• No results found

Economische impact terreuraanslagen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Economische impact terreuraanslagen"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EDWARD ROOSENS DECEMBER 2016

Economische impact terreuraanslagen

VBO-ANALYSE

(2)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I2

Executive summary

De terreuraanslagen van 13 november 2015 in Parijs en van 22 maart 2016 in Brussel hebben, naast het onnoemelijke menselijke leed, ook heel wat economische schade aangericht.

Het toerisme kampte in september 2016 nog altijd met 20% minder overnachtingen dan een jaar eerder. In de handel werd tot voor enkele maanden nog steeds 2 à 3% minder verkocht.

De meeste evenementen en vrijetijdsactiviteiten kenden lagere bezoekersaantallen. En op Zaventem herstelden de passagiersaantallen wel relatief snel, maar lagen zij in september toch nog altijd lager dan een jaar eerder. De negatieve effecten van de aanslagen blijken in de vier meest getroffen sectoren (horeca, handel, evenementen en luchtvaart) dus toch wat langer aan te slepen/te hebben aangesleept dan aanvankelijk gedacht of gehoopt. Het is maar in de laatste weken dat er in die sectoren hier en daar weer wat positievere geluiden te horen zijn.

Volgens de statistieken en andere (soms meer anekdotische) gegevens die we vandaag tot onze beschikking hebben, ramen we de economische schade voor de hele Belgische economie tussen 15 november 2015 en 15 november 2016 op 0,57% van het bbp of 2,4 mld euro.

Zonder de aanslagen was de Belgische economie in 2016 dus met bijna 2% gegroeid i.p.v.

de 1,3 à 1,4% waar we nu op afstevenen. Het onderliggende conjunctuurbeeld is dus zeker niet slecht, maar een aantal sectoren kent (tijdelijk) zware tijden door de nog nazinderende impact van de terreur.

De tragere groei heeft ook het elan van de jobcreatie in de privésector wat afgeremd. Eind 2015 was dat groeitempo versneld tot ongeveer +1% per jaar, maar sinds de aanslagen stagneert het groeitempo op dat peil. Volgens robuuste econometrische verbanden zouden er door de groeivertraging als gevolg van de terreur in de privésector ongeveer 9.000 jobs minder zijn gecreëerd dan anders kon worden verwacht. Daarnaast moesten ook bijna 2.500 personen in de horeca, de luchtvaart en de handel gedurende enkele maanden een beroep doen op economische werkloosheid.

En dit alles had natuurlijk ook de nodige repercussies op de publieke financiën. Naast een directe verhoging van de uitgaven voor medische zorg, materiële en morele schade,

heropbouw van de infrastructuur en extra veiligheidsmaatregelen (962 miljoen euro of 0,23%

van het bbp), ramen we de macro-economische impact van de terreuraanslagen op het overheidsbudget (hogere werkloosheidsuitgaven, lagere fiscale en parafiscale inkomsten) tussen november 2015 en november 2016 op nog eens 1,346 miljard euro of 0,32% van het bbp. In totaal zou het begrotingssaldo er in 2015 en 2016 dus 0,55 procentpunt-bbp beter hebben uitgezien als de terreuraanslagen niet hadden plaatsgevonden. In plaats van af te stevenen op een tekort van 2,9 à 3% van het bbp, zou de Belgische overheid in 2016 dan veeleer uitkomen op een tekort van 2,5% van het bbp.

(3)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I3

1 Inleiding

Op de avond van 13 november 2015 werd Parijs opgeschrikt door een reeks

terroristische aanslagen, waarbij in totaal 130 mensen om het leven kwamen en meer dan 350 gewonden vielen. Al gauw bleek dat die aanslagen waren voorbereid door een Belgisch-Franse terreurcel die deels vanuit Brussel opereerde. Eén van de terroristen vluchtte na de aanslagen ook terug naar Brussel en dook er gedurende maanden onder.

Dit zorgde in België vanaf midden november 2015 voor een gespannen situatie waarbij het hoogste terreurdreigingsniveau van kracht werd, er af en toe geruchten waren over op til zijnde nieuwe aanslagen, en speciale eenheden geregeld huiszoekingen en antiterreuracties verrichtten. Na één van die acties werd de belangrijkste

voortvluchtige terrorist op 18 maart 2016 uiteindelijk opgepakt in Molenbeek.

Op 22 maart 2016 pleegden de

overblijvende leden van het terreurnetwerk dan een aanslag op de luchthaven van Zaventem en de Brusselse metro, die het leven kostte aan 32 mensen en meer dan 340 mensen verwondde.

Naast het onnoemelijke menselijke leed brachten de aanslagen ook aanzienlijke kosten mee voor de overheid (medische verzorging, materiële en morele

schadevergoedingen, herstel infrastructuur, hogere veiligheidsuitgaven) en aanzienlijke macro-economische schade.

De terreuraanslagen viseerden immers gewone bezigheden van gewone burgers, zakenmensen en toeristen (een restaurant- of cafébezoek, een voetbalwedstrijd of een concert bijwonen, de metro of het vliegtuig nemen) en zinderden dan ook nog maanden na in de dagdagelijkse activiteiten.

In deze nota willen we op basis van de vandaag beschikbare informatie in de eerste plaats een zo goed mogelijk beeld proberen te schetsen van de totale macro-

economische schade.

Deze staat dus los van de kosten die de overheid tot nu toe heeft gemaakt voor de medische verzorging van de gewonden (136

miljoen euro), andere materiële of morele schadevergoedingen (25 miljoen euro), de heropbouw van de infrastructuur (161 miljoen euro) of de bijkomende

veiligheidsuitgaven (240 miljoen in 2015 en 400 miljoen in 2016). In totaal gaat het hier dus al om een budgettaire impact van 240 miljoen euro in 2015 en 722 miljoen euro in 2016.

