• No results found

Nationale vrijstelling tachograaf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nationale vrijstelling tachograaf"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vervoer zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 onder a bis tot en met i van verordening 561/2006 is uitgezonderd van de bepalingen van deze verordening. Daarnaast zijn de volgende

voertuigcategorieën in Nederland uitgezonderd van de artikelen 5 tot en met 9 van de verordening (artikelen 2.4:1 derde lid, 2.5:1, 2.5:3 en 2.5:6 Arbeidstijdenbesluit vervoer) en de installatie en het gebruik van de tachograaf:

1.voertuigen van, of zonder bestuurder gehuurd door, de overheid voor wegvervoer dat de particuliere vervoersondernemingen niet beconcurreert;

2. voertuigen voor goederenvervoer van, of zonder bestuurder gehuurd door landbouw-, tuinbouw-, bosbouw-, veeteelt of visserijbedrijven die in het kader van hun eigen bedrijvigheid worden gebruikt voor ritten binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf. Op voertuigen van hoveniers, die in het kader van hun eigen bedrijvigheid worden gebruikt voor ritten binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf, is de verordening tevens niet van toepassing;

3. land- en bosbouwtrekkers die worden gebruikt voor land- of bosbouwwerkzaamheden, binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats van het bedrijf dat deze voertuigen bezit, huurt of least;

4. voertuigen of combinaties van voertuigen met een toegestane maximummassa van ten hoogste 7,5 ton, die worden gebruikt door leveranciers van de universele dienst als gedefinieerd in artikel 2, onder 13, van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997

betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst voor het bezorgen van goederen in het kader van de universele dienst;

5. voertuigen die worden gebruikt voor autorijlessen en -examens met het oog op het verkrijgen van een rijbewijs of een getuigschrift van vakbekwaamheid, op voorwaarde dat deze voertuigen niet worden gebruikt voor het commerciële vervoer van goederen of personen;

6. voertuigen die worden gebruikt in verband met de rioleringsdienst, diensten ter bescherming tegen overstromingen, diensten met betrekking tot de water-, gas of electriciteitsvoorziening, de

ophaaldienst voor huishoudelijk afval en de verwijdering ervan, diensten van telegrafie en telefonie, radio- en televisieuitzendingen, evenals voor de opsporing van zend- of ontvangstapparatuur voor radio en televisie;

7. Alle voertuigen die specifiek zijn ingericht voor het bijdragen aan de aanleg van, het onderhoud van en toezicht op een weg, zoals gedefinieerd in de Wegenverkeerswet 1994. Als een bestuurder dit voertuig op een ander voertuig (bijvoorbeeld met een trekkend voertuig en dieplader) naar de plaats van het werk rijdt, zelf in één dienst beide voertuigen bestuurt en dit ook kan aantonen, is de verordening hierop tevens niet van toepassing;

8. speciaal voor het vervoer van circus- of kermismateriaal uitgeruste voertuigen;

9. speciaal uitgeruste voertuigen voor mobiele projecten (bijvoorbeeld rijdende bibliotheken, rijdende schooltandartsen en specifieke voertuigen die worden ingezet als podia bij sportevenementen), die geen gebruiksdoel kennen dat is gericht op het vervoer van goederen van A naar B, op voorwaarde dat het vervoer niet de hoofdactiviteit van de bestuurder is;

10. voertuigen voor het ophalen van melk op boerderijen en het terugbrengen van melkbussen of zuivelproducten voor de veevoeding naar boerderijen;

11. speciaal voor geld- en/of waardetransporten uitgeruste voertuigen;

12. voertuigen gebruikt voor het vervoer van niet voor menselijke consumptie bestemde geslachte dieren of slachtafvallen;

13. voertuigen die uitsluitend worden gebruikt op wegen binnen hubfaciliteiten, zoals havens, intermodale overslagcentra en spoorwegterminals. Veel hubfaciliteiten bestaan uit meerdere losse terreinen, die middels stukken openbare weg aan elkaar verbonden zijn. Daarom is na eerder overleg met u in het Arbeidstijdenbesluit vervoer vastgelegd dat voertuigen die tussen verschillende terreinen

(2)

van één hubfaciliteit rijden, tot maximaal 5 kilometer op de openbare weg mogen rijden. U verzoekt nu, met verwijzing naar dit artikel, om ook een uitzondering toe te staan voor vervoer binnen twee of meer terrein van één bedrijf dat op een industrieterrein gevestigd is. Lidstaten mogen nationale uitzonderingen op de verordening, vastgelegd in artikel 13, laten afhangen van bijzondere

voorwaarden, mits daarmee de doelstellingen van de verordening als verkeersveiligheid niet worden geschaad. Al is het karakter van het vervoer tussen twee locaties op een industrieterrein wellicht gelijkwaardig aan het vervoer tussen twee locaties op een hubfaciliteit, in dit geval zijn andere argumenten doorslaggevend in het niet toekennen van deze uitzondering. Een industrieterrein heeft naar mijn mening een ander karakter dan een hubfaciliteit. Een hubfaciliteit is specifiek ingericht met het oog op industriële doeleinden. Denk hierbij aan de haven van Rotterdam, het terrein van een olieraffinaderij of een overslagterminal. Industrieterreinen zijn vaak ook ingericht met de mogelijkheid om bij het bedrijf te wonen, liggen vaak pal aan woonwijken en de wegen op deze terreinen worden meer dan op hubfaciliteiten gebruikt door lokaal en doorgaand verkeer. Het toekennen van een algemene uitzondering voor vervoer op industrieterreinen kent daarmee een potentieel

verkeersveiligheidsrisico, waardoor deze uitzondering niet kan worden toegekend;

14. voertuigen die voor het vervoer van levende dieren van de boerderijen naar de plaatselijke markten en omgekeerd of van de markten naar de plaatselijke slachthuizen gebruikt worden binnen een straal van ten hoogste 100 km;

15. marktkoopwagens, waarvan het gebruiksdoel is gericht op het verkopen van de vervoerde goederen vanuit het betreffende voertuig op de plaatselijke markt, op voorwaarde dat het vervoer niet de hoofdactiviteit van de bestuurder is;

16. voertuigen die worden gebruikt als rijdende werktuigen en werkplaatsen, op voorwaarde dat het vervoer niet de hoofdactiviteit van de bestuurder is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tabel 2: Aantal broedparen bij broedvogels in Vlaanderen tijdens de periode 2007-2012 (1 tot 6), het minimum en maximum aantal/schatting voor 2007-2012 (7), de populatiedoelen

Section D: Appendices.. Analysis of tasks in school social work. The practice of social research. Cape Town: Oxford University Press. Using thematic analysis in

Obesity-induced metabolic abnormalities have been associated with increased oxidative stress which may play an important role in the increased susceptibility to myocardial

Art. 7 lid 2 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting beoogt om onroerende zaken die ter beschikking zijn gesteld aan de onderneming als bedoeld in art. 35c lid 1 onderdeel d

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7

In het noordwestelijk deel kan gebruik gemaakt worden van de bestaande dijk, zo moet geen nieuwe dijk worden aangelegd en wordt een deel van het Natura 2000 gebied ontzien. Vanuit

- uitbreiding plasberm in de breedte (vanaf de IJzer tot aan de voet van de nieuwe dijk): tot 300 m landinwaarts; maximale diepte: variabel tussen 1,60 en 2, 00 m TAW; openingen

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden