• No results found

c. / 5.3E; / 2022 L IIIIIIIIIIII II IIII IIII Il lllm Il Il llllll lll _J Hof van beroep Gent Arrest 1 COVER ~

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "c. / 5.3E; / 2022 L IIIIIIIIIIII II IIII IIII Il lllm Il Il llllll lll _J Hof van beroep Gent Arrest 1 COVER ~"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Arrestnummer

c.· / 5.3E;

/ 2022

Repertoriumnummer

20221

dltJit

Datum van uitspraak

29 april 2022

Notitienummer griffie

2021/NT/1028

- - -

Notitienummer parket-generaal

Kopie

Afgeleverd aan: VLAAMSE OVERHEID

Geen rechtsmiddel werd tot heden tegen dit arrest

· ingesteld.

Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting -behoeften van inwendige aard

Hof van beroep Gent

Arrest

tiende kamer

correctionele zaken

1

COVER

0 1 -00002675526 - 0 0 01- 0013 - □ 1 - 01 -~

(2)

Hof van beroep Gent -tiende kamer - 2021/NT/1028 - p. 2

Not.nr. GE.66.97 .000506/17

In de zaak van het OPENBAAR MINISTERIE

tegen

2. nr.

fu·-.:;3

3. nr.

614

verdacht van:

(ON

met maatschappelijke zetel te -beklaagde -

geboren te op wonende te

-beklaagde -

geboren te :>p wonende te -beklaagde -

(RRN

(RRN

als dader of mededader in de zin van artikel 66 Strafwetboek

A

aanmerkelijk wijzigen van reliëf van bodem zonder of in strijd met een geldige vergunning - feiten vanaf 23 februari 2017 tot en met 28 februari 2018

buiten de gevallen bedoeld in de artikelen 4.2.2. tot en met 4.2.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het aanmerkelijk wijzigen van het reliëf van de bodem, onder meer door de bodem aan te vullen, op te hogen, uit te graven of uit te diepen waarbij de aard of de functie van het terrein wijzigt, hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning, omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, hetzij in strijd met de betreffende vergunning, hetzij na verval, vernietiging of het verstrijken van de termijn van de betreffende vergunning, hetzij in geval van schorsing van de betreffende vergunning,

rPAGE

01-00002675526-0002-001 3 -□1-□ 1 -~

L _J

(3)

Hof van beroep Gent -tiende kamer - 2021/NT/1028- p. 3

te hebben uitgevoerd, voortgezet of, buiten het geval bedoeld in artikel 6.1.1. lid 3 van de voornoemde Codex, in stand gehouden, namelijk

oo het terrein gelegen te

ondernemingsnummer op

kadastraal gekend als eigendom van . met maatschappelijke zetel te

het reliëf aanzienlijk te hebben gewijzigd door het dempen van drie grachten, respectievelijk tussen de percelen S!n tussen de percelen S!r en tussen de percelen ~n

(art. 4.2.1., 4°, 4.2.2., 4.2.3., 4.2.4. en 6.1.1. lid 1, 1°, en 3 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ; art. 5, 1 °, a), en 6 lid 1 Decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning)

te data door

tussen 30 maart 2017 en 21 april 2017. meermaals. op niet nader bepaalde

B

vellen van bomen die hoogte van één meter boven maaiveld een stamomtrek van één meter hebben zonder of in strijd met een geldige vergunning - feiten vanaf 23 februari 2017 tot en met 28 februari 2018

buiten de gevallen bedoeld in de artikelen 4.2.2. tot en '!let 4.2.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het vellen van bomen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter hebben en geen deel uitmaken van de oppervlakten, vermeld in artikel 4.2.1., 2° van voornoemde Codex, hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning, omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, hetzij in strijd met de betreffende vergunning, hetzij na verval, vernietiging of het verstrijken van de termijn van de betreffende vergunning, hetzij in geval van schorsing van de betreffende vergunning, te hebben uitgevoerd, voortgezet of, buiten het geval bedoeld in artikel 6.1.1. lid 3 van dezelfde Codex, in stand gehouden, namelijk

op het terrein gelegen te

ondernemingsnummer op

rPAGE

kadastraal gekend als eigendom van met maatschappelijke zetel te

01-00002675526-0003-0013-01-01-~

(4)

Hof van beroep Gent• tiende kamer - 2021/NT /1028 - p. 4

7 hoogstammige bomen te hebben gerooid

(art. 4.2.1., 3°, 4.2.2., 4.2.3., 4.2.4. en 6.1.1. lid 1, 1°, en 3 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ; art. 5, 1 ·, a), en 6 lid 1 Decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning)

te data door

tussen 30 maart 2017 en 21 april 2017, meermaals, op niet nader bepaalde

* * * *

1.1 De rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, kamer G30Di, besliste bij vonnis van 22 juni 2021 op tegenspraak als volgt:

"STRAFRECHTELIJK

Veroordeelt voor de hierboven omschreven en bewezen verklaarde telastleggingen A en B samen tot een geldboete van 16.000 euro, zijnde 2.000 euro vermeerderd met 70 opdeciemen.

Veroordeelt voor de hierboven omschreven en bewezen

verklaarde telastleggingen A en B samen tot een geldboete van 12.000 euro, zijnde 1.500 euro vermeerderd met 70 opdeciemen, of een vervangende gevangenisstraf van 3 maanden.

Veroordeelt voor de hierboven omschreven en bewezen

verklaarde telastleggingen A en 8 samen tot een geldboete van 6.000 euro, zijnde 750 euro vermeerderd met 70 opdeciemen, of een vervangende gevangenisstraf van 3 maanden.

KOSTEN EN BIJDRAGEN

Veroordeelt en

elk tot betaling van de bijdrage tot het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders van 25 euro, vermeerderçi met 70 opdeciemen tot 200 euro.

rPAGE

01-00002675526-0004-0013-□1-01-~

L _J

(5)

Hof van beroep Gent• tiende kamer- 2021/NT/1028- p. 5

Veroordeelt hen elk tot betaling van de bijdrage tot het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand van 20 euro.

Veroordeelt hen elk tot betaling van de vaste vergoeding voor beheerskosten in strafzaken van SOeuro.

Veroordeelt en

"loofde/ijk tot de gerechtskosten voor het openbaar ministerie, begroot op 353,18 euro.

BURGERRECHTELIJK

Houdt ambtshalve de burgerrechtelijke belangen aan."

1.2 Tegen dit vonnis werd hoger beroep ingesteld op:

12 juli 2021 door de beklaagde tegen "alle beschikkingen van het vonnis"; 12 juli 2021 door de beklaagde tegen "alle beschikkingen";

12 juli 2021 door de beklaagde tegen "alle beschikkingen van het vonnis";

12 juli 2021 door het openbaar ministerie.

1.3 Er werd een verzoekschrift in de zin van artikel 204 Wetboek van Strafvordering ingediend op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, op:

12 juli 2021 door de lasthebber ad hoc van de beklaagde 12 juli 2021 door de beklaagde

12 juli 2021 door de beklaagde

12 juli 2021 door het openbaar ministerie.

1.4 Het hof hoorde op de openbare rechtszitting van 17 maart 2022 in het Nederlands:

de beklaagde meester

de vennootschap;

in haar middelen van verdediging, vertegenwoordigd door

advocaat met kantoor te als lasthebber ad hoc van

het openbaar ministerie in zijn vordering bij monde van advocaat- generaal;

de beklaagde de beklaagde

in haar middelen in persoon;

in zijn middelen in persoon.

rPAGE 01-00002675526-0005-0013-01-01-~

(6)

Hof van beroep Gent - tiende kamer-2021/NT/1028- p. 6

-- ·•·--- --- - - --

2.1 De onderscheiden verklaringen van hoger beroep tegen het vonnis van 22 juni 2021 gedaan op de griffie van de rechtbank die het vonnis heeft gewezen, zijn tijdig en regelmatig naar de vorm.

De verzoekschriften of grievenformulieren zijn eveneens tijdig.