Onderstaande analyse poogt daarnaast de macro-economische schade in het volledige voorbije jaar in beeld te brengen, dus vanaf de aanslagen in Parijs. Het is immers duidelijk dat de economische schade voor de Belgische economie ongeveer vanaf dat moment optreedt. Ook eind november 2015 bleven al winkelcentra en restaurants dicht, werden evenementen afgelast en zegden zakenlui en toeristen geplande reizen naar Brussel of België af.

De analyse start met een algemeen

overzicht van de impact van de terreur op de verschillende sectoren van de Belgische economie.

Daarna spitsen we de analyse toe op de impact in de 4 meest getroffen sectoren (horeca, handel, evenementen en luchtvaart) en maken op basis van de beschikbare (al dan niet statistische) gegevens een raming van de economische schade in elk van deze sectoren.

Ten slotte trekken we een aantal conclusies m.b.t. de geraamde impact van de

terreuraanslagen op de economische groei, de werkgelegenheid en de

overheidsfinanciën.

2 Globale beoordeling

economische impact terreur door VBO-sectoren

Bij de halfjaarlijkse conjunctuurenquête van het VBO in mei 2016 werd gepolst naar de huidige en toekomstige impact van de terreuraanslagen op de economische activiteit in een aantal belangrijke economische sectoren (grafiek 1).

(4)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I4

Hieruit bleek dat ongeveer 60% van die sectoren geen enkele hinder ondervond en verwachtte te ondervinden van de

terreuraanslagen. Het ging daarbij om de bouw en de ICT-sector en om een aantal grote industriële sectoren die zich vooral op de buitenlandse markt richten.

Daarnaast waren er een 30% van de sectoren die een eerder negatieve impact ondervond en verwachtte te ondervinden.

Het ging daarbij vooral om sectoren die wat meer afhankelijk zijn van de ontwikkelingen inzake consumptieve bestedingen op de binnenlandse markt zoals voeding, textiel, en hout en meubel.

Eén belangrijke sector, de distributiesector, signaleerde dat er op dat ogenblik (mei) een aanzienlijke negatieve impact was. Deze sector verwachtte dat er ook in de 6 daaropvolgende maanden nog een eerder negatieve impact zou blijven.

Uit deze enquête blijkt alvast dat de terroristische aanslagen voor de Belgische economie tot een erg asymmetrische schok hebben geleid. De grote exportgerichte sectoren ondervinden hier weinig tot geen hinder van, terwijl een aantal meer

1 Voor de onderliggende analyse hebben we ons gebaseerd op de cijfers uit 2013 omdat dit de laatst beschikbare zijn met een regionale verdeling van de toegevoegde waarde op fijnmazig sectorniveau. De nominale impactcijfers zijn in de finale tabellen opnieuw omgezet naar waarden die overeenstemmen met het nominale bbp in het jaar 2016.

binnenlands georiënteerde sectoren het moeilijk tot zeer moeilijk hebben.

Een aantal sectoren die door de terreuraanslagen in zwaarder weer zijn terechtgekomen, behoren overigens niet tot de sectorfederaties van het VBO (horeca, evenementen, luchtvaart) en zijn daardoor niet opgenomen in de grafiek hierboven. De negatieve economische impact van de aanslagen is in deze middelgrote sectoren echter aanzienlijk.

In het volgende deel wordt de impact op de vier meest getroffen sectoren

(horeca/toerisme, handel, evenementen en luchtvaart) dan ook meer in detail bekeken op basis van de momenteel beschikbare (statistische) gegevens.

Deze vier sectoren waren in 2013 goed voor ongeveer 25 miljard aan toegevoegde waarde, wat toen overeenstemde met ongeveer 7,2% van het bbp in dat jaar1. Samen stelden ze in 2015 ongeveer 510.000 personen tewerk.

Bo

D I

V ICT

H Ch

Ce G Mat

P Prod

S T

TSS Gl

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

zeer negatief eerder negatief

geen invloed Invloed van de aanslagen -

Op dit moment

Bo D

ICT V

H Ch

Ce G Mat

P Prod

S T

TSS Gl

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

zeer negatief eerder negatief

geen invloed Invloed van de aanslagen -

binnen 6 maanden GRAFIEK 1. Invloed van de aanslagen

(5)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I5

3 Impact op meest getroffen sectoren

Horeca en toerisme

3.1.1 Beschikbare data rond horeca en toerisme

Voor de sector van de hotels is een eerste belangrijke indicator het aantal

overnachtingen van buitenlandse toeristen in België (grafiek 2).

Vóór de aanslagen in Parijs (sept-okt 2015) nam dit aantal overnachtingen jaar-op-jaar met bijna 15% toe. Na de aanslagen in Parijs volgden heel wat afzeggingen en veel minder nieuwe boekingen. Het aantal overnachtingen lag daardoor eind 2015 meteen bijna 10% lager dan een jaar eerder, een omslag dus van bijna 25% gemiddeld over het hele land. Na een korte heropleving in januari en februari kreeg het aantal overnachtingen na de aanslagen van maart in Brussel een nieuwe klap.

In de hele periode april-september lag het aantal overnachtingen in België gemiddeld 15 à 20% lager dan een jaar eerder. In Brussel zou er volgens de Brussels Hotels Association eerder een daling van het aantal overnachtingen zijn geweest met 20 à 30%

(situatie midden mei) en vlak na de aanslagen was er zelfs een daling met ongeveer 50%.

Het is enkel in de voorbije maanden (oktober-november) dat er opnieuw meer zakenreizigers en toeristen naar België lijken te komen. Al moet dit nog bevestigd worden in de cijfers naarmate meer recente

statistieken beschikbaar zullen worden.

