• No results found

Centraal kader voor de tentamens en examens Open Universiteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Centraal kader voor de tentamens en examens Open Universiteit"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Centraal kader voor de tentamens en examens Open Universiteit 2020-2021

Vastgesteld door het College van bestuur d.d. 14 juli 2020

(Herzien op 10 november 2020)

U202004860-1/MRY

(2)

Inhoud Pagina

1. Inleiding 3

2. Overzicht regelgeving 4

3. Inrichting en taken Commissie voor de examens 6

a. Samenstelling CvE 6

b. Taken en werkwijze CvE 6

4. Organisatie van tentamens en examens 7

a. Jaarrooster en tentamenrooster 7

b. Tentamenkansen, aanmelding en verbruik van een tentamenkans 7

c. Afname van tentamens 8

d. Afwijkende tentaminering 9

e. Inzage 10

f. Geheime tentamens 11

5. Tentaminering 12

a. Examinatoren 12

b. Bijzondere doelgroepen:

• Studenten met een functiebeperking 12

• Studenten in het buitenland 13

• Studenten in detentie 14

c. Algemene richtlijnen toetsing 14

d. Buitenlandse taal t.a.v. tentaminering 15

e. Uitslag en certificering 15

6. Vrijstelling 17

a. Algemene bepalingen omtrent het verlenen van vrijstelling 17 b. Regels voor vrijstelling in de bacheloropleiding voor eerder gevolgd

hoger onderwijs 18

c. Regels voor vrijstelling in de masteropleiding op grond van eerder gevolgd

hoger onderwijs 18

d. Regels voor vrijstelling in de bacheloropleiding op grond van praktijkervaring 19 e. Regels voor verkorting van het schakelprogramma op grond van praktijkervaring 20 f. Regels voor vrijstelling in de masteropleiding op grond van praktijkervaring 20

g. Onvoorziene gevallen 20

7. Diplomering 21

a. Afgifte van getuigschriften en verklaringen 21

b. Afgifte judicium (summa) cum laude 22

c. Overige richtlijnen 24

8. Vrije wetenschappelijke opleidingen 25

a. De vrije wetenschappelijke opleiding 25

b. Toelating tot een vrije wetenschappelijke masteropleiding 26

c. Het getuigschrift en de graad 26

d. De taken van de CvE 26

Slotbepalingen 28

Lijst met afkortingen 29

(3)

1. Inleiding

In artikel 7.12 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) is bepaald dat elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling een examencommissie heeft. Conform artikel 7.12 a WHW wordt deze benoemd door het instellingsbestuur, in casu het College van bestuur (CvB).

Per 1 september 2019 heeft de Open Universiteit (OU) een centrale Commissie voor de examens (CvE), waarin alle opleidingen vertegenwoordigd zijn.

Het onderhavige document bevat de kaders voor de CvE zoals vastgesteld door het CvB. Daarbij heeft de WHW als uitgangspunt gediend en is rekening gehouden met de centraal georganiseerde uitvoering van tentamens en examens door de afdeling Onderwijslogistiek (OL).

Aldus vastgesteld door het College van bestuur d.d. 14 juli 2020

Hernieuwd vastgesteld door het College van bestuur op 10 november 2020, ten aanzien van de CBT- thuistentaminering.

(4)

2. Overzicht regelgeving

De regelgeving betreffende tentamens en examens wordt op vier niveau’s ingevuld:

I. CvB: stelt de OER vast en de algemene kaders betreffende tentamens en examens voor zover niet behorende tot de autonome bevoegdheid van de CvE.

II. CvE: stelt een deel van de procedures vast, uitgaande van de door het CvB vastgestelde kader;

daarnaast stelt de CvE de kaders (en procedures) vast voor zaken welke tot de autonome bevoegdheid van de CvE behoren.

III. De decaan: stelt inhoudelijke regels vast betreffende vrijstelling binnen de opleiding, regels voor toelating tot de master en regels voor bijzondere leerroutes (zoals bijvoorbeeld het elders te volgen onderwijs, zomerscholen en een individuele overgangsregeling), welke niet zijn voorbehouden aan de CvE.

IV. De afdeling Onderwijslogistiek (OL): stelt procedures vast in opdracht van het CvB of van de CvE voor de uitvoering respectievelijk de organisatie van tentamens en examens.

Voor de leesbaarheid van het onderhavige Centraal kader voor tentamens en examens OU 2020-2021 is hieronder kort samengevat welke regelgeving is vastgesteld.

Ad. I: CvB. Door het CvB zijn de volgende regels vastgesteld:

- A. Toetskader Open Universiteit. Hierin zijn o.m. opgenomen een visie op toetsing, toetsorganisatie, kwaliteitsborging alsmede taken, bevoegdheden, en verantwoordelijkheden. Onderwerpen die reeds belicht zijn in het Toetskader worden indien nodig in het onderhavige centraal kader CvE aangevuld.

- B. OER 2020-2021: de WHW bepaalt in artikel 7.13 wat er tenminste in de OER moet staan nl. de inrichting van de opleiding en de geldende rechten, plichten en procedures betreffende het onderwijs en de examens. De CvE dient bij de invulling van de eigen taken rekening te houden met het bepaalde in de OER.

- C. Centraal kader voor tentamens en examens OU 2020-2021 (onderhavige document, hierna: centraal kader CvE). Voor de inhoud zie pagina 1 van dit document.

- D. Gedragscode buitenlandse taal 2018. Hierin is het taalgebruik in het onderwijs en onderzoek van de Open Universiteit geregeld.

Ad. II: CvE. Door de CvE zijn de volgende regels vastgesteld:

- A. Examenreglement 2020-2021. Deze bevat regels aangaande de kwaliteit en de invulling van de tentaminering, vrijstelling en diplomering.

- B. Regeling vrije wetenschappelijke opleidingen waarin procedures zijn opgenomen voor de vrije bachelors en de vrije masters als bedoeld in de artikelen 7.3h en 7.12b lid 1c WHW.

- C. Procedure voor toelating tot een masteropleiding. Dit vloeit voort uit het mandaat van het CvB aan de CvE om besluiten te nemen inzake toelating tot een masteropleiding en toelating tot een

schakelprogramma.

- D. Calamiteitenprotocol: dit betreft de wijze van communicatie en besluitvorming ingeval van incidenten en calamiteiten bij de afname van tentamens.

- E. Reglement van orde: hierin is de werkwijze van de CvE vastgelegd.

Ad. III: Decaan. Door de decanen van elke faculteit zijn vastgesteld:

- Beleidskader voor toelating tot een masteropleiding 2020-2021 Opleidingsspecifieke regels betreffende het verlenen van vrijstelling binnen een opleiding. Deze zijn vastgelegd in de Uitvoeringsregeling bij de OER 2020-2021.

- Uitvoeringsregeling bij de OER 2020-2021 met betrekking tot de regels voor bijzondere leerroutes, welke niet zijn voorbehouden aan de CvE

Ad IV: OL. Door OL zijn vastgesteld:

- A. De Tentamenprocedures1: deze betreffen de organisatie van de tentamens en de uitvoering van de CvE-taken voor welke OL gemandateerd is.

1 De Tentamenprocedures zijn onderdeel van de Tentamen- en examenprocedures

(5)

- B. De Examenprocedures2: deze betreffen het verlenen van vrijstelling, toelating tot een masteropleiding, goedkeuring van vrije wetenschappelijke opleidingen en diplomering.

- C. Handboek voor de studiecentra waarin opgenomen surveillance instructies en calamiteitenprotocol.

Door Academische zaken (AZ) worden concepten opgesteld voor de regelgeving t.a.v. I A en D.

Door het Bureau van de universiteit (BU) worden concepten opgesteld voor de regelgeving t.a.v. 1B.

Door de ambtelijk secretaris van de CvE worden concepten opgesteld voor de regelgeving t.a.v. IC, II A t/m E, IV A en B.

Door de afdeling OL worden concepten opgesteld voor de regelgeving t.a.v. IV C.

2 De Examenprocedures zijn onderdeel van de Tentamen- en examenprocedures

(6)

3. Inrichting en taken Commissie voor de examens

In paragraaf 7.4 van het Toetskader is de inrichting van de CvE bij de OU beschreven. Aanvullend wordt het volgende vastgesteld.

a. Samenstelling CvE

Het CvB heeft met ingang van 1 september 2019 een CvE benoemd.

De leden van de CvE worden benoemd overeenkomstig het bepaalde in art. 7.12a van de wet:

- Tenminste één lid is als docent verbonden aan de opleiding resp. groep van opleidingen waarvoor de CvE is benoemd.

- Leden van het instellingsbestuur of personen die anderszins financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling kunnen niet benoemd worden tot lid van de CvE.

- Bij de benoeming wordt rekening gehouden met de wetswijziging per 1 september 2015, inhoudende dat tenminste één lid afkomstig is van buiten de opleiding of groep van opleidingen waarvoor de CvE is benoemd.

Het CvB draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het CvB de leden van de betreffende CvE.

De samenstelling van de CvE is als volgt:

- De CvE) bestaat uit acht leden. Eén lid is toetsdeskundige. Eén lid wordt benoemd uit het wetenschappelijk personeel van de opleidingen Cultuurwetenschappen. Eén lid wordt benoemd uit het wetenschappelijk personeel van de opleidingen Rechtswetenschappen. Eén lid wordt benoemd uit het wetenschappelijk personeel van de opleidingen Managementwetenschappen. Eén lid wordt benoemd uit het wetenschappelijk personeel van de opleidingen Psychologie. Eén lid wordt benoemd uit het wetenschappelijk personeel van de opleiding Onderwijswetenschappen. Eén lid wordt benoemd uit het wetenschappelijk personeel van de opleidingen Informatica, Informatiekunde, Natuurwetenschappen en Business Process Management and IT.