2.2 De partijen hebben in hun

"grievenformulier hoger beroep",

opgesteld volgens het door de Koning vastgestelde model, bepaald welke grieven zij tegen het voormeld vonnis inbrengen, als volgt:

de lasthebber

ad hoc

van iuidde een grief aan op strafgebied met betrekking tot de strafmaat (aankruising van de rubriek met toevoeging dat de geldboete van 16.000 euro effectief te zwaar is, niet proportioneel met de zwaarwichtigheid van de inbreuk en het strafrechtelijk verleden van de beklaagde - opschorting wordt gevraagd);

de beklaagde duidde een grief aan op strafgebied met betrekking tot de strafmaat (aankruising van de rubriek met toevoeging dat de geldboete van 12.000 euro effectief te zwaar is, niet proportioneel met de zwaarwichtigheid van de inbreuk en het strafrechtelijk verleden van de beklaagde - opschorting wordt gevraagd).

de beklaagde duidde een grief aan op strafgebied met betrekking tot de strafmaat (aankruising van de rubriek met toevoeging dat de geldboete van 6.000 euro effectief te zwaar is, niet proportioneel met de zwaarwichtigheid van de inbreuk en het strafrechtelijk verleden van de beklaagde - opschorting wordt gevraagd).

het openbaar ministerie duidde een grief aan op strafgebied (aankruising van de rubriek met toevoeging dat de eerste rechter een te lage straf oplegde voor de telastleggingen A en B).

Al deze grieven zijn nauwkeurig bepaald.

2.3 De hoger beroepen van respectief de beklaagden en van het openbaar ministerie zijn ontvankelijk (art. 203 en 204 Wetboek van Strafvordering).

Het hof beslist in dit arrest binnen de perken van de hoger beroepen en vervolgens van de grieven zoals bedoeld in artikel 210 Wetboek van Strafvordering. In dit verband stelt het hof vast dat er geen redenen zijn om ambtshalve een grief in de zin van de voormelde bepaling op te werpen.

De saisine van het hof is beperkt tot de strafmaat. De schuld van de beklaagden aan de telastleggingen A en B is door geen enkel beroep bestreden zodat deze beslissing definitief is. Ook de beslissing van de eerste rechter om de burgerlijke belangen ambtshalve aan te houden en de herstelvordering zonder voorwerp te verklaren is definitief.

3. De dagvaarding werd op 1 september 2020 overgeschreven op het kantoor Rechtszekerheid van 1 (ref.: overeenkomstig artikel 6.3.1.,

§ 6 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

IPAGE 01-00002675526-0006-0013-01-01-~

L

~ ~

_J

(7)

Hof van beroep Gent-tiende kamer-2021/NT/1028- p. 7

4. De eerste rechter vatte de feiten in het beroepen vonnis oordeelkundig samen als volgt:

'5. De eerste beklaagde heeft als doel de exploitatie van een landbouwbedrijf en is eigenaar en gebruiker van landbouwpercelen aan de te

De tweede beklaagde is de bestuurder van de vennootschap.

De derde beklaagde is de kraanman die de werken uitvoerde. Hij is ook de zoon van de partner van de tweede beklaagde.

De percelen liggen volgens het gewestplan {K.B. 14 september 1977) in landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

De percelen zijn ook gelegen_in de ankerplaats 'Vallei van de

en (goedgekeurd bij besluit van 25 juli 2008} en er werd gewerkt om deze ankerplaats

om

te zetten naar een erfgoedlandschap omwille van de typische landschapskenmerken zoals het graslandkarakter en de kleine landschapselementen (bomenrijen, houtkanten, grachten ... ).

6. Na verschillende klachten over het rooien van bomen en het dempen van grachten ging een controleur van de dienst Toezicht Wonen, Bouwen en Milieu van de stad oas op 21 april 2017 ter plaatse en stelde een proces-verbaal op wegens het wederrechtelijk dempen van grachten en rooien van bomen. Nochtans was een controleur van de groendienst reeds op 30 maart 2017 ter plaatse gegaan en had dat meteen aan de dienst toezicht gemeld (zie mailberichten). Toen was de aannemer met een grote rupskraan nog aan de werken bezig.

