• No results found

Orde van dienst Hervormde Gemeente te Sellingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Orde van dienst Hervormde Gemeente te Sellingen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zondag 9 februari 2020

Voorganger: ds. Bram Verduijn Welkom en mededelingen

Zingen Psalm 42: 1 en 2 ‘Even als een moede Hinde’

1. Evenals een moede hinde naar het klare water smacht,

schreeuwt mijn ziel om God te vinden, die ik ademloos verwacht.

Ja, ik zoek zijn aangezicht, God van leven, God van licht.

Wanneer zal ik Hem weer loven, juichend staan in zijn voorhoven?

2. Tranen heb ik onder 't klagen tot mijn spijze dag en nacht als mijn haters honend vragen;

"Waar is God dien gij verwacht?"

Ik gedenk hoe ik vooraan in de reien op mocht gaan, om mijn dank Hem op te dragen in zijn Huis op hoogtijdagen.

Stil gebed

Bemoediging en groet

Zingen Psalm 42: 5 en 7 vervolg intochtspsalm

5. Laat zijn trouw de dag verblijden en zijn lied de duisternis.

Tot Hem roep ik in mijn lijden, die de God mijns levens is;

Vaste grond van mijn bestaan, waarom ziet Gij mij niet aan?

Moet ik onder 's vijands slagen thans dit somber rouwkleed dragen?

7. Hart, onrustig, vol van zorgen, vleugellam geslagen ziel,

hoop op God en wees geborgen.

Hij verheft wie nederviel.

Eens verschijn ik voor de Heer, vindt mijn ziel het danklied weer:

Hij, mijn God, Hij heeft mijn leven altijd aan de dood ontheven.

Verootmoediging en genade verkondiging Tien geboden

Zingen Liedbundel 96: 1, 2, 3 en 4 ‘Heer U bent mijn leven’

1. Heer, U bent mijn leven de grond waarop ik sta.

Heer, U bent mijn weg de waarheid die mij leidt.

Uw woord is het pad, de weg waarop ik ga.

Zolang U mij adem geeft, zolang als ik besta.

Ik zou niet meer vrezen, want U bent bij mij.

Heer, ik bid U, blijf mij nabij.

(2)

2. Ik geloof in U, geboren uit de maagd.

Eeuw’ge Zoon van God, die mens werd zoals wij.

U die stierf uit liefde, leeft nu onder ons

En met God de Vader en verenigt met uw volk.

Tot de dag gekomen is van uw wederkomst dan brengt U ons thuis in Gods rijk.

3. Heer, U bent mijn kracht, de rots waarop ik bouw.

Heer, U bent mijn waarheid, de vrede van mijn hart.

En niets in dit leven zal ons scheiden Heer.

Zo weet ik mij veilig, want uw hand laat mij nooit los.

Van wat ik misdaan heb, heeft U mij bevrijd.

En in uw vergeving leef ik nu.

4. Vader van het leven, ik geloof in U.

Jezus de Verlosser, wij hopen steeds op U.

Kom hier in ons midden, Geest van liefde en kracht.

U die via duizend wegen ons hier samen bracht.

En op duizend wegen, zendt U ons weer uit.

Om het zaad te zijn van Gods rijk.

Dienst van het Woord

Gebed bij de opening van het Woord

Schriftlezing Exodus 1: 12-22 & Exodus 2: 1-10

12 Maar hoe meer de Israëlieten onderdrukt werden, des te talrijker werden ze. Ze breidden zich zo sterk uit dat de Egyptenaren een afkeer van hen kregen. 13-14 Daarom beulden ze hen af en maakten ze hun het leven ondraaglijk met zwaar werk: ze moesten stenen maken van klei en op het land werken, en ze werden voortdurend mishandeld. 15 Bovendien gelastte de koning de Hebreeuwse vroedvrouwen, Sifra en Pua geheten, het volgende: 16‘Als u de Hebreeuwse vrouwen bij de bevalling helpt, let dan goed op het geslacht van het kind. Als het een jongen is, moet u hem doden; is het een meisje, dan mag ze blijven leven.’ 17 Maar de vroedvrouwen hadden ontzag voor God en deden niet wat de koning van Egypte hun had opgedragen: ze lieten de jongetjes in leven. 18 Daarom ontbood de koning de vroedvrouwen.

‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg hij hun. ‘Waarom laat u de jongens in leven?’ 19 De vroedvrouwen antwoordden de farao: ‘De Hebreeuwse vrouwen zijn anders dan de Egyptische:

ze zijn zo sterk dat ze hun kind al gebaard hebben voordat de vroedvrouw er is.’ 20 God zegende het werk van de vroedvrouwen, zodat het volk zich sterk uitbreidde. 21 En omdat de vroedvrouwen ontzag voor God hadden, schonk Hij ook aan hen nakomelingen. 22 Toen gaf de farao aan heel zijn volk het bevel om alle Hebreeuwse jongens die geboren werden in de

(3)

Nijl te gooien; de meisjes mochten in leven blijven.