De voorzitter wordt niet benoemd uit het wetenschappelijk personeel van de OU.

De CvE wordt benoemd door het CvB. De kandidaatleden van de CvE worden voorgedragen door de decaan van de betreffende faculteit, met uitzondering van de toetsdeskundige en de voorzitter. De leden worden benoemd voor een periode van maximaal 4 jaar. Ze zijn na afloop van deze termijn eenmaal herbenoembaar voor maximale termijn van 4 jaar.

b. Taken en werkwijze CvE

De taken van de CvE zijn genoemd in de WHW in de artikelen 7.3h en 7.10 t/m 7.13. Daarnaast is een opsomming van de taken opgenomen in paragraaf 7.4 van het Toetskader.

Artikel 7.12b noemt o.m. als taak van de CvE: ‘het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens’.

Met ingang van 1 september 2015 wordt hier door de wetgever aan toegevoegd ‘het borgen van de kwaliteit en de procedures rondom tentamen en examens’.

Naast de wettelijke taken heeft de CvE de door het CvB gemandateerde taak om besluiten te nemen aangaande toelating tot een masteropleiding en toelating tot een schakelprogramma.

De interne werkwijze, taakverdeling en de inrichting van subcommissies wordt door de CvE vastgesteld in een Reglement van orde. Dit wordt ter kennis gebracht van het CvB en de decaan.

De CvE stelt jaarlijks ten behoeve van het CvB een verslag op van haar werkzaamheden.

(7)

4. Organisatie van tentamens en examens

De uitvoering van de organisatie van tentamens en examens is een taak van de Onderwijslogistiek (OL). De uitvoering vindt plaats binnen de kaders van het CvB. Conform art. 7.10 lid 3 WHW is het CvB verantwoordelijk voor de praktische organisatie van tentamens en examens.

De borging van de kwaliteit van de organisatie van tentamens en examens is een taak van de CvE. De CvE stelt (uniforme) kwalitatieve eisen op betreffende de organisatie van tentamens en examens en draagt er zorg voor dat deze eisen bekend zijn bij OL. OL stelt procedures op waarin de kwalitatieve eisen van de CvE zijn meegenomen.

Vanwege de centrale uitvoering heeft het CvB in het Toetskader uitgangspunten geformuleerd voor de uitvoering van de organisatie van tentamens en examens. Als aanvulling daarop stelt het CvB de volgende regels vast.

a. Jaarrooster en tentamenrooster

Het CvB stelt jaarlijks een jaarrooster vast voor de bachelor- en masteropleidingen. Het jaarrooster wordt opgenomen in de OER.

Er zijn vijf tentamenperiodes in één academisch jaar in de maanden november, februari, april, juli en augustus.

De decaan stelt jaarlijks een tentamenrooster op. OL draagt er zorg voor dat het tentamenrooster gepubliceerd wordt zodat studenten er tijdig kennis van kunnen nemen.

b. Tentamenkansen, aanmelding en verbruik van een tentamenkans

Het aantal kansen om een cursus met een tentamen af te ronden, alsmede de periode waarbinnen de student het recht heeft om van die tentamenkansen gebruik te maken, zijn vastgesteld in de op de desbetreffende inschrijving van toepassing zijnde inschrijvingsvoorwaarden.

De inschrijvingsvoorwaarden worden elk academisch jaar door het CvB vastgesteld en gepubliceerd.

Aanmelding voor een tentamen geschiedt conform de door OL hiervoor vastgestelde procedures en binnen de door OL vastgestelde aanmeldtermijn. Deze zijn vastgesteld in de Tentamenprocedures. Hetzelfde geldt voor afmelding voor een tentamen waarvoor student was aangemeld. Voor studenten in het buitenland, in detentie of met een functiebeperkingen, worden aparte termijnen vastgesteld. OL informeert het CvB en de CvE over de betreffende termijnen.

Aanmelding voor een tentamen buiten de daarvoor vastgestelde termijnen is in beginsel niet mogelijk. Op verzoek van student kan OL een uitzondering maken op grond van bijzondere omstandigheden.

Afmelden voor een tentamen is mogelijk, echter is dit alleen relevant voor de capaciteit/bezetting op de studiecentra. Bij afmelding verbruikt student een tentamenkans.

Voor alle tentamenvormen, inclusief combinaties hiervan, geldt: indien student het tentamen niet aflegt [1], is student een tentamenkans kwijt. Dit geldt zowel voor het eerste tentamen als voor de eerste en tweede

herkansing. Op verzoek van student kan OL een uitzondering maken in de vorm van een ‘geldig absent‘ melding.

OL stelt hiervoor regels op in de Tentamenprocedures.

1. M.b.t. de bachelor- en master- en schakelcursussen met een vast startmoment:

- Regulier schriftelijke tentamens: deze tentamens zijn op een vaste datum ingepland aan het einde van het kwartiel waarin de begeleiding afloopt. Voor deze cursusinschrijvingen geldt dat als de student het regulier schriftelijk tentamen niet aflegt [1] dat hij zijn tentamenkans kwijt is.

Dit geldt zowel voor het 1e reguliere tentamen, als voor de 1e en 2e herkansing.

- CBG-tentamens: deze tentamens zijn op een vaste datum ingepland aan het einde van het kwartiel waarin de begeleiding afloopt. Voor deze cursusinschrijvingen geldt dat als de student het CBG-tentamen niet aflegt [1] hij zijn tentamenkans kwijt is.

Dit geldt zowel voor het 1e tentamen, als voor de 1e en 2e herkansing.

[1]Onder niet aflegt dan wel niet deelname wordt verstaan: student meldt zich aan maar verschijnt niet, student start het tentamen met proctoring niet, student meldt zich af.

(8)

- Mondelinge tentamens: deze tentamens zijn op een vaste datum ingepland aan het einde van het kwartiel waarin de begeleiding afloopt (mondeling met vaste datum) of op een nader met de examinator af te stemmen datum aan het einde van het kwartiel waarin de begeleiding afloopt (mondeling zonder vaste datum).

Als een student het 1e mondeling niet aflegt [1] is hij zijn tentamenkans kwijt. Met betrekking tot de 1e en 2e herkansing geldt dat deze afgelegd worden binnen de tentamenweek (aan het einde van het

eerstvolgende kwartiel waarin de begeleiding afloopt resp. voor afloop van de inschrijfduur) (tenzij met de examinator andere afspraken worden gemaakt, mits binnen de inschrijfduur).

Ook bij de 1e en 2e herkansing geldt dat als de student het mondeling niet aflegt [1] hij zijn tentamenkans kwijt is, behoudens afwijkende afspraken met de examinator, mits binnen de inschrijfduur.

- Bijzondere verplichtingen: deze tentamens vinden plaats aan het einde van het kwartiel waarin de begeleiding afloopt. In het geval van bijzondere omstandigheden kunnen de student en examinator onderling een ander passend moment afspreken, mits binnen de inschrijfduur. Als een student de bijzondere verplichting niet aflegt [1] is hij zijn tentamenkans kwijt.

Met betrekking tot de 1e en 2e herkansing geldt dat deze afgelegd worden binnen de tentamenweek (aan het einde van het eerstvolgende kwartiel waarin de begeleiding afloopt resp. voor afloop van de

inschrijfduur) (tenzij met de examinator andere afspraken worden gemaakt, mits binnen de inschrijfduur).

Ook bij de 1e en 2e herkansing geldt dat als de student de verplichting niet aflegt [1] hij zijn tentamenkans kwijt is, behoudens afwijkende afspraken met de examinator, mits binnen de inschrijfduur.

- CBI-tentamens: deze tentamens zijn vrij in te plannen door de student. Studenten worden geadviseerd om de eerste tentamenkans af te leggen aan het einde van het kwartiel waarin de begeleiding afloopt.

Herkansingen kunnen vervolgens binnen 5 werkdagen plaatsvinden nadat de uitslag bekend is, mits de student zich aanmeldt. Student is er zelf verantwoordelijk voor om binnen de inschrijfduur drie kansen te benutten. Indien de student zich heeft aangemeld en zich afmeld of zich heeft aangemeld en het tentamen niet aflegt, is hij zijn tentamenkans kwijt.

M.b.t. de cursussen met een variabel startmoment:

- Regulier schriftelijke tentamens: deze tentamens zijn op een vaste datum ingepland. Voor alle cursusinschrijvingen geldt dat als de student het tentamen niet aflegt [1] hij zijn tentamenkans kwijt is.

Dit geldt zowel voor het 1e reguliere tentamen, als voor de 1e en 2e herkansing.

- CBG-tentamens: deze tentamens zijn op een vaste datum ingepland. Voor alle cursusinschrijvingen geldt dat als de student het CBG- tentamen niet aflegt [1] hij zijn tentamenkans kwijt is.

Dit geldt zowel voor het 1e tentamen, als voor de 1e en 2e herkansing.