7. Op 9 oktober 2017 werd de tweede beklaagde verhoord en verklaarde:

'Ik ben zaakvoerster van de met maatschappelijke zetel op mijn adres. Het betreft een landbouwbedrijf met exploitatiezetel te

De landerijen gelegen in zijn eigendom van de heeft niets met de feiten in tevens contact leggen met de diensten van stad In april 2017 aan het grondwerkbedrijf

te kuisen. Hiermee werd bedoeld -uitkuisen van de grachten

-verwijderen van gevelde en omgevallen bomen

en niet van de te maken. Ik zal hieromtrent uit )m de terreinen op

-het aanbrengen van drainagebuizen (over een terrein van ongeveer maximum 5 Ha)

. Het dempen van de grachten trek ik in twijfel - dit waren geen grachten naar mijn mening.

Het gaat hier over reliëfwijzigingen als gevolg van het ploegen.

Wanneer uw diensten me de foto's van het (strafdossier) voorleggen (stuk 23 van het strafdossier) wens ik mee te delen dat een gedeelte van de gevelde bomen door een andere landbouwer werden uitgevoerd.

1

PAGE

01-00002675526-0007-0013-01-□1-~

(8)

Hof van beroep Gent -tiende kamer - 2021/NT/1028- p. 8

Ik denk dat dit gebeurde door ene die tevens eigenaar is van het perceel. Ik ben niet zeker van zijn naam.

Ik neem kennis dat ik met de diensten van stad r:ontact dien op te nemen teneinde de nodige vergunningsaanvragen in te dienen.

Ik was niet op de hoogte van het feit dat ik voor de uitgevoerde werken een vergunning diende aan te vragen.

Ik zal uw diensten terzake op de hoogte houden.'

8. Op 29 januari 2018 werd de derde beklaagde verhoord. {In het proces-verbaal (stuk 51) staat foutief de naam van de werkgever van de beklaagde, vermeld. De beklaagde verklaarde:

'Ik ben werkzaam als kraanman en onderhoudstechnieker bij

Ik heb kraanwerken uitgevoerd op het betreffende perceel te Dit perceel is eigendom van de huidige vriendin van mijn vader. Ik voerde de werken uit op zijn verzoek. Ik gebruikte hiervoor een kraan van mijn werkgever, deze was hiervan op de hoogte. Het gebruik werd door de zoon van mijn werkgever, ingeschreven en de werken werden nadien gefactureerd.

Ik kreeg opdracht voor de volgende werken: uitkuisen van de grachten, wegnemen van gerooide en omgevallen bomen en verwijderen van de verwilderde begroeiing en plaatsen van een bijkomende drainage. Ik heb deze werken ook zo uitgevoerd. De grachten werden weer wat uitgegraven en alle takkerij en dergelijke werd er uit gehaald. De omgevallen en gerooide bomen lagen er al enige tijd en werden weggenomen, er werden tijdens de werkzaamheden geen nieuwe bomen gerooid. De verwilderde begroeiing werd weggenomen omdat dit te wild stond, hiervoor werd alle beplanting die over de akker kwam geruimd. Ook werden de knotwilgen, waarvan sommige in erbarmelijke toestand waren, gesnoeid en de takken werden afgevoerd. Het terrein lag in een V-dal doordat er indertijd een afwateringsgreppel werd getrokken. Ik plaatste daarnaast de gevraagde drainagebuis. Het terrein werd niet afgevlakt of genivelleerd. ·

Ik vermoedde dat alle werken vergund waren. Ik heb dienaangaande voldoende vertrouwen in mijn vader en zijn vriendin. Nadien bleek echter dat zij een regularisatie hebben moeten aanvragen.

Ik heb alle werken ter goedertrouw uitgevoerd en nooit de intentie gehad aan een bouwinbreuk mee te werken.'

9. Op 22 februari 2018 weigerde het college van burgemeester en schepenen een regularisatievergunning af te leveren. Het beroep daartegen werd door de deputatie op 21 juni 2018 ongegrond verklaard.

