• No results found

r COVER b i7 Hof van beroep Gent Arrest IIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIII IIIIIIIII Il llui 1 _J

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "r COVER b i7 Hof van beroep Gent Arrest IIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIII IIIIIIIII Il llui 1 _J"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Arrestnummer

C I +

Repertorium nummer

2022/

)tJ

Datum van uitspraak

5 januari 2022

Notitienummer griffie 2021/NT/669

/ 2022

Kopie

Afgeleverd aan: VLAAMSE OVERHEID

Geen rechtsmiddel werd tot heden tegen dit arrest ingesteld.

Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting -behoeften van

inwendige aard

Notitienummer parket-generaal

Hof van beroep Gent

Arrest

derde kamer

correctionele zaken

r

COVER

□1-□□□□ 24 b7 159- 0001-0□12 - □1 -□ 1 -i7

IIIIIIIIIIIIII I I IIIIIIIIIIIII IIIIIIIII I l llUI 1 1 1 _J

(2)

Not.nr. DE.63.LD.003177 /19

In de zaak van het OPENBAAR MINISTERIE

tegen

1. nr.

AD

- beklaagde -

geboren te wonende te

DO

~RN

als dader of mededader in de zin van artikel 66 van het strafwetboek

onthouden van aangepaste voeding, verzorging of huisvesting van dieren - feiten tot en met 09 januari 2013

nagelaten te hebben de nodige maatregelen te nemen om het dier dat hij hield, verzorgde of te verzorgen had, een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domesticatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen, namelijk door verschillende wonden van de hond " " niet te verzorgen, o.m. een oogontsteking zodat het oog diende te worden verwijderd

(art. 4 § 1 en 36, 3° Wet 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren)

in de periode van 1 mei 2019 tot en met 31 mei 2019

Verdachte tevens gedagvaard om bij toepassing van artikel 40 van de voormelde Wet van 14 augustus 1986, het recht te worden ontzegd om definitief, dieren van één of meer soorten te houden onder verbeurte van een dwangsom, te bepalen door de rechtbank

rPAGE

01-□00 02467 159-0002-0□ 12 -0 1 -□1-~

L ~ Lil~ _J

(3)

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, kamer D.13M, zetelende in correctionele zaken dd. 4 januari 2021, bij verstek gewezen, werd als volgt beslist:

OP STRAFGEBIED

Verklaart beklaagde schuldig aan de feiten van de enige tenlastelegging - toepassing makend van artikel 65, lid 1 van het Strafwetboek:

Veroordeelt beklaagde voor deze feiten samen tot een hoofdgevangenisstraf van DRIE MAANDEN en een geldboete van 2.000,00 euro, zijnde een geldboete van TWEEHONDERDVIJFTIG EURO, verhoogd met 70 opdeciemen (x8);

Zegt dat bij niet betaling binnen de door de wet bepaalde termijn de lastens beklaagde uitgesproken geldboete kan worden vervangen door een gevangenisstraf van 75 dagen.

Verbod

Ontzegt beklaagde definitief het recht tot het houden van dieren van eender welke soort.

Bijdragen - vergoeding - kosten

Spreekt in hoofde van beklaagde de verplichting uit om EENMAAL een bedrag van 25,00 euro, met 70 opdeciemen verhoogd, 200,00 euro bedragende, te betalen bij wijze van bijdrage tot financiering van het Fonds tot financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden;

Legt beklaagde bovendien een vergoeding op voor de kostprijs van de strafprocedure van 50,00 euro overeenkomstig artikel 91, 2de lid van het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken;

Veroordeelt beklaagde, krachtens artikel 4 §3 van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, tot het betalen van een bijdrage aan het Fonds van 20,00 euro.

