• No results found

Theo Francken in het defensief

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Theo Francken in het defensief"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

€ 2,30

74ste jaargang • nummer 16 • donderdag 19 april 2018 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

In de dagelijkse cartoons van Erik Meynen in Het Laatste Nieuws wordt Theo Francken stee- vast afgebeeld als hyperkinetisch. Het blijven karikaturen, maar er zit een grond van waar- heid in. De staatssecretaris voor Asiel en Migra- tie mengt zich via sociale media graag in het maatschappelijke debat. Hij doet dat vliegens- vlug, in de hoop de controle over een thema te kunnen behouden.

De laatste weken ging de populairste politi- cus van het land echter iets te veel in overdrive.

Er was bijvoorbeeld de virulente reactie tegen de partij ‘Islam’, een minipartijtje dat pleit voor de invoering van de sharia. Voor Francken mag die partij verboden worden. Meteen rezen daar vragen bij: kan dat wel volgens de grondwet?

Waarom is dat niet vroeger gebeurd, aange- zien de partij ‘Islam’ in Brussel al een aantal gemeenteraadsleden telt? En is de sluimerende islamisering - gescheiden uren in het zwem- bad, geen varkensvlees in kantines, zwijgen over de evolutietheorie en de Holocaust op school - geen belangrijker thema?

Opendeurdagen door gezinshereniging

Critici van Theo Francken hebben het vaak over ‘toeteren, tateren en kwaken’. De staats- secretaris moet opletten dat het geen realiteit wordt, voor zover dat al niet het geval is. De kloof tussen beleid, commentaar en realiteit werd de voorbije dagen immers pijnlijk dui- delijk. Oppositiepartij Vlaams Belang heeft al lang kritiek op het migratiebeleid van Franc- ken, maar dat haalde amper de pers. De man uit Lubbeek had de perceptie mee en dat blijkt ook uit de peilingen. Niet alleen is Francken uit- gegroeid tot de populairste politicus van het land, zijn fors taalgebruik over migratie maakt dat het Vlaams Belang in de peilingen niet echt

uit de verf komt. Vroegere Vlaams Belangkie- zers, die in 2014 naar de N-VA zijn overge- stapt, leken aanvankelijk naar de stal terug te keren, maar blijken nu toch trouw te blijven aan de N-VA.

Zal dat zo blijven in de aanloop naar 2019?

Vlaams Belang heeft plots een bondgenoot uit onverwachte hoek gekregen. De Standaard wees meermaals op het feit dat het migra- tiebeleid onder Francken niet veel verschilt van dat van de voorgangers. De cijfers spreken voor zich. Volgens het federale migratiecen- trum Myria werden in 2016 136.327 immigra- ties geregistreerd. Na een daling tussen 2011 en 2013 stijgt dat cijfer sinds 2014 opnieuw.

Voor een deel is dat het gevolg van EU-immi- gratie, maar het gros komt van buiten de Euro- pese Unie. En dan gaat het niet eens over asiel- zoekers. De grootste migratiestroom is die van de gezinshereniging.

Francken kon lange tijd een ander beeld ophangen door de belachelijke aanvallen van links en de mensenrechtenlobby’s. En het gedoe van de oppositie met de - naar de woor- den van Francken - PS-trein van ‘racist, fas- cist, nazi’.

Francken zit verveeld met die cijfers en hij probeert opnieuw controle te krijgen over het debat. Vandaar dat hij plots begint over een Europees asielbeleid naar Australisch voor- beeld, wat erop zou neerkomen dat er in Brus- sel geen asielzoekers meer zijn – nul – en dat de lidstaten zelf zouden bepalen wie ze opvan- gen. Kortom, een gericht migratiebeleid. Vraag is of Francken zijn belofte kan waarmaken. Het asielbeleid in Europa is gebaseerd op internati- onale conventies, zoals die van Genève. Franc- ken heeft de voorbije jaren zijn communicatie goed verzorgd, maar botst nu op een aantal grenzen. Hij wil wat graag dat hij op dezelfde

lijn wordt gezet als de Oostenrijkse kanselier Sebastian Kurz, die een harder migratiebeleid bepleit, maar dat klopt niet met de realiteit.

Tegen Assad, maar voor Syrische christenen

Francken beseft dat hij in het defensief zit, maar probeert de vis te verdrinken door te doen wat hij altijd al heeft gedaan: gericht communiceren. Zo slaagde hij er meermaals in ter rechterzijde een gevoelige snaar te raken door te wijzen op zijn asielbeleid dat vooral minderheden ten goede zou komen. Wanneer Syrische christenen een humanitair visum voor België krijgen, wordt dat met veel poeha aan- gekondigd. Terecht, want hun situatie was de voorbije jaren niet benijdenswaardig.

Maar tegelijk schiet Francken met scherp naar Vlaams Belangkopstuk Filip Dewinter omdat die op de koffie ging bij de Syrische pre- sident Assad. “Wanneer zou Dewinters nieuwe trip naar zijn goede vriend en gifgasmoorde- naar Assad gepland zijn?”, daagde Francken Dewinter uit op Twitter. Nu, men kan terecht vragen stellen bij de manier waarop Dewinter zoete broodjes bakt met een bloedige dictator, want dat is Assad. Alleen, onder diens regime waren en zijn de christenen een beschermde minderheid, wat - afgezien van Libanon - steeds minder het geval is in de rest van het Midden-Oosten.

De geopolitieke inzichten van Francken over de crisis in Syrië zijn niet aanbevelenswaardig.

Dat hij als regeringslid belangrijke bondgeno- ten als de VS niet durft of kan desavoueren, is te begrijpen, maar de staatssecretaris gaat al te graag mee in het neoconservatieve discours

dat nu ook de regering van Trump in de greep heeft. Aantasting van de nationale soevereini- teit door bombardementen zonder mandaat van de VN, het blijkt geen probleem. De N-VA zat toen nog in de oppositie, maar onder andere bij monde van Theo Francken heeft de partij zich nooit verzet tegen de desastreuze aanval- len op Libië, één van de oorzaken van de aan- houdende migratiecrisis. Wie spreekt de staats- secretaris daar eens

op aan?

De populairste politicus van het land zijn, betekent dat je ook de schietschijf wordt van de oppositie. Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) kon daar lange tijd goed mee omgaan, maar nu lijkt het tij te keren. De cijfers die aantonen dat zijn asielbeleid amper strenger is dan onder de regering-Di Rupo raken meer verspreid.

Daarnaast dreigt hij in eigen voet te schieten met allerlei impulsieve voorstellen en reac- ties, zoals het pleidooi voor het verbieden van de partij Islam. Om nog te zwijgen over zijn weinig onderbouwde geopolitieke inzichten over de crisis in Syrië.

Theo Francken in het defensief

Ambtenaren staken op een brugdag

De Syrische rode lijn geldt niet voor iedereen 3 Briefje aan Koen Daniëls 3 Roddels uit de Wetstraat 4 Hoe mei ’68 ontspoorde 5 Praten met Jef Ongena

“Een black-out is waarschijn- lijker dan we denken” 11 Erfgoeddag:

Kiezen op 22 april 12 Gille van Binst: weerzien met oud-ploegmaats 15

Deze week

Waarom pensioensparen onvermijdelijk

gaat worden

(2)

Actueel 19 april 2018

2

Uit de smalle beursstraat

Managerslonen in perspectief

De omvang van de lonen van topmanagers is vaak een elec- toraal stokpaardje voor linkse partijen. Zij schreeuwen moord en brand wanneer een CEO (chief executive officer) van een groot bedrijf een miljoenensalaris opstrijkt. Dat loon wordt dan afgezet tegen het veel lagere inkomen van de gemid- delde werknemer.

Geen PS, geen heisa

Binnen de topbedrijven bestaan er echter grote verschillen.

Carlos Brito van brouwerijgigant AB InBev strijkt jaarlijks 6,7 miljoen euro op. Dat is liefst 311 keer meer dan een gemid- delde werknemer.

Maar bij vastgoedgroep Cofinimmo is de loonspanning 8 keer, wat een gevolg is van het feit dat in dat bedrijf relatief veel hoogopgeleiden werken. Bij Proximus verdient Domini- que Leroy bijna 13 keer meer dan de gemiddelde werknemer, bij bpost is het loon van CEO Koen van Gerven 19 keer meer dan dat van de doorsneemedewerker.

