Antonius Ziekenhuis is onderdeel van de Antonius Zorggroep
Oefeningen voor en na een operatie bij een verzakking
Fysiotherapie
U bent of wordt geopereerd aan een verzakking. Het is verstandig om rondom deze operatie oefeningen voor uw bekkenbodem te doen. In deze folder vindt u deze oefeningen.
Een verzakking
Een verzakking van de organen laag in de buik (darm, blaas en/of baarmoeder) is meestal het gevolg van een combinatie van factoren:
• Tijdens zwangerschap en bevalling kan de steunfunctie onder in de vagina minder worden.
• Drukverhoging in de buik door bijvoorbeeld zwaar werk, veel hoesten of overgewicht.
• Erfelijk bepaalde zwakkere aanleg van bindweefsel (steunweefsel).
• Niet goed functionerende bekkenbodemspieren.
Beginnende verzakkingen kunnen met bekkenfysiotherapie goed behandeld worden. Op de juiste manier oefenen van de bekkenbodem geeft versterking van de bekkenbodem en kan vermindering van de klachten geven.
Wanneer de verzakking te ernstig is, kan een operatie nodig zijn. Een sterke bekkenbodem kan er voor zorgen dat de verzakking niet terugkomt en dat u weer goed kunt functioneren in het dagelijks leven.
Na de operatie
Om de resultaten van de operatie zo goed mogelijk te krijgen en te houden zijn er een paar dingen belangrijk:
• Neem voldoende rust na de operatie zodat de wond kan genezen.
• Versterk de bekkenbodem zodat het geopereerde gebied zo goed mogelijk ondersteund wordt.
• Voorkom zoveel mogelijk verhoging van druk in de buik. Dit betekent dat u de eerste 6 weken niet te zwaar mag tillen (max. 3 kilo), bukken en zwaar huishoudelijk werk moet vermijden.
• Bouw uw dagelijkse activiteiten na de operatie rustig weer op.
De bekkenbodemspieren
De spieren van de bekkenbodem zitten aan de onderzijde van het bekken. De bekkenbodem is een soort plaat die bestaat uit spieren en bindweefsel. Het bindweefsel kunt u niet trainen, maar de spieren wel. Op de afbeelding kunt u zien waar de bekkenbodem zich bevindt.
Oefeningen
U kunt zelf proberen of u uw bekkenbodemspier kunt voelen. Als u op een harde stoel zit, voelt u in iedere bil een botje. Dit zijn u zitbeenknobbels.
Hiertussen zit de bekkenbodemspier. Aan de voorzijde zit deze vast aan uw schaambeen en aan de achterzijde aan uw stuitje. Als u de
bekkenbodemspier aanspant, voelt dit alsof u uw plas of een windje ophoudt.
Het is de bedoeling het aanspannen even vast te houden en dan los te laten.
Het loslaten is minstens zo belangrijk als het aanspannen.
Oefening 1. Aanleren van buikademhaling
Ga op op uw rug liggen, trek uw benen op en zet uw voeten op de grond.
Leg één hand op uw buik en de andere op de borst. Adem nu in zonder de ribbenkast te bewegen. Als u het goed doet, voelt u dat uw buik opbolt en uw borst niet beweegt. Bij het uitademen, merkt u dat de buik weer inzakt. Adem weer in en adem weer uit. Maak een zacht blazend geluid tijdens uitademen.
Oefening 2. Aanspannen van de bekkenbodemspieren
Ga op uw rug liggen met opgetrokken knieën en leg uw handen eventueel losjes op uw buik. Trek uw bekkenbodemspieren in tijdens een uitademing, dus terwijl uw buik zakt. U spant de bekkenbodemspieren aan door niet alleen te knijpen maar vooral ook door de spieren naar binnen en iets naar voren te trekken. Let erop dat de bil- en buikspieren hierbij niet de boventoon voeren. Tijdens de inademing ontspant u de bekkenbodem.
Oefening 3. Lange tijd aanspannen van de bekkenbodemspieren
U neemt dezelfde uitgangshouding als bij oefening 2. U kunt ook oefenen op de bal of op een stoel. Tijdens de uitademing trekt u de bekkenbodem in en probeert u deze spanning vast te houden. Daarbij blijft u gewoon in- en uitademen. Afhankelijk van de kracht van de bekkenbodemspieren kunt u dit een aantal tellen vasthouden. Daarna ontspant u de bekkenbodem weer.