- Mondelinge tentamens: met betrekking tot het reguliere 1e tentamen, de 1e en 2e herkansing geldt dat deze afgelegd worden binnen de tentamenweek, tenzij met de examinator andere afspraken worden gemaakt, mits binnen de inschrijfduur. Als de student het tentamen niet aflegt [1] is hij zijn tentamenkans kwijt, behoudens afwijkende afspraken met de examinator mits binnen de inschrijfduur.

- Bijzondere verplichtingen: met betrekking tot het 1e reguliere tentamen en de 1e en 2e herkansing geldt dat deze afgelegd worden binnen de tentamenweek, tenzij met de examinator andere afspraken worden gemaakt, mits binnen de inschrijfduur. Als de student het tentamen niet aflegt [1] is hij zijn tentamenkans kwijt, behoudens afwijkende afspraken met de examinator, mits binnen de inschrijfduur.

Bij niet-deelname aan (een) verplichte practicumbijeenkomst(en) [1] kan eveneens een tentamenkans in mindering worden gebracht. Dit is beschreven in de cursusinformatie op www.ou.nl (studieaanbod).

- CBI-tentamens: deze tentamens zijn vrij in te plannen door de student. Herkansingen kunnen vervolgens binnen 5 werkdagen plaatsvinden nadat de uitslag bekend is, mits de student zich aanmeldt. Student is er zelf verantwoordelijk voor om binnen de inschrijfduur 3 kansen te benutten. Als de student het tentamen niet aflegt [1] is hij zijn tentamenkans kwijt.

c. Afname van tentamens

Afname van tentamens binnen Europa vindt plaats in de studiecentra van de OU in Nederland en Vlaanderen, in een andere OU-tentamenlocatie of middels proctoring3. Afname van tentamens buiten Europa is geregeld bij de tentaminering voor studenten in het buitenland, zie paragraaf 5b.

Een regulier schriftelijk en een CBT- tentamen duurt drie uur. Een mondeling tentamen duurt 45 tot 60 minuten.

Hiervan kan door de CvE worden afgeweken op grond van bijzondere omstandigheden, op verzoek van student, hoofd studiecentrum of examinator. De CvE besluit hiertoe na overleg met de examinator. Afwijking van de

3Deze optie is beschikbaar voor CBT-tentamens

(9)

standaardduur in individuele gevallen kan ook achteraf, na afname van het tentamen door de CvE goedgekeurd worden.

De duur van een tentamen is altijd zodanig dat zij die er aan deelnemen, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden dan wel aan de opgaven te voldoen.

Tentamenopgaven dienen compleet en duidelijk geformuleerd te zijn. Op het voorblad bij een tentamen staat informatie vermeld over het aantal vragen en de cesuur van het tentamen. Uit de vraagstelling en/of het voorblad moet blijken op welke wijze de vragen of opgaven door de kandidaat beantwoord moeten worden.

OL stelt procedures op voor de afname van tentamens. Deze procedures worden eenmalig of bij wijziging ervan ter goedkeuring aan de CvE voorgelegd voor zover zij de organisatie in brede zin van de tentaminering of het

voorkomen van fraude betreffen. De procedures voorzien tenminste in:

- regels omtrent de opmaak van tentamens en de inhoud van het voorblad - regels omtrent de goede gang van zaken tijdens tentamens

- surveillance-instructies voor de medewerkers van het studiecentrum of andere tentamenlocatie - regels omtrent controle op aanwezigheid en legitimatie

- regels omtrent de informatie die voor, tijdens en na een tentamen aan studenten verstrekt wordt (voor inzage, zie paragraaf 4e)

- verplichtingen van en gedragsregels voor studenten tijdens een tentamen - regels omtrent geoorloofde hulpmiddelen bij tentamens

- een incidenten- en calamiteitenprotocol; hierbij is voorzien in de schriftelijke afname van

computergebaseerde tentamens in geval afname via de computer door onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is op het studiecentrum of de tentamenlocatie

- verslaglegging achteraf van de gang van zaken bij tentamens door de medewerkers van het

studiecentrum, andere tentamenlocatie of middels proctoring en de rapportage over onregelmatigheden - regels omtrent proctoring.

De CvE stelt de volgende procedures op ten aanzien van de afname van tentamens:

- Procedures voor (een vermoeden van) fraude bij tentamens. Deze procedures voorzien tenminste in surveillance-instructies bij een vermoeden van fraude, instructies over rapportage van onregelmatigheden aan de CvE en de procedure voor besluitvorming door de CvE.

- Procedures voor de rapportage door de medewerker studiecentrum respectievelijk OL over incidenten en calamiteiten en de besluitvorming door de CvE in geval van een incident of calamiteit.

d. Afwijkende tentaminering

Alle verzoeken waarin de bestaande procedures niet voorzien, worden door OL voorzien van een advies over de praktische haalbaarheid ervan en worden aan de CvE ter beoordeling voorgelegd. De CvE kan hiervoor

afzonderlijke regels vaststellen bijvoorbeeld voor de volgende situaties:

- student wil meerdere tentamens op één dag afleggen

- student of examinator wil op een andere dag respectievelijk op een ander tijdstip respectievelijk op een andere plaats tentamen afleggen dan de regulier vastgestelde

- online mondelinge tentaminering

- afwijking van de standaardduur van een tentamen

- student of examinator wil een andere tentamenvorm toepassen dan de vorm die vastgesteld is in het tentamenrooster

- andere omstandigheden waarbij afgeweken wordt van de standaardprocedures m.b.t. het afnemen van tentamens.

Onder afwijkende tentaminering in deze paragraaf is niet begrepen de tentaminering van studenten in bijzondere doelgroepen als bedoeld in paragraaf 5b.

(10)

e. Inzage

Op de inzage na een tentamen is artikel 7.13 lid 2 sub p en q WHW van toepassing. In de OER is vastgelegd 1) de wijze waarop en de termijn gedurende welke degene die een schriftelijk tentamen heeft afgelegd,

inzage krijgt in zijn beoordeelde werk

2) de wijze waarop en de termijn gedurende welke kennis genomen kan worden van vragen en opdrachten, gesteld of gegeven in het kader van een schriftelijk afgenomen tentamen en van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.

Bij punt 1) gaat het om het gemaakte werk dat wil zeggen de antwoorden resp. het werkstuk of andere prestatie van student. Bij punt 2) gaat het om de vragen, opdrachten en de beoordelingscriteria; laatstgenoemde zijn in het algemeen terug te vinden in het (voorlopig)antwoordmodel en de cesuurbepaling.

OL stelt regels vast voor de inzage als bedoeld onder 1) en 2) met inachtneming van het hieronder bepaalde. Deze regels omvatten tenminste de wijze waarop student inzage kan aanvragen, de gegevens die aan student ter beschikking worden gesteld, de plaats van inzage, eventuele aanwezigheid van een inhoudsdeskundige en de taken welke in dit verband door de medewerkers van de studiecentra uitgevoerd moeten worden. Bij het vaststellen van deze regels wordt rekening gehouden met de privacy van studenten en met eventuele beperkingen van de inzage bij geheime tentamens. De regels voor inzage mogen niet in strijd zijn met CvE-procedures omtrent tentaminering. De decaan van een faculteit kan verzoeken de regels voor inzage aan te passen aan specifieke wensen binnen de opleidingen voor zover dit niet leidt tot extra belasting van OL (studiecentra inbegrepen) of tot onverenigbaarheid met het onderhavige CvB-kader of de CvE-procedures.

De regels voor inzage worden ter goedkeuring voorgelegd aan de decanen en ter kennis gebracht van het CvB en de CvE.

OL is belast met de uitvoering van de regels inzake inzage en met de besluitvorming in individuele gevallen.

Ad 1. OL stelt regels vast voor inzage in het tentamenwerk waarbij het volgende geldt:

- Inzage in het tentamenwerk vindt plaats op verzoek van student.

- Inzage van een geheim tentamen vindt plaats in een studiecentrum van de OU in Nederland of Vlaanderen; inzage in geheime tentamens voor studenten in het buitenland of in detentie is dus niet mogelijk.

- Inzage van een openbaar (niet geheim) tentamen vindt in principe plaats middels een e-mail aan student.

- De termijn waarbinnen inzage aangevraagd kan worden, is maximaal zes weken nadat de uitslag van het tentamen is bekendgemaakt.

Ad 2. Bij de inzage in vragen / opdrachten en de beoordelingscriteria dient onderscheid gemaakt te worden tussen openbare en geheime tentamens. De voorwaarden waaronder een tentamen geheim is wordt hieronder apart beschreven in paragraaf f.

OL stelt regels vast voor de inzage waarbij het volgende geldt:

a. Inzage in de vragen / opdrachten en beoordelingscriteria van openbare tentamens vindt plaats middels het verstrekken van de vragen / opdrachten aan de student na afloop van het tentamen en middels publicatie op de cursussite door OL van het voorlopig antwoordmodel en de cesuur van het tentamen. De examinator is verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van deze informatie aan OL.

b. Voor de inzage in de vragen / opdrachten en beoordelingscriteria van geheime tentamens geldt het volgende:

- Inzage vindt plaats op verzoek van student en in een studiecentrum in Nederland of Vlaanderen; inzage is niet mogelijk voor studenten in het buitenland of in detentie.

- De inzage aanvragen dient te geschieden binnen zes weken nadat de uitslag van het tentamen is bekendgemaakt.

- De inzage wordt verleend onder verantwoordelijkheid van de decaan.

- De inzage van gesloten vragen is enkel mogelijk ten aanzien van de fout beantwoorde vragen.

