• No results found

BESLISSING. Een kopie van de klacht werd aan de directie overgemaakt, waarna de directie op 28 mei 2021 een schriftelijk verweer bezorgde.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESLISSING. Een kopie van de klacht werd aan de directie overgemaakt, waarna de directie op 28 mei 2021 een schriftelijk verweer bezorgde."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLISSING Ref.: KC05/21-0053

Datum: 7 juni 2022

1. Procedure en voorwerp van de klachten

Op 22 mei 2021 ontving de Klachtencommissie via de Commissie van Toezicht een klacht van klager. Klager dient klacht in tegen zijn verblijf in het “cachot” van 9 tot 18 april 2021 en op 12 mei 2021. Hij zou tijdens het verblijf mishandeld zijn geweest. Op 12 mei 2021 hebben ze hem geen eten gegeven. De cipier daagde hem uit via het winket, waarop klager de cipier aan zijn polo heeft vastgegrepen. De cipier werd boos en sloeg op het plexiglas. Klager sloeg als reactie ook op het plexiglas. Hij heeft die dag geen eten of drinken gekregen.

Ze hebben hem ook maar één keer laten wandelen en douchen gedurende de 9 dagen dat hij in de strafcel zat.

Een kopie van de klacht werd aan de directie overgemaakt, waarna de directie op 28 mei 2021 een schriftelijk verweer bezorgde.

De maandcommissaris (lid van de Commissie van Toezicht) bezorgde op 3 juni 2021 een tweede klacht van klager die bestemd was voor de Klachtencommissie maar die per vergissing op 22 mei 2021 niet mee werd overgemaakt. De klacht gaat over:

- het gegeven dat zijn celgenoot in het cachot werd geplaatst terwijl klager degene (en de enige) was die op 9 april 2021 de cel kapot maakte;

- vermeende mishandelingen door een cobrateam;

- het gegeven dat hij onder een bijzondere veiligheidsmaatregel (“BVM”) werd geplaatst.

Een kopie van de klacht werd meteen aan de directie overgemaakt. Naar aanleiding daarvan bezorgde de directeur op 4 juni 2021 een aangevuld verweer. Als bijlage werden volgende documenten toegevoegd:

- een beslissing van 21 mei 2021 tot eerste verlenging van een BVM;

- een rapport aan de directeur (“RAD”) van 25 mei 2021.

Op basis daarvan stelde de Klachtencommissie vast dat de volgende documenten in het dossier ontbraken:

- documenten met betrekking tot de plaatsing in de strafcel/beveiligde cel gedurende 9 dagen (meer bepaald de beslissing tot plaatsing zelf en het register dat in voorkomend geval van het verblijf wordt bijgehouden);

- de initiële beslissing tot BVM, eventuele voorgaande rapporten of meldingsverslagen en het verslag van het horen van de gedetineerde in het kader van de BVM.

Op 23 juni 2021 bezorgde de directie volgende bijkomende documenten:

- een verslag van het horen van de gedetineerde in het kader van een BVM van 18 mei 2021;

- een beslissing tot toepassing van een BVM van 18 mei 2021;

- een verslag van het horen van de gedetineerde in het kader van een BVM van 21 mei 2021;

- een RAD van 12 mei 2021

- een document “mededeling aan de gedetineerde inzake de tuchtprocedure” van 13 mei 2021;

- het tuchtregister van klager.

Een aantal documenten konden door de overplaatsing van klager naar Oudenaarde echter niet meer worden teruggevonden. Zo kon er geen RAD, noch een beslissing tot plaatsing in een strafcel / beveiligde cel, die genomen zou zijn tussen 9 april 2021 en 12 mei 2021, worden teruggevonden.

(2)

gevangenis van Oudenaarde werd overgeplaatst, behoorde een hoorzitting in de gevangenis van Brugge echter niet meer tot de mogelijkheden.

Per brief van 29 juni 2021 werd het dossier van de directeur aan klager overgemaakt en werd hem gevraagd of hij zijn klacht nog wou verder zetten en zo ja, eventuele opmerkingen schriftelijk over te maken.1

Op 6 juli 2021 ontving de Klachtencommissie een brief van klager waarin hij aangaf dat hij wou dat zijn klacht verder behandeld zou worden. Hij maakte geen bijkomende opmerkingen over.

De Klachtencommissie doet uitspraak op basis van de klacht, het schriftelijk verweer van de directeur en de stukken uit het administratief dossier.