Door de soepele toepassing van economische werkloosheid konden de hoteliers hun capaciteit inzake

arbeidskrachten relatief snel aanpassen aan de lagere activiteit. Samen met een tijdelijk uitstel van RSZ-betalingen kon de negatieve impact op de rendabiliteit van de hotelsector enigszins worden getemperd en een golf van faillissementen vermeden.

Door de (tijdelijke) daling van de

werkgelegenheid ging heel wat toegevoegde waarde niettemin verloren en werd de overheid ook geconfronteerd met bijkomende uitgaven voor economische werkloosheid en (tijdelijk) minder inkomsten in de sociale zekerheid door minder

arbeidsprestaties en uitstel van betaling.

De daling van het aantal toeristen had natuurlijk ook een belangrijke impact op de omzet van de restaurants en de cafés, en dit zeker in de grote cultuursteden, aan de kust en in de toprestaurants waar een groot deel van de klanten bestaat uit toeristen en zakenreizigers.

In de Brusselse horeca lagen de omzetcijfers midden mei volgens de

-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30

Verschil in % t.o.v. dezelfde maand een jaar eerder

GRAFIEK 2. Overnachtingen van niet-inwoners in hotels en andere logiesvormen in België

Bron: Eurostat

(6)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I6

Brusselse horecafederatie 40 à 50% lager dan normaal.

Volgens een enquête van Unizo en Horeca Vlaanderen zou de omzet in de horeca in Vlaanderen én Brussel begin april een derde lager hebben gelegen dan normaal. In West- Vlaanderen (Brugge, de kust) noteerde 1 op 3 zaken omzetverlies door de aanslagen, in Antwerpen was dit 1 op 5, in Limburg 1 op 10.

Ook in de restaurants en cafés werd in hoge mate een beroep gedaan op het stelsel van economische werkloosheid.

Voor heel het land en voor de hele horecasector zou het aantal economisch werklozen volgens een studie van Partena Professional met 65% zijn gestegen tegenover de periode vóór de aanslagen. In Brussel was er een stijging met 79%, in Vlaams-Brabant zelfs met 84%. Over heel Vlaanderen bedroeg de stijging van de economische werkloosheid in de horeca 38%.

3.1.2 VBO-hypothese rond economische impact terreur op horeca

De plotse en onverwachte daling van omzet, winst en werkgelegenheid in de horeca heeft ongetwijfeld geleid tot een forse daling van de toegevoegde waarde2 in de sector. In een eerste fase is deze impact bijna 1 op 1 omdat men de intermediaire aankopen nog niet heeft kunnen aanpassen. Men blijft m.a.w. achter met onverkochte stocks van intermediaire goederen die wel moeten worden betaald aan de leveranciers. Zeker voor de bederfbare goederen (verse voeding) lijdt dit tot zware en onmiddellijke verliezen. In een tweede fase kan men de intermediaire aankopen al wat beter afstemmen op de gedaalde vraag. Dit beperkt de verliezen enigszins in de horecasector, maar zorgt dan weer voor omzetverlies verderop in de

leveranciersketting (zie punt 4).

Het aanpassen van het personeelsbestand aan de gedaalde vraag is door het soepel toepassen van het systeem van

economische werkloosheid relatief snel

2 Toegevoegde waarde = omzet - intermediaire aankopen, of anders gesteld, de optelsom van lonen, afschrijvingen en winsten.

kunnen gebeuren. In april en mei waren er daardoor in de dienstensector (voornamelijk horeca) respectievelijk 903 en 1.051 personen economisch werkloos.

Dankzij dit systeem konden de verliezen in de horecabedrijven worden beperkt en waren er dus minder faillissementen, maar tegelijkertijd ook minder toegevoegde waarde door arbeidsprestaties. Voor de toegevoegde waarde in de sector gaat het dus eerder om communicerende vaten. En, zoals eerder gezegd, heeft de economische werkloosheid natuurlijk ook belangrijke gevolgen voor de overheidsfinanciën (zie punt 5.3).

Al deze zaken in acht genomen en rekening houdend met de gegevens die hierboven werden besproken, hebben we volgende hypotheses gebruikt m.b.t. de ontwikkeling van de toegevoegde waarde in de

horecasector in de verschillende landsdelen in het voorbije jaar (zie tabel 1).

We hebben het voorbije jaar daarbij ingedeeld in 3 periodes:

• een periode met een acute en zeer grote impact: tweemaal 4 weken na de aanslagen: van 15/11/15 tot 13/12/15 en van 22/03/16 tot 19/04/16 (8 weken in totaal);

• de tussenliggende periode van 13 december tot 22 maart en de periode van 20 april tot 20 september waarin de negatieve impact volgens de overnachtingscijfers nog steeds aanzienlijk was (36 weken in totaal);

• een periode met een eerder beperkte, maar in Brussel toch nog steeds voelbare impact: de voorbije 8 weken van 20/09/16 tot 15/11/16.

(7)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I7

Tabel 1 – Impact terreur op de toegevoegde waarde in de horeca

Zoals blijkt uit tabel 1 leiden de terroristische aanslagen volgens deze hypotheses in het voorbije jaar tot een negatieve impact op de toegevoegde waarde in de horeca van 795 miljoen euro of 0,21% van het bbp. In Brussel liep die impact zelfs op tot 0,42%

van het regionale bbp.

Handel

3.2.1 Beschikbare data

De distributiesector had het in de periode 2008-2014 niet altijd makkelijk door de impact van eerst de financiële en vervolgens de eurocrisis op het

consumentenvertrouwen. Tegelijk was er ook de impact van de groei van e-commerce

waarvan de belangrijkste spelers vanuit het buitenland opereren. Voor de Belgische detailhandel (incl. de Belgische e-

commerce) had deze ontwikkeling per saldo dus eerder een ongunstig effect.

