• No results found

DE WATERHUISHOUDING VAN HET VEERCE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE WATERHUISHOUDING VAN HET VEERCE"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE WATERHUISHOUDING VAN HET VEERCE MEER

Nota DDMI-78.07

Rijkswaterstaat Deltadienst Afdeling Waterhuishouding februari 1978

(2)

deltsdienst

nota

DDMI-78.07

titel :

auteur@) : MIW (ing. W.J. Dek)

datum : febmari 1978

De waterhuishouding van het Veerse Meer

bljlagen : 3

samenvaltlng: Bevat een inventarisatie van de huidige toestand en de problemen van de waterhuishoudkundige funktie.

c

(3)

Inhoud.

-

B l z .

1. Inleiding

2. De huidige en toekomstige waterhuishoudkundige aspecten 2.1. De lozingen op het meer

2.2. De peilverhoging en peilbeheersing 2.3. Verblijftijden, doorspoelvariaties 2.4. Relatie met aangrenzende wateren 3. De waterhuishoudkundige alternatieven

Literatuurlijst B i j lagen

1. Overzicht inrichting Veerse Meer

2. Afwatering polders rond het Veerse Meer 3. Het verloop van het chloridegehalte in het

Veerse Meer

I

7

(4)

1. Inleiding

Nadat in 1960 nabij Kats op het wantij een dam door de Zandkreek was ge- legd, werd op 27 april 1961 de Veersegatdam gesloten. Het Veerse gat en de Zandkreek voor zover gelegen tussen beide dammen werd daardoor van getijgebied een stagnant meer. De wateroppervlakte bedraagt

- +

2.000

hectaren. Langs de randen en in het meer werden schorren

-

slikken en platen niet langer overspoeld. Ze werden ingericht voor de recreatie of kregen een bestemming t.b.v. de landbouw, de recreatie of als natuur-

I

l

gebied (bijlage 1). I

Op de Zandkreek en het Veerse qat werd van oudsiher, door omliggende gebieden op Noord-Beveland, Zuid-Beveland en Walcheren overtollig water vanuit polders geloosd. Deze lozingen zijn op het Veerse Meer bestendigd en hebben een belangrijke invloed op d

Zo ve&oontd het chloridegehalte aanzienlijke schommelingen als gevolg van de hoeveelheden brak polderwater die vooral in de hefst en winter wor- den uitgeslagen. Met het polderwater worden ook veel nutriënten aangevoerd.

Op het meer wordt gestreefd peil van NAP -0,70 m.

De peilbeheersing van het Veerse Meer vindt onder natuurlijk verval plaats, middels openingen in de deuren van de schutsluis in de Zandkreekdam.

huidige waterkwaliteit op het meer.

4

naar een zomerp8il van NAP en een winter-

B$j het ontwerp van het huidig waterhuishoudkundig systeem van het Veer- Se Meer is uitgegaan van een tijdelijke oplossing die volgens het toen- malig Deltaplan moest kunnen functioneren tot in 1978 een vanuit het Zeeuwse Meer gevoed zoet Veerse Meer zou kunnen worden gecreëerd. De eisen die aan het huidige functioneren zijn gesteld zijn mede bepaald

door het tijdelijk karakter omdat werd verondersteld dat in 1978 een nieuwe situatie zou ontstaan waarvan ten tijde van het ontwerp nog weinig bekend was.

Door de wijzigingen in het Deltaplan'.is weer een nieuwe situatie ontstaan waarvoor pas na nadere studie kan worden vastgesteld hoe de waterhuishou- ding van het Veerse Meer in het gewijzigd,Deltaplan moet worden ingepast.

Uit de voorstudies, die tot op heden zijn verricht, blijkt o.a. hetgeen is vastgelegd in de nota Oosterschelde-alternatieven [lit. 1)

.