De cijfers door De Tijd gepubliceerd, hebben weinig heisa veroorzaakt. In het verleden was dat anders. Toen duurde het niet lang voor politici kwamen eisen dat de lonen van topma-

nagers beperkt moesten worden. Zeker de PS’ers waren daar sterk in. Denk maar aan de constante strijd van PS-minister Pascal Labille in de regering-Di Rupo tegen toenmalig Proxi- mus/Belgacom-topman Didier Bellens.

Labille eiste dat een totale vergoeding van 650.000 euro voor het aantrekken van een CEO bij beursgenoteerde over- heidsbedrijven als Belgacom en bpost moest volstaan. De rege- ring-Di Rupo nam zo’n beslissing in 2013, maar het jaar erop was al duidelijk dat CEO Dominique Leroy via allerlei extra’s 800.000 euro verdiende. Het plafond was sowieso niet houd- baar voor ondernemingen die internationaal aan het concur- reren zijn, ook al zijn het overheidsbedrijven.

Een argument dat in politieke kringen meer en meer ingang heeft gekregen. Dat verklaart al voor een deel waarom er nu geen sprake is van verontwaardiging over de hoge manager- slonen. Andere reden is het feit dat een partij als de PS niet meer in de regering zit. Dat maakt ook een verschil in het debat.

Gunstige conjunctuur en topsporters

Verder is het relevant om de zaak-Hamers te vermelden. In maart raakte bekend dat Ralph Hamers, de Nederlandse top-

man van de ING-bank, een loonsverhoging van 50 procent zou krijgen. En dat kort nadat de bank zwaar heeft geherstructu- reerd. Velen vonden dat onaanvaardbaar en het gevolg was dat de geplande loonsverhoging werd ingetrokken. Een signaal dat critici van hoge managerslonen kon paaien.

Een ander gegeven is de economisch gunstige conjunctuur waarin we ons bevinden. Dan wordt er niet veel gediscussi- eerd of managers te veel verdienen. Gewoon omdat er ook minder afvloeiingen zijn.

Dan is er nog de vergelijking die wordt gemaakt met sport- lui. Sommige sporters verdienen stukken meer dan managers.

Voetballer Kevin de Bruyne kan rekenen op een jaarsalaris van 15 miljoen euro, om de zaken in een ‘nationaal’ perspectief te houden. Lionel Messi en Cristiano Ronaldo verdienen een veelvoud, om van Amerikaanse basketballers nog te zwijgen.

Vroeger waren de hoge lonen van Belgische voetballers amper een debat waard. Dat is veranderd, sinds bekend raakte dat vorig seizoen voetballers en de clubs uit de Belgische eer- ste klasse een korting hebben gekregen op socialezekerheids- bijdragen van zo’n 70 miljoen euro.

Samengeteld over de laatste tien jaar loopt het op tot meer dan een half miljard. Linkse politici die klagen over hoge mana- gerslonen en het voortdurend hebben over de onderfinancie- ring van de sociale zekerheid, zwijgen over die onbegrijpelijke voorkeursbehandeling. Angélique VAnderstrAeten De Tijd bracht vorig weekend een studie uit over de managerslonen van de Bel-20-bedrijven, de grootste 20 beurs-

genoteerde bedrijven hier. Zo bleek dat een manager gemiddeld 50 keer meer verdient dan de gemiddelde werk- nemer, en het gemiddelde loon van een CEO bedraagt 2,15 miljoen euro. Veel heisa over die cijfers was er niet. De redenen daarvoor zijn veelvuldig.

Leerplannen islamitische godsdienst omvatten

vreemde elementen

Wie naar de webstek van de vzw Centrum Islamonderwijs Vlaanderen gaat, botst op een merkwaardig bericht van die vereniging. “Wij zijn er volstrekt van overtuigd dat ieder individu volkomen vrij moet zijn in de bepaling van de contouren van zijn of haar eigen geloofsidentiteit en godsdienstig leven en dat iedere inmenging van buitenaf geheel ontoelaatbaar is.” De egelstelling is typerend voor de moslims vandaag. Bovendien is die houding fout: controle en inmenging is noodzakelijk, aangezien het over onderwijs in Vlaanderen gaat.

De leerplannen ‘islamitische godsdienst’

voor het lager en secundair onderwijs in Vlaanderen zijn volgens minister Crevits rela- tief recent. De leerplannen werden geschre- ven in 2012. Met de implementatie ervan werd gestart in het schooljaar 2012-2013.

In de leerplannen ‘islamitische godsdienst’

voor het lager en secundair onderwijs in Vlaanderen wordt bepaald welke leerstof de Vlaamse leerlingen krijgen. De leerplannen zijn integraal te lezen op de webstek van die vzw (centrumislamonderwijs.be).

Taalfouten

Opvallend is het grote aantal taalfouten in het leerplan.

“De leerlingen vestigen aandacht aan (sic) de properheid van hun speelplaats. Eventu- eel kunnen de leerlingen het (sic) speelplaats schoonmaken.” “Hoe zou hij zich voelen, als de dader ontsnapt van (sic) het (sic) straf?” (p.

225, middelbaar onderwijs)

“Welke mooie (sic) gedrag kunnen ze tonen”

(p. 226, MO)

“Over verschillende religieus (sic) bronnen informatie zoeken.” (p. 302, MO)

Bij de didactische werkvormen: “Stel mijn eigen (sic) in vraag” (p. 235).

Goed gebruik van Turkse taal

Vreemder is dat een van de “te bereiken doelstellingen” het “goed gebruik van het Turks” is (p. 302, middelbaar onderwijs). In het onderwijs in Vlaanderen is dat op zijn minst een opvallend criterium. Ook “het reciteren van de Koran in het Arabisch” wordt expliciet ver- meld (p. 55) (doelstelling tweede jaar van de tweede graad).

Besluit

Kritiek op het islamonderwijs wordt volgens de vzw aangevuurd door sommige atheïsten.

“Dat thans zelfs dit (leerplannen die conform zijn, nota van T.D.) niet volstaat voor bepaalde atheïstische kringen en hun onverdraagzaam- heid t.a.v. de islam hen zelfs ertoe aanspoort om bepaalde grondwettelijk gewaarborgde en in de Universele Verklaring voor de Rech- ten van de Mens verankerde grondrechten in vraag te stellen betreft helaas een bijzonder spijtige evolutie.”

Wat die vzw wil zeggen, is dat hun recht op islamitische godsdienst absoluut is en dat ze pottenkijkers niet waarderen. Maar zo werkt het onderwijs in Vlaanderen niet.

thierry debels De islam is iets van thuis. Iets wat ze ach-

tergelaten hebben. Iets uit de oudheid, iets wat achterhaald is. De islam is privé. Niet westers. Waarom zouden ze het überhaupt over de islam hebben? Laat staan in de toe- komst?!

En toch overheerst de islam inmiddels in elke verkiezingsstrijd, beheerst de islam elk debat, is elke bom in Europa gelegd uit naam van de islam en zorgt de islam voor maat- schappelijke spanningen. Waar is het mis- gegaan? Hoe kun je daar als moslim trots op zijn, tenzij je eropuit bent de samenle- ving willens en wetens te ontregelen? Wat hebben de Lage Landen en Europa moslims misdaan? Wat zou in hun land van herkomst, dat van hun grootouders, beter zijn geweest?

Waarom zijn ze trouwens niet daar om de boel te ‘verbeteren’? Waarom moet het hier?

Uit de hand gelopen grap

Anno 2018 is de politieke belofte van de partij Islam een honderd procent islamiti- sche staat. Een 1 aprilgrap die uit de hand is gelopen, en bittere ernst die we te dan- ken hebben aan tolerantie voor vreemdelin- gen. We nemen ze op, voeden ze en geven ze uitkeringen, en totale anarchie is ons lot.