Veroordeelt beklaagde tot de gerechtskosten, tot op heden begroot op de som van 29,34 euro, meer de betekeningskosten van huidig vonnis.

rPAGE 01-00002467159-0003-0012-01-01-~

(4)

Hof van beroep Gent -derde kamer - 2021/NT /669 - p. 4

)f

~-v..,.,_.,..., ~,,_~>,W,• ._,.,,...~I"\·,-.\; "

/.,

OP BURGERLIJK GEBIED

De rechtbank houdt de beslissing over de burgerlijke belangen aan.

Inlichtingen

De rechtbank wijst de veroordeelde erop dat dit vonnis zal worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten.

De stro/uitvoeringsrechtbank en de Minister van Justitie kunnen bepalen op welke wijze de effectieve gevangenisstraf zal worden uitgevoerd {bijvoorbeeld beperkte hechtenis, elektronisch toezicht, penitentiair verlof).

Voor het geval de partijen niet aanwezig zijn op het ogenblf k van de uitspraak geldt dit als inlichting.

* * * * *

Tegen voormeld vonnis werd hoger beroep ingesteld:

- op 12 mei 2021 door tegen de beschikkingen, zoals aangegeven in het grievenformulier;

- op 14 mei 2021 door het Openbaar Ministerie tegen en dit tegen de beschikkingen op strafgebied, zoals aangegeven in het grievenformulier.

*****

Gehoord in openbare terechtzitting in het Nederlands:

de beklaagde in haar middelen van verdediging,

vertegenwoordigd door mr. advocaat te - de heer Advocaat-generaal, in zijn vordering.

* *

* *

*

1. ONTVANKELIJKHEID HOGER BEROEPEN EN PROCESVERLOOP VOOR HET HOF

01. Elk hoger beroep is ontvankelijk.

Overeenkomstig het grievenformulier van de beklaagde is het hoger beroep op strafgebied gericht tegen de beschikkingen van de ''Schuld {verplicht te vermelden tenlastelegging{en) waarvoor de schuldigverklaring of de vrijspraak wordt betwist) Reden{en): Feiten niet gepleegd door beklaagde" en de "Straf en/of maatregel {verplicht te vermelden straffen en/of maatregelen die worden betwist) Reden{en): Ondergeschikt te zware bestraffing".

rPAGE 01-00002467159-0004-0012-01-01-~

(5)

Hof van beroep Gent -derde kamer -2021/NT /669 - p. 5

g

, -.._...,, ...

~

.. - , .. ,..., l

Overeenkomstig het grievenformulier van het Openbaar Ministerie is het hoger beroep op strafgebied een "Volgberoep : Gelet op het aangetekende hoger beroep en het neer- gelegde grievenformulier van de hierboven vermelde beklaagde, volgt het openbaar ministerie het ingestelde hoger beroep en tekent het ook hoger beroep aan wat betreft de uitgesproken straffen m.b.t. deze partij. Aangezien de opgelegde straf of maatregel lager ligt of gunstiger is dan de wettelijk bepaalde maximumstraf is het wenselijk een eventuele strengere bestraffing te laten beoordelen door de hogere rechter".

02. Na regelmatige betekening van een dagvaarding werd de zaak voor de derde kamer van dit hof - zetelend in correctionele zaken - vastgesteld voor behandeling (buiten het geval van artikel 205 van het Wetboek van strafvordering, wordt de zaak bij het appelgerecht aanhangig gemaakt door de regelmatig ter griffie ingekomen verklaring van hoger beroep, zodat de dagvaarding van het openbaar ministerie om voor dit rechtscollege te verschijnen alleen tot doel heeft de partijen in te lichten over de plaats, de dag en het uur van het onderzoek van het hoger beroep).

03. Ten aanzien van de beklaagde werd de zaak bij dit hof behandeld op tegenspraak (artikel 185, § 1 Wetboek van Strafvordering).