Uit het.oogpunt van waterbeheer is het thans tamelijk brakke Veerse Meer minder aantrekkelijk, hetgeen hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door de relatief zware en sterk wisselende belasting van het meer door geloosd

(5)

- 2 -

Dolderwater (regengebied 16.000 ha, wateroppervlak 2.000 ha).Het zijn vooral de sterk wisselende kwaliteitsfactoren die de ontwikkeling van een sta-

#bielL ecosysteem in de weg staan. De huidige situatie kan in beginsel worden verbeterd door:

-

afleiding voor polderwaterlozingen,

-

scheppen van doorspoelmogelijkheden.

Het zoutgehalte zal misschien niet 15,5 g Cl-/l behoren te zijn om de zoute levensgemeenschap redelijk te laten functioneren.

Verwacht wordt dat zowel het gewenste voedingsstoffenniyeau als chloride- gehalte tot op zekere hoogte kan worden gerealiseerd door naar behoefte, met behulp van te maken doorlaatwerken, zeewater door te spoelen.

Bovendien is het terwillén van recreatie en milieu gewenst om gedurende het gehele jaar een vrijwel vast peil op het Veerse Meer in te stellen, in tegenstelling tot de .thans gehanteerde peilen. Hieraan kan in begin- sel worden. tegemtieli.,.gekomcn door:, ~,

-

vergroting van de doorlaatcapaciteit van de Zandkreeksluis,

-

vergroting van de 'ppvoerhoogte/capaciteit van enkele poldergemalen,

-

afleiding van de betreffende lozingen.

In het volgende zal worden nagegaan welke alternatieven voor nadere stu- die in aanmerking komen.

1 -

. ,

2. De huidige en toekomstige waterhuishoudkundige aspecten 2.1. De lozingen 02 het meer

De gebieden die nu op het Veerse Meer lozen zijn aangegeven op bijlage 2. De totale oppervlakte bedraagt

- +

16.000 ha waarvan

- +

15.200 ha wordt bemalen en het overige (ca. 800 ha) loost via suatiesluizen. De verhou- ding oppervlakte lozende po1ders:oppervlakte ontvangende water is ongeveer 9,S:l bij een waterpeil van NAP -0,70 m. In het vrij natte jaar 1974

is het totale polderuitslag op het meer berekend Op8E2,3,x 10

derlozingen zijn meestal in de hefst het grootst; ze bedroegen in ok- tober en november 1974 totaal' 42,2 x 10

, I

dien het afstromend water van de drooggevallen schorren:, platen:

De polderlozingen zijn de voornaamste oorzaak van de voor het Veerse Meer karakteristieke lage gehalte en seizoenschommelingen van het

chloride (bljlage 3). De seizoenschommelingen worden overigens versterkt doordat in april water vanuit de :Oosterschelde wordt

zomerpeil te bereiken. De daaruitvoortvloeiende verhoging van het chlo-

___--____--__ ---

6 3

m

.

De pol-

6 3

m

.

Het meer ontvangt boven- slikken en

ingelaten iom het

(6)

ridegehalte wordt als gunstig voor het aquatisch milieu aangemerkt.

Het Veerse Meer is door middel van een sluizencomplex met het Kanaal door Walcheren verbonden. Dit kanaal heeft een hoger peil dan het Veerse Meer nl. NAP +0,90 m. Hierdoor komen de schut- en lekverliezen op het meer. Uit in 1974 verrichte metingen en berekeningen is die hoeveelheid

6 3 .

vastgesteld op 74 x 10 m /jaar. Het Kanaal door Walcheren wordt voor een deel gevoed door de Waterschelde en voor het overige door een op het kanaal uitslaande polderwaterlozing in Walcheren. Op deze wijze komt, zij het indirect, een belangrijke hoeveelheid polderwater op het meer.

