Als je de stijl van een schrijver wilt bespreken, moet je letten op de volgende zaken:
woordgebruik: moeilijk/gemakkelijk, veel/weinig vaktermen, spreektaal/schrijftaal, hedendaags/verouderd, eufemistisch/vulgair, veel/weinig/geen leenwoorden, enz.
zinsbouw: lange/korte zinnen, ingewikkeld/gemakkelijk, enz.
(aantal) gebruikte registers: dagdagelijks, vulgair, formeel, enz.
taalgebruik: dialect, regiolect, Algemeen Nederlands of tussentaal?
Een schrijver heeft een poëtische stijl als hij, net als in de poëzie, veel stijlfiguren en beeldspraak verwerkt in zijn teksten.
Het omgekeerde hiervan is de zakelijke stijl. De schrijver zal dan eerder weinig of geen beeldspraak gebruiken. Hij vermijdt typisch literaire woorden.
Stijlfiguren en beeldspraak
Met stijlfiguren kan een schrijver verrassende effecten teweegbrengen.
Een woord dat op een bijzondere manier wordt gebruikt, een formulering die anders is dan anders, een zin met een afwijkende opbouw – allemaal manieren om de lezer even te verwonderen en daarmee dieper de tekst in te lokken.
Er bestaan in totaal meer dan dertig stijlfiguren, de een bekender dan de ander.
Opsomming
van elementen, bijvoorbeeld om een ritmisch effect te bereiken of om een veelheid te benadrukken.
Luiers, flesjes, slabben, speentjes, speeltjes, kleertjes, doekjes, watjes... je bent nog niet zómaar weg als je met een baby op reis gaat!
Herhaling
van dezelfde woorden aan het begin van opeenvolgende regels of gewoon na mekaar ter beklemtoning.
Ze wilde dansen en zingen tot diep in de nacht.
Ze wilde zwemmen in de zee. Ze wilde rennen langs het strand. Ze wilde gezond zijn.
Niemand die u kent, niemand die u gelooft, niemand die u vertrouwt.
Je bent gek, gek.
Anticlimax
Opeenvolging van woorden of uitdrukkingen die telkens
iets kleiners aanduiden. Geen dag, geen uur geen minuut – nee, zelfs geen seconde kon hij meer wachten.
Paradox
op het eerste gezicht een tegenspraak maar bij nader
onderzoek is de bewering juist Ik ben blij dat de mensen hier arm zijn.
Parallellisme
herhaling van het zinspatroon met gelijkaardige
woorden Met de stok in de hand, de blik op oneindig
Climax en gradatie = stijging
Een reeks woorden die in betekenis steeds sterker worden.
kloppen, bonzen, beuken bibberen, beven, sidderen praten, roepen, schreeuwen
Tautologie
Je herhaalt twee keer dezelfde woordsoort. enkel en alleen gratis en voor niets eenzaam en verlaten
Eufemisme
Het op een verzachtende manier / nette manier onder woorden brengen van iets dat heel naar of onsmakelijk is.
'ingeslapen' = overleden 'vomeren' = kotsen
Woordspeling
Je speelt met de dubbele betekenis van een woord, met de letterlijke en de figuurlijke betekenis.
Muizen drinken nooit alcohol, omdat ze bang zijn voor een kater.
Beeldspraak
Vergelijking met als
Tussen het beeld en het bedoelde is een zekere overeenkomst. Ze staan vlak bij elkaar en zijn verbonden door het voegwoord als (i.p.v. als gebruikt men ook vaak
synoniemen: zoals, evenals, gelijk):
Toen hij uit de sloot kwam, zag hij eruit als ee varken.
Hij voelde zich als een vis in het water.
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.
De zon gaat onder als een gouden bal.
Hij ging tekeer als een dolle stier.
Vergelijking zonder als
Voor de vergelijking zonder als geldt hetzelfde als voor de vergelijking met als, alleen het voegwoord 'als' ontbreekt nu:
Van-vergelijking:
Haar handen, bedrijvige vlinders in de schijn v theelichtje.
Johan, een angstige wezel, ...
Tibet, het dak van de wereld, ...
een boom van een kerel (van achteren naar v gelezen: die kerel is een boom).
Metafoor
Bij een metafoor is er ook weer sprake van een vergelijking die berust op overeenkomst, maar het bedoelde staat niet in de zin/tekst alleen het beeld wordt genoemd. De meeste spreekwoorden zijn of bevatten een metafoor.
Uitdrukkingen en scheldwoorden zijn vaak een metafoor.