Grafiek 3 toont dat de Belgische detailhandel, ondanks dit structurele probleem inzake e-commerce, in de eerste maanden van 2015 opnieuw kon aanknopen met licht positieve groeicijfers, o.a. door de verbetering van de

werkgelegenheidsperspectieven die positief inwerkten op het consumentenvertrouwen.

Na de aanslagen van november 2015 kreeg de detailhandel in België echter opnieuw een klap. In het eerste kwartaal van 2016 lag het verkoopvolume in de detailhandel HORECA

Hypotheses impact Impact

in miljoen

Impact in

% van het jaarlijks regionaal BBP Zeer grote

impact (8 weken)

Aanzienlijke impact (36 weken)

Beperkte impact (8 weken)

BXL -40% -20% -5% -291.1 € -0.42%

VL -25% -10% 0% -427.1 € -0.19%

WAL -10% -5% 0% -76.9 € -0.09%

BE -795.2 € -0.21%

-6 -4 -2 0 2 4 6

J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J Jaar 2008 Jaar 2009 Jaar 2010 Jaar 2011 Jaar 2012 Jaar 2013 Jaar 2014 Jaar 2015 Jaar

2016 Jaar-op-jaarwijziging van het driemaands voortschrijdend gemiddelde van de index van de kleinhandelsverkopen (m.u.v. motorbrandstoffen) in volume

GRAFIEK 3. Heropleving kleinhandel gefnuikt door terreur

(8)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I8

liefst 3,2% lager dan het jaar voordien. Na de aanslagen in maart volgde opnieuw een scherpe omzetdaling. In Brussel bedroeg die in de eerste week na de aanslag ongeveer - 28%. In de rest van het land was de impact wat minder groot (er traden ongetwijfeld ook verschuivingseffecten op), maar de dalende tendens van de verkoopvolumes bleef in het voorjaar en bij het begin van de zomer aanhoudend tussen -2 en -3%. Voor de verkoop van kleding lagen de dalingen in november, maart en april zelfs tussen 5 en 7%.

Hier speelden 2 effecten. In eerste instantie tastten de aanslagen de inkomens en het vertrouwen van de consumenten aan, waardoor de jaargroei van de

gezinsbestedingen afbrokkelde van 1,2% in het tweede kwartaal van 2015 tot nog 0,5%

in het eerste en 0,3% in het tweede kwartaal van 2016. Mogelijk werd dit ook gewoon veroorzaakt doordat consumenten in die periode uit angst voor nieuwe

terreuraanslagen wat meer thuisbleven en dus minder niet-geplande (impuls)aankopen verrichtten in onze winkelstraten (= hogere spaarquote).

Daarnaast leidden de terroristische aanslagen er ook toe dat consumenten in sommige periodes en voor geplande aankopen meer zijn gaan kiezen voor de grotere fysieke veiligheid van het ‘shoppen van thuis uit’, waardoor zij in hogere mate zijn uitgekomen bij buitenlandse e-

commerce-spelers (Bol, Amazon, CoolBlue, Zalando, Ali Baba,…). Hier hebben de

terroristische aanslagen zich m.a.w. geënt op een bestaande structurele zwakheid van de Belgische economie.

Sinds augustus lijkt er opnieuw wat beterschap merkbaar in de handel, en in september en oktober nam de

conjunctuurindicator van de NBB voor de handel sterk toe.

3.2.2 VBO-hypothese rond economische impact terreur op handel

Ook voor de handel moet de vraag gesteld worden in welke mate de negatieve impact op de omzet zich heeft vertaald in een daling van de toegevoegde waarde. In een aantal sectoren zoals kleding en elektronica met langere voorraadcycli, heeft men ongetwijfeld af te rekenen gekregen met relatief grote onverkochte productstocks die men met grote kortingen heeft moeten verkopen, met alle gevolgen van dien voor de rendabiliteit en de toegevoegde waarde.

In andere sectoren van de kleinhandel met kortere voorraadcycli en frequentere bestellingen van goederen (bv. de voedingsdistributie) heeft men wellicht sneller kunnen bijsturen, met een kleinere daling van de winstgevendheid (en dus de toegevoegde waarde) tot gevolg, maar met dan wel weer grotere indirecte gevolgen voor de leveranciersketting (zie punt 4).

Al bij al houden we voor de toegevoegde waarde in de handel rekening met de impact in de drie regio’s, zoals weergegeven in tabel 2. We gaan er daarbij vanuit dat de

Tabel 2 – Impact terreur op de toegevoegde waarde in de handel

DETAILHANDEL

Hypotheses Impact Impact

in miljoen

Impact in % van het jaarlijks regionaal BBP Zeer grote

impact (4 weken)

Aanzienlijke impact (36 weken)

Beperkte impact (12 weken)

BXL -25% -5% -2% -117.8 € -0.17%

VL -15% -2% 0% -263.3 € -0.12%

WAL -10% -1% 0% -72.0 € -0.08%

BE -453.0 € -0.12%

(9)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I9

periodes van grote negatieve impact op de toegevoegde waarde in de handel iets beperkter zijn gebleven dan in de horeca (telkens 2 weken na de aanslagen) en dat de periode met beperkte impact al rond midden augustus is ingezet (12 weken). De tussenliggende periode met matige impact beslaat daardoor ook 36 weken.

Zoals blijkt uit tabel 2 leiden de terroristische aanslagen volgens deze hypotheses in het voorbije jaar tot een negatieve impact op de toegevoegde waarde in de handel van 453 miljoen euro of 0,12% van het bbp. In Brussel liep die impact op tot 0,17% van het regionale bbp.

Evenementensector

3.3.1 Beschikbare data

De sector van de evenementen is wat kleiner en fijnmaziger (heel veel verschillende event-organisatoren).

Daardoor zijn er maar weinig

overkoepelende statistieken over te vinden.

Maar dat de sector een aanzienlijke impact heeft ondervonden, is duidelijk.