04. Het hof heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 08.12.2021 waarbij de zaak inhoudelijk werd behandeld. Het hof was daarbij uitsluitend samengesteld uit de magistraten zoals aangegeven In het proces-verbaal van terechtzitting van die datum (zie ook artikel 780 Gerechtelijk Wetboek). Partijen verklaren vrijwillig te verschijnen ingevolge de afspraken in de aanloop van de zitting van 03.11.2021 in verband met de coronamaatregelen, waarbij de zaak zonder verschijning werd uitgesteld. Het mailverkeer hieromtrent is terug te vinden in het dossier in het mapje 'Organisatie Zitting' (stuk 5 rechtsplegingsdossler hoger beroep).

OS. Dit arrest wordt uitgesproken in openbare terechtzitting, overeenkomstig artikel 782bis Gerechtelijk Wetboek (zoals van toepassing vanaf 26.06.2008).

ll. BEOORDELING STRAFVORDERING ll. A. Voorafgaandelijk

06. Terminologie:

Het vonnis van 04.01.2021 van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, strafzaken, wordt hierna aangeduid als 'beroepen vonnis'. De rechtstreekse dagvaarding, waarbij de zaak aanhangig werd gemaakt bij deze rechtbank, wordt hierna aangeduid als 'inleidende akte'.

rPAGE

□1-□□□□2467159-□□05-0012-01-01-~

L _J

(6)

Hof van beroep Gent -derde kamer - 2021/NT /669 - p. 6

g

· - . m.,, ..

7

07. Saisine van het hof:

Blijkens de in de voormelde f!rievenschriften

in concreto

aangehaalde grieven staat ten opzichte van de beklaagde thans de volledige zaak op strafgebied nog ter beoordeling van het hof.

ll. B. Bevoegdheid

08. De feiten, zoals omschreven in de tenlastelegging zijn strafbaar met correctionele straffen. De eerste rechter was en dit hof is bevoegd om kennis te nemen van de strafvordering nopens de feiten van de voormelde tenlastelegging.

ll. C. Verjaring

09. De verjaring van de strafvordering nopens de feiten van de tenlastelegging is in hoofde van de beklaagde op heden niet ingetreden, gelet op de in artikel 21 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering bepaalde verjaringstermijn (S jaar), alsmede de datum van de feiten van de tenlastelegging (in de periode van 01.05.2019 tot en met 31.05.2019), zoals aangegeven in de inleidende akte.

ll. D. Feiten

10. In het beroepen vonnis wordt een gedetailleerd overzicht gegeven van de feiten (bladzijden 3-4 randnummers 1-6). Partijen hebben voor dit hof terzake geen grieven aangevoerd, zodat het hof eveneens uitgaat van deze feiten.

ll. F. Het bewijs en de schuld van de beklaagde

11. Uit het onderzoek van de stukken van het strafdossier en uit de debatten ter terechtzitting bij dit hof komt vast te staan dat de feiten van de tenlastelegging in hoofde van de beklaagde bewezen zijn gebleven.

12. Het hof verwijst naar het correcte feitenrelaas (bladzijden 3-5 randnummers 1-6) en de pertinente motieven (bladzijden 5-6 randnummers 1-2) in het beroepen vonnis, die alhier als hernomen worden beschouwd.

13. De beklaagde wordt vervolgd om in de periode van 01.05.2019 tot en met 31.05.2019 nagelaten te hebben de nodige maatregelen te nemen om het dier dat zij hield, verzorgde of te verzorgen had, een in overeenstemming met zijn aard, zijn fysiologische en ethologische behoeften, zijn gezondheidstoestand en zijn graad van ontwikkeling, aanpassing of domesticatie, aangepaste voeding, verzorging en huisvesting te verschaffen, namelijk door

rPAGE

01-00002467159-□□□6-□□12-□1-□1-;i

L _J

(7)

Hof van beroep Gent-derde kamer- 2021/NT/669- p. 7 r!., 1 /7

verschillende wonden van de hond " " niet te verzorgen. o.m. een oogontsteking zodat het oog diende te worden verwijderd.

