• No results found

GODS DOEL MET DE MENS EN ZIJN SCHEPPING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GODS DOEL MET DE MENS EN ZIJN SCHEPPING"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GODS DOEL MET DE MENS EN ZIJN SCHEPPING

Voorwoord

In de periode van 1971-1991 dat ik voorganger was van de Volle Evangelie Gemeente te Delfzijl, heb ik al mijn toespraken of onderwerpen en studies op schrift gesteld en bewaard. Ik heb ze niet bewust of met een speciale bedoeling bewaard, om ze later nog eens een keer uit te werken. Ik mag graag wat bewaren ter oriëntatie. Deze bundel bevat een vijftal onderwerpen van het geheel.

Ik kon niet vermoeden dat ik later nog eens zoveel tijd tot mijn beschikking zou krijgen, om via een computer, met een tekstverwerker, deze onderwerpen te schikken, om ze samen te bundelen tot een geselecteerd geheel. Er zullen verschillende thema's door elkaar heen lopen. Deze vijf onderwerpen heb ik afzonderlijk behandeld, maar toch zal er één thema als een rode draad doorheen lopen: Gods liefde en Gods doel met de mens en Zijn schepping.

Tijdens het opruimen, voor een toekomstige verhuizing, kwam ik al deze onderwerpen weer tegen, en kwam ik voor de beslissing te staan: opruimen of bewaren.

Ik heb ze bewaard en meegenomen en inmiddels deze onderwerpen geselecteerd om er iets nuttigs mee te doen. Want terwijl ik aan het doorbladeren was kwam het in mij op dat ik ook hier, wij zijn inmiddels verhuist naar Emmen, anderen wel deelgenoot kan maken, van hetgeen ik in mijn denken ontwikkeld heb. Het zijn grotendeels actuele onderwerpen waardoor ikzelf en toen destijds met anderen gezegend ben. En zo denk ik in breder verband een steentje te mogen en kunnen bijdragen tot opbouw van het Lichaam van Christus.

Ook heb ik twee broeders bereid gevonden om dit werk te toetsen, wat betreft de leesbaarheid.

Schrijven is niet iets wat ik nou zo goed beheers. Maar ik hoop dat het de toets kan doorstaan.

Emmen - vrijdag 21 februari 1997

Aheurus Joh. van Oosten

(2)

INHOUD Pagina's

Woord vooraf 1 1 God zoekt woning 3 - 10 2 Gods volmaakt plan heeft als doel: 11 -18 Totaal 'herstel' voor mens en schepping

3 Toekomst - verwachting 19 - 24

4 Het Koninkrijk Gods is nabij gekomen 26 - 31 (Het Hemels -Paradijs is in zicht)

5 Gods doel: mijn doel 32 - 36 6 Aangehaalde teksten 37

(3)

1

GOD ZOEKT WONING

"En komt tot Hem, de levende steen, door mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar, en laat u zelf als 'levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis', om een heilige priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn" (1 Petrus 2:4,5).

"Jezus, antwoordde en zeide tot hem: indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn geboden bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen 'en bij hem wonen" (Johannes 14:23).

God zoekt woning. Wij kunnen ons misschien moeilijk voorstellen dat God, De Schepper van hemel en aarde op zoek is naar een 'woning' waarin Hij wonen wil. Want God woont en troont toch immers in de hemel: de onzichtbare geestelijke wereld. Ja! In het rijk der hemelen daarin is het Koninkrijk van God. God heeft van "oudsher", vóór de grondlegging der wereld een Plan bedacht. En daarvan lezen we waar de Bijbel begint.

In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren (Genesis 1:1)

Vanaf hier begint God te scheppen met de wereld en alles wat daar op is.

En God zei; "Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als 'onze gelijkenis', opdat zij 'heersen' over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipende gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar Zijn beeld; 'naar Gods beeld' schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen" (Genesis 1:26)

In vers 31: "En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.

God is de mens: Zijn schepping, Zijn beelddrager; die Zijn gelijkenis droeg, kwijtgeraakt.

Een mens die volkomen 'gaaf en goed' was is zoek geraakt, doordat hij een verkeerde keuze maakte. Dit staat beschreven in Genesis 3:1-24; 'De zonde in het Paradijs' (= hof van Eden).