Eerst en vooral werden er in de eerste week na de aanslagen van november en maart heel wat concerten (Nationaal Circus, AB, Vorst-Nationaal), sportwedstrijden (o.a.

België-Spanje) en wetenschappelijke congressen afgelast. In die eerste weken was er ook bijzonder weinig volk op grote evenementen, zoals de Brusselse kerstmarkt.

Ook in de maanden daarna (tot en met de zomer) bleef er een structurele tendens waarbij mensen minder geneigd waren af te zakken naar massa-evenementen uit vrees

voor aanslagen. Een orde van grootte hiervan kan worden afgeleid uit de persberichten van enkele grotere organisaties.

• Het aantal verkochte combitickets voor Rock Werchter daalde van 67.500 in 2015 tot 60.000 in 2016 (-11%).

Volgens de organisatie omdat de aanslagen in Brussel heel wat buitenlandse bezoekers hebben afgeschrikt.

• Het aantal bezoekers aan de Gentse Feesten daalde van 1.380.000 in 2015 tot 1.250.000 in 2016, een daling met 9%. Vooral de eerste dagen was er als gevolg van de terreurdreiging

beduidend minder volk op de been (- 20%) dan in 2015.

• Het aantal bezoekers aan de

binnenlandse Kinepolis-complexen lag in de eerste jaarhelft van 2016 2%

lager dan in 2015 en in het derde kwartaal 10% lager dan in 2015.

3.3.2 VBO-hypothese rond economische impact terreur op

evenementensector

Op basis van deze gegevens gaat het VBO uit van een periode van zeer grote impact op de evenementensector van telkens 4 weken na de twee aanslagen, een aanzienlijke impact in de periode ertussenin en in de periode van midden april tot het einde van de zomer. In de voorbije 2 maanden lijkt de impact op de evenementensector wat te zijn weggeëbd. De gebruikte hypotheses worden samengevat in tabel 3.

Tabel 3 – Impact terreur op de toegevoegde waarde in de evenementensector EVENEMENTEN – VRIJE TIJD

Hypotheses Impact Impact in

miljoen

Impact in % van het jaarlijks regionaal BBP Zeer grote

impact (8 weken)

Aanzienlijke impact (36 weken)

Beperkte impact (8 weken)

BXL -50% -20% 0% -147.2 € -0.21%

VL -20% -10% 0% -122.4 € -0.06%

WAL -10% -5% 0% -30.4 € -0.03%

BE -300.0 € -0.08%

(10)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I10

Zoals blijkt uit tabel 3 leiden de terroristische aanslagen volgens deze hypotheses in het voorbije jaar tot een negatieve impact op de toegevoegde waarde in de

evenementensector van 300 miljoen euro of 0,08% van het bbp. In Brussel liep die impact op tot 0,21% van het regionale bbp.

Luchtvaart

3.4.1 Beschikbare data

De laatste belangrijke economische sector die hard werd getroffen door de

terroristische aanslagen is die van de luchtvaart. Een goede indicator van de economische impact op de

luchtvaartgebonden activiteiten kan worden gevonden in de passagiersaantallen op Brussels Airport (grafiek 4). Uit deze grafiek blijkt dat de Belgische luchtvaart weinig hinder ondervond van de eerste aanslagen in Parijs. Het groeitempo van de

passagiersaantallen op Brussels Airport nam zelfs nog lichtjes toe van +5% in november 2015 tot +11% in februari 2016.

Na de aanslag op de luchthaven van Zaventem op 22 maart bleef de luchthaven gedurende 2 weken gesloten. Op 3 april werden opnieuw enkele vluchten

georganiseerd via een tijdelijke vertrekhal. In de loop van april werd het aantal vluchten via deze vertrekhal geleidelijk opgetrokken, maar uitgebreide veiligheidsmaatregelen

zorgden voor lange wachtrijen. Uiteindelijk lag het aantal vliegtuigpassagiers in april 2016 bijna de helft lager dan in april 2015 (1,07 miljoen t.o.v. 2 miljoen). Begin mei (slechts 40 dagen na de aanslagen) werd een deel van de vertrekhal opnieuw in gebruik genomen en begin juni was de luchthaven opnieuw volledig operationeel.

Daardoor kon het reizigersverkeer zich vrij snel herstellen en lag het in mei nog slechts 8,4% lager dan een jaar eerder (1,97 miljoen t.o.v. 2,15 miljoen). Sindsdien herstelt het reizigersverkeer op Zaventem zich

langzaam maar zeker: in juni werd nog een daling opgetekend met 6,8%, in september was dit nog maar -2,8%. In vergelijking met de groeicijfers van een jaar geleden (+4,1%) is er momenteel dus nog een omslag van ongeveer 7 procentpunten.

De totale toegevoegde waarde die

gerealiseerd wordt op en rond de luchthaven houdt ongetwijfeld in belangrijke mate verband met de passagiersaantallen

(catering, bagage-afhandeling, aankopen op en rond de luchthaven), maar ook met het aantal vluchten (cabinepersoneel, technisch onderhoud, schoonmaak).

Deze laatste kenden in april 2016 een vergelijkbare daling als het aantal

passagiers (-45%) en ook over het jaar 2016 tot nu toe (jan-september) is de ontwikkeling vergelijkbaar (-8,4% voor het aantal

-50 -40 -30 -20 -10 0 10 20 30

Jaarwijziging in %

GRAFIEK 4. Passagiersaantallen op Brussels Airport nemen duik na aanslagen van 22 maart

Jaarwijziging van de passagiersaantallen Bron: Brussels Airport

(11)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I11

vliegbewegingen op Brussels Airport t.o.v.

9,7% voor het aantal passagiers).