Uit het voorgaande blijkt dat bij de waterhuishoudkundige studie voor

wat betreft de chloride-) peil- en nutriëntenbeheersing steeds die afleiding van de polderwaterlozingen en ,de schut- en lekwaterbelasting van de schut- sluizen te Veere in de beschouwingen zal moeten worden betrokken naast

-

of in combinatie met

-

andere middelen, zoals doorspoeling en lozings- mogelijkhedenl

2.2. De peilverhoging en peilbeheersing

De waterhuishoudkuidige toestand van het Veerse Meer verkeert fot de realhsering van de stormvloedkering in de mond van de Oosterschelde in een tijdelijke fase.

De peilbeheersing is afhankelijk van de huidige getijbeweging op de Oos-

terschelde. De te handhaven peilen zijn destijds vastgesteld op NAP voor:de zomer en NAP -0,70 m voor de winter. Het zomerpeil is vastgesteld op

grond van een onderzoek, dat uitwees dat voor de buitendijkse gronden een peil van NAP à NAP -0,50 m het meest gewenst was, doch tevens dat bij een zomerwaterstand, lager dan ,NAP op het oude land, oogstderving ten gevolge van verdroging moest worden verwacht. Op het peil van NAP is de gehele recreatieve inrichting gebaseerd. Het winterpeil is op NAP -0,70 m vastgesteld ten gerieve van de ontwatering van de omliggende polders, in het bijzonder voor de polders Onrust, Jacoba en Egbert Pe- trus, die nog middels een suatiesluis lozen.

Het peil op het meer wordt beheerst door middel van de schutsluis in de Zandkreekdam. Het overtollige water wordt hierdoor op de Oosterschelde gespuid.

Voor het in het voorjaar (april) op zomerpeil brengen van het meer wordt Oosterscheldewater ingelaten. In gebieden met grote neerslagoverschotten kan het waterpeil van NAP -0,70 m niet worden gehandhaafd.

Het is in de praktijk gebleken dat dit tijdelijk kan oplopen tot NAP

...

(7)

- 4 -

-0,30 m, doordat de omliggende polders onder die omstandigheden aanzienlijk meer water uitslaan dan de sluis in de Zandkreekdam kan verwerken. Ais extra complicatie kunnen daarbij nog ongunstige laagwaterstanden voorko- men op de Oosterschelde.

Met het in bedrijf stellen van de stormvloedkering worden de laagwater- standen op de Oosterschelde hoger. Direct ten oosten van het sluizen- complex in de Zandkreekdam resulteert dit in een GLW stand

'

van

.

NAP

-1,36 m tegen NAP -1,55 m onder de huidige omstandigheden. Bovendien zullen stagnante perioden optreden met waterstanden van NAP en hoger.

De spuicapaciteit van de sluis in de Zandkreekdam zal daardoor afnemen en in natte perioden waaFschijnlijk te gering zijn (lit. 1 blz. 161, wat dan onaanvaardbare peiloverschrijdingen tot gevolg kan hebben.

Toen in 1961 het Veerse Meer ontstond was van enige recreatie nauwelijks sprake. Inmiddels is er wat dat betreft veel veranderd. Het Veerse Meer is nu een drukbezocht recreatiegebied waar de watersport een belangrijke plaats inneemt. Watersport en oeverrecreatie kunnen slechts optimaal func- tioneren bij een goed te handhaven vast peil. Het in het begin van de

herfst op WinterpeiUbrengen van'het meer moet uit recreatieve overwegingen in de eindfase als 0naanvaar:dbaar' worden afgewezen. In dit verband moet worden opgemerkt dat verhoging of verkorting van de tijdsduur

van het winterpeil nopen tot herziening of aanpassing van de polderwater- lozingen.