- Tijdens de inzage mogen geen of slechts beperkt notities gemaakt worden welke noodzakelijk zijn voor het aantekenen van beroep tegen de uitslag van het tentamen.

(11)

De inzage wordt verleend onder verantwoordelijkheid van de decaan. Dit betekent dat afwijking van de

standaardprocedures in individuele gevallen en klachten t.a.v. de inzage, door OL afgewikkeld worden conform het mandaat van de decaan.

f. Geheime tentamens

Geheime tentamens zijn tentamens waarvan de vragen na het tentamen niet verstrekt worden aan studenten en waarvan het antwoordmodel niet gepubliceerd wordt. Uitzondering hierbij is het antwoordmodel van een geheim regulier schriftelijk tentamen met meerkeuzevragen, dat wordt wel gepubliceerd. Geheim zijn:

- alle CBI-tentamens

- alle tentamens waarvoor de CvE toestemming heeft gegeven voor geheimhouding - alle mondelinge tentamens waarvan de CvE beslist heeft dat ze geheim zijn.

Geheimhouding van een tentamen, niet zijnde een CBI-tentamen, dient door de examinator aangevraagd te worden bij de CvE. De CvE stelt hieromtrent regels vast die voorzien in de aanvraagprocedure en de door de examinator te verstrekken informatie, de verplichtingen van de examinator ten aanzien van de zorg voor de kwaliteit van het geheime tentamen en de verplichting tot evaluatie en rapportage door de decaan.

Bij het vaststellen van deze regels gelden de volgende uitgangspunten:

- Hoewel geheimhouding leidt tot beperkte inzage, moeten studenten altijd toegang krijgen tot de informatie die zij nodig hebben om hun geleverde prestatie te kunnen analyseren en een eventueel beroep te kunnen motiveren. De CvE ziet hierop toe en rapporteert aan de decaan indien hiervan afgeweken wordt.

- De geheimhouding van een tentamen geldt voor een door de CvE vast te stellen periode welke in elk geval eindigt op het moment dat de betreffende cursus uit aanbod gaat. Voor nieuwe of gereviseerde cursussen moet geheimhouding opnieuw aangevraagd worden.

- Klachten van studenten betreffende geheime tentamens worden behandeld door de CvE.

- Een openboektentamen kan niet geheim zijn.

De CvE kan een verzoek om geheimhouding alleen inwilligen in de volgende gevallen:

- De examinator wil de vragen geheim houden gedurende de periode waarin regulier schriftelijke toetsing plaatsvindt voorafgaande aan het in productie nemen van een itembank in QMP (conform de

voorwaarden, opgenomen in het Examenreglement).

- De examinator heeft aangetoond dat de te tentamineren lesstof niet geschikt is om telkens nieuwe vragen te genereren.

- Het geringe aantal kandidaten leidt tot een onevenredige inzet van middelen voor het telkens opnieuw opstellen van een tentamen. Anderzijds is het aantal kandidaten te groot om mondeling tentamen af te nemen of is mondeling tentamineren om een andere reden geen geschikte vorm van tentaminering van de cursus.

- Andere bijzondere omstandigheden van zeer dringende aard, ter beoordeling van de CvE.

De CvE is belast met de besluitvorming inzake individuele aanvragen voor geheimhouding. De CvE maakt in haar jaarverslag gewag van het aantal besluiten in dezen en bijzonderheden dienaangaande.

(12)

5. Tentaminering

a. Examinatoren

De CvE wijst examinatoren en plaatsvervangende examinatoren aan voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag conform het bepaalde in het Toetskader en het bepaalde in de WHW.

Examinatoren en plaatsvervangende examinatoren worden aangewezen uit het personeel van de OU dat met het verzorgen van onderwijs in de betreffende onderwijseenheid is belast, dan wel uit deskundigen buiten de OU.

Plaatsvervangende examinatoren hebben dezelfde taken en verantwoordelijkheden als examinatoren en voor de voordracht gelden dezelfde eisen als voor examinatoren. Examinatoren zijn het eerste aanspreekpunt voor tentamenkwesties betreffende de onderwijseenheid waarvoor zij als examinator zijn aangewezen.

Door of namens de CvE kunnen ook correctoren worden aangewezen. Deze handelen onder verantwoordelijkheid van de examinatoren.

De CvE stelt een procedure vast voor de wijze waarop de benoeming van examinatoren, plaatsvervangende examinatoren en correctoren plaatsvindt. Daarin is voorzien in de eisen, gesteld aan de voordracht van personen door de decaan van de betreffende faculteit. Voorgedragen personen kunnen enkel benoemd worden tot

examinator, indien ze de onderdelen over toetsing van de BKO training hebben behaald, daarvoor zijn vrijgesteld dan wel deze binnen één jaar na benoeming behalen. De CvE kan in bijzondere gevallen dispensatie verlenen.

Ingeval een door de CvE aangewezen examinator, plaatsvervangende examinator of corrector niet meer voldoet aan de door de CvE gestelde eisen voor aanwijzing of niet handelt conform door de CvE vastgestelde richtlijnen en normen, kan de CvE, na overleg met de decaan, besluiten de aanwijzing tot examinator of corrector ongedaan te maken.

De CvE stelt een procedure vast voor de wijze waarop en de gevallen waarin een aanwijzing van een examinator, plaatsvervangende examinator en corrector ongedaan wordt gemaakt.

De CvE ziet er op toe dat examinatoren en plaatsvervangende examinatoren periodiek geïnformeerd worden over de voor hen relevante regelgeving en procedures van de CvE.

b. Bijzondere doelgroepen

Tentaminering van studenten met een functiebeperking of een (chronische) ziekte

Diegene, die door langdurige beperking van een of meer lichaamsfuncties niet in staat is op de voorgeschreven wijze aan tentamens deel te nemen, kan een verzoek indienen bij de CvE om het tentamen af te leggen in een vorm en op een plaats die aangepast is aan diens omstandigheden.

De CvE stelt een procedure vast voor de uitvoering van deze taak, binnen de kaders van het CvB als beschreven in het Instellingsbeleid Studeren met een functiebeperking (2020). In dit beleidsplan is beschreven wat er onder functiebeperking verstaan wordt, welke studievoorzieningen hiervoor aan studenten beschikbaar worden gesteld en op welke wijze de intake van de verzoeken van studenten geschiedt.

De CvE is tevens belast met de beslissing van verzoeken in individuele gevallen van studenten als hiervoor bedoeld. Bij het nemen van een beslissing wint de CvE zo nodig advies in bij:

a. een bevoegd geneeskundige ten aanzien van de toe te kennen bijzondere voorziening in relatie tot de aangegeven beperking

b. de examinator ten aanzien van de aanpassing van het tentamen c. OL ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de bijzondere voorziening

d.de decaan of opleidingsmanager ten aanzien van een eventuele aanpassing van het studiepad van de student of andere zaken die met de inhoud van de opleiding samenhangen.

(13)

De CvE stelt richtlijnen vast voor OL omtrent de administratieve verwerking van verzoeken van studenten met een functiebeperking in relatie tot de privacy van betrokken studenten. Tevens stelt de CvE richtlijnen vast voor OL voor het zelfstandig afhandelen van standaardverzoeken door OL en de rapportage hierover aan de CvE.

OL stelt procedures vast voor de surveillance in de studiecentra in geval aan studenten door de CvE bijzondere voorzieningen toegekend zijn vanwege een functiebeperking. Hierin worden meegenomen de richtlijnen voor tentaminering bij studenten thuis.

Tentaminering van studenten in het buitenland

Tentaminering van studenten in landen behorende tot Europa, vindt plaats in de studiecentra in Nederland en Vlaanderen of middels proctoring3. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties kan tentamen afgelegd worden in het betreffende land, dat wil zeggen indien het Ministerie van Buitenlandse Zaken hieraan wil meewerken.

Uitzonderlijke situaties kunnen zijn een zodanig slechte gezondheid of functiebeperking, dat het onmogelijk is af te reizen naar Nederland.

Voor de in Vlaanderen ingeschreven studenten geldt dat zij tentamens kunnen afleggen in de studiecentra van de OU in Nederland en Vlaanderen.

Studenten die verblijven op de Antillen, in Suriname of in de Nederlandse overzeese gemeenten,

hebben de mogelijkheid om aldaar bij de contactpunten van de OU tentamens af te leggen of middels proctoring3. OL stelt hier regels voor op in de tentamenprocedures.

Voor studenten met de Nederlandse nationaliteit, die langdurig of permanent buiten Europa verblijven, is er de mogelijkheid tentamen af te leggen bij Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in het betreffende land (consulaat of ambassade) of middels proctoring3. Indien het CvB daarvoor toestemming heeft gegeven

respectievelijk een overeenkomst heeft gesloten met de betreffende instelling, kan tentamen afgenomen worden bij een instelling van hoger onderwijs in het betreffende land. Voor deze tentaminering wordt een geldelijke

vergoeding gevraagd van student. De hoogte daarvan wordt jaarlijks door het CvB vastgesteld en vermeld in de Tentamenprocedures van OL.

Indien bovenstaande mogelijkheden niet aanwezig zijn, kan op verzoek van de examinator of van de student door de CvE toestemming gegeven worden om een mondeling tentamen online af te leggen. De CvE stelt hier regels voor vast waarbij gewaarborgd is dat de student zich tijdens het tentamen bevindt in een omgeving welke het plegen van fraude zoveel mogelijk onmogelijk maakt. De CvE zorgt er tevens voor dat bij online tentaminering er een adequate identiteitscontrole plaatsvindt.