Er moet ten slotte nog worden opgemerkt dat de cargo-activiteiten in 2016 ook hinder hebben ondervonden van de aanslagen, maar in mindere mate dan het

passagiersverkeer. De specifieke

cargovluchten kenden in januari-september zelfs nog een groei van de getransporteerde volumes met 1,2%, maar door de daling van de cargo in de passagiersvliegtuigen (- 14,5%) was er over het geheel genomen wel een daling van de getransporteerde vracht met 3,4% in januari-september.

3.4.2 VBO-hypothese rond economische impact terreur op luchtvaart

In deze sector met uiterst flexibele leverancierskettingen kon het aantal bestellingen bij leveranciers wellicht relatief snel worden teruggeschroefd, wat zorgde voor een inperking van de verliezen en dus ook van het verlies aan toegevoegde waarde. Uiteraard had dit dan wel weer een wat sterkere impact op de

leveranciersketting binnen en buiten de luchtvaartsector (zie punt 4).

Bij de luchtvaartmaatschappijen en de directe toeleveranciers (cateraars, bagage- afhandelaars, schoonmaakbedrijven, technisch onderhoud) werd er ook in hoge mate gebruik gemaakt van economische werkloosheid. In de sector transport ging het in april en mei 2016 om respectievelijk 736 en 862 personeelsleden met economische werkloosheid omwille van de

terreuraanslagen (dit is ook inclusief met metropersoneel). Zoals eerder uiteengezet, was dit gunstig voor het beperken van de verliezen van de luchtvaartbedrijven, maar

naar toegevoegde waarde zijn dit uiteraard communicerende vaten, want er zijn ook minder arbeidsprestaties.

Vertrekkend vanuit deze feitelijke vaststellingen gaan we ervan uit dat de toegevoegde waarde in de Belgische luchtvaartsector in een eerste periode tussen 13 november en 20 maart (18 weken) niet of nauwelijks is geraakt door de aanslagen in Parijs. Van 22 maart tot 3 mei (6 weken) was er dan een zeer grote impact door de aanslagen in Zaventem. Tussen begin mei en midden november was die minder groot, maar toch nog altijd voelbaar (22 weken). We gaan ervan uit dat de negatieve invloed sinds begin oktober grotendeels is weggeëbd (6 weken).

We gaan er ook vanuit dat de invloed op de Waalse luchtvaartsector (luchthavens Charleroi en Luik) beperkter is gebleven dan in de Vlaamse en Brusselse luchtvaartsector waar Brussels Airport is gelegen (resp.

vlakbij ligt).

Al bij al hebben we volgende hypotheses gehanteerd m.b.t. de impact van de terreuraanslagen op de toegevoegde waarde in de luchtvaartsector in de verschillende landsdelen (tabel 4).

Zoals blijkt uit Tabel 4 leiden de terroristische aanslagen volgens deze hypotheses in het voorbije jaar tot een negatieve impact op de toegevoegde waarde in de luchtvaart van 25 miljoen euro of 0,006% van het bbp. Die impact situeerde zich door de ligging van Zaventem vooral in het Vlaams Gewest.

Tabel 4 – Luchtvervoer

LUCHTVERVOER

Hypotheses impact Impact

in miljoen

Impact in % van het jaarlijks regionaal

BBP Zeer grote

impact (6 weken)

Aanzienlijke impact (22 weken)

Beperkte impact (24 weken)

BXL -33% -5% -1% -1.2 € 0.00%

VL -33% -5% -1% -22.1 € -0.01%

WAL -10% -3% 0% -2.0 € 0.00%

BE -25.3 € -0.01%

(12)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I12

Totaal van de directe effecten op de economische groei

In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van het totaal van de economische impact van de terroristische aanslagen in november 2015 en maart 2016.

Volgens de hierboven beschreven

hypotheses zou de directe negatieve impact op die vier sectoren, die samen ongeveer 7,2% van het bbp uitmaken, in totaal dus ongeveer 1,57 mld euro of 0,42% van het Belgische bbp bedragen.

Voor het Brussels Gewest loopt de totale directe negatieve impact zelfs op tot iets meer dan 0,8% van het regionale bbp.

4 Indirecte effecten op de economische groei

Zoals hierboven herhaaldelijk aangestipt, zijn er naast deze directe effecten van de terreur op de toegevoegde waarde van de vier meest getroffen sectoren, natuurlijk ook nog belangrijke indirecte effecten geweest op tal van andere sectoren zoals:

• de dranken- en voedingssector die minder bestellingen kon noteren vanuit de horeca, de evenementensector of de luchtvaartsector;

3 Alle berekende impacten zijn uitgedrukt in % van het bbp tegen basisprijzen (d.i. excl. btw en dus niet tegen marktprijzen) omdat de regionale rekeningen enkel die cijfers ter beschikking stellen.

• de landbouwsector (bv. de visserij) die minder kon leveren aan de horeca;

• de modesector die minder bestellingen kon noteren vanuit de kledingretail;

• de sector van de technische

engineering en de schoonmaaksector die minder diensten moesten leveren aan de luchtvaartsector;

• de olienijverheid die minder kerosine moest leveren aan de luchtvaartsector;

• enz.

Volgens de input-outputtabellen van 2010 belopen de intermediaire aankopen van de vier meest getroffen sectoren 51% van hun totaal zakencijfer. Het valt daarbij op dat deze sectoren in hoge mate een beroep doen op binnenlandse leveranciers (78%

van de intermediaire aankopen), in totaal dus 40% van hun totaal zakencijfer.