De mens is hiermede op een dwaalweg gekomen, op de weg van de zonde, waar duisternis heerst. Hij kwam buiten gemeenschap met God, zijn Schepper, te staan. En hij stelde zich hiermee onder Satans heerschappij. Doordat Satan de mens verleidde/misleidde tot zonde, raakte de mens zijn heerschappij kwijt (waarover God hem gesteld had, zoals beschreven in Genesis 1:26;... 'opdat zij heersen over de....' en was Satan van af nu de overste van deze wereld. Dit had tot gevolg dat er een 'vloek' over de wereld kwam. Zo is er een degeneratieproces ontstaan waarin de mens steeds verder van God afdwaalde. Pijn, verdriet, ziekte, moord en doodslag gingen overheersen, waar de dood op volgde. God kon/kan geen gemeenschap hebben met de zonde. Daarom moest de mens buiten het Paradijs geplaatst worden. Maar God liet de mens niet los. God wilde Zijn eigendom terug; dat wat Hem ontstolen was.

(4)

Hij kwam met een reddende oplossing. Hij heeft daarvoor reeds de prijs betaald. Hij heeft er alles voor over gehad: door Zijn eigen Zoon te zenden; die de straf van de zonde op Zich nam.

Waardoor de mens weer met God, zijn Schepper, verzoend werd en het (Hemels)Paradijs weer toegankelijk verklaard werd.

"Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het 'Paradijs' zijn" (Luc.23:43).

"Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de 'boom des levens', die in het 'paradijs Gods is' (Opb.2:7).

God heeft Zijn eigendom teruggekocht, door het 'bloed van Jezus Christus'.

God zoekt woning in de mens, die verloren geraakt is. De mens die van Hem vervreemd is;

die vanwege de zonde tot onbewoonbare woning verklaard is, waarin God niet wonen kan.

Je zou het ook een 'kraakpand' kunnen noemen. De mens, als woning, wordt wel bewoond,maar dan door een wetteloos iemand, die in de Bijbel als de vijand van God genoemd wordt:

de duivel. Die heeft het gekraakt en op deze manier onbewoonbaar verklaart voor God. De mens is hierdoor bezet gebied geworden, waar de wetteloze heerst. Als God nu op zoek is naar een woning, (= de mens) dan is God op zoek naar wat van origine Zijn eigendom is. Want God is immers de Schepper van de mens, die Hij 'zeer goed' geschapen heeft (Genesis 1:31). Maar deze mens is Hem ontstolen door de duivel, die dief, leugenaar en moordenaar genoemd wordt.

We lezen 'dat Satan door middel van de slang, Eva misleidde tot zonde, en daarna ook Adam' ( Genesis 3:1-7).

De Satan kwam met een deelwaarheid, maar het was wel een volledige leugen.

"God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de Hof?" (Genesis 3:1).

We hebben een volmaakte Schepper, die onze God en Vader is, in Christus Jezus. Alles wat uit Zijn Hand is voortgekomen is volkomen gaaf en goed. Hij is de Schepper van hemel en aarde.

Buiten God is er niemand die scheppen kan. Hooguit kan men nabootsen. Alles wat geworden is, is geworden door Hem. God is de Almachtige!

De vraag doet zich voor: hoe heeft dit kunnen plaatsvinden? Is God dan wel Almachtig?

Als de mens toch niet voldeed aan dat wat God er van verwachtte, toen deze zich tegen God keerde, waarom ging God dan niet met iets nieuws beginnen, nu bleek dat de mens geen stand hield, toen het er op aan kwam? Het antwoord is niet zo moeilijk, als je God kent. Want als je God kent, je Schepper, dan weet je dat er van God gezegd wordt dat Hij "LIEFDE IS". En dit kun je alleen maar echt weten als je het ook ervaren hebt. Want deze liefde is niet alleen een weten, maar veel meer een ervaring/beleving.

Waarom zoekt God nu iets (=de mens) wat Hij is kwijtgeraakt?

Waarom is de mens (u en ik) zo belangrijk voor God?

Waarom heeft Hij de mens niet afgeschreven?

Omdat Hij zijn schepping, die verloren is/was, zo ontzettend liefheeft!

En omdat de mens, in principe, Zijn 'beelddrager' is. Er zit dus iets van God Zelf in de mens.

Je zou bijna kunnen zeggen: God kan niet zonder de mens. Maar je kunt ook zeggen: God wil niet zonder de mens (die Zijn beeltenis in zich heeft).

"Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond"

(Psm.8:6).

