1
Protestantse gemeente te Sellingen Orde van Dienst
Zondag 20 maart 2022 Voorganger ds. A.L. Verduijn
Welkom en mededelingen
Zingen: Psalm 23: 1, 2, 3 ‘Ik wil van God als van mijn Herder spreken’
1. Ik wil van God als van mijn Herder spreken.
Onder zijn hoede zal mij niets ontbreken.
Groen is het land waarin Hij mij doet komen, fris is de bron die hij voor mij doet stromen.
Hij sterkt mijn ziel en wijst mij rechte wegen, opdat ik Hem zal prijzen om zijn zegen.
2. Zelfs door een dal van diepe duisternissen waar ik het licht der levenden moet missen, vrees ik geen kwaad, want Gij zijt aan mijn zijde met stok en staf, tot troost en tot geleide.
Onder het oog van hen die mij verraden richt Gij mij toe het nachtmaal der genade.
3. Gij zalft mijn hoofd met de olie van uw vrede, Gij vult mijn kelk met gelukzaligheden.
Ja, zaligheid en liefde en welbehagen zullen mij volgen al mijn levensdagen.
Ik zal het welkom horen van mijn koning en jaar aan jaar verblijven in zijn woning.
Stil gebed
Bemoediging en groet
Zingen: liedbundel 89: 1 en 2 ‘Zegen mij’
1. Zegen mij op de weg die ik moet gaan Zegen mij op de plek waar ik zal staan Zegen mij in alles, wat U van mij verlangt O God, zegen mij alle dagen lang
Vader, maak mij tot een zegen Ga mij niet voorbij
Regen op mij met uw Geest, Heer Jezus, kom tot mij
Als de Bron van leven Die ontspringt, diep in mij Breng een stroom van zegen
Waarin U zelf steeds mooier wordt voor mij
2 2. Zegen ons waar we in geloof voor leven
Zegen ons waar we hoop en liefde geven Zegen om de ander tot zegen te zijn O God, zegen ons tot in eeuwigheid Vader, maak ons tot een zegen Hier in de woestijn
Wachtend op uw milde regen Om zelf een bron te zijn Met een hart vol vrede Zijn wij zegenend nabij Van uw liefde delend
Waarin wij zelf tot bron van zegen zijn Verootmoediging en genade verkondiging
Tien geboden
Zingen: lied 340b ‘Ik geloof in God de Vader’
Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
En in Jezus Christus, zijn enig geboren Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven;
nedergedaald ter helle,
ten derde dag wederom opgestaan van de doden;
opgevaren ten hemel,
zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders,
vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest;
Ik geloof een heilige, algemene christelijke kerk,
de gemeenschap der heiligen;
vergeving der zonden;
wederopstanding des vleses en een eeuwig leven.
Amen 3x Gebed bij de opening van het Woord
Solid Kids project
Zingen met kids ‘Hoe kwam Mozes door de rode zee’
Hoe kwam Mozes door de Rode Zee ( 3x ) Hoe kwam hij er doorheen!
Ging hij vliegen. Nee, nee!
Ging hij zwemmen? Nee, nee!
Ging hij varen? Nee, nee, nee, nee!
Over een brug? Nee, nee!
Door een tunnel? Nee, nee!
Hoe kwam hij er doorheen?
God blies met zijn wind: pff, pff, pff, pff God blies net genoeg,
genoeg, genoeg, genoeg
En door de zee kwam toen een pad.
Zo kwam hij er doorheen.
Hoe kwam Mozes door de Rode Zee ( 3x ) Hoe kwam hij er doorheen.
Ging hij fietsen? Fietsen?
Ging hij schaatsen? Schaatsen?
Ging hij surfen? Surfen?
In een jetski? Jetski?
Op een duikboot? Duikboot?
Hoe kwam hij er doorheen?
God blies met zijn wind: pff, pff, pff, pff God blies net genoeg,
genoeg, genoeg, genoeg
En door de zee kwam toen een pad.
Zo kwam hij er doorheen.
3 Schriftlezing Exodus 14: 5 - 29
5 Toen aan de farao, de koning van Egypte, bericht werd dat het volk gevlucht was, kregen hij en zijn hovelingen spijt. ‘Hoe konden we Israël zomaar laten vertrekken!’ zeiden ze. ‘Nu zijn we onze slaven kwijt.’ 6 De farao liet zijn strijdwagen inspannen en verzamelde zijn krijgsvolk. 7 Hij nam de zeshonderd beste wagens van Egypte mee, en ook alle andere, stuk voor stuk bemand door officieren. 8 De HEER zorgde ervoor dat de farao, de koning van Egypte, onverzettelijk bleef, zodat hij de achtervolging op de Israëlieten inzette, die vastberaden vertrokken waren. 9- 10 De Egyptenaren achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot, waar het volk van Israël zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon. Toen de Israëlieten de farao zagen naderen, met al zijn paarden, wagens en ruiters en al zijn voetvolk, werden ze doodsbang en riepen ze de HEER luidkeels om hulp. 11 Ze zeiden tegen Mozes: ‘Waren er soms in Egypte geen graven, dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven? Hoe kon u ons dit aandoen! Waarom hebt u ons uit Egypte weggehaald? 12 Hebben we niet al in Egypte gezegd:
“Laat ons toch met rust, laat ons maar als slaven voor de Egyptenaren werken, want dat is altijd nog beter dan om te komen in de woestijn”?’ 13 Maar Mozes antwoordde het volk: ‘Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zien hoe de HEER vandaag voor u de overwinning behaalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet, zult u hierna nooit meer terugzien. 14 De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.’ 15 De HEER zei tegen Mozes: ‘Waarom roep je Mij te hulp?
Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder trekken. 16 Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten, zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land.
17 Ik zal de Egyptenaren onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan, en dan zal Ik Mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger, zijn wagens en zijn ruiters, ten val te brengen.
18 De Egyptenaren zullen beseffen dat Ik de HEER ben, als Ik in Mijn majesteit de farao, met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht.’ 19 De engel van God, die steeds voor het leger van de Israëlieten uit was gegaan, stelde zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom, die eerst voor hen uit ging, stelde zich achter hen op, 20 zodat hij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten kwam te staan. Aan de ene kant bracht de wolk duisternis, aan de andere kant verlichtte de vuurzuil de nacht. Die hele nacht konden de legers niet bij elkaar komen. 21 Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, 22 en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur. 23 De Egyptenaren achtervolgden hen, alle paarden en wagens van de farao en al zijn ruiters gingen achter hen aan de zee in. 24 Maar in de morgenwake keek de HEER vanuit de vuurzuil en de wolkkolom neer op het Egyptische leger en zaaide paniek onder hen. 25 Hij liet de wielen van de wagens vastlopen, zodat de Egyptenaren met moeite vooruitkwamen. ‘Laten we vluchten!’ riepen ze. ‘De HEER steunt de Israëlieten, Hij strijdt tegen ons!’ 26 De HEER zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over al hun wagens en ruiters.’ 27 Mozes gehoorzaamde, en toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de HEER dreef hen regelrecht de golven in. 28 Het terugstromende water overspoelde het hele leger van de farao, al zijn wagens en ruiters, die achter de Israëlieten aan de zee in gereden waren; niet een van hen bleef in leven. 29 Maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoog rees.
4 Zingen (met YouTube) liedbundel 101: 1, 2, 3 ‘Tienduizend redenen’
1. De zon komt op, maakt de morgen wakker;
mijn dag begint met een lied voor U.
Heer, wat er ook gebeurt en wat mij mag overkomen, laat mij nog zingen als de avond valt.
Refrein: Loof de Heer, o mijn ziel. 0 mijn ziel, prijs nu zijn heilige Naam.
Met meer passie dan ooit;
o mijn ziel, verheerlijk zijn heilige Naam.
2. Heer, vol geduld toont U ons Uw liefde.
Uw Naam is groot en Uw hart is zacht.
Van al Uw goedheid wil ik blijven zingen;
tienduizend redenen tot dankbaarheid.
Refrein: Loof de Heer, o mijn ziel. 0 mijn ziel, prijs nu zijn heilige Naam.
Met meer passie dan ooit;
o mijn ziel, verheerlijk zijn heilige Naam.
3. En op die dag, als mijn kracht vermindert, mijn adem stokt en mijn einde komt,
zal toch mijn ziel Uw loflied blijven zingen;
tienduizend jaar en tot in eeuwigheid.
Refrein: Loof de Heer, o mijn ziel. 0 mijn ziel, prijs nu zijn heilige Naam.
Met meer passie dan ooit;
o mijn ziel, verheerlijk zijn heilige Naam.
Verheerlijk zijn heilige naam.
Verheerlijk zijn heilige naam. 2x
Verkondiging
Zingen Psalm 139: 1, 9, 14 ‘Heer die mij ziet zoals ik ben’
1. Heer, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen, 't ligt alles open voor uw ogen.
9. Gij zijt mij overal nabij, uw ogen waken over mij
van toen ik vormloos ben ontstaan.
Gij wist hoe het zou verder gaan.
Ja, in uw boek stond reeds te lezen, wat eens mijn levensweg zou wezen.
14. Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt toch open voor uw aangezicht.
Toets mij of niet in een weg in mij
mij schaadt en leidt aan U voorbij.
O God, houd mij geheel omgeven, en leid mij op de weg ten leven.
5 Dankgebed
Slotlied lied 536: 1 - 4 ‘Alles wat over ons geschreven is’
1. Alles wat over ons geschreven is, gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,
alle geboden worden thans voldragen, alle beproeving van de wildernis.
2. Gods schepping die voor ons gesloten bleef ontsluit gij weer, Gij opent onze harten.
die zoon van David zijt, en man van smarte, koning der Joden die de dood verdreef.
3. Jezus, de haard van uw aanwezigheid zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken.
Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken, Gij hogepriester in der eeuwigheid.
4.Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan, aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven, ons is een lofzang in de mond gegeven, sinds Gij de weg van ’t offer zijt gegaan.
Heenzending en zegen
Respons lied 415: 3 ‘Amen, amen, amen’
3. Amen, amen, amen.
Dat wij niet beschamen Jezus Christus onze Heer Amen God, Uw naam ter eer.
Naspel
Collecte bij de uitgang.