2. Schriftelijke reactie van de directeur

Met betrekking tot de eerste klacht van klager is de directeur van mening dat de klacht onontvankelijk is, omdat ze geen individuele beslissing betreft die door een directeur ten aanzien van klager werd genomen. De directeur is van oordeel dat klager een situatie aanklaagt waarin hij zich slecht behandeld voelt. Dit wordt uiteraard onderzocht, maar dit is geen beslissing van de directeur. De directeur beslist immers dat hij dagelijks kan gaan wandelen, er na dag 4 een douche aangeboden wordt, dat de gedetineerde dagelijks voldoende voeding krijgt en dergelijke meer.

Verder wenst de directeur aan te geven dat ze ondertussen kon nagaan dat klager 4 keer kon gaan wandelen op 4 verschillende dagen tijdens zijn verblijf in de strafcel. Op 12 mei heeft hij zowel ’s morgens, ’s middags en ’s avonds zijn eten geweigerd. Hij weigerde af en toe zijn maaltijd tijdens zijn verblijf in de strafcel. Er kan niet meer nagegaan worden wanneer er douchemomenten werden aangeboden.

De tweede klacht is volgens de directeur ongegrond. Klager gaf tijdens zijn verblijf in de strafcel aan dat hij op transfer wou. Toen duidelijk werd dat dit niet direct kon gerealiseerd worden, gaf klager ten aanzien van de directie aan dat hij met ronde twee zou starten. Dit was een duidelijk en niet mis te verstane boodschap. Op basis van deze uitlatingen werd beslist om betrokkene onder een BVM te plaatsen na zijn verblijf in de strafcel, omdat de veiligheid op geen andere manier kon gehandhaafd worden.

Op 25 mei 2021 voegde klager de daad bij het woord.

3. Beoordeling van de klacht

3.1. Beoordeling van de ontvankelijkheid

De Klachtencommissie is bevoegd voor het behandelen van klachten tegen beslissingen die door of namens de directeur ten aanzien van een gedetineerde werden genomen.2

1 Overeenkomstig artikel 154, §4, 1° van de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden (hierna: “Basiswet”).

2 Art. 148 Basiswet.

(3)

- De klacht over het gegeven dat de celgenoot van klager in het cachot werd geplaatst betreft een beslissing van de directeur ten aanzien van een andere gedetineerde en geen beslissing ten aanzien van klager. Deze klacht is dus niet ontvankelijk en zal niet verder onderzocht worden.

- Ook de klacht over de vermeende mishandeling door een cobrateam is onontvankelijk omdat deze geen beslissing van de directeur ten aanzien van klager betreft.

- Van de beslissing tot plaatsing in een strafcel of beveiligde cel kan geen schriftelijk document worden teruggevonden. Niettemin ontkent de directie in haar verweer niet dat klager zich op de betreffende momenten in een strafcel bevond.

In de Basiswet wordt specifiek aan de gevangenisdirecteur een zorgplicht ten aanzien van de gedetineerde opgelegd wanneer deze in een beveiligde cel3 of strafcel4 wordt geplaatst:

In de gevallen bepaald in artikel 112, 4° en 5°, draagt de directeur er zorg voor dat de gedetineerde:

1° de maaltijden kan gebruiken onder betamelijke omstandigheden, behoorlijke kledij en schoeisel van de gevangenis ter beschikking krijgt en zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne fatsoenlijk kan verzorgen;

2° over voldoende lectuur beschikt;

3°de mogelijkheid heeft om minstens één uur per dag in de buitenlucht te verblijven;

4° briefwisseling kan voeren onder de in titel V, hoofdstuk III, afdeling II, bepaalde voorwaarden;

5° zijn godsdienst of zijn levensbeschouwing individueel kan beleven en belijden en daartoe dagelijks het bezoek kan ontvangen van de daarvoor aan de gevangenis verbonden of tot de gevangenis toegelaten vertegenwoordiger van zijn godsdienst of levensbeschouwing;

6° een beroep kan doen op een advocaat en op de in artikel 104 bedoelde juridische bijstand;

7° een beroep kan doen op psychosociale en medische hulpverlening.

en

Art. 136. De directeur draagt er zorg voor dat de gedetineerde die in een strafcel is opgesloten :

1° de maaltijden kan gebruiken onder betamelijke omstandigheden, behoorlijke kledij en schoeisel van de gevangenis ter beschikking krijgt en zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne fatsoenlijk kan verzorgen;