10. Op 18 april 2019 vorderde de burgemeester het herstel binnen een termijn van 3 maanden wat betreft het openleggen van de gedempte grachten en binnen het eerstvolgende plantseizoen wat betreft de heraanplanting van 7 nieuwe hoogstammen, en dit onder verbeurte van een dwangsom van 210 euro.

rPAGE 01-00002675526-0008-0013-01-01-~

L _J

(9)

Hof van beroep Gent - tiende kamer - 2021/NT/1028-p. 9

11. Op 2 april 2021 stelde de controleur van de Dienst Toezicht Wonen, Bouwen en Milieu vast dat de grachten terug werden aangelegd en dat er 9 wilgen werden aangeplant. Nog 3 bomen zouden worden aangeplant.

Het herstel zou dus uitgevoerd zijn.

De raadsman van de burgemeester bevestigde dat ter terechtzitting.'

5. Sinds 1 maart 2018 is het decreet van 25 april 2014 betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning in werking. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werd grondig gewijzigd.

De handelingen vermeld onder de telastleggingen A en B zijn nog steeds en ononderbroken vergunningsplichtig gesteld als volgt:

de handelingen vermeld onder de telastlegging A door artikel 4.2.1., 4° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

de handelingen vermeld onder de telastlegging B door artikel 4.2.1., 3° Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Sinds 1 maart 2018 zijn de toe te passen straffen opgenomen in artikel 6.2.1, eerste lid, 1 • van diezelfde Vlaamse Codex. De straffen zijn steeds dezelfde gebleven, namelijk een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en/of een geldboete van 26 euro tot 400.000

· euro voor een natuurlijke persoon. De strafmaat voor een rechtspersoon bedraagt, na conversie overeenkomstig artikel 41bis Strafwetboek, een geldboete van 500 euro tot 800.000 euro.

6. De voor de beklaagden bewezen feiten zijn de opeenvolgende en voortgezette uitvoering van eenzelfde misdadig opzet, zodat het hof voor ze samen een straf oplegt (art. 65, eerste lid Strafwetboek).

De beklaagden brachten onvergunde wijzigingen aan op de landbouwpercelen van de eerste beklaagde. Op de rechtszitting zette uiteen dat het de bedoeling was om hun akkers in de andere richting te kunnen bewerken. Dit zou hen tijdswinst opleveren en zou ook aanleiding geven tot minder CO2-uitstoot. De beklaagden wijzigden het reliëf van de akkers en rooiden bomen. Zij stonden daarbij onvoldoende stil bij het belang dat de gemeenschap heeft bij de vrijwaring van de natuur, landschap en leefmilieu. De eerste rechter overwoog daarover terecht het volgende: 'Kleine landschapselementen zoals houtkanten en grachten zijn ecologisch zeer belangrijk. Ze vormen een geschikte biotoop voor kleine zoogdieren, amfibieën, vogels en insecten zoals bijen en vlinders. Het zijn corridors waarlangs natuur zich verplaatst. Ze dienen ook als waardplant, nestgelegenheid, refuge en voedsel. Ze zijn essentieel voor de biodiversiteit. Grachten hebben bovendien een belangrijk waterbergend vermogen. Ook landschappelijk zijn deze landschapselementen erg belangrijk. De feiten werden gepleegd in een landschappelijk waardevol gebied dat omwille

1

PAGE 01-00002675526-0009-0013-01-01-~

(10)

Hof van beroep Gent -tiende kamer - 2021/NT /1028 - p. 10

van zijn natuurhistorisch karakter ook een ankerplaats is. De schade is ook langdurig. Zelfs als er nieuwe bomen werden geplant en grachten aangelegd dan duurt het jaren voordat het landschap zich hersteld heeft. Intussen is de biotoop van vele soorten dieren en planten teloorgegaan. Voor sommige soorten die reeds onder grote druk staan is dat verlies onherroepelijk en bedreigt het ook hun voorbestaan.'. De beklaagden moeten inzien dat zij dergelijke wijzigingen aan de percelen slechts mits een omgevingsvergunning mogen uitvoeren.