(5)

Vrije wil

De mens is door God geschapen, evenals de engelenwereld, 'met een vrije wil'.

Dit houdt dus in: dat God niet ingreep. De mens koos zelf onder invloed van iets wat hem onbekend was. Hij koos voor iets dat heel aantrekkelijk leek. (Er moest gekozen worden, vandaar het gebeuren, in het Paradijs). Het was een 'eenmalige keuze'. Maar ook een fatale keuze). God heeft ook een vrije wil. Maar Gods wil is niet te beïnvloeden door negatieve krachten. Gods wil is: mensen die Zijn beeld zullen dragen en uitdragen, mensen waarin Hij 'wonen kan'. God 'koos voor de mens', voor dit Plan. Ook toen Zijn plannen door Satan door- kruist werden. Gods PLAN, Gods WIL en Gods LIEFDE is volmaakt. God heeft geen 'correctie' nodig. God is: 'DE ONVERANDERLIJKE'.

"Iedere gave, die goed is, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, 'bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer' (Jacobus 1:17).

God hoeft niet opgevoed te worden, tot iets. God is goed, enkel goed, enkel liefde, enkel licht!

Maar de mens, Zijn schepping, die moet opgevoed en opgebouwd worden, waarin Hij 'wonen wil' tot een 'woonstede Gods in de Geest' (Efeze 2:22).

Kiezen

De mens koos, maar kende niet de consequenties daarvan. Daarom is er ook duidelijk sprake van 'misleiding en leugen'. Paulus haalt dit aan in 2 Korinthe 11:3; en 1 Timothëus 2:11.

De 'vrije wil' van mens en engel impliceert dat ze 'keuze mogelijkheid' hebben.

Noch de mens, noch de engelen zijn geschapen als 'marionetten'. En waarom niet? Omdat God nooit verantwoordelijk gesteld kan worden voor een verkeerde keuze die gemaakt zou kunnen worden. De hemel met wat daarin is en de aarde met wat daarop is was zeer goed geschapen, maar het moest nog volledig gaan voldoen aan of ontplooien/ontwikkelen tot waartoe het geroepen was, in het Plan van God.

God heeft de engelen geschapen zoals ze zijn, naar hun aard: zeer goed. Een engel is dus een geschapen wezen: een geest, die verder geen ontwikkeling heeft, maar wel een opdracht om de mens te dienste te staan. Daar zijn ze voor geschapen.

"Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven"? (Hebr.1:14).

Er zijn keuzes die men maar één keer kan maken, als men daar voor komt te staan.

Dat geldt voor de engelenwereld als wel voor de mens.

Lucifer werd geplaatst, vanuit zijn positie naast de troon van God, om de mens bij te staan in zijn ontwikkeling op aarde als wel naar de hemel, om uiteindelijk met God te 'regeren in hemel en op aarde', in volmaakte harmonie.

Daar was Lucifer en de gehele engelenwereld tenslotte voor geschapen. Maar toen het zo ver was koos Lucifer niet 'vóór, maar tégen' dit plan. Dus tégen God en tégen de mens. Lucifer wilde zelf op de troon. En deze hoogmoed is zijn diepe val geworden, waardoor eens licht:

overdekkende cherub, nu volkomen duisternis werd. Hij heeft hierin vele engelen meegenomen, die met hem, onder zijn leiding de verkeerde keuze maakten, die niet of nooit meer terug te draaien is.

'...en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden' (Judas :6).

(6)

'En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem' (Openbaringen 12:9).(Luc.10:18)

Zo ook is het voor de mens die in het geloof Jezus Christus aanvaard heeft, wedergeboren is en daarna 'afvallig' wordt, niet mogelijk een tweede keuze te maken. Want deze keuze is maar eenmalig. Men kan maar eenmaal geestelijk wederomgeboren worden.

"Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest, en het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben, en daarna 'afgevallen zijn', 'weder opnieuw tot bekering te brengen', daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en tot een bespotting maken. Want de grond, die de regen,..." (Hebr.6:4-8).

Waar was Adam toen Eva misleid werd?