Je kunt hen niets kwalijk nemen: als je een kind loslaat in een snoepwinkel, gaat het ook tekeer. Je moet de situatie omdraaien: hoe kan Vlaanderen zijn oorspronkelijke bevol- king zo enorm in de steek laten, door de maatschappij te laten ontregelen door een handjevol criminelen en actievoerders die zich verschuilen achter en verzamelen onder die ene noemer: islam? Hoe kan dit land al zijn principes, gelijkwaardigheid van man- nen en vrouwen, vrijheid van meningsui- ting, vrijheid om te zijn wie je bent, te grab- bel gooien omdat achterlijke aanhangers van een godsdienst - of is het een achter- lijke godsdienst - dat eisen?

Ik heb er geen antwoord op. Mijn groot- ste vijand Recep Tayyip Erdogan, president van Turkije, echter wel: “Democratie is als een trein. We stappen uit wanneer we aan- komen op het station dat wij wensen.” Het station waar we nu zijn aangekomen, is het perron van de islamisering.

Een perron dat nooit aangelegd had moe- ten worden, een perron waarop het over- grote deel van de Europeanen nooit wil staan, een perron waar de Europeanen regel- matig aan den lijve ondervinden hoe vijan- dig het is.

Shariastaat

Onze politici behandelen moslims als deli- cate ‘sneeuwvlokjes’ met eigen speciale rechten, die voorrang hebben op alles wat normaal is in Europa. Het vormen van islami- tische partijen is een grondrecht. Het eisen van gelijke rechten en behandeling is dat eveneens. Maar het blijkt onmogelijk deze mensen ervan te doordringen dat in Europa mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn, dat tolerantie wederzijds hoort te zijn, dat vrij- heid een groot goed is en dat ondermijning van de democratie geen voorrecht is. Inte- gendeel. Alles wat deze mensen zijn, alles wat zij doen, doen zij omdat ze in een Euro- pese democratie leven. In landen als Turkije en Marokko zouden ze voor ondermijning van de staat allang in een kerker geëindigd zijn, zoal niet op het kerkhof.

Niet hier. Hier lezen we in kranten dat moslims anno 2018 een islamitische staat in Europa willen oprichten. Dat ze voorstan- der zijn van de invoering van de sharia. We lezen het, halen onze schouders op, doen de dagelijkse boodschappen en gaan rus- tig naar bed.

Tot we op een dag wakker worden in een shariastaat. We stonden erbij en keken ernaar, waarmee we niet alleen de oorspron- kelijke Europeanen, maar ook de eerste gast- arbeiders volledig in de steek hebben gela- ten.

ebru umAr Als je 45 jaar geleden tegen de eerste gastarbeiders had gezegd dat anno 2018 islamitische politieke partijen actief zouden zijn in Vlaanderen en Nederland, en in Europa in het algemeen, zouden ze vreemd opgekeken hebben. Verstaan ze dat wel goed? Islamitische politieke partijen? In Europa? Als je daaraan zou toevoegen dat in Europa moslims zouden rondlopen die voorstander van de sharia zijn, apart openbaar vervoer voor mannen en vrouwen willen en dat de islam vrijwel dagelijks onderwerp van debat zou zijn, hadden ze naar hun voorhoofd gewezen. De sharia?

De islam? Onderwerp van debat? Doe effe normaal, zeg.

We staan erbij en kijken ernaar

E bru u mar

(3)

Actueel

19 april 2018 3

Tot inzicht gekomen

Mijnheer de rustverstoorder,

Gij hebt een ferme steen in de kikkerpoel geworpen door aan Vlaanderen kond te doen dat volgens u en uw partij het fameuze M-decreet in het onderwijs op zijn minst moet aangepast worden. Dat is niet zonder reactie gebleven, want tal van puiten gin- gen aan het kwaken, de ene al luider dan de andere. Ook kikkerprinses Crevits is wak- ker geschoten. Zij beweert zelfs dat gij haar aanvalt. Ik wil daar geen woorden aan vuil maken. Het gaat mij om de inhoud van de discussie en niet om wie het ergst aan ver- kiezingskoorts lijdt.

Dat M-decreet heeft het mogelijk gemaakt dat kinderen met een achterstand les kun- nen volgen in het gewoon onderwijs. Inclu- sief onderwijs is de eigentijdse en politiek correcte term om die operatie te kaderen.

Het decreet dateert van 21 maart 2014, nog net tijdens de vorige Vlaamse legislatuur.

Voor alle duidelijkheid: uw partij, de N-VA, heeft dat mee goedgekeurd, ondanks alle protest bij vooral de leerkrachten en andere spelers ‘in het veld’. Gij komt nu klaarblijke- lijk na voortschrijdend inzicht en druk vanuit de onderwijswereld - gelukkig - tot de con- clusie dat heel dat decreet zijn doel is voor- bijgeschoten en toch niet zo zaligmakend is als oorspronkelijk werd voorgesteld door de pedagoochelaars en de experten die zelf nooit in een klas hebben gestaan, maar de ene studie na de andere afscheiden waar- mee men vakmensen altijd weer wil over- donderen. Leuk is om van Theo Francken – via Twitter natuurlijk – het volgende te ver- nemen: “Het M-decreet in de huidige vorm is een draak. M-decreet moet in de huidige vorm gewoon weg.”

Een van de uitgangspunten destijds was de ‘segregatie’ in het onderwijs tegen te gaan. Dat kon alleen door een soort een- heidsworst te creëren. Zo kregen leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften het recht om zich in te schrijven in een gewone school, waar zij een gemeenschappelijk curriculum volgen, maar ook een individueel aange- past curriculum. Bovendien zou er collegiale ondersteuning door leraren en paramedisch personeel uit het buitengewoon onderwijs opgenomen worden. Theoretisch allemaal erg mooi… De kritiek destijds – onder meer van het Vlaams Belang – dat dit allemaal

niet ten goede zou komen van de kinde- ren én dat er onvoldoende middelen kon- den voorzien worden, werd weggewuifd. Ook de vrees van leerkrachten dat dit alles hen boven het hoofd zou gaan groeien en hen nog meer (administratieve) werk- en plan- last zou bezorgen, werd plat gerelativeerd.

Ook het argument dat precies het bestaan van gewoon en buitengewoon onderwijs differentiërend bij uitstek is en op maat van individuele behoeften werd en wordt georganiseerd, sneuvelde voor de zoveel- ste gelijkheidsmythe die men het onderwijs wilde opdringen.

Wil dat nu zeggen dat in het onderwijs niks goeds is gebeurd om kinderen met een achterstand goed op te volgen en kansen te geven? Natuurlijk niet. Als vanouds hebben de leerkrachten hun verantwoordelijkheid opgenomen en hebben ze meer dan een tandje bijgestoken. Maar zij komen vandaag tot de slotsom dat het M-decreet helemaal niet probleemoplossend is gebleken en dat het vaak vechten tegen de bierkaai is, met veel te weinig middelen en mensen. Inder- daad, de inclusie is doorgeslagen, Koen, en gij beseft dat nu. Halleluja! Het is meer dan hoog tijd dat men zonder bijbedoelingen gaat stellen: “Gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het moet.” En dan liefst in die zin dat buitengewoon onder- wijs opnieuw zijn oude rol gaat spelen als gespecialiseerd systeem voor hen die het in hun leerontwikkeling wat moeilijker hebben.

Uiteraard moet daarin meer dan ooit geïn- vesteerd worden.

Goed onderwijs is differentiëren, is werken op maat. Diversifiëren is geen misdaad en heeft niets te maken met apartheid of segre- gatie. Het heeft daarentegen alles te maken met op diverse niveaus en met diverse mid- delen te geven aan leerlingen wat hen toe- komt: goed onderwijs dat hen soelaas biedt.

Ga dus niet te veel ‘bijsturen’, Koen. Focus liever op de groei en uitbouw van twee sterke onderwijspijlers die het gewoon en buiten- gewoon onderwijs zijn. Behandel die gelijk- waardig, stem ze op elkaar af, en laat ze vooral zichzelf blijven in het belang van de kinderen die er op hun plek zitten. En laat de schat aan expertise van de leerkrachten niet verloren gaan.

Briefje aan Koen Daniëls

De Syrische rode lijn geldt niet voor iedereen

Vrijdagnacht kwam dan eindelijk de langverwachte luchtaanval op Syrië. Om volgens het Westen een rode lijn ten aanzien van chemische wapens te handhaven, werd het Syrische leger gestraft voor (vermeend) gebruik van chemische wapens tegen de bur- gerbevolking van Douma. Of die gasaanval in Douma aan het Syrische leger kan wor- den toegeschreven, is nog steeds onzeker.