14. Op 31.05.2019 krijgt de politie van om 18.00u een verwittiging om zich te begeven naar wegens de volgende melding "Loslopende hond aangetroffen. De hond lijkt zwaar verwaarloosd". Ter plaatse om 17.05u worden de verbalisanten te woord gestaan door de melders. Dat de beklaagde

graag had geweten wie die melders waren is in licht van de vervolgde feiten en de door de verbalisanten verrichte vaststellingen nopens de toestand van de hond irrelevant. De verbalisanten stelden immers onmiddellijk het volgende vast : "De hond, een Akita, heeft een kapotte nekkraag rond de nek, heeft bloed aan de rechter- bovenkant van de kop, staat mager. haar rechteroog zit toe, en haar vacht is dol De hond stinkt en haar hoofd en rug is vuil. De hond /iikt helemaal niet verzorgd en is schuchter" {onderlijning door het hof). Hoe de hond " ., aldaar is terechtgekomen en de stelling dat een eventuele derde de ren op een onoordeelkundige manier zou hebben geopend, waardoor de nekkraag kapot is geraakt met bloeding tot gevolg aan de rechterbovenkant van de kop, is bij de beoordeling van de huidige feiten van de tenlastelegging niet dienend, vermits de beklaagde in se enkel wordt vervolgd voor de niet verzorging van de verschillende voorafgaandelijke wonden waaronder de oogontsteking en het gebrek aan voeding. De voormelde door de verbalisanten op 31.05.2019 vastgestelde en door het hof onderlijnde verwaar- loosde toestand - geïllustreerd met foto's - kan niet de resultante zijn van die ene dag, waarvoor het hof eveneens verwijst naar de conclusie van dierenarts

onder randnummer van huidig arrest.

15. De stelling van de beklaagde :Jat haar hond regelmatig van bij haar zus met verwondingen zou teruggekomen zijn, waarbij impliciet wordt voorgehouden dat deze laatste hiervoor verantwoordelijk zou zijn, is een loutere blote niet aannemelijk gemaakte bewering, terwijl de verbalisanten van )nder meer het volgende hebben vernomen : ,. zegt dat ze zelf al bij de dierenarts is geweest met de Akita wegens meerdere kwetsuren aan de kop. Volgens waren deze kwetsuren het aevola van aanvallen door ratten.

heeft de hond laten controleren bij dierenarts (sic), en zij zegt dat de dierenarts ook twijfels had over de uitleg van De hond werd toen ook verzorgd aan een ontstoken oog". Hierbij merkt het hof op dat dierenarts op 20.06.2019 heeft bevestigd dat de wonden zeker niet door ratten kunnen toegebracht zijn, waardoor de voormelde mededeling var geloofwaardig voorkomt.

16. Dierenarts heeft op 31.05.2019 wat betreft '' ' onder meer het volgende vastgesteld: (1) magere, uitgeputte, onverzorgde hond, (2) meerdere littekens op het hoofd van snijwonden, (3) oude, vuile snijwonde van 5 cm op re achterpoot ter hoogte van de voet, (4) vuile oren, (5) oogvloei in het rechteroog en (6)

rPAGE 01-00002467159-0007-0012-01-01-~

(8)

Hof van beroep,~e~~,:,d:,r~~-kamer - ~021/NT /669 - p. 8

/s

/

een beschadigd linkeroog, waarna op 11/06/2019 het linkeroog diende verwijderd te worden. Dierenarts kwam in deze tot de volgende conclusie : "De vastgestelde wonden waren oude, niet verzorgde wonden die onmiddellijk hadden moeten gehecht worden. Iris prolaps is een ernstig, zeer pijnlijke aandoening en een medische chirurgische urgentie. De aanwezigheid van diepe bloedvaten wijst op de chroniciteit van het probleem. Niet alleen had de hond niet de nodige medische zorg gekregen en onnodig geleden, daar en boven was de hond ondervoed. In deze elementaire basiszorg was ook niet voldaan". De door de beklaagde

