• No results found

Deelnemers: 26 leraren hebben mee gedaan. 18 van hen zijn nu kleuterleerkracht, 9 geven les in groep 3, en 1 in groep 4-8.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Deelnemers: 26 leraren hebben mee gedaan. 18 van hen zijn nu kleuterleerkracht, 9 geven les in groep 3, en 1 in groep 4-8."

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting leerkrachten survey

Een groot deel van de vragen is hieronder samengevat. (De rest wordt mogelijk in najaar 2020 op de Rekengroei webpagina gepost.)

Deelnemers:

26 leraren hebben mee gedaan. 18 van hen zijn nu kleuterleerkracht, 9 geven les in groep 3, en 1 in groep 4-8.

Naast hun diploma tot leraar, hebben de meesten 1 of meerdere specialisaties gedaan:

• Op het gebied van Hoogbegaafdheid (9), rekenspecialist (2), IB (4), jonge kind specialisatie (6), Masters SEN (8), taal coordinator (4), dyslexie coach (1),

Kanjertraining (1), spelend leren (1), MO pedagogiek (1), Masters in onderwijskunde (1), RT (1).

Waar zij werken:

Het aantal leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen in mijn huidige klas:

• 1 leerlingen (bij 6 leerkrachten)

• 2 leerlingen (5)

• 3 leerlingen (7)

• 4 leerlingen (5)

• 5 leerlingen (4)

• 8 leerlingen (1)

Het aantal leerlingen in mijn huidige klas waarvan mij voor de zomer bekend was dat ze een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen hebben:

• 0 leerlingen (bij 5 leerkrachten)

• 1 leerling (7)

• 2 leerlingen (4)

• 3 leerlingen (5)

• 4 leerlingen (4)

• 5 leerlingen (1)

(2)

Om kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen te HERKENNEN zet ik de volgende aanpakken in (meerdere keuzes mogelijk):

• (24) observatie van de kleuter

• (22) gesprekken met kleuter en ouder(s)

• (5) Knappe kleuters signalering

• (2) SLO kleuter intake vragenlijst

• (5) andere kleuter intake vragenlijst

• (4) Tekenproef van Goodenough

• (1) ander teken observatie instrument

• (7) rekentest, bijv. rekenen voor kleuters

• (9) groep 3 reken methode toetsen en cito

• (2) doelen van de methode met sprongen vooruit

• (6) DHH-PO

• (3) SIDI

• (1) Quickscan

• (1) Quickscan Hoogbegaafdheid in zicht

• (2) rapport van een psycholoog of orthopedagoog

• (1) Talentcoach en de materialen van slimme kleuters

• (1) Tijdens rekenspellen met de groep de grenzen opzoeken met inzichtvragen, en dan kijken wie er geprikkeld worden en positief opvallen.

Om kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen te kunnen ZIEN en WAARDEREN is het belangrijk om meer te weten over het denken en het voelen van deze kinderen.

Over de kleuterbouw: 22 leraren hebben dit ingevuld over de kleuterbouw bij hen op school

• 90% weet zeker dat ze een rijke leeromgeving bieden voor al hun kleuters

• 82% heeft voldoende zicht op de ontwikkeling van hun kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen m.b.t. al de rekendomeinen

• 82% ziet hun kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen groeien in al de rekendomeinen

• 86% is expliciet in de omschrijving van de leerbehoeften van de kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen in de overdracht naar groep 3

Groep 3: 11 leraren hebben dit ingevuld over groep 3 bij hen op school

• 90% weet zeker dat ze een rijke leeromgeving bieden voor al hun kleuters

• 82% heeft voldoende zicht op de ontwikkeling van hun kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen m.b.t. al de rekendomeinen

• 90% ziet hun kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen groeien in al de rekendomeinen

• 73% is expliciet in de omschrijving van de leerbehoeften van de kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen in de overdracht naar groep 4

Als je "misschien", "niet mee eens" of "zeker niet mee eens" op een van bovenstaande stellingen aangeklikt hebt, wat was dan de reden? En zou je daar iets aan willen

veranderen?

• (1 antwoord) Lastig om een leerling die al zó ver is, goede lesstof te kunnen blijven aanbieden

• (1) niet elke leerkracht heeft kennis van de volgende stappen in rekenen

• (2) Kleuters zijn nog volop in ontwikkeling,

• (2) Het is niet altijd zichtbaar

• (2) Differentiatie en verbreding vindt plaats in de klas zodra er iets geobserveerd wordt

• (1) Uitgebreiden onderzoek naast de ontwikkelingslijnen/observatie-lijnen, vergelijkbaar met BAREKA.

• (1) Ik denk dat het altijd nog beter kan, ontwikkelen is belangrijk en elk kind heeft andere behoeftes.