Verschillende bronnen uit “Open Source Investigation” werden aangehaald om te sta- ven dat die aanval wel degelijk werd uitgevoerd door het Syrische leger. Belangrijke bedenking is dat dit soort bronnen niet altijd betrouw- baar zijn. Ze zijn vaak gekleurd en dus niet objectief en tegelijk valt de waarheidsgetrouw- heid ervan nooit volledig te bevestigen. Voor het antwoord op de uiteindelijke schuldvraag moeten we wachten op de bevindingen van betrouwbare en erkende onderzoeksinstan- ties zoals het OPCW.

Twee hypotheses

Er zijn nog steeds twee hypotheses over deze chemische aanval die worden geopperd.

De eerste is dat het Syrische leger chemische wapens gebruikte om Jaysh al-Islam (Leger van de Islam) te dwingen de aanslepende strijd te staken en de aftocht te blazen naar Jarablus.

De tweede dat de islamitische extremisten van Jaysh al-Islam een chemische aanval fabriceer- den om een Westerse interventie uit te lokken en zich zo op het Syrische leger te vergelden.

Beide partijen hebben de capaciteiten om die gasaanval te hebben gepleegd, maar toch schuift het Westen automatisch en snel de schuld naar het Syrische leger van president Assad. Het Westen negeert daarbij (bewust) dat Jaysh al-Islam evenzeer de dader kan zijn.

Nochtans, die islamitische extremisten hebben in 2016 chloorgas gebruikt in hun strijd tegen de YPG (Koerdische milities) in het Koerdische district Sheikh Maqsoud van Aleppo. Waarom werd dezelfde rode lijn niet gehandhaafd voor Jaysh al-Islam toen dat in 2016 chloorgas inzette? Het antwoord is duidelijk: de nachte- lijke aanval op Syrië heeft niets te maken met het gebruik van chemische wapens, maar past in de dynamiek van het conflict dat zich tussen de vele partijen op Syrische bodem afspeelt.

Het Syrische conflict toont aan dat we in een overgangsfase zitten in de wereldpolitiek. De unipolaire dominantie van het Westen, die na het einde van de Koude Oorlog ontstond, brok- kelt langzaam af. Syrië is niet Kosovo of Irak, waar het Westen destijds zonder weerstand van andere landen zijn wil kon opleggen. In Syrië zien we dit duidelijk doordat (regionale) grootmachten ten nadele van het Westen hun invloed daar laten gelden.

Met de beperkte luchtaanval en het groot- schalige machtsvertoon maakt het Westen duidelijk dat het - ondanks het feit dat het geen regimewissel in Damascus heeft kun- nen bewerkstelligen en dus aan invloed heeft moeten inboeten - niet van plan is zijn wereld- wijde en regionale leiderschap en dominantie zomaar af te staan.

De oorlog die niet eindigt

Met het verdrijven van Jaysh al-Islam uit Oost-Ghouta heeft het Syrische leger weer de volledige controle over de hoofdstad Damas- cus. Dat houdt in dat er geen directe militaire bedreiging meer is voor de hoofdstad. Ook de snelweg Damascus-Homs is weer vrij en bin- nenkort bruikbaar. Op deze manier heeft Assad weer een sterke greep op de rest van het land verkregen. Ook houdt het einde van de gevech- ten in Oost-Ghouta in dat het Syrische leger en zijn bondgenoten op andere fronten man- schappen kunnen inzetten. Bijvoorbeeld in het noorden van het land in de provincie Idlib - de beruchte vuilnisbelt voor jihadisten uit eer- der verloren veldslagen -, maar ook in het zui- den rond de stad Daraa. Vooral die stad is er reden tot nervositeit voor Israël. Mocht het Syrische leger de controle over dat gebied ver- werven, dan houdt dat in dat Iraanse troepen aan de Israëlische grens staan. Volgens de Isra- elisch premier Netanyahu is dat een directe bedreiging voor de veiligheid van zijn land.

Het gevaar op een Iraans-Israëlische escalatie in Syrië wordt steeds groter.

Het Westen weet dat het, door de Syrische oorlog, het grondgebied ten westen van de Eufraat heeft verloren aan Russische en Iraanse invloed. Maar dat besef betekent niet dat ze dat ook zomaar laten gebeuren. Zolang er (islamiti- sche) strijders zijn om tegen het Syrische leger en zijn bondgenoten te vechten, is de overwin- ning van Assad nog steeds niet definitief. De luchtaanval van vrijdagnacht maakt in het ver- loop van de oorlog geen verschil. Het Syrische leger zal zijn offensief blijven voortzetten, maar het Westen en zijn bondgenoten zullen iedere gebiedsverovering ten westen van de Eufraat op menselijk, militair en economisch vlak zo kostelijk mogelijk willen maken voor het Syri- sche leger en zijn bondgenoten.

Tegelijkertijd zal het Westen verhinderen dat het Syrische leger of zijn bondgenoten de Eufraat oversteken naar het oostelijke deel van Syrië, dat door Koerdische troepen wordt gecontroleerd. Het oostelijke (en olierijke) deel van het land zal men binnen de Westerse invloedssfeer willen houden. Dat werd duide- lijk aangetoond door de luchtaanval op Syri- sche troepen en hun bondgenoten toen die in februari de Eufraat probeerden over te ste- ken. Terwijl dit machtsspel zich blijft afspelen, wordt de vredeswens van de Syrische bevol- king genegeerd. Ondertussen zullen zij de prijs blijven betalen voor het internationale conflict dat zij nooit wilden, maar dat nog steeds woedt op het grondgebied van hun land.

Jensde Rycke

Heropstanding van het Manx

Het Manx, een Keltische taal die in 2009 door de Unesco dood werd verklaard, lijkt aan een mysterieuze heropstanding bezig. Het Manx is de taal die op het eiland Man wordt gesproken, een eiland met 90.000 inwoners, geprangd tussen Ierland en Groot-Brittannië.

Wegaanduidingen, radio-uitzendingen, toepassingen van mobiele telefonie, boeken:

overal merkt men de opflakkerende belang- stelling voor de eigen taal. Een taal die officieel dood was, blijkt springlevend. Het zag er noch- tans allemaal bijzonder slecht uit.

Stille dood…

Reeds in de 19de eeuw bleek uit toenmalige krantenberichten (in “Manx Mona’s Herald” bij- voorbeeld) dat het Engels de Keltische moe- dertaal aan het verdringen was. Het Engels was de taal van de sociaaleconomische vooruit- gang – Vlaanderen kende dat fenomeen maar al te goed.

In 1901 gaf nog 9 procent van de bevolking aan regelmatig Manx te spreken, een cijfer dat in slechts enkele decennia terugliep tot een magere 1,1 procent. Het Manx was de taal van de armoede, terwijl het Engels steeds meer de taal van de vooruitgang werd. De vele inspan- ningen van een organisatie als de Manx Lan- guage Society ten spijt…

De laatste sprekers

Een van de belangrijkste pioniers van de renaissance van het Manx is Brian Stowell, die in 1953 besloot zelf de taal te leren en het eiland rondtrok om de taal op te nemen. Hij herinnert zich de vijandschap op het eiland.

Hij kreeg regelmatig volgende zin in het gezicht geslingerd: “Cha jean oo cosney pin lesh y Ghailck.” Vertaald: “Men zal geen cent bijver- dienen met het Manx.”

De allerlaatste spreker van het Manx was een zekere Ned Maddrell, die in tegenstelling tot zovele andere Manx, wél vasthield aan zijn moedertaal.

En vandaag!

Vandaag spreken minstens 1.800 inwoners opnieuw het Manx, en ze kunnen het ook schrijven. Er zijn opnieuw mensen die het Manx dagelijks als moedertaal gebruiken. De lagere school, Bunscoill Ghaelgagh, waar men enkel lesgeeft in het Manx, bleek een van de sleutels

van het succes. Veertien jaar geleden opgericht in Saint Johns (centraal op het eiland), vangt de school nu 70 leerlingen op. En via de kin- deren leren ook de ouders bijna automatisch het Manx, want ze willen natuurlijk met hun kroost kunnen praten.