Het afleggen van schriftelijke tentamens voor defensiepersoneel beperkt zich tot schepen van de Koninklijke Marine of afname in een Nederlandse militaire basis. Aan deze afname zijn voorwaarden verbonden welke vermeld worden in de Tentamenprocedures van OL.

Voor alle bovengenoemde situaties geldt dat tentaminering in een andere locatie dan een studiecentrum in Nederland enkel mogelijk is als de betreffende tentamenvorm hiervoor geschikt is. In elk geval zijn er beperkingen ten aanzien van computergebaseerde tentamens, bepaalde bijzondere verplichtingen en mondelinge tentamens.

OL stelt procedures vast voor de aanmelding, afname en surveillance bij tentaminering in het buitenland.

De CvE is belast met het nemen van besluiten in gevallen waarbij afgeweken wordt van de standaardprocedures van CvB, CvE en OL en met de afhandeling van klachten die betrekking hebben op de tentaminering in het buitenland.

(14)

Tentaminering van studenten in detentie

Gedetineerde studenten kunnen tentamen afleggen in de penitentiaire inrichting waar ze verblijven voor zover dit door het bevoegd gezag van de betreffende inrichting mogelijk wordt gemaakt en voor zover de tentamenvorm hiervoor geschikt is.

Gedetineerde studenten die gebruikmaken van verlofregelingen, worden niet toegelaten tot tentamens of andere bijeenkomsten in de studiecentra, tenzij zij hiervoor schriftelijke toestemming gekregen hebben van het CvB. Het verzoek aan het CvB dient schriftelijk ingediend te worden door het bevoegd gezag van de betreffende inrichting.

OL stelt procedures vast voor de aanmelding, (eisen aan) afname en surveillance bij tentaminering van

gedetineerde studenten. De CvE is belast met het nemen van besluiten in gevallen waarbij afgeweken wordt van de standaardprocedures van CvB, CvE en OL en met de afhandeling van klachten die betrekking hebben op de tentaminering van studenten in detentie.

c. Algemene richtlijnen toetsing

Algemene richtlijnen voor toetsing welke door het CvB zijn vastgesteld, zijn opgenomen in het Toetskader.

De CvE kan richtlijnen vaststellen omtrent de volgende onderwerpen:

I. Het vaststellen van de uitslag van een tentamen

II. Omvang en inhoud van itembanken bij computer gebaseerde individuele tentamens (CBI) III. Kwaliteit van itembanken bij CBI

IV. Bijzondere verplichtingen V. Mondelinge tentamens

VI. Regulier schriftelijke tentamens

De door de CvE vast te stellen richtlijnen zijn in overeenstemming met hetgeen bepaald is in het Toetskader. In aanvulling op het Toetskader dienen de CvE richtlijnen eveneens in overeenstemming te zijn met het volgende:

I. Richtlijnen ten aanzien van het vaststellen van de uitslag van een tentamen:

a. De examinator stelt de cesuur voor een tentamen vast binnen de richtlijnen van het CvB en de CvE.

b. De voorlopige cesuur van een tentamen wordt bepaald op basis van een beheersingsstandaard van 55% van de maximaal te behalen punten. Dit percentage geldt zowel voor open als voor gesloten vragen.

c. Bij meerkeuzevragen vindt een correctie plaats voor de raadkans.

d. De CvE stelt regels vast ten aanzien van het vaststellen van de definitieve cesuur waarin meegenomen wordt de mogelijkheid dat na een tentamen vragen uit een tentamen verwijderd moeten worden.

e. De CvE stelt regels vast ten aanzien van de score-cijfertransformatie (de wijze van eindbeoordeling in relatie tot het aantal door student behaalde scores).

II. Richtlijnen ten aanzien van de omvang en inhoud van itembanken bij computergebaseerde individuele tentamens (CBI):

a. De norm ten aanzien van de minimale omvang van itembanken is gebaseerd op statistische berekeningen waarbij de relatie tussen de multiplicatiefactor (verhouding tussen de omvang van de itembank en de omvang van het tentamen) en de te verwachten overlap tussen twee willekeurige trekkingen uit een itembank is berekend.

b. Bij het vaststellen van de minimale multiplicatiefactor wordt rekening gehouden met de kans dat twee tentamens, gegenereerd uit een CBI-bestand, één of meer items gemeenschappelijk hebben. De maximale overlap tussen CBI-tentamens is 25% en de maximale overschrijding daarbij is 5%.

c. Opgaven worden evenredig verdeeld over het aantal clusters maar hier mag een examinator naar eigen inzicht van afwijken. Per cluster wordt per tentamen slechts één item gegenereerd.

d. De CvE houdt bij het vaststellen van de richtlijnen rekening met de invloed van een geheugenfunctie in Question Mark Perception (QMP) op de kans dat een tentamenkandidaat meerdere keren eenzelfde item wordt voorgelegd.

(15)

e. Indien een examinator naar beneden wil afwijken van de minimale omvang van een itembank, dient hiervoor toestemming gevraagd te worden aan de CvE.

III. Richtlijnen ten aanzien van de kwaliteit van itembanken bij CBI:

a. De CvE stelt richtlijnen vast voor de controle op de kwaliteit van een itembank voordat deze in productie gaat.

b. De CvE stelt richtlijnen vast voor periodieke analyses van de itembanken.

c. De CvE stelt richtlijnen vast voor de tussentijdse aanpassing van itembanken.

d. OL stelt een protocol op voor de uitvoering van deze taken.

IV. Richtlijnen ten aanzien van bijzondere verplichtingen:

a. De examinator stelt vooraf een verslag op van de inhoud van een bijzondere verplichting waarin vermeld staan de inhoud van de bijzondere verplichting (toetsvorm), de beoordelingscriteria en beoordelingsprocedure, normering en cesuurbepaling.

b. De beoordelingscriteria en beoordelingsprocedure zijn bekend bij de student.

c. De CvE kan richtlijnen vaststellen voor de borging van de kwaliteit van de bijzondere verplichtingen waarbij voorzien is in periodieke controle door derden, niet zijnde de examinator.

d. De CvE stelt vast wat de sancties zijn in geval van fraude en plagiaat bij bijzondere verplichtingen. De decaan van de faculteit is verantwoordelijk voor de toepassing door examinatoren van een detectiesysteem voor plagiaat.

V. Richtlijnen ten aanzien van mondelinge tentamens: deze moeten voldoen aan het bepaalde in het Toetskader en in de OER.

VI. Richtlijnen ten aanzien van regulier schriftelijke tentamens:

a. Regulier schriftelijke tentamens worden groepsgewijs afgenomen binnen de in het tentamenrooster vastgestelde tentamenperioden.

b. Regulier schriftelijke tentamens bestaan uit open en/of gesloten vragen (combinatie is mogelijk).

c. De CvE kan richtlijnen vaststellen voor de controle op de kwaliteit van regulier schriftelijke tentamens voordat deze in productie gaan en voor analyses en kwaliteitsverbetering van regulier schriftelijke tentamens.

d. De CvE kan richtlijnen vaststellen ten aanzien van de informatie welke vooraf bij de student bekend moet zijn en de informatie die de examinator vooraf bij de CvE aangeleverd moet hebben. Laatstgenoemde omvat tenminste een tentamenprofiel met toetsmatrijs conform de door de CvE vastgestelde richtlijnen.

d. Buitenlandse taal t.a.v. de tentaminering

Het gebruik van de Engelse taal in de tentamens kan enkel plaatsvinden met toestemming van CvE. De CvE stelt hier voorwaarden voor op.

e. Uitslag en certificering

Men is geslaagd voor een tentamen, indien aan de daartoe gestelde normen voldaan is en dit door de examinator is geconstateerd.

De uitslag van een tentamen wordt uitgedrukt in een heel cijfer (geen decimalen) tussen 1 en 104, dan wel in de kwalificatie voldoende of onvoldoende. Bij tentamens waarbij alleen een aanwezigheidsplicht geldt, het maken van een opdracht of het verrichten van een handeling, zonder dat deze beoordeeld wordt, wordt de kwalificatie voldoende of onvoldoende als uitslag gegeven.

4Met ingang van het studiejaar 2021-2022 worden de cijfers uitgedrukt in decimalen, met 1 cijfer achter de komma i.p.v. een heel cijfer.

(16)

De student die geslaagd is voor een cursus krijgt ten bewijze hiervan een door de CvE ondertekend certificaat met bijbehorende uitslagbrief. De student die niet geslaagd is voor een tentamen ontvangt enkel een uitslagbrief. De uitslagbrief betreft in tegenstelling tot een certificaat, een beslissing, waartegen in beroep gegaan kan worden.

De termijn waarbinnen de uitslag van een tentamen wordt vastgesteld en aan student bekendgemaakt moet worden is maximaal twintig werkdagen. Daarbij geldt het volgende:

a. De voorlopige uitslag van CBI-tentamens met enkel gesloten vragen wordt direct na het afsluiten van het tentamen vastgesteld. De uitslag wordt uiterlijk binnen twintig werkdagen na het tentamen aan student medegedeeld.

b. De uitslag van een mondeling tentamen wordt direct na afloop van het tentamen door de examinator vastgesteld.

c. De termijn van twintig werkdagen omvat een termijn waarbinnen de examinator het cijfer aangeleverd heeft bij OL.

d. De termijn van twintig werkdagen omvat een termijn waarbinnen het aangeleverde cijfer verwerkt moet zijn en de uitslagbrief, indien van toepassing met certificaat, verzonden moet zijn.

e. Indien de uitslag van een tentamen door de examinator zelf ingevoerd wordt in SPIL, dient deze zich ook te houden aan de maximale termijn van twintig werkdagen.

f. Op grond van bijzondere omstandigheden kan van bovenstaande termijnen afgeweken worden. Het hoofd OL is bevoegd het besluit te nemen tot overschrijding van de termijnen. Bij afwijking wordt achteraf aan de decaan en de CvE gerapporteerd over de omvang van de overschrijding en de reden hiervan.

g. Van tentamens welke afgelegd zijn in het buitenland, d.w.z. buiten Nederland en Vlaanderen, wordt de definitieve uitslag van het tentamen uiterlijk binnen tien weken na het tentamen aan student medegedeeld.

De Commissie voor de examens is bevoegd tot ongeldigverklaring van een tentamen of een onderdeel daarvan, indien een juist oordeel omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de tentamenkandidaat op basis van het tentamen of dat onderdeel niet mogelijk is gebleken.

De geldigheidsduur van tentamens is conform artikel 7.13 lid 2k WHW vastgelegd in de OER van de opleiding.

Hieronder wordt mede begrepen de Uitvoeringsregeling bij de OER. De CvE heeft de wettelijke bevoegdheid de geldigheidsduur te verlengen. De CvE gaat enkel hiertoe over nadat de decaan is gehoord.

(17)

6. Vrijstelling

Dit beleidskader voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of verplichtingen is gebaseerd op art 7.12b lid 1 sub d en art. 7.13 lid 2 sub r van de WHW.

a. Algemene bepalingen omtrent het verlenen van vrijstelling I. Gronden voor vrijstelling

Op grond van de artikelen 7.12b lid 1 sub d en 7.13 lid 2 sub r van de wet en op grond van de OER is de CvE bevoegd vrijstelling te geven op de volgende gronden:

1) Elders gevolgd onderwijs van hbo- of wo-niveau (voor de bachelor) c.q. van wo-masterniveau (voor de master) dat naar het oordeel van de examencommissie naar inhoud, omvang en niveau in voldoende mate

overeenstemt met het vrij te stellen deel van de opleiding van de OU en de student daardoor reeds in gelijke of hogere mate een bewijs van bekwaamheid heeft geleverd.

2) Buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden die, naar het oordeel van de examencommissie, naar inhoud, omvang en niveau, voldoende overeenstemmen met het vrij te stellen deel van de opleiding.

Hierna te noemen: praktijkervaring.

II. Procedure

1. De CvE stelt een procedure vast voor het verlenen van vrijstelling.

2. De CvE verleent vrijstelling op verzoek van een (aankomend) student met inachtneming van het onderhavige door het CvB vastgestelde beleidskader en conform de door de CvE vastgestelde procedure.

III. Omvang vrijstelling

1. Er wordt enkel vrijstelling verleend voor het afleggen van een tentamen voor een of meer cursussen, niet voor onderdelen van cursussen.

2. Vrijstelling binnen een opleiding van de OU kan gegeven worden tot het maximum van het aantal elders in het hoger onderwijs behaalde studiepunten.

3. De totale studielast van de bachelor- en masteropleiding mag niet minder dan 240 studiepunten zijn resp. 300 studiepunten bij een tweejarige masteropleiding, d.w.z. dat een student die reeds een aansluitende

masteropleiding heeft afgerond, deze studiepunten niet dubbel kan verzilveren c.q. vrijstelling krijgen in de bacheloropleiding op basis van de aansluitende masteropleiding, de zg. doorstroommaster.

4. De CvE kan binnen de opleiding vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer tentamens met dien verstande dat de student altijd minimaal 25 procent van het aantal studiepunten van de opleiding bij de OU moet behalen. De eindopdracht maakt deel uit van deze 25%. Een bachelor- of mastergetuigschrift kan alleen verleend worden als de student aan deze verplichting voldaan heeft.

In bijzondere gevallen, op grond van een gemotiveerd verzoek van student, kan hiervan afgeweken worden.

5. Indien vrijstelling verleend wordt op grond van een afgeronde wo- of hbo-opleiding wordt niet gekeken naar de resultaten die binnen die opleiding behaald zijn. Indien vrijstelling verleend wordt op grond van een niet- afgeronde wo- of hbo-opleiding, worden alleen voldoende resultaten meegenomen (d.w.z. tentamens waarvoor het volledige aantal te behalen studiepunten door de betreffende onderwijsinstelling is toegekend).

6. Er wordt geen vrijstelling verleend voor cursussen die reeds bij de Open Universiteit zijn afgerond.

IV. Veroudering

Door of namens de decaan kan op inhoudelijke gronden besloten worden dat een wo- of hbo-opleiding, of onderdelen daarvan, verouderd is resp. zijn, en dus niet voor vrijstelling in aanmerking komt, resp. komen. Alleen (een deel van) de vrije ruimte kan in dat geval vrijgesteld worden tenzij door of namens de decaan besloten is dat de betreffende hbo- of wo-opleidingen geen enkele vrijstelling kan opleveren vanwege veroudering.

(18)

De hbo- of wo-opleidingen waarop dit van toepassing is, worden genoemd in de informatie die door de opleiding van de OU dienaangaande aan studenten wordt verstrekt (studiegids, website en de Uitvoeringsregel bij de OER).

b. Regels voor vrijstelling in de bacheloropleiding voor eerder gevolgd hoger onderwijs V. Vrijstellingen op cursusniveau in de bachelor, niet zijnde de vrije ruimte

De CvE geeft vrijstellingen voor het afleggen van tentamens in de bacheloropleiding indien het eerder gevolgd hoger onderwijs naar inhoud, omvang en niveau in voldoende mate overeenstemt met het vrij te stellen deel van de opleiding van de OU.

VI. Vrijstelling in de vrije ruimte van de bachelor

Met vrije ruimte wordt bedoeld het onderdeel van een bacheloropleiding van de OU waarin de student voor maximaal de vastgestelde omvang studiepunten van een opleiding vrij kan kiezen uit cursussen die behoren tot de desbetreffende wo-bacheloropleiding of tot een van de andere wo-bacheloropleidingen van de OU. De omvang van de vrije ruimte is opgenomen in de OER en is minimaal 15 studiepunten. Ook elders te volgen onderwijs kan in de vrije ruimte opgenomen worden.

De CvE geeft vrijstellingen voor het afleggen van tentamens in de vrije ruimte van de bacheloropleiding indien het eerder gevolgd hoger onderwijs naar omvang en niveau in voldoende mate overeenstemt met het vrij te stellen deel van de opleiding van de OU. Vrijstelling in de vrije ruimte wordt gegeven per decimaal. Hierbij worden het aantal studiepunten, welke door student behaald zijn (en hiervoor in aanmerking komen), overgenomen tot één cijfer achter de komma.5 De vrijstelling kan nooit groter zijn dan het aantal elders behaalde studiepunten.

VII. Buitenlandse opleiding

Een verzoek om vrijstelling op basis van een getuigschrift van een buitenlandse opleiding wordt pas in behandeling genomen nadat het Nuffic-traject gevolgd is, tenzij een gelijk traject al voor een andere student doorlopen is, en er op grond van deze verklaring geen bezwaar is om het verzoek tot toelating in behandeling te nemen. Deze eis geldt niet voor Belgische hogere opleidingen.

c. Regels voor vrijstelling in de masteropleiding op grond van eerder gevolgd hoger onderwijs VIII. Vrijstelling in de masteropleiding: wo-masterniveau

Conform het bepaalde in de OER voor de masteropleidingen, is vrijstelling in de master enkel mogelijk voor elders gevolgd masteronderwijs van universitair niveau. Het betreft studiepunten verkregen in een CROHO-opleiding op wo-niveau, dan wel een op niet-CROHO-opleiding die door de CvE is gelijkgesteld aan een CROHO-opleiding op wo-niveau.

De CvE kan vrijstellingen verlenen voor het afleggen van tentamens in het gebonden keuzedeel; de disciplinaire verbreding van de masteropleiding indien, de opleidingsspecifieke OER/Uitvoeringsregel bij de OER dat toelaat en het eerder gevolgd hoger onderwijs naar omvang en niveau in voldoende mate overeenstemt met het vrij te stellen deel van de opleiding van de OU, wanneer het elders gevolgd onderwijs niet is opgenomen in het onderwijsaanbod van de betreffende opleiding. De inhoud dient overeen te komen met het desbetreffende wetenschapsgebied. Vrijstelling in het gebonden keuzedeel; de disciplinaire verbreding wordt gegeven per decimaal. Hierbij worden het aantal studiepunten, welke door student behaald zijn (en hiervoor in aanmerking

5Afronding vindt altijd plaats naar beneden. Bijv. 1,99 Studiepunt levert 1,9 studiepunt aan vrijstelling op en geen 2 studiepunten.

(19)

komen), overgenomen tot één cijfer achter de komma.6 De vrijstelling kan nooit groter zijn dan het aantal elders behaalde studiepunten.

d. Regels voor vrijstelling in de bacheloropleiding op grond van praktijkervaring

Met praktijkervaring wordt bedoeld buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden als bedoeld in artikel 7.13 lid 2 sub r van de wet.