• (3) Ik heb wel zich op de ontwikkelingsvoorsprong, maar niet specifiek per domein.

(3)

Alle opmerkingen tav vraag 11:

Algemeen:

• Als de leerkracht de leerling goed kent, moet dit lukken. Je weet vaak hoe een leerling reageert en kan hierover in gesprek gaan met de leerling. Maak de keuze om het gesprek vooraf of achteraf te houden.

• Het vraagt wel wat! Maar ik ken het belang en wil dat dus ook graag goed doen!!!

• Lukt goed

• Je geeft je les op maat, dus eigen weektaak bijv.

• Door de opleiding die ik volg, maar ook omdat ik zelf hoogsensitief ben, heb ik zeker oog voor deze leerlingen.

• Zeer herkenbaar. Het doel bespreken is belangrijk. En vanuit het doel en de bijbehorende betekenis werken. Dat maakt kinderen ten eerste gemotiveerd. Aangeven dat fouten maken noodzakelijk is om te weten hoe het de volgende keer anders kan, en dus iets te leren, werkt positief.

• Ik ben op onze school de specialist hoogbegaafdheid, dus ik ga er vanuit dat ik dat kan, maar mijn team nog niet allemaal. Hoogbegaafden herkennen is geen simpele rekensom.

• Ik weet dat en pas mij en mijn instructie/verwerking er op aan.

• Door mijn grote kennis van HB ben ik (meestal) in staat om de bij 11 genoemde punten bij een kind te herkennen.

• Kinderen kunnen zelf vaak goed signalen afgeven en als je die als leerkracht volgt, zit je vaak goed.

• Het is soms lastig om de kinderen te motiveren

• Als je goed kijkt naar de leerling, regelmatig met hem/haar praat en werkt kun je aansluiten op hun onderwijsbehoeften. (Dan maakt niveau niet uit).

• Ja ik ben me ervan bewust. Het lukt me er rekening mee te houden, maar ik vind dat wel lastig in een grote groep waarin je niet alleen maar aan wil passen ´naar boven´ maar ook de midden en ´onder´groep goed wil bedienen.

• Lessen aanpassen en veel praten met elkaar. Waarom, hoe, wat etc Kleuters:

• Dit uit zich vaak ook in faalangst. Door mijn 17 jaar ervaring met kleuters filter ik ze er sneller uit.

• Ik blijf het moeilijk vinden bij een kleuter. Ik heb dan veel aan de informatie van ouders. Veel overleg noodzakelijk.

(4)

• Ik had ineens een hele dwarse kleuter in groep 1, dat was al snel de eyeopener. laat hem/haar meedoen met groep 2 en biedt uitdagingen

groep 3:

• Ik werk in groep 3 veel aan de mindset door middel van Fixie en Growie, ik stem samen met de leerling af welke opdrachten van toepassing zijn, waar hij uitleg bij nodig heeft en wat hi/zij zelfstandig kan maken.

LEERBEHOEFTEN van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong

- I. vaardigheden zoals doorzetten, fouten maken, omgaan met frustratie, hulp vragen, reflecteren op eigen werk etc.

- II.complexe rekenproblemen:

- zijn laagdrempelig en er zijn 5-8 verschillende wiskundige denkstappen voor nodig - leiden tot het begrijpen van rekenen op een dieper niveau.

In hoeverre zet je de volgende aanpakken regelmatig in voor je leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen t.b.v. van een rekenontwikkeling?

Enkele conclusies:

• 92% reflecteert op het compacten van de leerinhoud voor de leerling.

• 58% reflecteert een paar keer per week met de leerling hoe een rekenactiviteit ging.

• 65% leraren laat leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong eigen leerdoelen stellen

• 73% begeleidt leerlingen bij het beantwoorden van hun eigen rekenvragen

• 92% groepeert ontwikkelingsgelijken t.b.v. het rekenen

• alle leerkrachten helpen leerlingen met het verdiepen van hun rekenkennis door door te vragen.

• 96% helpt leerlingen met het verdiepen van hun rekenkennis door tekeningetjes te maken

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen over complexe rekenproblemen voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in rekenen?

zeker niet

niet missch ien

eens zeker eens

• Elke week is er minstens 1 complex rekenvraagstuk in mijn klas

1 7 13 5

• Ik zet complex reken speel- en schrijfmateriaal 1 23 2

• Tijdens een kring behandel ik een complex rekenprobleem

5 10 9 2

• Tijdens het behandelen van een complex

rekenvraagstuk gebruik ik bewust rekentaal die op onze school gebruikt wordt.