Naast het onderwijs speelde ook de moderne technologie een belangrijke rol in de redding van deze Keltische taal. Enkele nieuwe Manx-sprekers waren thuis in YouTube en andere nieuwe elektronische toepassingen.

Podcasts, tweets: allemaal in het Manx! Men is nu bezig met een applicatie in het Manx voor smartphones.

En muziek, natuurlijk! Taal is belangrijk, maar als het dan ook nog eens in een aantrek- kelijk muzikaal jasje wordt gestoken, wordt

de prikkel nog groter. Manx-sprekende eiland- bewoners zijn de grote stimulerende factor geweest achter nieuwe muziekgroepjes zoals Barrule en Madame Maddrell.

Is het Manx gered? Absolute zekerheid kan men nooit krijgen, maar de patiënt is in goe- den doen, dank u! De talenrijkdom in Europa kan er alleen maar beter van worden.

Pietvan nieuwvliet

Steun

BE63 7360 1247 8308 (BIC KREDBEBB)

BE39 7390 1640 4519 (BIC KREDBEBB)

(4)

Tijden en zeden

Er was een tijd dat in de Kamer ophef kon ontstaan door de kledij van de Kamerleden.

Willy Kuijpers van de Volksunie veroorzaakte decennia geleden ophef door op sandalen en met een rolkraagtrui op te dagen. Er ging een schokgolf door het Paleis der Natie! In die tijd droegen alle mannelijke Kamerleden zonder uitzondering een maatpak en een das. Na het optreden van Willy, werd de strakke ves- timentaire lijn langzaam maar zeker losgela- ten. Herman de Croo durfde nog wel eens een opmerking maken, en hij liet Vincent Decroly van Ecolo de zaal uitzetten wegens weerspan- nigheid, maar ook wegens het dragen van een hemdje zonder mouwen en een honkbalpet.

Sindsdien draagt iedereen eigenlijk wat hij wil.

Maatpakken en stropdassen verdwenen als algemene regel. Helaas verdween ook vaak de stijl. Ook medewerkers worden in de zomer- maanden in korte broek en T-truitje toegelaten tot de kantoren. Bij de partijen bestaat ook al lang geen kledingcode meer. Legendarisch is het verhaal over Karel Dillen van het Vlaams Blok toen die Jan Mortelmans, een van de eerste medewerkers en later ook parlements- lid, tegen het lijf liep. Jan, toen een piepjonge partijmedewerker, had argeloos een spijker- broek aangetrokken om te komen werken.

Karel vroeg met kurkdroge en kenmerkende ernst, terwijl hij naar diens broek wees: “Jan, ben jij met verlof vandaag?” Andere tijden, andere zeden. Maar Jan had zijn les geleerd, want toen hij parlementslid was, liep hij altijd keurig in maatpak en met das!

Breuk

Vorige week was er in de Nederlandse Tweede Kamer een ‘incident’ toen SP-Kamer- lid Peter Kwint het woord nam. Kamervoorzit- ster Arib vroeg hem prompt waar ‘zijn jasje’

was toen hij in een T-truitje en met opzichtige tatoeëringen op de armen het woord nam. De man antwoordde laconiek dat hij een trage wasmachine had en een slechte stomerij. De voorzitster had meteen door dat ze niets te vertellen had en verleende hem dan maar het woord. We voorspellen dat in de plechtstatige cultuur van het Nederlandse parlement hier- mee een breuk is ontstaan, en dat men daar de weg zal opgaan van de Belgische sjofel geklede praatbarakkers die in vrijetijdskledij opduiken. Trouwens, voor sommigen is de par- lementaire job toch alleen maar (lucratieve) vrijetijdsbesteding…

Anticlimax

Het was officieel nog paasreces, maar toch kwam vorige vrijdag de commissie Defensie bijeen om meer te vernemen over de al dan niet achtergehouden informatie en rappor- ten inzake het F-16-aankoopdossier. Men was enkele weken geleden komen aanzetten met studies van vliegtuigbouwer Lockheed Mar- tin, waarin stond dat onze F-16’s langer kun- nen blijven vliegen dan aanvankelijk voor- zien. Oud-KVHV-preses en defensieminister Steven Vandeput sprak toen van inschattings- fouten, en zei van niks op de hoogte te zijn.

Grote rel in de Kamer, en er werd een interne en externe audit bevolen om te zien hoe de vork in de steel zat. Vrijdag kregen de praat- barakkers een heuse anticlimax in de maag gesplitst. Want wat bleek? Er zijn geen fou- ten gemaakt, en de informatie van Lockheed

Roddels uit de Wetstraat

Dossier 19 april 2018

4

Martin moest volgens ‘de geldende procedu- res niet doorstromen naar de minister of naar de Chef Defensie’. Er werden dus geen profes- sionele fouten gemaakt. De linkse oppositie was bluspoeder. De beroepsquerulanten Dirk van der Maelen van sp.a en Wouter de Vriendt van Groen spraken van leugens, een doofpo- toperatie, en het achterhouden van informa- tie. Vrijdag trok Vandeput zijn woorden van kort geleden, toen hij sprak over een inschat- tingsfout, terug.

Gesloten rangen

We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat leger en politiek willens nillens de ran- gen hebben gesloten in het moeilijke dos- sier van de opvolging van de F-16. Vandeput liet al horen dat hij een verlengde levensduur van die toestellen niet ziet zitten, waarmee hij opschuift naar de visie van de legerleiding om toch tot de aankoop van nieuwe toestellen over te gaan; toestellen die kernbommen kun- nen dragen welteverstaan, zoals de legertop wil. Die legertop wijst op ‘significante inves- teringen en bijkomende risico’s voor opera- ties en onderhoud’ bij het operationeel hou- den van de F-16-gevechtsvliegtuigen. Om de discussie voorlopig af te sluiten, mochten de Kamerleden het volledige auditdossier maan- dag nog eens komen bestuderen en werd er woensdag (gisteren dus) een hoorzitting over het F-16-dossier georganiseerd met ‘specialis- ten en belangrijke spelers’.

Rare toestanden

De commissieleden en hun partijen kun- nen in zo’n geval altijd voorstellen doen en te horen gasten suggereren. Het werden er een dertigtal. Dat is veel, want normaal selecteert de commissie in het aanbod. Maar naar ver- luidt wil voorzitster Karolien Grosemans (N-VA) met het iedereen horen de vis verdrinken. Dat is mogelijk, maar er zijn redenen om daar- aan te twijfelen. Immers, als iedereen mag spreken, valt de beschuldiging van orkestra- tie en manipulatie weg. Op het lijstje van cdH stond ook Amélie Derbaudrenghien, de defen- sieadviseur van minister van Begroting Sop- hie Wilmès. Op zich geen probleem, ware het niet dat die dame niemand minder is dan de partner van de premier. Madame Michel dus.

De premier schoot natuurlijk in een kramp en kon er allerminst mee lachen. Bij de MR sprak men dan ook al van een ‘beschadigingsope- ratie’ van de Franstalige concurrent cdH. De meerderheid besloot daarop snel enkel mede- werkers van het defensiekabinet te horen, en geen andere. Bij cdH was men zo geschrokken dat men het maar op een overijverige mede- werker stak die de suggestie had gedaan en dat alles op een misverstand berustte. Rare toestanden allemaal. Uit alles blijkt duidelijk dat de meerderheid de rangen dient te slui- ten om de boel niet te laten ontploffen. Stel je voor: een breuk binnen de regering, een conflict tussen de regering en de legertop en dan een antimilitaristische linkse oppositie die daarop inhakt met straffe insinuaties en daar zelfs garen bij spint… Er zijn leukere scenario’s denkbaar. Ondertussen is er nog geen keuze gemaakt voor de opvolging van de F-16. Het dossier is niet van de baan. We komen er vol- gende week op terug, want misschien leveren de hoorzittingen toch nog pittige dingen op…

Of helemaal niet.

De eerste amputatie

In 1648 wordt de Vrede van Munster in Westfalen gesloten, die een einde maakt aan de tachtigjarige oorlog. De Koninklijke Neder- landen (zoals het Zuiden officieel heet) zijn er niet vertegenwoordigd omdat hun hertog, graaf en heer ook koning van Castilië-Ara- gon is en zijn ambassadeurs daar het woord voeren.