De tweede beklaagde is nog steeds zaakvoerder van de eerste beklaagde en oefent landbouwactiviteiten uit. werkt als zelfstandig loonwerker. De eerste beklaagde heeft een blanco strafrechtelijk verleden. De tweede beklaagde liep één eerdere veroordeling op voor een verkeersgerelateerd misdrijf. Het strafregister van

vermeldt drie eerdere verkeersgerelateerde veroordelingen. Geen van d_e beklaagden werd eerder correctioneel veroordeeld.

Onder druk van de procedure in eerste aanleg is het herstel uitgevoerd.

Het hof herleidt de geldboete die de eerste rechter aan de eerste beklaagde oplegde tot een geldboete van 1.000 euro. Dit volstaat om deze beklaagde te doen inzien dat de feiten niet toelaatbaar zijn en zich niet mogen herhalen. Het hof omkleedt de helft van deze geldboete met gewoon uitstel. De eerste beklaagde voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor een straf met gewoon uitstel, aangezién zij nog niet werd veroordeeld tot een geldboete van meer dan 24.000 euro, terwijl de in dit arrest opgelegde straf niet meer dan 120.000 euro bedraagt. Deze geldboete is noodzakelijk om te leiden tot een effectieve gedragswijziging.

Om die reden verleent het hof aan de eerste beklaagde niet de gunst van de opschorting.

Het hof bepaalt de duur van het uitstel op drie jaar.

Vermits de bewezen feiten zijn gepleegd na 31 december 2016, vermeerdert het hof de geldboete met 70 deciemen.

Het hof is van oordeel dat het niet nodig is om aan de tweede en de derde beklaagde een straf op te leggen, opdat ze zouden inzien dat de feiten niet toelaatbaar zijn en zich niet mogen herhalen. Op de rechtszitting van 17 maart 2022 was duidelijk dat deze beklaagden dit voldoende beseffen. Om die reden kent het hof aan de tweede en de derde beklaagde de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling toe. Zij zijn nog niet eerder veroordeeld tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden (of tot een gelijkwaardige straf overeenkomstig artikel 99bis Strafwetboek). -De bewezen feiten zijn niet van aard dat zij gestraft moeten worden met een hoofdstraf van meer dan vijf jaar. De beklaagden vroegen deze gunst en hebben daarmee ingestemd.

Het hof bepaalt de duur van de opschorting op een termijn van drie jaar.

rPAGE 01-00002b7552b-0010-0013-01-01-~

L _J

(11)

Hof van beroep Gent- tiende kamer - 2021/NT/1028-p. 11

7. De beklaagden zijn hoofdelijk gehouden tot de kosten, gevallen in de beide aanleggen aan de zijde van het openbaar ministerie zoals hierna bepaald, al deze kosten ondeelbaar veroorzaakt zijnde door de bewezen verklaarde telastleggingen, die hen gemeen zijn.

Met toepassing van artikel 91 koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken veroordeelt het hof de beklaagden tot de vaste vergoeding voor de kostprijs van het verloop van de strafprocedure, die geïndexeerd 52,42 euro bedraagt. Met toepassing van diezelfde bepaling verhoogt het hof de kosten in hoger beroep met 10 %.

Met toepassing van artikel 4, § 3 en artikel 5, § 1 van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, in werking getreden op 1 mei 2017 ingevolge artikel 6 van het koninklijk besluit van 26 april 2017 tot uitvoering van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, veroordeelt het hof de beklaagden ook tot het betalen van een bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, die sinds 1 december 2021 na indexatie 22 euro bedraagt.

Het hof veroordeelt de beklaagde als veroordeelde tot een correctionele hoofdstraf tot het betalen van de bijdrage van 25 euro tot financiering van het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders (art. 29 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen). Deze bijdrage, die een eigen aard heeft en geen straf inhoudt, wordt vermeerderd met 70 deciemen tot 200 euro, en dit ongeacht de datum van de bewezen verklaarde feiten.

Dictum

Toegepaste wetsartikelen:

Het hof maakt toepassing van de hiervoor aangehaalde artikelen en van de artikelen: - 211 Wetboek van Strafvordering,

- 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, Perken van het hoger beroep:

Het hof stelt vast dat gelet op de verklaringen van hoger beroep en vervolgens de grievenformulieren de eerste rechter definitief heeft beslist over

- de schuld van de beklaagden aan de telastleggingen A en B; het aanhouden van de burgerlijke belangen;

de herstelvordering.