Er staat dat Adam bij haar was, (in het Paradijs) maar het blijkt dat hij even niet oplette. Hij liet haar even alleen gaan. Hij stond niet direct naast haar, want dan had hij wel opgemerkt wat daar gebeurde. (Mannen broeders, wees dus attent). Eva werd op dit moment 'alleen' en voor het eerst geconfronteerd met de 'occulte slang' (=Satan). Zij had er geen erg in dat ze met de 'tegenstander' van God te maken had. Zij kon er niet doorheen zien. Eva had geen 'onderscheiding' in deze zaak. Haar bestaan en ontwikkeling in het Paradijs was korter dan die van Adam. En dat wist Satan ook. Hij heeft op het moment gewacht dat Eva even ontglipte aan het oog van Adam. Even een onbewaakt ogenblik. Want met Adam erbij zou het hem toch niet lukken. Die had ervaring genoeg. Die zou onmiddellijk door hebben dat het niet deugde. Adam had al een hele ontwikkeling doorgemaakt in het Paradijs, al voor dat Eva geschapen werd.

Adam was al een stuk verder ontwikkeld. Hij wist veel meer. Hij had een veel grotere 'onder- scheiding, kennis en inzicht'. Hij was een mens met een hoog 'intellect', die in staat was aan alle dieren van de schepping een naam te geven, ieder naar zijn aard.

"En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds,..." (Genesis 2:20). Dus, hij kende de aard van de slang.

Was het dan niet beter geweest dat Adam Eva bij de hand genomen had en haar elk moment begeleidde? Ja! Je zou kunnen zeggen: Adam maakte de grote fout, doordat hij Eva voor een moment alleen liet gaan. Even niet opletten. Ik ben van mening dat Adam niet wist dat dit gebeuren zou. Satan zocht het 'zwakste moment'. Dit was zijn kans. Hij heeft vast gedacht: als ik Eva zover heb dan is het nog afwachten wat Adam gaat doen. Hij zou God kunnen 'raadplegen' of hij zal voor Eva kiezen. Adam koos dus voor Eva. Adam was niet direct tégen God, maar hij zondigde tegen het gebod: Gods wil.

Eva gaf ook Adam, die bij haar was, (die inmiddels weer naast haar stond)(vrij vertaald) en hij 'at '(Gen.3:6).

Opmerking: Juist toen Adam gegeten had, werden hun beider ogen geopend. (vrs.7) Dit wil dus zeggen: dat de 'verantwoordelijkheid' bij Adam lag.

Vanaf dat moment dwaalden ze wat rond in het Paradijs, want ze schaamden zich. Er was hun iets overkomen wat ze niet kenden: angst en vrees voor God. Ze probeerden hun zonden te verbergen door hun lichamen te bedekken met vijgenbladeren. Alsof dat enige oplossing zou bieden. Maar het ergste was dat ze 'innerlijk' naakt stonden, en dat ze niet naar de plaats durfden, waar ze 'ontmoetingen' met God hadden. Zij 'verborgen' zich.

(7)

Toen Eva van de vrucht at, en daarna ook Adam gaf, wist Adam dat dit consequenties zou hebben. En toch at hij van de vrucht.

"Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten, maar van de boom - der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven"

(Gen.2:17).

Adam was volkomen op de hoogte van het gebod. Maar hij wist niet wat sterven betekende of inhield. Er was immers nog nooit gestorven. Wat wist Adam van sterven en van dood af? Niets toch? Maar de vraag doet zich voor: Waarom nam Adam van de vrucht, terwijl hij wist dat dit niet naar Gods wil was?

Er gebeurde daar iets bij die twee mensen wat hun totaal vreemd was, en wat wij ons ook niet goed kunnen voorstellen. Namelijk dit: Zij waren 'één vlees'. Waarvan Adam zei, toen God Eva aan hem voorstelde:

"Dit nu is eindelijk 'been van mijn gebeente' en 'vlees van mijn vlees'...(Gen.2:23).

Adam kwam voor een geweldig 'dilemma' te staan. Hij had Eva intens lief. Hij hield evenveel van haar als van zichzelf; 'been van mijn gebeente', 'vlees van mijn vlees'.

Er was een volmaakte 'liefdesverhouding' tussen deze twee mensen. Daar was nog nooit iets tussen gekomen, en nu dit. Hij kon haar niet los laten. Hij wist dat er iets fout ging, maar hij wist niet met welke hoedanigheid dit zou plaats vinden.

Adam moest 'kiezen'. Hij 'koos' voor Eva. (Hij koos niet direct voor de zonde. (De zonde was inclusief). Hij kon voor zijn gevoel niet anders.

God was op zoek naar de mens

"En de Here God riep de mens tot Zich en zeide tot hem (Adam): Adam waar ben je?