2° over voldoende lectuur beschikt;

3° de mogelijkheid heeft om minstens één uur per dag in de buitenlucht te verblijven;

4° de individuele vormingsactiviteiten verder kan zetten die niet onverenigbaar zijn met de opsluiting in een strafcel;

5° briefwisseling kan voeren onder de in titel V, hoofdstuk III, afdeling II bepaalde voorwaarden;

6° zijn godsdienst of zijn levensbeschouwing individueel kan beleven en belijden en daartoe dagelijks het bezoek kan ontvangen van de daarvoor aan de gevangenis verbonden of tot de gevangenis toegelaten vertegenwoordiger van zijn godsdienst of

levensbeschouwing;

7° een beroep kan doen op een advocaat en op de in artikel 104 bedoelde juridische

3 Art. 113, §2 Basiswet.

(4)

De verantwoordelijkheid van de directeur verbonden aan een plaatsing van een gedetineerde in een beveiligde cel of strafcel stopt met andere woorden niet bij de beslissing tot plaatsing op zich maar strekt zich met betrekking tot bovenstaande aspecten uit tot het volledige verblijf in de beveiligde cel of strafcel. De klacht heeft met andere woorden betrekking op een individuele beslissing van de directeur.

Een klacht bij de Klachtencommissie moet uiterlijk de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen, worden ingediend.5 In casu kan de Klachtencommissie niet achterhalen wanneer de beslissing aan de gedetineerde ter kennis werd gebracht.

Om bovenstaande redenen is de klacht ontvankelijk en zal ze hierna (gegrondheid) verder worden onderzocht.

- De klacht tegen de BVM werd door de Commissie van Toezicht in de brievenbus gevonden op 22 mei 2021. Er werd door de directeur ten aanzien van de gedetineerde een BVM opgelegd op 18 mei 2021.

Deze werd verlengd op 21 mei 2021. De klacht is dus gericht tegen beslissingen die door de directeur ten aanzien van klager werden genomen en werd tijdig ingediend. De klacht is op dit punt ontvankelijk en zal hierna (gegrondheid) verder worden onderzocht.

3.2. Beoordeling van de gegrondheid

Elke beslissing van een gevangenisdirecteur moet in overeenstemming zijn met de geldende wettelijke voorschriften in de gevangenis alsook met bindende bepalingen van in België geldende verdragen en moet daarenboven redelijk en billijk zijn.

De Klachtencommissie gaat dan ook na of de aangevochten beslissingen aan deze voorwaarden voldoen.6

3.2.1. de beslissing tot plaatsing van klager in een beveiligde cel/strafcel in de periode 9 april – 12 mei 2021

Zoals hierboven reeds werd vermeld bestaat er geen twijfel over het gegeven dat klager in een strafcel / beveiligde cel verbleef. Noch van de beslissing tot plaatsing, noch van het verblijf in de strafcel / beveiligde cel kan echter een schriftelijk spoor worden teruggevonden.

Naast de verplichtingen van de directeur gedurende het hele verblijf in een strafcel / beveiligde cel (zie hierboven, 3.1.) dient een gedetineerde ook te worden opgevolgd door een arts. Zowel de directeur als de dokter moeten de gedetineerde regelmatig (in het geval van verblijf in een strafcel dagelijks) bezoeken, zich vergewissen van zijn toestand en nagaan of hij geen klachten of opmerkingen te formuleren heeft.

De toepassing van de maatregel tot plaatsing in een beveiligde cel of strafcel dient bovendien vermeld te worden in een bijzonder register met precisering van de omstandigheden die tot het nemen van de veiligheidsmaatregel / sanctie aanleiding hebben gegeven, het tijdstip waarop de maatregel werd genomen en de duur van de maatregel.

5 Art. 150, §5 Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden (hierna: “de Basiswet”).

6 Art. 158 Basiswet.

(5)

Klager stelt dat hij tijdens zijn verblijf in de strafcel / beveiligde cel van in het totaal 9 dagen maar één keer mocht wandelen. Verder zou hij maar één keer hebben mogen douchen en zou hij op een bepaalde dag geen eten hebben gekregen.

De beweringen van klager worden door de directie naar het oordeel van de Klachtencommissie niet weerlegd.

Enkel met betrekking tot het aantal wandelingen stelt de directie dat kon nagegaan worden dat klager 4 keer kon gaan wandelen.