De grote winnaar is de Republiek. Zij wordt officieel erkend als een belangrijke Europese speler. De frontlijn in wat grotendeels een burgeroorlog is, wordt nu de grens die de vroegere Nederlanden verdeelt. Zeeuws- Vlaanderen, het noorden van het hertogdom Brabant en het Land van Overmaas (op Roer- mond na) zijn voortaan Generaliteitslanden, bestuurd door de Staten-Generaal in Den Haag en zonder eigen vertegenwoordigers.

Nog altijd jennen Hollanders soms hun land- genoten uit de provincies Noord-Brabant en (Nederlands-)Limburg met die term.

Munster betekent echter geen vrede tus- sen Castilië-Aragon en Frankrijk. De Fransen hebben veel voordelen op wat ik gemaks- halve Spanje zal noemen. Frankrijk telt ook allerlei vorstendommen, rechtssystemen en munten, maar is toch meer een federatie onder centraliserend koninklijk gezag dan de Spaanse confederatie. Het land vormt één gesloten aardrijkskundig geheel. De koning moet niet ieder jaar bij zijn onderdanen om geld bedelen, want hij heeft recht op grote inkomsten uit vaste belastingen, zodat hij makkelijk legers kan uitrusten.

Frankrijk heeft een uitstekend klimaat en veel vruchtbare grond die - in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Vlaamse polders - bewerkt kan worden met goedkope en primitieve hou- ten ploegen. 90 procent van de mensen is boer. Frankrijk is dan ook het meest bevolkte land van Europa: 7 x meer mensen dan de Koninklijke Nederlanden, 10 x meer dan de Republiek, 2,5 x meer dan Spanje, 3 x meer dan Groot-Brittannië.

De vorst in Madrid daarentegen, moet aan- dacht en geld besteden aan ver uit elkaar gelegen bezittingen als de Nederlanden, Napels, Sicilië, Milaan en de Franche-Comté.

Hij en zijn voorgangers hebben al een paar keer een bankroet veroorzaakt en nauwelijks een paar jaar eerder is hij uit Portugal ver- jaagd, waar hij ook koning was. Bovendien moet hij de lange kustlijnen van Spanje en Italië verdedigen tegen de onophoudelijke mohammedaanse agressie.

De tweede en de derde amputatie

Met het einde van de Franse godsdienst- oorlogen is het weer tijd voor de Franse koningen hun aloude veroveringspolitiek voort te zetten. Doel zijn de natuurlijke gren- zen. Zogenaamd om zich te beschermen tegen hun buren, beginnen ze offensieven langs alle kanten, en met een zwak voor de noordgrens. Daar liggen rijke vorstendom- men die erom vragen geplunderd en even- tueel geannexeerd te worden.

Geen Franse heerser die dat ooit vergeet (zelfs koning Albert is nog in 1918 bevreesd voor de Franse geeuwhonger). Spanje heeft nauwelijks geld om de eigen kernlanden te verdedigen en kan niet verhinderen dat de Fransen Catalonië ten noorden van de Pyre- neeën bezetten en annexeren. Om de Neder- landen te verdedigen, zijn nog minder mid- delen ter beschikking.

Het Spaans-Nederlandse leger is geen par- tij voor het Franse leger dat Artesië bezet, delen van het graafschap Vlaanderen leeg- rooft en zelfs Brussel bedreigt. De bondgeno- ten in Londen en Den Haag worden er onge- makkelijk bij en de Franse legers krijgen het bevel te stoppen.

Maar bij het Verdrag van de Pyreneeën (1659) verliezen de Nederlanden Artesië en het prachtige Atrecht, delen van Henegou- wen, Luxemburg en Vlaanderen: o.a. Duin- kerke dat Brits wordt voor drie jaar en ver- volgens definitief in Franse handen komt.

De Franse eerste minister, kardinaal Mazarin, heeft een vuiligheidje in het vredesverdrag

gesmokkeld. Een Spaanse prinses trouwt met de 19-jarige Lodewijk XIV en moet een bruidsschat meebrengen waarvan Mazarin weet dat Spanje die niet kan betalen. Een prachtig voorwendsel voor de oorlogszuch- tige Franse koning om een paar jaar later zijn legers weer naar het noorden te zenden. Deze keer is de buit nog veel groter. Bijna de helft van het graafschap Vlaanderen gaat verloren bij de Vrede van Aken in 1668; niet alleen heel Waals-Vlaanderen met Rijsel, maar ook Nederlandstalig Vlaanderen, dat Sint-Omaars, Kassel, Veurne, Ieper, Poperinge, Kortrijk en Oudenaarde verliest. Henegouwen moet Valencijn afstaan.

De mislukte deling

In Den Haag begrijpt men eindelijk dat de buffer met Frankrijk heel dun is. Het wordt tijd met Lodewijk te praten. Eén ogenblik lijkt het dat een akkoord mogelijk is over een ver- deling van dat stootkussen tussen Frankrijk en de Republiek langs een grens die loopt van Oostende via Brugge naar Gent, Den- dermonde, Mechelen, Diest tot Maastricht, zodat Brussel Frans wordt. Maar de Repu- bliek blaast de onderhandelingen op. Wat moet men met al die katholieken? Kan men dan nog verder Antwerpen wurgen? Amster- dam zegt neen, dus zegt Holland neen en de andere gewesten van de Republiek moeten zich daar maar bij neerleggen. De Konink- lijke Nederlanden hebben in dat hele verhaal niets te zeggen.

Daar zijn twee belangrijke redenen voor.

De eerste reden: de Rooms-Katholieke Kerk preekt onderdanigheid aan de vorst in Madrid, die een steunpilaar is van het geloof en een waarborg dat de ketterij geen kans krijgt in de Nederlanden. De hogere gees- telijkheid en de adel zijn één pot nat en zij beheersen de machtsstructuren. De tweede:

vijftig jaar tevoren hebben 100.000 mensen de Nederlanden verlaten en die hebben zich in de Republiek of in het westen van Duits- land gevestigd.

De meesten zijn protestant en bij hen vind je ondernemers, handelaars en geschoolde ambachtslui. Velen zijn creatievelingen en zelfstandige denkers die zich niet neerleg- gen bij zogenaamde door God gegeven toe- standen. Deze elite ontbreekt op het moment dat over hun vroegere staten beslist wordt.

En tenslotte alles

Vier jaar later begint Lodewijk XIV aan de volgende fase van zijn landhonger. Met veel geld koopt hij de Britse neutraliteit en ver- volgens dirigeert hij zijn legers via het prins- bisdom Luik naar het noorden om de grens definitief aan de grote rivieren in het huidige Nederland te vestigen en de Republiek tot een gehoorzame satelliet te herleiden. Waar- schijnlijk verwachtte hij zelf niet dat de tegen- stand zo zwak is. Op de kortst mogelijke tijd veroveren de Fransen de oostelijke gewes- ten en ze nemen zelfs Utrecht in. Dan hou- den de Fransen even halt, in afwachting van de verovering van Holland. In Amsterdam is het paniek. De Hollandse rijke kooplui heb- ben maar één prioriteit: het eigen vel en de eigen commercie redden.

Zij bieden Lodewijk zelfs de Generaliteits- landen aan, wat betekent dat de Koninklijke Nederlanden als bufferstaat uiteraard ook helemaal Frans worden. Lodewijk verbergt zijn minachting niet voor deze kooplui en hij eist reusachtige karrenvrachten goud. Dat is het moment dat men in Holland einde- lijk beseft dat Lodewijk altijd meer en meer zal eisen; misschien zelfs godsdienstvrijheid en politieke ambten voor katholieken. Dat is het moment dat een piepjonge man naar voren komt die men de redder van het hui- dige Vlaanderen kan noemen. Niet omdat stadhouder Willem III enige oude sympathie voor de Nederlanden heeft, wel omdat hij dat stootkussen weer zo groot mogelijk wil maken.

Jan neckers (Vervolg en slot volgende week)

Het stootkussen (1)

Ooit aan uw land gedacht als een stootkussen? 150 jaar lang blijven het huidige Vlaanderen en Wallonië alleen maar bestaan omdat de Nederlandse Republiek een buffer nodig heeft tegen de Franse landhonger.