We gaan er dan ook vanuit dat de scherpe daling van de omzet en toegevoegde waarde in de vier getroffen sectoren in een tweede ronde-effect nog eens een negatieve impact opleveren van 40% van de initiële impact bij de directe toeleveranciers. Om ook nog rekening te houden met negatieve effecten verderop in de leveranciersketting (bv. minder scheikundige producten voor de schoonmaaksector of minder verpakkingen van voedsel voor de luchtvaart), gaan we Tabel 5 – Totaal van de directe economische impact van de terreur op de vier meest getroffen sectoren

Brussel Vlaanderen Wallonië België

Mln % BBP3 Mln %

BBP Mln % BBP Mln % BBP

Horeca -291.1 € -0.42% -427.1 € -0.19% -76.9 € -0.09% -795.2 € -0.21%

Detailhandel -117.8 € -0.17% -263.3 € -0.12% -72.0 € -0.09% -453.0 € -0.12%

Evenementen –

Vrije tijd -147.2 € -0.21% -122.4 € -0.06% -30.4 € -0.03% -300.0 € -0.08%

Luchtvervoer -1.2 € 0.00% -22.1 € -0.01% -2.0 € 0.00% -25.3 € -0.01%

Totaal -557.3 € -0.81% -834.9 € -0.38% -181.3 € -0.21% -1 573.5 € -0.42%

(13)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I13

ervan uit dat de indirecte effecten op de binnenlandse toegevoegde waarde in totaal ongeveer 45% van de directe effecten vertegenwoordigen, d.i. dus 0,19% van het bbp.

Daarnaast zijn er ook een aantal sectoren die het dankzij de terreurdreiging juist wat beter hebben gedaan, zoals de

beveiligingssector en de e-commercesector.

De veiligheidssector maakt echter slechts 0,2% uit van de Belgische economie en de Belgische e-commercesector heeft, zoals hierboven beschreven, niet ten volle kunnen profiteren van de sterke groei van die sector in het voorbije jaar. Al bij al ramen we die

‘positieve’ invloeden (inclusief de bouwactiviteiten tot herstel van de

infrastructuur) op maximaal 0,04% van het Belgische bbp.

5 Totale impact op de economische groei

Alle effecten samengenomen komen we tot de conclusie dat de terroristische aanslagen tussen november 2015 en november 2016 een negatieve impact op de economische groei hebben gehad van 0,5 à 0,6%-punten- bbp (tabel 6).

Zonder de terroristische aanslagen had de Belgische economie dit jaar dus een groei gekend die dicht bij 2% had

gelegen i.p.v. de 1,3 à 1,4% waarop we nu afstevenen.

Tabel 6 – Totale impact van de terroristische aanslagen op de economische groei in België in de periode nov 2015 – nov 2016

In % van het bbp

Directe negatieve impact op de

toegevoegde waarde in de horeca, handel, evenementensector en luchtvaart

-0,42%

Indirecte negatieve impact op de toegevoegde waarde in de toeleverende sectoren van de vier meest getroffen sectoren

-0,19%

Directe en indirecte positieve impact op de toegevoegde waarde in de

beveiligingssector, de e-commercesector en de bouwsector

+0,04%

Totale impact van de terroristische aanslagen op de groei van de Belgische economie tussen 15/11/15 en 15/11/16

-0,57%

-5,0%

-4,0%

-3,0%

-2,0%

-1,0%

0,0%

1,0%

2,0%

3,0%

4,0%

-37,5 -32,5 -27,5 -22,5 -17,5 -12,5 -7,5 -2,5 2,5 7,5

01-2008 04-2008 07-2008 10-2008 01-2009 04-2009 07-2009 10-2009 01-2010 04-2010 07-2010 10-2010 01-2011 04-2011 07-2011 10-2011 01-2012 04-2012 07-2012 10-2012 01-2013 04-2013 07-2013 10-2013 01-2014 04-2014 07-2014 10-2014 01-2015 04-2015 07-2015 10-2015 01-2016 04-2016 07-2016 10-2016

Groei bbp op jaarlijkse basis in volume Vetrouwensbarometer: nettosaldo tussen optimistische en pessimistische ondernemingen, trimestrieel gemiddelde

Bronnen: BNB, schattingen VBO

GRAFIEK 5. Economische groei en vertrouwen van ondernemingen

Groei bbp Impact aanslagen Vertrouwen ondernemingen

(14)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I14

De conjunctuurcurve van de Nationale Bank van België geeft trouwens al het hele jaar aan dat de onderliggende conjuncturele tendens beduidend gunstiger is dan de harde bbp-cijfers aangeven, en dit houdt dus in zekere mate verband met de tijdelijke, maar aanzienlijke ongunstige impact van de terroristische aanslagen op de vier meest getroffen sectoren (grafiek 5).

6 Totale impact op de werkgelegenheid

De ontwikkeling van de

werkgelegenheidsgroei in de privésector is volgens robuuste econometrische analyses afhankelijk van twee belangrijke variabelen:

de economische groei (KT-elasticiteit van 0,52) en de ontwikkeling van de reële loonkosten (KT-elasticiteit van -0,30).

De loonkosten kenden in het voorbije jaar door de loonmatiging, de indexsprong en de

tax shift een gematigde ontwikkeling en vormden op die manier een permanente ondersteuning van de

werkgelegenheidsgroei in de privésector.

De terroristische aanslagen drukten het economische groeitempo echter met 0,5 à 0,6%, wat het groeitempo van de werkgelegenheid in de privésector met 0,26 à 0,32% deed afkalven. Hierdoor werden in de privésector in 2016 ongeveer 8.000 à 9.500 jobs minder gecreëerd dan anders het geval was geweest.

Daarbovenop kwamen in de maanden april en mei in de vier meest getroffen sectoren ook nog eens ongeveer 2.300 werknemers tijdelijk in het stelsel van economische werkloosheid terecht.

De onderbreking van het elan van de werkgelegenheidsgroei in 2016 is ook duidelijk vast te stellen in grafiek 6.