I

Om milieu-redenen is het gewenst om op het Veerse Meer gedurende ,het gehele jaar een vrijwel vast peil in te stellen (lit. 1 blz. 1 6 ) . Zo zijn peilvariaties in hoge mate bepalend voor de levensgemeenschappen in de oeverzone. Bij een vast peil zal zich onder water een (submerse) vegetatie ontwikkelen die een belangrijke voedselbron vormt voor vogels, vissen en andere organismen. Op het land zal zich boven het meerpeil eveneens een vegetatie ontwikkelen van een zilt karakter dat landwaarts overgaat in meer zoutmijdende soorten. Peilwisselingen hebben tot gevolg dat de submerse vegetatie tijdelijk boven water komt te liggen, kan verdrogen en afsterven. Het gevolg'is dat in het gebied waar deze peil- wisselingen optreden een kale zone ontstaat die zeer arm aan soorten is en tevens weinig aantallen organismen per soort bevat waardoor de na- tuurwetenschappelijke waarde van de betreffende ondiepe gebieden afneemt

(iit 2 ) .

I

(8)

samenvattend kan worden gesteld dat de huidige peilbeheersing bij een gedempt getij met stagnante perioden zonder uitbreiding van de lozings- capaciteit in grotere peiloverschrijdingen kan resulteren. Ten behoeve van het milieu

en een geringer verschil in zomer- en winterpeil gewenst.

en de recreatie is juist een stringentere.peilbeheercing

2.3. Verblijfbijden doorspoelvariaties

De verblijftijden van het water in het bekken zijn van invloed op het ontstaan en de evenwichtigheid van het aquatisch milieu. Lange verblijf- tijden zijn essentieel voor de ontwikkeling van autochtone planktonpopu- laties en voor het zich instellen van interspecifieke relaties. Een lange verblijftijd is tevens van .grote betekenis voor de stabiliteit van het ecosysteem. De duur van de levenscyclus van organismen is niet gedurende het gehele jaar constant zodat ook die verblijftijden met de tijd kunnen wisselen zonder de stabiliteit van het systeem in gevaar te brengen.

(lit. 3 ) ; Lange verblijftijden kunnen alleen worden gerealiseerd op bek- kens waarvan de waterkwaliteit niet sterk terugloopt als gevolg van verontreiniging of met nutriënten belaste zijdelingse lozingen.

...

In het Veerse Meer zullen situaties optreden waarbij het doorspoelen met water vanuit aangrenzende gebieden minder gewenst is. Hiervóór is reeds genoemd de verblijftijd.Voor het bereiken van lange verblijf- tijden is beperking of stopzetting van de doorspoeling noodzakelijk.

Ook zijn situaties denkbaar waarbij een algenbloei wordt beperkt, waardoor één of meerdere voedingsstoffen in zodanige mate aan het

water zijn onttrokken dat hieraan een tekort ontstaat. In een dergelijk geval zal stopzetting van de doorspoeling,aanvulling van de tekorten voorkomen. In perioden waarin de waterkwaliteit van het inlaatwatér .

niet gelijkwaardig of beter is dan de kwaliteit van het water in het meer, is het ook aantrekkelijk om de doorspoeling tijdelijk te stoppen of te verminderen. Er zullen echter ook situaties optreden waarbij het gewenst is om de doorspoeling hoog op te voeren. Dit kan het geval zijn wanneer t.g.v. calamiteiten verontreinigingen snel moeten worden afgevoerd of wanneer overmatige algenbloei moet worden bestreden door middel van verkorting van de verblijftijd. Ook zal men na een periode van lage chloridegehalten op het meer en van het'inlaatwater bij herstel van het chloridegehalte van het inlaatwater zo snel mogelijk het chloridegehalte op het meer willen verhogen,wat alleen bereikt kan worden door fors door

i

(9)

- 6 -

te spoelen. Ook zal de doorspoelbehoefte toenemen in perioden waarin door neerslag en polderwateruitslag verlaging van het chloridegehalte optreedt. Uit het hiervoor gestelde blijkt, dat voor een goede waterkwa- liteitsbeheersing de doorspoeling naar behoefte moet kunnen worden gere- geld tussen stopzetting en het doorvoeren van extra hoeveelheden.

2.4. Relatie met aangrenzende wateren

Uit het gestelde onder 2.1. blijkt dat er een relatie bestaat tussen het meer en de omliggende daarop afwaterende gebieden.