IX. Algemene bepalingen

1. Vrijstelling op grond van praktijkervaring kan verleend worden indien de student een van de procedures met goed gevolg heeft doorlopen als bepaald in het document "Procedure vrijstelling bij de Open Universiteit" zoals door de CvE is vastgesteld.

Vrijstelling wordt verleend op basis van aan de CvE te overleggen bewijzen waaruit blijkt dat de student vaardigheden en/of kennis bezit, opgedaan buiten het hoger onderwijs, welke naar niveau, omvang en inhoud in voldoende mate overeenstemmen met een deel van de opleiding van de OU waarvoor vrijstelling wordt verzocht.

2. Vrijstelling op grond van praktijkervaring is gekoppeld aan de opleiding waar het verzoek betrekking op heeft. Het besluit van de CvE in dezen kan niet omgezet worden naar andere OU-opleidingen of opleidingsvarianten.

3. Indien een verzoek tot vrijstelling op grond van praktijkervaring tegelijk wordt ingediend met een verzoek tot vrijstelling op grond van eerder gevolgd hoger onderwijs, wordt laatstgenoemd verzoek als eerste beoordeeld.

De beoordeling van het verzoek tot vrijstelling op grond van praktijkervaring kan enkel betrekking hebben op het dan resterende studiepad, dat wil zeggen het deel van het curriculum van de opleiding dat de student nog zou moeten volgen om het eindgetuigschrift te verkrijgen.

4. Indien een student een tweede of volgende verzoek voor vrijstelling indient, blijft (blijven) de eerder(e) door de CvE afgegeven vrijstellingsbeschikking(en) voor dezelfde opleiding in stand voor wat betreft de omvang. De CvE verleent enkel vrijstelling voor dat deel van het curriculum van de opleiding dat de student nog zou moeten volgen om het eindgetuigschrift te halen.

5. Vrijstelling op grond van praktijkervaring kan verleend worden indien sprake is van overeenstemming voor wat betreft inhoud, niveau en omvang tussen de aangetoonde praktijkervaring met een deel van de opleiding van de OU waarvoor vrijstelling wordt verzocht.

X. Vrijstellingen op cursusniveau

1. Vrijstelling wordt verleend op basis van aan de CvE te overleggen bewijzen waaruit blijkt dat de student vaardigheden en/of kennis bezit, opgedaan buiten het hoger onderwijs, welke naar niveau, omvang en inhoud in voldoende mate overeenstemmen met een deel van de opleiding van de OU waarvoor vrijstelling wordt verzocht.

2. Voor wat betreft het niveau wordt uitgegaan van ten minste hbo-niveau. Voor het verlenen van vrijstelling wordt de mate van overeenstemming naar inhoud, omvang en niveau door de CvE vastgesteld op basis van de procedure, zoals beschreven in "Procedure vrijstelling bij de Open Universiteit".

3. Op grond van praktijkervaring kan geen vrijstelling gegeven worden voor:

1) de cursussen die de student al met een voldoende heeft afgerond (certificaat);

2) de cursussen die al vrijgesteld zijn op grond van eerder gevolgd hoger onderwijs;

3) de cursussen binnen de opleiding waarvoor geen vrijstelling gegeven kan worden, zoals vooraf is vastgesteld door de decaan dan wel in de OER van de betreffende opleiding (of bijbehorende uitvoeringsregeling).

XI. Vrijstelling in de vrije ruimte

6Afronding vindt altijd plaats naar beneden. Bijv. 1,99 Studiepunt levert 1,9 studiepunt aan vrijstelling op en geen 2 studiepunten.

(20)

1. Vrijstelling in de vrije ruimte van de bacheloropleiding op grond van praktijkervaring is mogelijk indien de praktijkervaring van universitair dan wel hbo-niveau is.

2. Voor het vaststellen van de omvang van de vrijstelling in de vrije ruimte op grond van praktijkervaring stelt de CvE richtlijnen vast.

3. Op grond van praktijkervaring kan geen vrijstelling gegeven worden voor de vrije ruimte van een opleiding, als dit vooraf in de uitvoeringsregeling van de betreffende opleiding is vastgelegd dan wel is vastgesteld door de decaan.

e. Regels voor verkorting van het schakelprogramma op grond van praktijkervaring XII. Algemene bepalingen

1. Het is mogelijk op grond van praktijkervaring verkorting van het schakelprogramma aan te vragen nadat voor verzoeker het schakelprogramma is vastgesteld op grond waarvan toelating tot de betreffende masteropleiding mogelijk is. De CvE beoordeelt wat de inhoud en omvang van het schakelprogramma dient te zijn op grond van de inhoud, omvang en het niveau van de praktijkervaring.

2. Het besluit van de CvE tot verkorting van het schakelprogramma op grond van praktijkervaring is gekoppeld aan de opleiding waar het verzoek betrekking op heeft en kan niet omgezet worden naar andere OU- opleidingen of opleidingsvarianten.

3. Een schakelprogramma heeft een omvang van maximaal 60 studiepunten. Het schakelprogramma kan verkort worden of zelfs volledig opgeheven op grond van praktijkervaring.

4. Op grond van praktijkervaring kan geen verkorting van het schakelprogramma gegeven worden als dit vooraf in de uitvoeringsregeling van de betreffende opleiding is vastgelegd dan wel anderszins is vastgesteld door de decaan.

5. De cursussen uit de bacheloropleiding die niet opgenomen zijn in het schakelprogramma, zijn door vaststelling van het schakelprogramma niet impliciet vrijgesteld. Dit betekent mede dat enkel afronding van een

schakelprogramma geen recht geeft op een bachelorgetuigschrift.

f. Regels voor vrijstelling in de masteropleiding op grond van praktijkervaring XIII. Vrijstelling in de masteropleidingen

De procedure voor het aanvragen en beoordelen van vrijstelling in de masteropleiding op grond van praktijkervaring is beschreven in het Examenreglement zoals door de CvE is vastgesteld.

XIV. Aanvullende voorwaarden

Voor vrijstelling in de masteropleidingen op grond van praktijkervaring gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

1) Kandidaat is toegelaten tot de masteropleiding.

2) Er moet altijd een procedure inclusief assessment uitgevoerd worden. Dit dient te geschieden door gepromoveerde assessoren.

3) De kandidaat moet ten minste 25 procent van de studiepunten behalen in de masteropleiding bij de OU. De afstudeeropdracht moet altijd bij de OU gedaan worden en kan niet vrijgesteld worden.

4) Voor vrijstelling binnen de masteropleiding dient de praktijkervaring op universitair masterniveau te liggen.

5) Op grond van praktijkervaring kan geen vrijstelling binnen de masteropleiding gegeven worden als dit vooraf in de uitvoeringsregeling van de betreffende opleiding is vastgelegd dan wel is vastgesteld door de decaan.

g. Onvoorziene gevallen

De CvE is bevoegd in individuele gevallen, op grond van bijzondere omstandigheden, af te wijken van de bepalingen in dit beleidskader voor het verlenen van vrijstelling. Indien het een majeure kwestie betreft, vraagt de CvE vooraf advies aan het CvB. In alle andere gevallen rapporteert de CvE achteraf hierover in haar jaarverslag.

(21)

7. Diplomering

De CvE is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de OER stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad (artikel 7.12 lid 2 WHW). De CvE stelt regels vast over de wijze waarop deze taak wordt uitgevoerd.

a. Afgifte van getuigschriften en verklaringen

Hieromtrent zijn de volgende bepalingen van toepassing:

I. Indien de tentamens van de tot een opleiding of propedeutische fase van een bacheloropleiding

behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd, voor zover de CvE niet heeft bepaald dat het examen tevens bevat een door haar zelf te verrichten onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden van de examinandus (artikel 7.10 WHW).

De CvE stelt in het Examenreglement vast op welke wijze en in welke gevallen een onderzoek als bedoeld in de vorige volzin, wordt uitgevoerd.

II. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de CvE een getuigschrift uitgereikt, nadat het instellingsbestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt (artikel 7.11 WHW). De wettelijke eisen ten aanzien van de inhoud van het getuigschrift en het tegelijk met het getuigschrift af te geven diplomasupplement, worden nageleefd.

III. Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het

instellingsbestuur vast te stellen regels de CvE verzoeken daartoe nog niet over te gaan (artikel 7.11 lid 3 WHW). Het CvB kan hiervoor een procedure vaststellen.

IV. Degene die meer dan één tentamen met goed gevolgd heeft afgelegd maar niet in aanmerking komt voor een getuigschrift, kan van de CvE op verzoek een verklaring ontvangen waarin in elk geval de behaalde tentamens zijn vermeld (artikel 7.11 lid 5 WHW). Bij de OU wordt dit de dossierverklaring genoemd.

V. De CvE kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd (artikel 7.12b lid 3).

Bij de OU wordt dit de compensatorische regeling genoemd. Deze wordt opgenomen in het Examenreglement van de CvE (zie ook paragraaf 7.c).

VI. Er kan door de minister een geldboete opgelegd worden bij het onterecht afgeven van een getuigschrift (artikel 15.5 WHW).

De CvE stelt regels vast voor de uitvoering van deze taken, rekening houdende met het volgende:

a. Bij de OU worden getuigschriften afgegeven voor de bachelor, master en propedeuse van de bachelor.