Oefening 4. Til oefening
Ga voor het voorwerp staan dat u op wilt tillen. Trek uw bekkenbodemspieren in. Terwijl u het voorwerp optilt ademt u uit. Tijdens het tillen houdt u
de bekkenbodem ingetrokken. Pas als u klaar bent met tillen laat u de bekkenbodemspieren weer los.
Oefening 5. Aanspannen van de bekkenbodem bij verschillende (sport) activiteiten
Probeer tijdens activiteiten zoals sport, fietsen en huishoudelijke activiteiten waarbij de druk op uw bekkenbodem wordt verhoogd de bekkenbodemspieren zoveel mogelijk van aan te spannen.
Toilethouding en gedrag
Neem altijd de tijd om naar het toilet te gaan. Hoe rustiger, hoe effectiever.
Hoe beter uw blaas of darm geleegd is, hoe langer het meestal duurt voordat u weer naar het toilet moet. In een gezonde volwassen blaas kan 400 tot 600 millilter plas. Waneer uw blaas ongeveer driekwart gevuld is, geeft hij een seintje (drang), zodat u weet wanneer het tijd is om naar het toilet te gaan.
Als u 1,5 tot 2 liter drinkt per dag, zult u per 24 uur gemiddeld 6 tot 8 keer plassen. Aandrang tot plassen kan soms best even uitgesteld worden. De blaas geeft ook een seintje (drang) als hij voor iets meer dan de helft gevuld is. Het is beter dit te onderdrukken. Wanneer steeds toegegeven wordt aan deze drang zal de blaas steeds kleiner worden en moet u steeds vaker naar het toilet.
Voelt u drang om te ontlasten (poepen), ga dan naar het toilet. Aandrang voor ontlasting uitstellen, betekent vaak dat de aandrang verdwijnt en voorlopig niet meer terugkomt. Dat kan leiden tot verstopping.
Het is na een verzakkingoperatie belangrijk dat u niet perst tijdens het ontlasten.
Plassen
1. Zit rechtop op het toilet
zonder dat dit krampachtig
aanvoelt. Houd schouders en armen ontspannen. Laat uw kleding goed zakken tot op de enkels.
2. Zet de voeten plat op de grond, de knieën iets uit elkaar. Bij kinderen of bij kleine volwassenen is het raadzaam een voetenbankje te gebruiken.
3. Ontspan de bekkenbodem en neem de tijd. Adem rustig naar de buik.
4. Laat de plas vanzelf komen en onderbreek de plas niet. Laat de blaas zelf het werk doen.
Meepersen helpt niet, het kan zelfs de plasbuis een beetje dichtdrukken.
5. Als er geen urine meer komt, kantelt u rustig het bekken een aantal keren voorover en achterover. Zo kunnen de laatste restjes urine naar de plasbuis stromen en kunnen deze uitgeplast worden.
6. Pers licht na ter controle.
7. Span de bekkenbodem aan om af te sluiten en ontspan deze daarna weer.
8. Veeg schoon met toiletpapier van voor naar achteren. Veeg niet te hard.
Ontlasten
1. Zit op het toilet met een iets ronde rug.
2. Zet de voeten plat op de grond, de knieën iets uit elkaar. Laat uw kleding goed zakken tot op de enkels.
3. Ontspan de bekkenbodem en neem de tijd. Adem rustig naar de buik.
4. Als het passeren van de
ontlasting moeilijk verloopt, kantel het bekken dan een paar keer in ademtempo; maak tijdens een uitademing een bolle rug.
5. Maak tijdens de inademing een holle rug.
6. Pers rustig mee met de
aandrang. De bekkenbodem moet ontspannen blijven tijdens het persen. Als het goed is, beweegt de anus hierbij iets naar beneden.
7. Span de bekkenbodem licht aan.
8. Ontspan en veeg schoon van voor naar achter (veeg niet in de anus).
Tenslotte
Voor het maken van een afspraak of voor vragen kunt u contact opnemen met de afdeling Fysiotherapie. De afdeling is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8:00 tot 17:00 uur.
Telefoonnummer: 0515 - 48 81 70.
Antonius Ziekenhuis Bolswarderbaan 1 8601 ZK Sneek Urkerweg 4
8303 BX Emmeloord Vissersburen 17 8531 EB Lemmer
Postadres Postbus 20.000 8600 BA Sneek Telefoon 0515 - 48 88 88 www.mijnantonius.nl
13-06-2018