Het Veerse Meer heeft als aangrenzende wateren de Oosterschelde, het kust- water en indirect via het Kanaal door Walcheren de Westerschelde. De mo- gelijkheid bestaat om d o m uitvoering van werken een relatie te vestigen of te verbeteren met de aangrenzende wateren waardoor in perioden met watertekorten op het Veerse Meer vanuit een van'de aangrenzende wateren kan worden ingelaten en in perioden met wateroverschotten naar (een van) de aangrenaende wateren kan worden geloosd.Voor doorspoeling is het noodzakelijk dat vanuit een aangrenzend water wordt ingelaten

ander aangrenzend water wordt geloosd. De inlaat- en loosmanipulaties hebben invloed op de peil- en kwaliteitsbeheersing van het Veerse Meer, maar ook op de kwaliteitsbeheersing van de leverende en ontvangende wateren.

_________________-______________

en op een

3 . De waterhuishoudkundige alternatieven

In de inleiding is gesteld dat het Veerse Meer waterhuishoudkundig in een tijdelijke fase verkeert. Bij de studie voor de waterhuishouding

in de definitieve fase zal het huidige Veerse Meer d l s uitgangspunt moeten dienen.

Bij het overwegen van de ter beschikking staande inrichtings-alterna- tieven dienen allereerst de normen of randvoorwaarden te worden vast- gesteld, waaraan de eindsituatie moet voldoen (o.a. de onder- en boven- grenzen van peil, chloridegehalte en andere stofgehalten, stroomsnel- heden en verblijftijden). Bij het vaststellen van de te onderzoeken alternatieven zal een eerste selectie moeten worden gemaakt uit de theo- retisch voorhanden combinaties voor inlaat- en lozingspunten. (inbegin- sel de zee, de Westerschelde en de Oosterschelde, dus 6 varianten)

met een variabel-aantal te verwijderen lozingen.

Van de geselecteerde alternatieven zal d.m.v. een beleidsanalyse nader

(10)

worden bepaald in welke mate aan de gestelde doelen kan worden voldaan, tegen welke kosten en met welke bij-effecten.

Literatuurlijst:

1. Analyse Oosterschelde alternatieven 2 1 mei 1976

2. Nota "Tijdelijk doorlaatmiddel Grevelingendam" januari 1977 3. Rapport "Biologische -'en milieuhygiënische evaluatie van

zoute bekkens" DIHO 1973.

(11)
(12)
(13)

. .. - .. in h e t Veerse Meer bij h e t p u n t \ i rngll . .

DELTADIENST afd. WATERHUISHWDING

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarom vindt u in dit rapport niet alleen de gerapporteerde tonnages en evolutie ten opzichte van 2017, maar krijgt u ook een inzicht in de invloed van nieuwe en verloren operatoren

Voor iedere ton A-hout waarvoor een premie werd betaald is er minstens een equivalent van het tonnage pre-consumer. Granulariteit:

Valipac heeft de specificaties van zijn erkenning overschreden om een nog relevanter gebruik van gegevens mogelijk te maken :. • Van de 7 verplichte stromen, gingen we

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Lage bewerkingskosten, aandacht voor installaties Door de gestegen lonen zijn de arbeidskosten iets hoger in 2001.. De arbeidskosten zijn met ruim 10 cent wel 4,5 cent lager dan

Als kind werd mij door m’n vader, Jacobus Janse een éch- te onderwijzer, liefde, kennis en bewondering voor de na- tuur bijgebracht.. Speciale aandacht ging uit naar het ma-

gebruiken waarin wordt gesteld dat we het leven, alle leven, zullen respecteren vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood. En daarom wijs ik fundamenteel abortus en

De Bundessosialhilfe- gesetz (B.S.H.G.) is afgekondigd. niet een grote plaats in het pu- blieke leven inneemt. genwaardige staatkundige verhoudingen. De socialisten