Dit kan echter niet worden gestaafd. Bovendien, ook al zou aangetoond worden dat klager 4 keer kon gaan wandelen, zou nog steeds het bewijs voor de resterende dagen ontbreken.

De onduidelijkheden en twijfel in dit dossier dienen naar mening van de Klachtencommissie in het voordeel van klager te worden uitgelegd. De klacht is gegrond.

Gezien niet kan worden aangetoond of de beslissing tot plaatsing in een beveiligde cel / strafcel gerechtvaardigd was, noch of klager tijdens zijn verblijf de waarborgen heeft gekregen waarop hij recht had, is de Klachtencommissie de mening toegedaan dat hiervoor aan klager een tegemoetkoming moet worden toegekend. De Klachtencommissie heeft de directeur van de gevangenis van Hasselt hierover telefonisch gehoord op 7 juni 2022 en beslist, conform artikel 158, §4 van de Basiswet, dat aan klager vijf extra individuele wandelingen moeten worden toegekend.

3.2.2. de beslissingen tot toepassing van een BVM van 18 en 21 mei 2021

De directeur kan, wanneer er ernstige aanwijzingen bestaan van een gevaar voor de orde of de veiligheid, ten aanzien van een gedetineerde bijzondere veiligheidsmaatregelen bevelen.

In dit geval werd de BVM opgelegd nadat klager ernstige schade toebracht aan zijn cel. Uit de klacht van klager blijkt dat hij deze feiten niet betwist. Verder moest hij door de politiediensten uit zijn cel gehaald worden en worden overgeplaatst naar de strafcel. Hij uitte verschillende bedreigingen, dit eveneens tijdens het verblijf in de strafcel.

De BVM werd nadien verlengd omdat klager opnieuw met agressie had gedreigd.

De beslissingen tot het toepassen van de BVM zijn naar het oordeel van de Klachtencommissie gerechtvaardigd en goed gemotiveerd. De beslissingen tot BVM zijn dan ook wettig en redelijk.

4. Beslissing van de Klachtencommissie De voltallige Klachtencommissie:

- Verklaart de klacht over de beslissing ten aanzien van de celgenoot onontvankelijk;

- Verklaart de klacht over de vermeende mishandeling door het cobrateam onontvankelijk;

- Verklaart de klacht tegen de BVM van 18 en 21 mei 2021 ontvankelijk maar ongegrond;

- Verklaart de klacht omtrent de plaatsing / het verblijf in een beveiligde cel/ strafcel ontvankelijk en gegrond;

- Bepaalt dat aan klager als tegemoetkoming vijf extra individuele wandelingen moeten worden toegekend binnen de 30 dagen volgend op de betekening van de beslissing.

Beslist op 7 juni 2022,

(6)

Kasper Blomme Marc Berkers Martine Valcke

Voorzitter Lid van de Klachtencommissie Lid van de Klachtencommissie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2020_CVB_05462 Nieuw aanvullend reglement van de politie op het wegverkeer - gemeenteweg - Robert Rinskopflaan - nieuwe verkeersmaatregelen - Goedkeuring.. Beslissing: Goedgekeurd

De noodzaak van verplichte zorg is daarmee volgens de aanzegbrief gericht op het afwenden van een crisissituatie, het afwenden van ernstig nadeel, de

Uit het onderzoek dat door de afdeling klachtbehandeling is verricht, blijkt dat in het personeelsdossier zich alleen gegevens van klager bevinden met betrekking tot de twee

Gezien de beslissing van de raad van bestuur van Fluvius Antwerpen van 11 september 2019 tot agendering, op de buitengewone algemene vergadering, van het voorstel tot toetreding

De beslissing van de VREG van 16 december 2019 met betrekking tot de goedkeuring van de tariefvoorstellen van de opdrachthoudende vereniging FLUVIUS ANTWERPEN voor

>> De toewijzing van een gebruiker in maandopnamesysteem aan één van de tariefcategorieën, T1, T2, T3 of T4 gebeurt op basis van het gemeten verbruik van vorig

Gezien de beslissing van de raad van bestuur van Fluvius Antwerpen van 11 september 2019 tot agendering, op de buitengewone algemene vergadering, van het voorstel tot toetreding

Gezien de beslissing van de VREG van 16 december 2019 met betrekking tot de goedkeuring van de tariefvoorstellen van de opdrachthoudende vereniging IVEKA voor de