(5)

Actueel

19 april 2018 5

50 jaar mei ‘68

Volgende maand is het vijftig jaar geleden dat een massale golf van studenten- protest en stakingen Frankrijk platlegde. Tegelijkertijd kwamen in Vlaanderen de studenten op straat om in Leuven een Vlaamse universiteit te eisen. In Tsjecho- slowakije brak de Praagse Lente uit. Mei 1968 was één van de meest bewogen maan- den van de naoorlogse geschiedenis.

Achteraf is het begrip “mei’ 68” veel meer gaan betekenen dan de concrete gebeur- tenissen van die maand. De opschudding was een symptoom van een beschaving in verandering, van een cultuuroorlog die alle gekende waarden in vraag zou stellen.

Liever dan een lange analyse te maken van de inzet en de gevolgen van die waar- denoorlog, willen we de komende weken een aantal mensen aan het woord laten die het gegeven vanuit hun invalshoek zullen belichten.

De eerste in die reeks is Paul Cordy. Cordy is Vlaams Parlementslid voor N-VA en districtsburgemeester van Antwerpen. Heel wat mensen zullen hem misschien ken- nen als voormalig regisseur van het Vlaams Nationaal Zangfeest (waarover hij een boek schreef), maar die dit jaar de fakkel doorgaf aan Wilfried Haesen. Maar het is vooral Cordy de historicus die we aan het woord laten. J.C.

Hoe mei ’68 ontspoorde

In zijn in 2007 verschenen boek “Roman- tik: Eine deutsche Affäre” beschrijft de Duitse filosoof Rüdiger Safranski de romantiek als de meest Duitse van alle culturele stromingen.

De romantiek heeft de zwaarmoedigheid in de Duitse cultuur opengegooid en heeft voor een flinke scheut lichtheid en speelsheid gezorgd. Maar, en daar wijst hij in zijn boek ook op, in de romantiek speelt ook een duis- ter kantje: de neiging om hardnekkig te gelo- ven in de ongebreidelde maakbaarheid, in het geloof dat een utopie effectief kan gere- aliseerd worden.

Zolang die opvatting beperkt blijft tot een filosofische en esthetische houding is dat niet problematisch, anders wordt het wan- neer ook de politiek daarin gaat geloven. Hij wijst in zijn boek naar de postromanticus Karl Marx, maar evengoed naar de manier waarop de nationaalsocialisten de romantiek gebruik- ten en misbruikten. Het idee dat je met de politiek op de commandobrug van een schip staat en de samenleving alle richtingen kan uitsturen, leidt voor hem eerder tot schip- breuk dan tot iets anders. En ja, ook mei ’68 past hij in dit rijtje in. “De verbeelding aan de macht, dat is niet zo’n goed idee”, schrijft hij.

In de studentenprotesten ziet hij een diepro- mantisch levensgevoel.

Parijs

Naar die romantiek moeten we niet ver zoeken. De barricadegevechten in het Quar- tier Latin, vol adrenaline, beantwoordden aan de diepste stereotypen van de Franse poli- tieke agitatie uit de romantische negentiende eeuw. Het gedweep met al dan niet gewa- pende bevrijdingsbewegingen, het zich spie- gelen aan revolutionaire ideologen die arbei- ders en studenten verenigen in een strijd tegen “de tiran” – al nam die maar de slappe vorm aan van de eerder suffe naoorlogse res- tauratie: allemaal dingen die een vrijgevoch- ten adolescentenhart sneller deden slaan.

Safranski wijst op de neiging om dat roman- tische levensgevoel zwaar te laten ontsporen.

En dat is het duistere kantje van mei ’68 waar- over men vijftig jaar na datum zedig zwijgt.

Voor de goede orde: het is nuttig om mei

’68 af te bakenen en terug te brengen tot zijn ware proporties. Als je de soixanthuitards bezig hoort, krijg je de indruk dat alle maat- schappelijke emancipatie ofwel vertrekt van ofwel culmineert in de studentenrevolte en contestatie in die legendarische meidagen.

Maar dat klopt niet.

Wie de broeihaarden van mei ’68 bekijkt, ziet dat er naast de min of meer internati- onale studentencontestatie sprake is van zeer lokale kwesties die door die studenten- contestatie geaccapareerd werden. Leuven

Vlaams in ons land, de zwarte burgerrech- tenbeweging in de VS, het syndicalisme dat in een aantal landen een aandeel in de wel- vaart van de naoorlogse economische groei opeiste: het waren allemaal fenomenen die al voor de studentencontestatie bestonden en die ook zonder de studentencontestatie tot verdere emancipatie van heel veel verschil- lende sociale groepen zouden leiden. Die bewegingen waren grotendeels pragmatisch, bekritiseerden misstanden en streefden geen utopie na, wel hervormingen.

Revolutionaire utopie

Heel anders was het met de ideologisch gedreven studentencontestatie die koos voor een zeer radicaal, extreemlinks anarchisme of marxisme. De romantiek van een verre- gaande revolutionaire utopie van de tot in het extreme maakbare samenleving, zeg maar.

Binnen zeer korte tijd ontspoorden op ver- schillende plaatsen die extreemlinkse ideolo- gieën. Radicale studenten zagen tot hun ont- zetting dat hun revolte geen revolutie werd en eigenlijk niet meer was dan een strovuur.

Ze begonnen met een stadsguerrilla. Eind de jaren zestig en in de jaren zeventig ratelden de machinegeweren en ontploften de bom- men van de Rote Armee Fraktion in Duitsland, de Brigate Rosse in Italië en de Action Directe in Frankrijk. Op andere plaatsen verzandde het revolutionaire vuur in steriele splinter- groepjes die elkaar met doctrines om de oren sloegen.

Enkele jaren na ’68 was het failliet van de radicale studentenrevolte compleet. Activis- ten die zich beriepen op inspraak en demo- cratisering, zagen hun acties uitmonden in terreur en gedweep met de meest repres- sieve regimes. Alleen, ze hadden ondertus- sen een hoop ‘fellow travellers’ aangesto- ken die dat failliet intellectueel vertaalden in een relativistisch nihilisme dat de volgende decennia zijn schaduw wierp over onze aca- demische wereld.

Praag

Was 1968 dan geen stap in de richting van een vrijere samenleving? Toch wel, maar daarvoor moeten we niet in Parijs maar in Praag zijn. De poging om daar een socialisme met een menselijk gelaat tot stand te bren- gen, werd door Sovjettanks platgewalst. Maar de geest ging niet meer terug in de fles. De jaren daarop bleven dissidenten actief en ze beïnvloedden ook in andere landen de con- testatie tegen een failliet en uitgeleefd com- munistisch maatschappijmodel. Zo plukte Oost-Europa twintig jaar na mei ’68 alsnog de vruchten van een democratiserings- en emancipatiebeweging uit de jaren zestig en zeventig.

Paul Cordy

Partijkartel zet lokale winnaars buitenspel

Enkele weken geleden berichtten we al over de gemeenteraadsverkiezingen in Neder- land. Grote overwinnaars werden de lokale politieke bewegingen. Toch ziet het er sterk naar uit dat in veel dorpen en steden de plaatselijke partijen hun winst niet zullen ver- zilveren.

De conservatieve historicus Thierry Baudet en zijn partij Forum Voor Democratie hameren er aldoor op: er is sprake van een zogenaamd

‘partijkartel’ in Nederland. De klassieke partijen vormen volgens Baudet een grote kongsi en verdelen als leden van het selecte clubje onder- ling de macht en bijhorende betaalde postjes.

Door zijn tegenstanders werd het bestaan van een ‘partijkartel’ weggezet als een complotthe- orie. Is dit terecht?

Slechte verliezers

Het is opmerkelijk om te zien hoe de ver- liezers van de jongste gemeenteraadsverkie- zingen bij elkander op schoot kruipen. In Rot- terdam bijvoorbeeld is het rechtse Leefbaar Rotterdam met straatlengte de grootste gewor- den. Zij halen 11 zetels, de eerste achtervolgers slechts 5. Toch sloten partijen als het sociaalli- berale D66 een coalitie met de partij van voor- malig parlementslid Joost Eerdmans, op voor- hand uit. Resultaat?