En Adam zeide: toen ik Uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt;

daarom verborg ik mij. En God zeide: wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten, waarvan Ik u verboden had te eten? Toen zeide de mens (Adam): "De vrouw, die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten". (Gen.2:9-13)

Het verweer van Adam

"De vrouw die Gij aan mijn zijde gesteld hebt,...dat is uiteindelijk de 'oorzaak'.

Eigenlijk zegt Adam: "U weet toch God, dat ik zo intens veel van haar houd; ik kan niet anders. Zij is 'been van mijn been', 'vlees van mijn vlees'. Ik kon haar niet los laten of alleen laten staan en gaan.

Dit begreep God ook wel. Want God is Zelf "Liefde". Ze waren immers Zijn maaksel, Zijn 'creatie'. God accepteerde eigenlijk dit verweer. Want de mens werd niet door Hem 'verwor- pen'. Maar wel buiten de hof geplaatst (tot een bestemde tijd).

Adam faalde

Adam faalde hierin: hij had God om een oplossing moeten vragen, toen hij de vreselijke situatie zag, waarin Eva zichzelf en hem geplaatst had, en omdat de gedachte niet bij hem op kwam, dat God Zelf naar voren zou komen met een plan, dat zowel Eva als hemzelf zou redden, en tevens hen in staat zou stellen om Gods doel te bereiken. Ook Adam was in dit stadium te kort van inzicht. Dat hij Eva niet los kon laten was op zich goed, maar dat hijzelf nam en 'at' en God niet raadpleegde, dat was zijn grote fout (= zonde).

(8)

Hij was verantwoordelijk voor de gang van zaken.

Zo is de zonde in de wereld gekomen, (=doel missen) door de duivel veroorzaakt. Waar de mens voor zwichtte, en tot alle mensen doorgedrongen.

De laatste Adam: Jezus Christus, 'raadpleegde' altijd Zijn Vader; 'Ik doe altijd de wil des Vaders'.

KONKLUSIE

1. God koos voor de mens. Hij kon niet anders. De mens is Zijn creatie.

Zijn beelddrager. God is "LIEFDE" (Agapé = onvoorwaardelijke liefde).

2. Adam koos voor Eva uit liefde. Hij dacht niet aan een uitweg.

Eva is uit hem voortgekomen.

3. De laatste Adam: Jezus Christus koos voor de mens uit liefde - Hij kon niet anders. Hij wilde niet anders, omdat Hij de wil van de Vader wilde volbrengen. Hij nam heel bewust de 'straf der zonde op Zich', zonder Zelf te zondigen. En dat is onze "REDDER"!

Wij zijn 'uit Hem voortgekomen' (= De gemeente).

Jezus Christus is Zoon van God en Zoon des mensen.

In Hem waren de 'volmaakte God' en de 'volmaakte mens' (Adam).

God zoekt woning

God wil woning maken in ieder mens, door gemeenschap met de menselijke geest.(Daarin gelijkt de mens op God). God is Geest. De mens is: geest, ziel en lichaam.

God wil de mens tot ontwikkeling brengen, tot hetzelfde niveau als Hijzelf: optrekken tot Zijn heerlijkheid, opdat de hemel en de aarde 'vol' zal zijn van Zijn heerlijkheid, opdat de ganse schepping daarin deelt. Gods Plan en doel is daarop gericht. Door de zondeval (= doel missen) is de mens(elijke geest) onder heerschappij gekomen van de duivel. Daardoor is de eerste mens zijn 'heerschappij' en 'koningschap' aan hem kwijtgeraakt.

Maar God heeft Zijn schepping: de mens, die Hij bijna goddelijk heeft gemaakt, niet afgeschreven. Gods Plan met de mens en de schepping gaat door!

God zoekt, God begeert en verlangt 'ieder mens tot zijn woning'!

...'de verlorene zal Ik 'zoeken' en de afgedwaalde 'terughalen'; de verwonde zal Ik 'verbinden' en de zieke 'versterken',...'(Ezechiël 34:16).

"De Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te 'zoeken' en te 'redden' (Luc.19:10).

Verloren

Verloren d.w.z. in een slechte toestand gekomen zijnde: gedegenereerd. De oorspronkelijke mens was niet meer zichtbaar: leefde in de duisternis.

