gezondheidsproblemen hebben en een groter beroep doen op gezondheidszorg en welzijnsorganisaties. De ontwikkeling van het persoonsgebonden budget, verande- rende gezinssamenstellingen en de toenemende complexiteit van de maatschappij hebben ertoe geleid dat steeds meer mensen een beroep doen op zorg. Het aandeel van zorguit- gaven in het Bruto Binnenlands Product (BBP) bedroeg in 2001 8,7 %. Als de kosten van geneesmiddelen worden meegerekend, is het aandeel 10% van het BBP. Als de leef-

tijdsverwachting en het toenemende beroep op zorg- en wel- zijnsvoorzieningen worden geëxtrapoleerd naar de komende jaren zal bij ongewijzigd beleid in 2018 14% van het BBP op gaan aan kosten van zorg en geneesmiddelen, en in de jaren erna blijven toenemen. De vraag is dan hoe lang dat nog op te brengen is, en of er met ander beleid minder financiën voor de zorg nodig zijn. Je kunt dat als beroepsgroep bij anderen leggen, maar we kunnen ook zelf meedenken over wat naar ons idee het beste is als er evenveel of meer vraag naar zorg is en het budget beperkt wordt.

De VN-Rechten van personen met beperkingen

De UN Convention on the Rights of Persons with Disabili- ties zegt dat ieder mens met beperkingen recht heeft op een goede gezondheid. Op mondiaal niveau heeft - anno 2010 – tien procent van de wereldbevolking een of meer (lichamelijke en/of verstandelijke) beperkingen. Mensen met beperkingen vormen 20 procent van de wereldbevolking die in armoede leeft. Mensen met verstandelijke beperkingen zijn vaak onzichtbaar, horen bij de meest kwetsbare groe- pen. Participatie in scholing en arbeid is bij hen verre van vanzelfsprekend.18 In Nederland heeft 80 procent van de mensen met verstandelijke beperkingen een inkomen op of onder het minimum inkomen.19

Emancipatie en samenredzaamheid

De VN-conventie past goed bij de emancipatie van patiënten naar zorggebruikers. Veel meer dan enkele decennia geleden zijn zij zelf gesprekspartner in hun eigen gezondheidsbeleid.

Het denken over beperkingen in een sociaal model betekent ook dat een beperking niet meer een tekort van een individu is, maar een zorg voor de diverse cirkels van familie, zorg- verleners en maatschappelijke instanties om hem heen. Zo kun je als persoon met een of meerdere anderen om je heen samenredzaam zijn als je niet zelfredzaam bent. Als samen- redzame eenheid hoef je mogelijk minder snel een beroep te doen op professionele zorg. En als je die zorg nodig hebt, kan de locale zorg, de eerste lijn, met gezondheidszorg en welzijnsinstanties al een deel van de hulpvragen beantwoor- den, zodat de gespecialiseerde zorg zich kan focussen op de bijzondere problemen waar alleen zij expertise in hebben.

Dat biedt voor onze sector mogelijkheden om ons verder te professionaliseren en onze expertise beter te benutten.

DE GEZONDHEIDSZORG VOOR MENSEN MET VER- STANDELIJKE BEPERKINGEN IN DE TOEKOMST

Huisarts en AVG

De verhuizing van mensen met verstandelijke beperkingen naar woonvoorzieningen in dorpen en steden heeft tot gevolg dat de betreffende mensen vaker een beroep doen op de reguliere huisartsenzorg. De wetenschappelijke basis waarop het werk van huisartsen, praktijkondersteuners en andere eerstelijns werkers gebaseerd zou moeten zijn, ontbreekt echter nog grotendeels. Dat belemmert adequate scholing van deze beroepsgroepen. AVG’s hebben een specifieke en waardevolle expertise, maar kunnen door de spreiding

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit onderzoek wordt geen normatief oordeel gegeven over waar Nederland zich zou moeten bevinden in de vergelijking met andere Europese landen, maar worden wel aankno-

Wat is geregeld in de wet- en regelgeving voor het verwerken van politiegegevens in andere Europese landen, hoe hebben deze landen de in Nederland bestaande en even- tuele

Op welke wijze voorziet de wetgeving in te selecteren landen die partij zijn bij het EVRM in een bijdrage van procederende partijen aan de kosten van de rechtspraak die door

Vooral het feit dat sinds 1993 - door de uitbreiding van de competentie van de CSM - magistratenbenoemingen in feite een zaak zijn geworden van de leden van de rechterlijke macht zeJf

In dit RegelMaat-nummer wordt aandacht besteed aan de wijze waarop in enkele landen binnen de EU via gericht Wetgevingsbeleid getracht wordt het hoofd te bieden aan problemen die

Verenigd Koninkrijk lid sinds 1973 heeft niet de euro kantoor andere internationale instelling.. Roemenië lid sinds 2007 heeft niet de euro geen kantoor van EU of andere

Deze theorie gaat er van uit dat migratie misschien ooit wel begonnen is omwille van economische of culturele redenen – ten slotte werden Turkse ‘gastarbeiders’ hier heel nadrukke-

Hij laat dit de leerlingen in hun schrift schrijven: lees de opdracht, formuleer voor jezelf wat er gevraagd wordt, lees de bronnen, verzamel informatie die nodig is, zet de