De hemel, waarin grauwe bergen lood stonden Grauwe bergen lood zijn hier zware wolken. D overeenkomst zit hem vooral in de kleur van h (donkergrijs) en de wolken.
Hij haalde voor hem de kastanjes uit het vuur Kennelijk heeft de 'hij' in deze zin een vervele zelfs gevaarlijk klusje voor iemand gedaan. Ne dat het vervelend of gevaarlijk is (gepofte) ka uit het vuur te moeten halen.
Onze heilige koeien zouden eens wat minder b moeten drinken.
De beesten richtten grote schade aan.
Na die mislukking zat hij met de handen in he Smeerlap !
Personificatie Een personificatie is eigenlijk een speciaal soort metafoor. Iets levenloos krijgt menselijke/dierlijke kenmerken:
Het riviertje kabbelde vriendelijk door het gro dal.
Riviertjes kunnen natuurlijk niet vriendelijk zij is een menselijke/dierlijke eigenschap.
Metonymie
Net als bij de metafoor wordt bij de metonymia wel het beeld maar niet het bedoelde genoemd. Groot verschil is, dat er géén overeenkomst is tussen het beeld en het bedoelde. Er is wel een zekere relatie. Er zijn veel relaties mogelijk, maar de volgende drie komen het meeste voor:
Wil dat rode truitje achter in de klas nu eindel mond dichthouden.
Bedoeld wordt natuurlijk: het meisje dat een r truitje aanheeft.
Het schip was bemand met vijtig koppen.
pars pro toto Er wordt een deel genoemd, terwijl het geheel bedoeld wordt:
Wij hebben thuis een Van Gogh aan de muur h Volgens mij gaat dat stinken. Bedoeld wordt natuurlijk: een schilderij van de schilder Van G totem pro parte Er wordt een geheel genoemd, terwijl slechts
een deel bedoeld wordt: België heeft gewonnen met 6 - 0.
Bedoeld wordt hier natuurlijk het Belgische tea
metonymisch gebruikt adjectief
Er wordt een bijv. nw. gebruikt dat niet in verband staat met het zelfst. nw. waar het voor staat, maar meestal iets meedeelt over een levend wezen dat ermee in verband gebracht kan worden:
Een luie stoel
Niet de stoel is lui, maar degene die erin zit.
Benauwd weer
Niet het weer is benauwd, het is weer waar de mensen het benauwd van krijgen.
Vallende ziekte
Niet de ziekte valt, maar degene die aan de zi lijdt, valt steeds.
6. Synesthesie
Synesthesie berust op het verbonden zijn van de indruk van een beplaald zintuig met die van een ander zintuig, b.v. gehoor met zicht, gevoel met gehoor. In de plaats van een woord dat b.v. een gezichtsindruk moet weergeven, wordt een woord gebruikt dat een gehoorindruk weergeeft.
Knalrood (zo rood, de rode kleur maakt zo'n in alsof je een knal hoort). (gehoor - visueel) bittere woorden (smaak - gehoor) schreeuwende kleuren (gehoor - visueel) onhoorbaar is het wit
hyperbool (> nadruk)
sterke overdrijving Het duurde een eeuwigheid voor de deur openging Ik sta hier al eeuwen op je te wachten...
Hij schrok zich wezenloos.
De kinderen keken in de dierentuin hun ogen uit.
understatement
iets minder erg maken dan het is.
Het plan om een paar centen binnen te halen kon hij wel vergeten.
inversie
omgekeerde woordvolgorde: het onderwerp wordt na de persoonsvorm geplaatst.
Morgen kom ik de cd bij je lenen. (i.p.v. Ik kom morgen een cd bij je lenen.)
neologisme een nieuw woord
Na de vertrossing van de tv volgt de verlottiïng van de muziek.
prolepsis
vooropplaatsing: een zinsdeel dat normaal elders in de zin staat, wordt aan het begin geplaatst.
Onder de tafel ligt de kat
retorische vraag
mededeling in de vorm van een vraag die geen antwoord verwacht
Waar is de tijd van vroeger?
allegorie
een lange metafoor / personificatie, de hele tekst volgehouden
cynisme
wrede gevoelloze spot. Cynische opmerkingen maak je vaak uit frustatie.
ironie
een milde vorm van spot. Een ironische opmerking is nooit kwetsend, dan spreek je van sarcasme. Vaak bedoelt de spreker het tegengestelde van wat hij zegt.
Dat heb je niet slecht gedaan (i.p.v dat heb je goed gedaan)
sarcasme
bijtende spot, die (anders dan ironie) niet vriendelijk bedoeld is, maar juist bedoeld om iemand naar beneden te halen.