Deze voldoen aan de wettelijke eisen en worden ondertekend door zowel de voorzitter als de secretaris van de CvE. Bij het getuigschrift is een cijferlijst gevoegd.

b. Het diplomasupplement voldoet aan het format van de Nuffic en wordt in de Engelse taal verstrekt. Het diplomasupplement wordt ondertekend ofwel met een handtekening van de voorzitter en/of secretaris van de CvE ofwel middels een stempel van de Open Universiteit.

c. Dossierverklaringen worden verstrekt op verzoek van de rechthebbende, in de Nederlandse taal opgesteld en ondertekend door voorzitter en secretaris van de CvE.

d. Op verzoek van rechthebbenden kan een Engelstalige dossierverklaring verstrekt worden. De CvE kan de ambtelijk secretaris mandaat verstrekken om deze te ondertekenen.

e. Het getuigschrift kan voorzien worden van een judicium (summa) cum laude binnen door het CvB gestelde kaders. Zie hiervoor de volgende paragraaf.

f. Het getuigschrift wordt voorzien van een echtheidskenmerk.

g. De datum van ondertekening van een getuigschrift is tevens de juridische datum van afgifte.

(22)

b. Afgifte judicium (summa) cum laude

Het CvB stelt de volgende voorwaarden aan de afgifte van een judicium (summa) cum laude.7

1. Bij afgifte van een eindgetuigschrift voor de bachelor- en masteropleidingen van de OU kunnen de volgende judicia worden toegekend:

a. Met lof (cum laude).

b. Met de hoogste lof (summa cum laude).

2. De CvE is gemandateerd tot het nemen van een besluit in individuele gevallen tot afgifte van een judicium, met inachtneming van het bepaalde in het onderhavige beleidskader. De CvE stelt hiervoor een protocol op.

3. Indien bij de bepaling van de uitslag van het afsluitend examen van een opleiding wordt geconstateerd dat de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke resp. zeer uitzonderlijke bekwaamheid, kan de CvE een judicium

‘Met lof” resp. ‘Met de hoogste lof’ verlenen. Als beide judicia van toepassing zijn, geldt het hoogste. De judicia

‘Met lof’ en ‘Met de hoogste lof’ worden voor de bachelor- en de masteropleiding afzonderlijk bepaald. Van het verleende judicium vindt aantekening plaats op het betreffende getuigschrift.

4. Van uitzonderlijke bekwaamheid voor de bacheloropleiding als bedoeld bij punt 3 is sprake indien:

a. het cijfer voor de bij de OU afgeronde scriptie c.q. afstudeerwerk ten minste een 8 bedraagt;

b. de andere bij de OU afgeronde cursussen (niet zijnde de scriptie c.q. afstudeerwerk) met het gewogen gemiddelde en niet afgeronde cijfer 8 (8.0) of hoger zijn gewaardeerd (hierbij is de wegingsfactor het aantal cursussen);

c. geen cijfer lager mag zijn dan het cijfer 7;

d. ten hoogste éénmaal het cijfer 7 behaald is;

e. ten hoogste één keer een onvoldoende herkanst is in de propedeuse;

f. geen onvoldoende herkanst is in de postpropedeuse;

g. alle vormen van vrijstelling, alsmede cursussen die niet met een cijfer worden afgerond, bij de berekening buiten beschouwing zijn gebleven; en

h. ten minste 50% van de studiepunten (naast scriptie c.q. afstudeerwerk) binnen de opleiding zijn afgerond met een cijfer.

5. Van uitzonderlijke bekwaamheid voor de masteropleiding als bedoeld bij punt 3 is sprake indien:

a. het cijfer voor de bij de OU afgeronde scriptie c.q. afstudeerwerk ten minste een 8 bedraagt;

b. de andere bij de OU afgeronde cursussen (niet zijnde de scriptie c.q. afstudeerwerk) met het gewogen gemiddelde en niet afgeronde cijfer 8 (8.0) of hoger zijn gewaardeerd (hierbij is de wegingsfactor het aantal cursussen);

c. geen cijfer lager mag zijn dan het cijfer 7;

d. ten hoogste éénmaal het cijfer 7 behaald is;

e. geen onvoldoende herkanst is in de masteropleiding;

f. alle vormen van vrijstelling, alsmede cursussen die niet met een cijfer worden afgerond, bij de berekening buiten beschouwing zijn gebleven; en

g. ten minste 50% van de studiepunten (naast scriptie c.q. afstudeerwerk) binnen de opleiding zijn afgerond met een cijfer.

6. Van zeer uitzonderlijke bekwaamheid voor de bacheloropleiding als bedoeld bij punt 3 is sprake indien:

a. het cijfer voor de bij de OU afgeronde scriptie c.q. afstudeerwerk ten minste een 9 bedraagt;

b. de andere bij de OU afgeronde cursussen (niet zijnde de scriptie c.q. afstudeerwerk) met het gewogen gemiddelde en niet afgeronde cijfer 9 (9.0) of hoger zijn gewaardeerd (hierbij is de wegingsfactor het aantal cursussen);

c. geen cijfer lager mag zijn dan het cijfer 8;

d. ten hoogste éénmaal het cijfer 8 behaald is;

e. ten hoogste één keer een onvoldoende herkanst is in de propedeuse;

f. geen onvoldoende herkanst is in de postpropedeuse;

g. alle vormen van vrijstelling, alsmede cursussen die niet met een cijfer worden afgerond, bij de berekening buiten beschouwing zijn gebleven; en

7Met ingang van het studiejaar 2021-2022 worden de cijfers uitgedrukt in decimalen, met 1 cijfer achter de komma i.p.v. een heel cijfer. Daarnaast zal met ingang van het studiejaar 2021-2022 de cum laude regeling aangepast worden. Studenten die afstuderen vanaf het studiejaar 2021-2022 vallen dan onder de nieuwe cum laude regeling.

(23)

h. ten minste 50% van de studiepunten (naast scriptie c.q. afstudeerwerk) binnen de opleiding zijn afgerond met een cijfer.

7. Van zeer uitzonderlijke bekwaamheid voor de masteropleiding als bedoeld bij punt 3 is sprake indien:

a. het cijfer voor de bij de OU afgeronde scriptie c.q. afstudeerwerk ten minste een 9 bedraagt;

b. de bij de OU afgeronde cursussen met het gewogen gemiddelde en niet afgeronde cijfer 9 (9.0) of hoger zijn gewaardeerd, met dien verstande dat geen cijfer lager mag zijn dan het cijfer 8 (hierbij is de wegingsfactor het aantal cursussen);

c. geen cijfer lager mag zijn dan het cijfer 8;

d. ten hoogste éénmaal het cijfer 8 behaald is;

f. geen onvoldoende herkanst is in de masteropleiding;

g. alle vormen van vrijstelling, alsmede cursussen die niet met een cijfer worden afgerond, bij de berekening buiten beschouwing zijn gebleven; en

h. ten minste 50% van de studiepunten (naast scriptie c.q. afstudeerwerk) binnen de opleiding zijn afgerond met een cijfer.

8. Judicia worden slechts vermeld op het getuigschrift indien ten minste 75% van de totale studielasturen van de betreffende opleiding behaald is bij de OU.

9. Indien de student door middel van elders te volgen onderwijs onderdelen heeft voltooid bij andere instellingen van hoger onderwijs, waaronder buitenlandse, dan tellen de daarbij behaalde cijfers en resultaten mee bij de bepaling van het judicium ‘Met lof’ of ‘Met de hoogste lof’ indien de CvE vooraf goedkeuring heeft gegeven aan het volgen van dit elders te volgen onderwijs. Bovendien moet zijn voldaan aan de voorwaarde genoemd bij punt 8.

10. Op het bij het getuigschrift behorende diplomasupplement wordt het judicium ‘Met lof’ aangeduid met de term

‘With honours’ en het judicium ‘Met de hoogste lof’ wordt op het diplomasupplement aangeduid met de term

‘With highest honours’.

11. In alle gevallen betreffende het beleid inzake toekenning van judicia waarin deze regeling niet voorziet, kan door of namens het CvB een besluit genomen worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij heeft dan een jaar de tijd om zijn aanvraag in te dienen, te rekenen vanaf het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin het sociaal verzekeringsfonds het door zijn

Indien u de vrijstelling vraagt voor palliatieve zorg of voor zorg aan een zwaar ziek gezinslid of een zwaar zieke bloed- of aanverwant tot de 2de graad, vraagt u aan de

Indien u de vrijstelling vraagt voor palliatieve zorg of voor zorg aan een zwaar ziek gezinslid of een zwaar zieke bloed- of aanverwant tot de 2de graad, vraagt u aan de

Om deze vrijstelling te verkrijgen, moet u uw aanvraag indienen met dit formulier ten laatste op het einde van de maand die volgt op de maand tijdens dewelke u de EVMI heeft

Nu de berekeningen van de vrije ruimte weer voor de deur staan is het goed om scherp te hebben hoe het nu precies voor dit jaar zit.. Deze bedraagt na toepassing van

Het tentamen bestaat vooral uit gesloten vragen die op papier worden aangeboden en beantwoord, maar open vragen zijn ook

Het is de grondgebruiker toegestaan, ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, be- schermde inheemse diersoorten, zoals genoemd in bijlage 1 van deze verordening, in

bovenstaande werknemer door de specifieke aard van zijn/haar beroep geen vakantieverlof kan nemen tijdens de voor zijn/haar leerplichtig(e) kind(eren) geldende schoolvakanties. Bij