1 2 13 10

• Kinderen laten op papier zien wat zij geleerd hebben tijdens het complexe rekenprobleem in de kring

3 9 9 5

• Ik zet (nog) geen complexe rekenproblemen in in mijn klas

11 11 4

(5)

Als je "misschien", "niet mee eens" of "zeker niet mee eens" op een van bovenstaande stellingen aangeklikt hebt, wat was dan de reden? (alle antwoorden)

Algemeen:

• De laatste vraag: dit zet ik wel in omdat ik dit van belang vind.

• Ik reken ook complex tijdens werklessen en het wisselt hoe vaak.

• Ik zet wel complexe rekenproblemen in

• Ik bied niet elke les een complex rekenprobleem aan.

• Ik zoek de balans tussen het verantwoorden op papier, mondeling of spelenderwijs. Ik zet wel complexe rekenproblemen in mijn klas.

• Het “misschien” bij de antwoorden is gebaseerd op de twijfel factor. Natuurlijk grijp ik gelegenheden aan en maak ik ook gebruik van vooropgezette mogelijkheden. Of het echt voldoende is voor de bedoelde kinderen ... daar ga ik wel voor!

Kleuters:

• Door de grote verschillen in mijn klas gebruiken wij niet de klassikale kring maar bieden wij in kleine groepjes op rekenniveau juist een of juist geen complexe rekenproblemen in.

• (2) Te weinig inzicht/aanbod in complexe rekenproblemen.

• De complexe rekenproblemen worden niet in de kring behandeld. Die zijn 1 op 1 of 1x per week in de plusklas waar het wel in de kring kan plaats vinden. Bij "gelijk gestemden" komen deze kinderen beter tot hun recht en voelen zij zich beter begrepen. Voor kleuters zijn het geen opdrachten die perse op papier gezet worden. Het zijn vaak opdrachten waarin gehandeld moet worden of ideeën getekend worden (wat dan wel op papier is uiteraard). Er wordt niet perse bewuste rekentaal gebruikt om eigen inbreng hierin niet te sturen. Er zijn immers meerdere wegen naar Rome.

• Ik bied wel materialen aan en stel moeilijker vragen, maar een echt vraagstuk niet

• Meestal doe ik dit niet in de kring maar in het spel.

• Ik laat ze hetgeen dat ze geleerd hebben niet altijd terug zien op papier.

• Wij gebruiken nauwelijks een kring. Met spellen ( zowel materialen als in de groep) breng ik verdieping aan. Bovendien krijgen de kinderen met een voorsprong extra verbreding bij opdrachten van de weektaak.

• Kinderen hoef je niet alles op papier te laten uitwerken. Met materiaal is veel boeiender.

• Het gebeurt niet altijd, maar als ze zelf komen ga ik er altijd op in.

• In de kring zitten kinderen met meerdere niveau’s. Ik differentieer zeker, maar complexe opgaven bewaar ik voor een beperkt aantal kinderen. Anders gaat het ten koste van de concentratie van de grote groep. Ik besteed daarna wel aandacht aan de kinderen die meer inzicht gebben in het rekenen.

• kleuters werken nog niet, zeker eerste helft van het jaar, niet in het platte vlak, maar door zelf te doen/ervaren.

• hoeft niet altijd op papier, liever handelend, uitdaging of een vraag van een hogere denkorde na de rekenles is ingebed. Soms komt daar geen respons op maar dat is oké,

• De leerlingen kiezen zelf de verwerking bij complexe vraagstukken. Vaak gaan we samen met deze vraagstukken aan de slag en begeleid ik als didactisch coach. De nadruk ligt meer op stimuleren van creatief denken, leren verwoorden van denkprocessen.

• Ligt eraan hoelang het duurt voordat een oplossing wordt gevonden voor een vraagstuk. Met groep 1 zo min mogelijk op papier.

Groep 3:

• Ik gebruik Rekentijgers in groep 3. Ik verzin niet zelf complexe reken opdrachten.

• In groep 3 heb ik geen kring met dit soort verwerking.

• We hebben een nieuwe leesmethode en een nieuwe methode voor omgaan met elkaar, zodat ik hier veel tijd aan besteed en dit gaat ten koste van het aanbieden van complexe

rekenproblemen.

(6)

Hoe vaak heb je leerlingen in je groep gehad waarvan je het jammer vond dat er uiteindelijk niet gekozen was voor versnelling bij binnenkomst in groep 1?

• nooit (17 leraren)

• 1 keer (3 leraren)

• 2 keer (3 leraren)

• 3 keer (2 leraren)

Een andere aanpak om onderpresteren te voorkomen, is het kijken naar de 3 soorten sterke rekenaars

Wies Duits beschrijft in haar artikel in Volgens Bartjens in maart 2020, 3 soorten sterke rekenaars: de goede zorgvuldige rekenaar, de (te) snelle (onzorgvuldige) rekenaar en de creatieve inventieve rekenaar die hogere denkorde opdrachten nodig heeft. Bij de laatste twee focust ze op het memoriseren en bij de creatieve sterke rekenaar ook op de het aanbieden van de cito-taal, mits de resultaten op toetsen groter of gelijk aan 80% zijn en overeenkomen met de verwachtingen van ouders en leerkrachten.