Een centrumrechts stadsbestuur van Leef- baar, met de conservatiefliberalen van VVD en christendemocraten van CDA, aangevuld met D66, leek lange tijd onhaalbaar. D66 wilde namelijk geen bestuursakkoord sluiten met Leefbaar zolang de lokale beweging een alli- antie heeft met Forum Voor Democratie. D66 beschuldigt de partij van Thierry Baudet name- lijk van racisme.

Opvallend: De sociaalliberalen lijken hun slag thuis te zullen halen. Baudet kondigde aan de alliantie met Leefbaar Rotterdam stop te zetten. De aanvoerder van Leefbaar, Joost Eerdsmans, maakte zondag dan weer bekend niet langer een schepenmandaat te ambiëren in het nieuwe college.

Hij zal wel gemeenteraadslid blijven. Toch kan de vraag worden gesteld of Leefbaar – als grootste partij – haar vel wel duur genoeg

verkocht heeft. Hier stoten we meteen op het probleem van het huidige, versnipperde poli- tieke landschap.

Zolang alle andere verliezers samen de helft van de zitjes blijven bemachtigen, kunnen zij de winnende (lokale) partijen op de knieën dwingen of zelfs geheel buitenspel zetten.

N-VA en Vlaams Belang

Hetzelfde fenomeen doet zich voor in het Brabantse Tilburg, waar Hans Smolders, de vroegere chauffeur van Pim Fortuyn, een klin- kende overwinning boekte. Net als in Rotter- dam zijn het vooral partijen als D66 en Groen- Links die een coalitie met Lijst Smolders op voorhand uitsluiten.

Het ziet ernaar uit dat steeds vaker een cor- don sanitaire wordt gelegd rond de popu- laire, lokale partijen in Nederland. In Vlaan- deren gebeurde in 2012 hetzelfde. In heel wat gemeenten haalde de N-VA het grootse aan- tal stemmen; toch werd de partij van Bart de Wever regelmatig uitgesloten.

Al te vaak waren er voorakkoorden tussen de verliezende, klassieke partijen (sp.a, Open Vld en CD&V). Voor Vlaams Belang is de posi- tie al meer dan twee decennia quasi uitzicht- loos; besturen op lokaal of Vlaams niveau zit er nooit in. Wij wachten met een visadempje af tot oktober.

Wij verwedden er een fles Catalaanse cava op dat in tal van gemeenten de grootste partij en/of overwinnaar van de stembusslag, buiten de deur zal worden gehouden. Steevast zal dit gebeuren op grond van gemeenplaatsen als:

‘de stabiliteit van het lokale bestuur komt in het geding’, ‘lokale partijen hebben geen bestuurs- ervaring en zijn amateuristisch’ en ‘we moeten onverdraagzaam zijn tegen onverdraagzame

partijen’. Sd

Steekwapens en migratie

Niet alleen in België is het een ‘hot item’, ook in Duitsland raken de gemoederen ver- hit naar aanleiding van verschillende steekincidenten. Vorig weekend werd in Gross- burgwedel (in de buurt van Hannover) een 24-jarige vrouw op straat neergestoken, de verdachten zijn 14 en 17 jaar oud. In Bochum werd een 15-jarige door een 16-jarige met messteken bewerkt. Bij de daders gaat het in beide gevallen om jongeren van Arabi- sche afkomst.

De veiligheidsdiensten zijn steeds meer ver- ontrust door dergelijke incidenten. Een ‘hot item’, zeker in Duitsland: we hebben het over de relatie tussen migratie en zware fysieke cri- minaliteit. In de Scandinavische landen Noor- wegen en Denemarken neemt men de etni- sche afkomst van de daders op in de officiële misdaadstatistieken, gewoon omdat afkomst als relevant wordt gezien voor de criminaliteit.

In Duitsland is men zover nog niet…

Ondanks de cijfers

Oliver Malchow, bondsvoorzitter van de poli- tievakbond (GdP – Gewerkschaft der Polizei), zei: “We hebben de indruk dat sinds meerdere maanden het aantal gevallen waarbij jongeren messen of steekwapens bij incidenten gebrui- ken of ermee dreigen, enorm toeneemt”. De cijfers liegen er niet om: in Nordrhein-Westfa- len werden sinds september 2017 reeds 572 steekincidenten geregistreerd (cijfers van poli- tieberichten, die door de SPD-landsdagfrac- tie werden bekendgemaakt). In Duisburg ging het om 44 incidenten, gevolgd door Köln (39), Essen (34) en Bonn (33).

Steeds groter wordt de druk op de politiek om “steekincidenten” als een aparte criminele categorie op te nemen in de officiële statis- tieken. Herbert Reul, CDU-minister van Bin- nenlandse Zaken van de deelstaat Nordrhein- Westfalen, toont zich gewonnen, maar wenst de etnische achtergrond niet mee op te nemen in de cijfers.

De SPD-fractie stelt uitdrukkelijk “dat de afkomst van de daders absoluut geen rol speelt”. En: “Het gaat er niet om vooroorde- len te promoten, maar om een solide verkla- ring te vinden.”

Wegkijken, wegkijken en blijven wegkijken

Allerlei groepen, partijen en lobby’s van de multicultuur grijpen steevast terug naar twee verdedigingslijnen als het over de etnische ach- tergrond in criminaliteitscijfers gaat. De SPD- fractie zit nog steeds op de eerstelijnsverde- diging: “De etnische achtergrond mag niet worden opgenomen, want het speelt geen rol in de criminaliteit. En het stigmatiseert daaren- boven.” Criminologen met SPD-sympathieën zoals Christian Pfeiffer stellen echter dat er overduidelijk een samenhang bestaat tussen de gestegen migrantenaantallen en steekin- cidenten in Duitsland, en dat maakt het SPD- standpunt absoluut ongeloofwaardig.

Dan maar terugvallen op de tweede ver- dedigingslijn: niet de etnische achtergrond is belangrijk, maar de sociaaleconomische ach- terstelling.

Maar in Duitsland groeit de discussie, zoveel is duidelijk. Zo pleiten sommige politici voor wapenvrije zones. Het gaat dan – zoals onlangs in Saksen ingevoerd – om zones waar in het verleden bijzonder veel criminaliteit werd vast- gesteld: roofovervallen, zwaar fysiek geweld, bedreigingen en seksuele delicten. Andere politici willen een uitbreiding van het verbod op wapens.

Toch kan men – op welk niveau van het vei- ligheidsbeleid men zich ook bevindt – steeds minder gemakkelijk om de vraag over de etni- sche en culturele achtergrond van de daders heen. Alleen al omdat het aantal incidenten met zwaar lichamelijk geweld blijft toenemen en de daders nagenoeg allemaal (meestal jonge) allochtonen zijn. Pietvan nieuwvliet

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sp.a houdt het bij haar dic- kensiaanse analyse, de armoede wordt niet aangepakt (onder socialistisch bewind ging dat veel beter), er is veel “discriminaatsie” en – vooral –

De nazaten van dui- zenden Vlamingen die destijds uitweken naar alle hoeken van de wereld, zijn allang geen Vlamingen meer, maar volwaardige burgers van hun nieuwe thuis,

Zij vond de wijze waar- op Francken zich als de vermoorde onschuld gedroeg niet alleen misplaatst, ze zei ook: “Ik probeer mij zijn reactie voor te stellen als hij in de

Wij leden toch gebrek, en het is geen gewoonte dat rijken de armen zelf opzoeken, ook niet om hen wel te doen….. Het is waar, broeders, eigenlijk hadden wij naar Hem

Inzicht in geldstromen naar maatschappelijke organisaties en inzicht in de financiële positie van stichtingen kan alleen worden bewerkstelligd door een transparantieverplichting op

De rechthebbende heeft echter het recht om te worden begraven in zijn eigen graf.. Een fikse

- dat type ‘begrijpend lezen’-onderwijs is zeer goed te toetsen omdat vormkenmerken van teksten bevraagd worden, maar het levert volgens PISA een vorm van leesbegrip op die

In het laatste kwar- tier weer toch weer een klein aan- tal kansen voor Legmeervogels maar ook nu wordt er weer eens niet ook in zeer kansrijke posities uitgehaald en heeft de