1 Een man uit de stam Levi trouwde met een vrouw uit diezelfde stam. 2 Zij werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. Het was een mooi kind en ze hield het verborgen, drie maanden lang. 3 Toen ze geen kans zag haar zoon nog langer verborgen te houden, nam ze een mand van papyrus, bestreek die met pek en teer, legde het kind erin en zette de mand tussen het riet langs de oever van de Nijl. 4 De zuster van het kind ging een eind verderop staan, om te zien wat er met hem zou gebeuren. 5 Even later kwam de dochter van de farao naar de Nijl om te baden, terwijl haar dienaressen langs de rivier heen en weer liepen. Zij ontdekte de mand tussen het riet en liet die door een van haar slavinnen halen. 6 Ze maakte de mand open en zag daarin het kind. Het jongetje huilde, en vol medelijden zei ze: ‘Dat moet een Hebreeuws kind zijn.’ 7 Toen kwam de zuster van het kind haar vragen: ‘Zal ik bij de Hebreeuwse vrouwen een voedster gaan zoeken om het kind voor u te voeden?’ 8 ‘Ja, doe dat maar,’ antwoordde de dochter van de farao, waarop het meisje de moeder van het kind ging halen. 9 De dochter van de farao zei tegen de vrouw: ‘Neem dit kind mee en voed het voor me. Ik zal u ervoor betalen.’

De vrouw nam het kind mee en voedde het. 10 Toen het groot genoeg was, bracht ze het naar de dochter van de farao. Deze nam het kind aan als haar eigen zoon. Ze noemde hem Mozes,

‘want,’ zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.’

Zingen lied 538: 1, 2 en 3 ‘Een mens te zijn op aarde’

1. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,

is leven van genade buiten de eeuwigheid, is leven van de woorden die opgeschreven staan en net als Jezus worden die 't ons heeft voorgedaan.

2. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,

is komen uit het water en staan in de woestijn, geen god onder de goden, geen engel en geen dier, een levende, een dode, een mens in wind en vuur.

3. Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,

dat is de dood aanvaarden, de vrede en de strijd, de dagen en de nachten, de honger en de dorst, de vragen en de angsten, de kommer en de koorts.

Verkondiging

Meditatief orgelspel

(4)

Zingen lied 864: 1, 2, 3 en 5 ‘Laat ons de Heer lofzingen’

1. Laat ons de Heer lofzingen, juicht, al wie bij Hem hoort!

Hij zal met trouw omringen wie steunen op zij woord.

Al moet ge hier ook dragen veel duisternis en dood, gij hoeft niet te versagen, Hij redt uit alle nood.

2. God heeft u uitverkoren en uw geloof gebouwd, Hij heeft een eed gezworen aan elk die Hem vertrouwt:

dat Hij hen zal omgeven met sterkte als een wal, dat Hij wie met Hem leven de zege schenken zal.

3. Zou ooit een vrouw vergeten 't kind dat zij in zich droeg, er niet van willen weten, wanneer het naar haar vroeg?

Al zou u ook begeven uw moeder vroeg of laat, de Heer zweert bij zijn leven, dat Hij u niet verlaat.

5. Daarom lof zij de Here, in wie ons heil bestaat, Hem die ons toe wou keren zijn liefelijk gelaat.

Hij moge ons behoeden, elkander toegewijd, en schenke ons al 't goede nu en in eeuwigheid.

Dankgebed Collecte

Zingen Lied 675: 1 en 2 ‘Geest van hierboven’

1. Geest van hierboven, leer ons geloven,

hopen, liefhebben door uw kracht!

Hemelse Vrede, deel U nu mede

aan een wereld die U verwacht!

Wij mogen zingen van grote dingen, als wij ontvangen al ons verlangen,

met Christus opgestaan. Halleluja!

Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven, als wij herboren Hem toebehoren,

die ons is voorgegaan. Halleluja!

2. Wat kan ons schaden, wat van U scheiden,

Liefde die ons hebt liefgehad?

Niets is ten kwade, wat wij ook lijden,

Gij houdt ons bij de hand gevat.

Gij hebt de zege voor ons verkregen, Gij zult op aarde de macht aanvaarden

en onze koning zijn. Halleluja!

Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten,

dat wij Gods kind'ren zijn. Halleluja!

(5)

Zegen

Respons

Amen, amen, amen!

Dat wij niet beschamen.

Jezus Christus, onze Heer, amen, God, uw naam ter eer!

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Heel uw wezen, geest, ziel en lichaam, moge ongerept bewaard zijn bij de komst van de Heer. A., 3e zondag door het jaar) Refrein: De Heer is mijn licht en mijn leidsman. I, maandag

Ja, ik dank U voor uw genade o, Heer, dat U het kruis voor mij droeg.. U bewijst Uw genade aan mij

17 Ik zal de Egyptenaren onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan, en dan zal Ik Mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger, zijn wagens en zijn ruiters, ten val

De HEERE wil niet alleen onze mooie vrome praatjes, maar Hij wil ook heel ons hart, om dat schoon te maken, om dat hart te vormen naar Zijn doel en dat hart te vullen met

2 Zing van de Zoon, het licht voor onze ogen, bron van geluk voor wie Hem wil geloven:.. luister naar Hem het woord van

U hebt een tafel voor ons klaar gemaakt, niet alleen met brood en wijn,
. maar

Dat is de ruimte in de kerk waar de kerkenraad (dominee, ouderling en diaken) voor de dienst samenkomt.. De “ouderling van dienst” bidt

Prijs nu zijn heilige Naam Met meer passie dan ooit O mijn ziel.. Verheerlijk zijn