voorgelegde facturen van dierenarts van 02.05.2019, 13.05.2019 en 17.05.2019 (binnen de weerhouden geïncrimineerde periode) voor vaccinatie, injecties en medicatie doet aan de voormelde vaststellingen van dierenarts geen enkele afbreuk. Ook de innige band tussen " ,, en de beklaagde enerzijds en tussen " ' en haar achtjarig zoontje anderzijds doet aan het voormelde evenmin afbreuk. Het feit dat '' ' vóór de aankoop door de beklaagde ·eeds medische problemen had doet aan het voormelde evenmin afbreuk.

17. In tegenstelling tot wat de beklaagde voorhoudt meldde dierenarts aan de verbalisanten dat de wonden die '' ' had oude ontstoken wonden waren en dat mishandeling wel zou kunnen, terwijl de hond volgens hem iets te mager stond.

18. De verwijzing van de beklaagde naar de melding van

dierenarts dat volgens hem de oorzaak van de verwondingen niet met zekerheid te bepalen was, is in deze irrelevant, want heeft blijkens de gegevens van het strafdossier betrekking op een andere hond, namelijk een kleine pup, met overal breuken, welke door hem werd ingeslapen. Tevens meldde dierenarts in deze dat hij '· ' alsdan had verzorgd aan de ontsteking aan het oog, waarover hij stelde dat deze ontstekinR al oud was en niet goed was verzorgd. Zelfs al legt de beklaagde facturen en foto's voor van medicatie, komt gelet op het voormelde naar voor dat minstens de ontsteking aan het oog en de andere oude wonden zoals vastgesteld door dierenarts niet goed werden verzorgd.

19. Op basis van de voormelde gegevens uit het strafdossier komt vast te staan dat de beklaagde in de periode van 01.05.2019 tot en met 31.05.2019 nagelaten heeft haar hond " ' voldoende voeding en adequate verzorging te verschaffen.

20. De overige feitelijke argumenten van de beklaagde - zoals geformuleerd in de op 23.11.2021 via e-deposit ter correctionele griffie van het hof van beroep te Gent neergelegde "conclusie" - zijn speculatief en bestaan uit niet aannemelijk gemaakte veronderstellingen, minstens bevatten zij geen redelijke of

IPAGE 01-00002~67159-0008-0012-01-01-~

L _J

(9)

aanvaardbare elementen die dit hof tot een andere beslissing zouden kunnen dwingen. Het beroepen vonnis wordt in dit opzicht bevestigd.

ll. G. De bestraffing in hoofde van de beklaagde

21. In het beroepen vonnis werden de bewezen verklaarde feiten van de tenlastelegging - bij correcte toepassing van artikel 65, lid 1 Strafwetboek gelet op de geïncrimineerde periode - bestraft met een effectieve hoofdgevangenisstraf van 3 maanden en een effectieve geldboete van 250 euro, verhoogd met 70 opdeciemen (hetzij x 8) en aldus gebracht op 2.000 euro of een vervangende gevangenisstraf van 75 dagen.

22. Bij de straftoemeting houdt het hof thans rekening met:

a. de overwegingen, vervat in het beroepen vonnis (bladzijde 6), die alhier als hernomen worden beschouwd,

b. de aard en objectieve ernst van de bewezen gebleven feiten, c. de omstandigheden waarin deze werden gepleegd,

d. de sociale situatie (gezinstoestand en arbeidssituatie) en de financiële draagkracht van de beklaagde, zoals deze blijken uit de bundel,

e. het strafrechtelijk verleden van de beklaagde op het ogenblik van de feiten, f. het beginsel dat de straftoemeting niet alleen de vergeldingsbehoefte, maar ook

de preventie moet dienen. De op te leggen straf moet dan ook van aard zijn de beklaagde ervan te weerhouden zich in de toekomst nog aan dergelijke feiten schuldig te maken, haar aan te sporen tot meer verantwoordelijkheidsbesef en tot het naleven van de wet.