-2,0 -1,5 -1,0 -0,5 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5

2006Q1 2007Q1 2008Q1 2009Q1 2010Q1 2011Q1 2012Q1 2013Q1 2014Q1 2015Q1 2016Q1

Jaarwijziging van de werkgelegenheid, in %

GRAFIEK 6. elan van werkgelegenheidsgroei in privésector afgeremd door terreur

Private sector, enge definitie (totale economie - overheid & onderwijs - gezondheids- & welzijnszorg) Overheid & onderwijs

Regering Michel: jaarwijziging werkgelegenheid:

Start: Q3 2014: Nu: Q2 2016:

+ 0,2% in privé + 1,2% in privé + 0,8% in overheid +0,1% in overheid

Bron: Nationale Bank van België, Nationale Rekeningen

Parijs Brussel

(15)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I15

7 Totale impact op de overheidsfinanciën

Al het bovenstaande miste ook zijn uitwerking op de overheidsfinanciën niet.

Zoals hoger uiteengezet, waren extra uitgaven nodig als direct gevolg van de terreur (-240 mln in 2015 en -722 mln in 2016). Daarnaast zorgde de macro-

economische impact eveneens voor hogere uitgaven (werkloosheid en economische werkloosheid) en voor lagere fiscale en parafiscale inkomsten. In tabel 7 worden deze effecten samengevat.

Uit de tabel blijkt dat de gevolgen van de terreur voor de overheidsfinanciën aanzienlijk waren. Voor de volledige periode van 15/11/15 tot 15/11/16 zou de impact voor de schatkist iets meer dan 2,3 mld euro of 0,55% van het bbp hebben bedragen, verdeeld over 0,07%

van het bbp in 2015 en 0,48% van het bbp in 2016.

Zonder de terroristische aanslagen had het overheidstekort in 2016 dus eerder in de buurt van 2,5% van het bbp gelegen i.p.v. de nu verwachte 2,96 à 3%.

Daar moet nog bij worden vermeld dat het hier eerder om een voorzichtige schatting gaat, want over de impact van een aantal negatieve effecten zijn nog geen precieze cijfers beschikbaar of is het moeilijk om de impact van de terreur precies te identificeren (bv. het verleende uitstel van betaling voor de RSZ-bijdragen of de negatieve impact op de accijnzen uit motorbrandstoffen omdat er in de tankstations minder brandstoffen werden verkocht gezien mensen hun verplaatsingen richting evenementen, horeca en handel vooral in het 2e kwartaal terugschroefden).

(16)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I16

Tabel 7 – Impact van de terroristische aanslagen van november 2015 en maart 2016 op de Belgische overheidsfinanciën

Impact terreur op overheidsfinanciën in mln euro 2015 2016

Overheidsuitgaven -240 -832

- Hogere uitgaven als direct gevolg van terreur -240 -722

Schadeloosstellingen voor medische kosten -136

Schadeloosstellingen voor morele en materiële schade -25

Heropbouw infrastructuur -161

Verhoogde veiligheidsuitgaven -240 -400

- Hogere uitgaven door macro-economische impact van terreur -110

Verhoogde uitgaven voor werkloosheids- en andere uitkeringen door niet- gecreëerde arbeidsplaatsen

-103

Verhoogde uitgaven voor economische werkloosheid -7

Overheidsinkomsten -47 -1.189

Lagere inkomsten uit belastingen op arbeid (RSZ en PB) door niet- gecreëerde arbeidsplaatsen

-177

Lagere inkomsten uit belastingen op arbeid (RSZ en PB) door economische werkloosheid

-11

Lagere inkomsten uit vennootschapsbelasting (voorafbetalingen) door lagere winstgevendheid vennootschappen in vier meest getroffen sectoren

(hypothese: gem. aanslagvoet: 30%)

-225

Lagere inkomsten uit personenbelasting (voorafbetalingen) door lagere winstgevendheid zelfstandigen in vier meest getroffen sectoren (hypothese:

gem. aanslagvoet: 40%)

-85

Lagere inkomsten uit RV op dividenden door lagere uitgekeerde winsten in vier meest getroffen sectoren (hypothese: gem aanslagvoet: 27%)

-92

Lagere inkomsten uit btw door lagere TW in vier meest getroffen sectoren -31 -281

Lagere inkomsten uit accijnzen op dranken door lagere omzet in horeca en handel

-1 -11

Lagere inkomsten uit Venn B, PB zelfstandigen, RV en btw door impact op verdere leveranciersketting

-15 -307

TOTALE impact terreur op overheidsfinanciën -287 -2.021

TOTALE impact terreur op overheidsfinanciën (in % bbp) -0.07 -0.48

(17)

ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN I17

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanaf november 2001 daarentegen is de stij- ging van de werkloosheidscijfers in het Vlaams en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vooral te wijten aan de stijging van het

De toegevoegde waarde is het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs De toegevoegde waarde is het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs Met inkoop bedoelen we

• Onzekerheden en risico’s worden niet meegenomen in de huidige planningsmethode: binnen Arcadis wordt een deterministische planningsmethode gebruikt.. In deze methode worden

Uit deze probleemstelling de vraag waar dit onderzoek om draait gekomen: “Wat is de toegevoegde waarde van een PostNL formule in een retaillocatie?” Een viertal deelvragen

Eerst zal het gaan over de (rol van de) duurzaamheid in de allianties, de volgende paragraaf handelt over de (relevante) stakeholders, daarna de toegevoegde waarde van

Elementen als de sector, de omvang, de organisatie- en bestuurscultuur en het ontwikkelingsstadium van de organisatie, bepalen waar de behoeften het grootst zijn en waar de

Bij micro- expressies kijken we naar de emoties die in een fractie van een seconde in het gezicht van de gesprekspartner te zien zijn en beoordelen we of deze emo- ties passen

De criteria waaraan een idee voor een nieuwe aanvullende dienst moet voldoen wil het van toegevoegde waarde zijn volgens Bedrijf X, zijn in tabel 4.1 samengevat....