Beslissing van het hof:

rPAGE

□1-□□□02675526-0011-0013-01-□1-~

(12)

Hof van beroep Gent -tiende kamer - 2021/NT/1028- p. 12

Het hof,

rechtsprekend op tegenspraak,

verklaart de beroepen ontvankelijk en er ten gronde over beslissend:

wijzigt het beroepen vonnis voor zover bestreden voor het overige als volgt:

op strafgebied:

veroordeelt de eerste beklaagde opdeciemen gebracht op 8.000 euro;

tot een geldboete van 1.000 euro, met

verleent de eerste beklaagde gewoon uitstel voor de helft van deze geldboete. van 1.000 euro, gedurende een periode van drie jaar;

gelast voor de tweede beklaagde de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling gedurende een periode van drie jaar;

gelast voor de derde beklaagde de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling gedurende een periode van drie jaar;

veroordeelt de beklaagden en elk tot betaling

van een bedrag van 52,42 euro als vergoeding voor de kostprijs van het verloop van de strafprocedure;

veroordeel~ de beklaagden

van een bijdrage van 22 euro aan tweedelijnsbijstand;

en elk tot betaling het Begrotingsfonds voor de juridische

veroordeelt de beklaagde tot betaling van een bedrag van 25 euro, vermeerderd met 70 deciemen en zo gebracht op 200 euro te betalen als bijdrage tot de financiering van het fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders;

veroordeelt de beklaagden en hoofdelijk tot

betaling van de kosten van de strafvordering, voor het openbaar ministerie begroot op 353,18 euro in eerste aanleg en 260,21 euro _in beroep.

IPAGE

0 1 -000026~ 5526-0012-0013-□1-01-~

L _J

(13)

Hof van beroep Gent -tiende kamer - 2021/NT /1028 - p. 13

Kosten eerste aanleg:

Kosten beroep:

Afschrift vonnis: Afschriften akten HB:

Opstelrecht ber. bekl.: Dagv. le bekl.: Dagv. 2e bekl.:

Dagv. 3e bekl.

+10%:

Totaal :

353,18

€ 36,00

12,00

€ 105,00

€ 27,56

€ 27,55

€ 28,44

236,55

€ 23,66

260,21

Dit arrest is gewezen te Gent door het hof van beroep, tiende correctionele kamer, samengesteld uit raadsheer als waarnemend kamervoorzitter, raadsheren en in openbare rechtszitting van 29 aDril 2022 uitgesproken door wnd. kamervoorzitter in aanwezigheid van

advocaat-generaal, met bijstand van griffier

IPAGE 01-00002675526-0013~0013-01-01 - ~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

rPAGE 01-00001736192-0004-0019-01-□1-~.. Hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vernietiging of het

machtigt, voor het geval dat het herstel in de oorspronkelijke toestand niet binnen de gestelde termijn wordt uitgevoerd, de stedenbouwkundig inspecteur en de

Het goed is eigendom van tweede beklaagde. Eerste beklaagde is de bouwheer. De eerste 50 meter van het perceel zijn gelegen in woonpark, daarna is het natuurgebied. Het

De burgerlijke partijen en het bedrag van 700 euro te vermeerderen met de vergoedende intresten tegen de wettelijke intrestvoet vanaf 28 oktober 2014, de

Het verzoekschrift van de beklaagde zoals bedoeld in artikel 204 Wetboek van Strafvordering werd tiJdig ingediend ter griffie van de rechtbank die het bestreden

3 ° een deel dat op het eerste gezicht een beschrijving lijkt te zijn. Ten behoeve van de toekenning van een datum van indiening wordt een tekening aanvaard ais onderdeel bedoeld in

[r]

In het door het openbaar ministerie ingediende "grievenformulier hoger beroep" wordt nauwkeurig bepaald welke grieven tegen het voormeld vonnis worden ingebracht,