Mee eens:

• 89% Memoriseren kun je inzetten vanaf groep 1

• 23% cito en school woordenschat rekenen kun je inzetten vanaf groep 1

• 96% het is zinvol om al vanaf groep 1 sterke rekenaars te observeren op zorgvuldigheid

• 92% het is zinvol om al vanaf groep 1 sterke rekenaars te observeren op het gebied van oplossingsstrategieën.

Waar moet in jouw ogen een overdracht van een kleuter met een

ontwikkelingsvoorsprong in rekenen van groep 2 naar groep 3 aan voldoen? (alle antwoorden)

• Groep 3 moet niet starten met de basiszorg bij een sterke rekenaar.

• Welke aanpak werkt wel en welke hoeft de volgende leerkracht niet nogmaals te proberen.

Werk vooral eerst aan de band met de leerling. Waar de interesse ligt van de leerling. De executieve functies langslopen.

• aanbod dat niet voor een teleurstelling zorgt of achteroverleunen. dan ben je de aansluiting kwijt.

• warme overdracht

• Onderwijsbehoeften moeten duidelijk zijn

• De categorieën getalbegrip, meten en meetkunde van Cito rekenen beheersen.

• Goede signalering van het welbevinden van de leerling, en duidelijke observatie van de cognitieve vaardigheden.

• Overdracht van wat een kind beheerst en niet net als ieder ander kind

• Uiting geven aan je verwachtingen. Oproep tot oog hebben voor dit kind!

• Signaleren van de voorsprong.

• Aangeven wat een lln al goed beheerst, waar zijn vragen en uitdagingen liggen.

• Geen specifieke voorwaarden. Iedereen heeft zijn eigen ontwikkelingslijn.

• Warme.overdracht met duidelijke zicht op de onderwijsbehoeften en ontwikkeling van executieve functies.

• Beschrijven van belemmerende-, bevorderende factoren en onderwijsbehoefte.

• Doorzettingsvermogen

• De wil om te leren

• Durf om te leren

• Een goed observatie systeem.

• Ik wil graag weten welke doelen van groep 3 de leerling al heeft behaald. Zo bied ik geen werk aan wat deze leerling al kan. Ook kan ik zo beter bekijken wat de leerling dan wel kan doen.

• In elk geval het doorgeven aan de nieuwe leerkracht hiervan, aan de IB-er en coördinator HB.

Indien bekend het beginniveau.

(7)

• Wat kan het kind en waar heeft het nog ondersteuning in nodig en wat voor soort opdrachten heeft het kind nodig.

• Hoe is de totale ontwikkeling, welke doelen zijn behaald, wat is nog lastig, zijn er hiaten, creatief denker, beelddenker

• Wat is de beginsituatie, het cognitieve niveau. Hoe staat een kind in moeilijke vraagstukken;

welke werkhouding. Hoe zit het met doorzettingsvermogen, perfectionisme, onzekerheid, enz.

• Duidelijke uitleg wat het kind kan en doet

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan het einde van de lessen bespelen de kinderen de basis van een instrument of instrumenten, hebben ze een liedje met eigen stijl en kunnen ze het uitvoeren.. Omschrijving

- Om en om hebben de leerlingen een stok voor zich op de grond staan, deze houden ze vast zodat ie blijft staan.. - Op het teken van de leerkracht schuiven alle leerlingen

Door de interventies die er gepleegd zijn hebben de leerlingen elkaar goed leren kennen.. Iedereen heeft zijn ‘rol’ in

Zeker wanneer dit vergeleken wordt met bestaande literatuur over de leereffecten van mobiel leren (zie bijvoorbeeld Dankbaar, 2009; Huizenga et al., 2009; Hsu

Noem ze één voor één en laat de kinderen weer hun vinger opsteken bij het seizoen waarvan zij denken dat jij het weerbericht hebt gemaakt?. Tel steeds het aantal opgestoken vingers

Argus Clou Aardrijkskunde • groep 5 • Extra opdracht Puzzelroute • © Malmberg

Maak een lijstje van jouw favoriete eten, muziek, kleding en andere spullen.. Denk hierbij aan jouw favorieten die oorspronkelijk uit een ander

Maak een lijstje van jouw favoriete eten, muziek, kleding en andere spullen.. Denk hierbij aan jouw favorieten die oorspronkelijk uit een ander