23. Het hof stelt vast dat de eerste rechter in het beroepen vonnis voor een inbreuk op artikel 4 van de Dierenwelzijnswet onwettig een hoofdgevangenisstraf heeft opgelegd, terwijl een inbreuk op artikel 4 van de Dierenwelszijnswet gesanctioneerd wordt door artikel 36,3° van de Dierenwelzijnswet en dit enkel met een geldboete 52 euro tot 2.000 euro. Rekening houdend met de voormelde onder randnummer 23 van huidig arrest opgesomde parameters komt de onder randnummer 21 door de eerste rechter opgelegde effectieve geldboete wetmatig en passend voor. Deze straf blijft absoluut noodzakelijk om de beklaagde tot blijvend normbesef te brengen en om verdere recidive in haar hoofde te voorkomen. Het beroepen vonnis wordt in dit opzicht wat betreft de opgelegde hoofdgevangenisstraf gewijzigd, terwijl het wat betreft de opgelegde geldboete wordt bevestigd.

24. Op goede gronden (bladzijde 6) - die alhier als hernomen worden beschouwd - heeft de eerste rechter terecht definitief het recht ontzegd om dieren te houden, met dien verstande dat dit thans wordt beperkt tot honden.

IPAGE 01-00002467159-0009-0012-01-01-~

L _J

(10)

Hof van beroep Gent -derde kamer -2021/NT /669 - p. 10

ef

ll. H. De overige beslissingen in hoofde van de beklaagde

25. Wat betreft de vaste vergoeding voor de kostprijs van het verloop van de strafprocedure stelt het hof vast dat het actueel bedrag van deze laatste vergoeding thans 50,45 euro bedraagt. Dit ingevolge de omzendbrief 131/8 d.d. 25 januari 2021, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 29 januari 2021 over de indexering van de tarieven van de gerechtskosten in strafzaken en de gelijkgestelde kosten (blz. 6877 e.v.). Het indexeren van de bedragen die worden betaald voor de diverse soorten gerechtskosten steunt op artikel 9 van de wet van 23 maart 2019. Dit is de nieuwe basiswet over de gerechtskosten in strafzaken, zoals uitgewerkt in de artikelen 28 tot 30 van het KB van 15 december 2019 dat de wet uitvoert. Het beroepen vonnis zal dan ook op dit onderdeel worden gewijzigd.

26. De oordeelkundige beslissingen met betrekking tot de navolgende onderdelen, vervat in de hieronder aangegeven bladzijden van het beroepen vonnis, worden bevestigd :

a. De boetevervangende gevangenisstraf (bladzijde 7) b. De opdeciemen (bladzijde 7),

c. De solidariteitsbijdrage (200,00 euro) (bladzijde 8), d. De gerechtskosten in eerste aanleg (bladzijde 8),

e. Het ambtshalve aanhouden van de burgerlijke belangen (bladzijden 7 en 8), waartoe de zaak terug naar de eerste rechter wordt verzonden.

27. De krachtens artikelen 4 en 5 van de wet van 19 maart 2017 verschuldigde bijdrage aan het begrotingsfonds voor de tweedelijnsbijstand wordt - nu het indexcijfer van de consumptieprijzen voor de maand april 2017 105,09 bedroeg en het indexcijfer van de consumptieprijzen voor de maand november 2021 115,63, deze bijdrage vanaf 01.12.2021 dient te worden geïndexeerd (verhoogd met 10% - zie BS 30.11.2021, blz.

115.188 en B.S. 06.12.2021, blz. 116.629) thans bepaald op 22 euro. Het beroepen vonnis wordt in die zin gewijzigd en aangepast.

28. De beklaagde wordt, ten bate van de Staat, veroordeeld tot de kosten die in graad van hoger beroep aan de zijde van het Openbaar Ministerie zijn gevallen, zoals hierna aangegeven en begroot.

rPAGE

01-00002467159-00 10-□□12-01-01-~

L _J

(11)

Hof van ber:~: 6-e: ~amer - 2021/NT /669 - p. 11

J

I

OP DEZE GRONDEN,

het hof, rechtdoende op tegenspraak.

met toepassing van de artikelen:

in de inleidende akte, het beroepen vonnis en hoger in dit arrest aangegeven, 190 en 211 Wetboek van Strafvordering,

24 van de wet van 15.06.1935 op het taalgebruik in gerechtszaken,

Alle andere en strijdige conclusies van de hand wijzend als niet gegrond;

Verklaart elk hoger beroep ontvankelijk en erover beslissen:

Vernietigt het beroepen vonnis enkel wat betreft de aan opgelegde effectieve hoofdgevangenisstraf van drie maanden.

Opnieuw oordelend desbetreffende:

Zegt dat thans aan geen hoofdgevangenisstraf wordt opgelegd.

Bevestigt voor het overige het beroepen vonnis, met die verstande dat:

het opgelegd definitief verbod om dieren te houden thans wordt beperkt tot honden.

thans wordt veroordeeld tot het betalen van de bijzondere forfaitaire bijdrage in de kosten van 50,45 euro en de bijdrage aan het begrotingsfonds voor de tweedelijnsbijstand van 22,00 euro.

Veroordeelt bovendien in de proceskosten In hoger beroep, wat het Openbaar Ministerie betreft tot op heden in het geheel begroot op 104,40 euro.

Verzendt de zaak terug naar de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, strafzaken, voor de afhandeling van de burgerlijke belangen.

rPAGE

□1-□□□□2~67159-0011-□□12-□1-□1-;i

L _J

(12)

Hof van ber~~~-~e~~ -~~~:~: ~amer-2021/NT/669 - p. 12 /{

!

kosten:

afschriften 27,00 6,00

opstelrecht 35,00 dagvaardingen 26,91

subtotaal 94,91

+10% 9,49

Totaal 104,40

Dit arrest is gewezen door de derde kamer van het Hof van beroep te Gent, samengesteld uit de magistraten die in deze zaak hebben gezeteld en geoordeeld:

Raadsheer Raadsheer Kamervoorzitter

en op de--ope·nbeFe tere,htzittiA-R"'Van VIJF JANUARl;r'WEEDUIZEND TWEEËNTWINTIG uitgesproken door Kamervoorzitter

in aanwezigheid van

met bijstand van griffier.

Griffier

Advocaat-generaal,

Kamervoorzitter

rPAGE

01-00002467159-0□12-0012-01-01-~

L _J

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

rPAGE 01-00001736192-0004-0019-01-□1-~.. Hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging of het

machtigt, voor het geval dat het herstel in de oorspronkelijke toestand niet binnen de gestelde termijn wordt uitgevoerd, de stedenbouwkundig inspecteur en de

De beklaagdE erkent in conclusie dat de telastleggingen een intrinsiek verband hebben met de doelstelling van de vennootschap namelijk "handel in eigen onroerend

veroordeelt de beklaagde voor het bewezen verklaarde feit van de telastlegging B tot een geldboete van 500 euro, verhoogd met 50 deciemen tot 3.000 euro en verleent

de beklaagde duidde een grief aan op strafgebied met betrekking tot de strafmaat (aankruising van de rubriek met toevoeging dat de geldboete van 12.000 euro effectief te zwaar

Het verzoekschrift van de beklaagde zoals bedoeld in artikel 204 Wetboek van Strafvordering werd tiJdig ingediend ter griffie van de rechtbank die het bestreden

Aangezien de straf niet meer dan vijf jaar gevangenis bedraagt, de betrokkene nog geen veroordeling heeft ondergaan tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan twaalf

De beslissing van de eerste rechter om de strafvordering voor het feit onder tenlastelegging A3 vervallen te verklaren door verjaring, alsook de beslissing om de beide