De mens is van natuur of van oorsprong niet slecht, maar is door de 'misleiding der zonde' op een zijspoor gezet, door de duivel die 'slecht' is. De mens maakt vaak een verkeerde keuze onder invloed van 'negatieve krachten/machten'.

God 'zoekt' in de mens Zijn 'woning' en 'woonplaats'. Daarin wil God de 'totale mens'.

"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. (Joh.3:16).

(9)

Alzo lief heeft God Zijn schepping dat Hij de mens 'accepteert' zoals hij is. Ook Adam en Eva heeft Hij 'geaccepteerd', maar niet de zonde. Dat moet ons duidelijk zijn.

God zegt: "Ik maak alle dingen nieuw"! (Openbaringen 21:5).

God gaf Zijn Zoon, Jezus Christus: de laatste Adam, om Zijn eigendom weer 'vrij te kopen' waarin Hij 'wonen' wil.

Jezus Christus was de 'eerste mens' (= woning) waarin God Zich kon vestigen en waarin Hij Zich kon openbaren.

", want in Hem 'woont' al de volheid der godheid lichamelijk; en gij hebt de volheid verkregen in Hem..." (Collessenzen 2:9)

God koos een uitweg

"Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord bewaren, en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem 'wonen' (Joh.14:23).

Mij liefheeft: d.w.z. iemand die in Mij gelooft, en Mij aanvaardt, die zal hij ook doen en handelen naar Mijn woord: er zich naar richten.

Bewaren: d.w.z. onderhouden, in acht nemen, tot stand brengen, er mee bezig zijn.

Mijn Vader zal hem liefhebben:

"God echter 'bewijst Zijn liefde' jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren (= doelloze mensen en verloren waren) voor ons gestorven is (Rom.5:8).

"...en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de 'liefde Gods' in onze harten uitgestort is, door de Heilige Geest, die ons gegeven is,...(Rom.5:5).

1. God gaf Zijn Allerliefste; Het Allerbeste; Zijn eigen Zoon (= de laatste Adam) de 'volmaakte Adam' tot redding voor ieder mens.

2. God gaf Zichzelf (in en door Jezus Christus). Hij gaf Zijn 'Wezen' in ons, door de doop in de Heilige Geest. God gaf als het ware zijn hele bestaan in ons. Hij heeft het Koninkrijk Gods niet alleen aan ons geopenbaard, maar het 'binnen in ons gelegd'.

God heeft 'woning' verkozen in Zijn volk. Horen we bij dit volk?

God wil 'wonen' in al Zijn volheid in ieder mens. Als men als kind van God de Heilige Geest ontvangen heeft, heeft men het koninkrijk Gods tot zijn beschikking, met al zijn bekwaamheden, begaafdheden, mogelijkheden, eigenschappen en gaven die in Hem zijn.

Alleen op deze wijze kan de mens een 'woning' zijn van De Vader en van Jezus Christus. Als Gods Liefde op deze wijze uitgestort is in onze harten betekent dit dat Hij van Zijn Wezen in ons gelegd heeft. Als de mens dit tot ontwikkeling brengt, en dat is wat God wil, dan zal men net zo handelen als Jezus: "Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede". (Niet zoals Adam, hij koos zonder God te raadplegen). Dan zal het zijn: 'ik kan niet anders', 'ik heb lief'. Dan is er sprake van 'woning' van God. Elke kamer, elk vertrek in je leven wil God inrichten, in overleg, zoals Hij het bedoeld heeft.

Hij wil Zijn 'woning' meubileren.

"Zijn huis (woning) zijn wij, indien wij de vrijmoedigheid en de hoop, waarin wij roemen, [tot het einde onverwrikt] vasthouden"(Hebr.3:6)

(10)

"Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel (= woning) is van de Heilige Geest, die in u 'woont' dien gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt duur gekocht, verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uwen geest, welke Godes zijn"

(1 Kor.6:19,20).

"En komt tot Hem, de 'Levende Steen' door de mensen wel verworpen (onder invloed van de duivel) maar bij God uitverkoren en kostbaar, en laat u als 'levende stenen' gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis (= Woning Gods)" (1 Petr.2:5).

Het Koninkrijk Gods binnen in u is en bestaat uit:

1 Rechtvaardigheid 2 Vrede

3 Blijdschap door de Heilige Geest. Want wie door deze Geest een dienstknecht is van Christus (= WONING VAN GOD) is welgevallig bij God (niet bouwvallig) en in achting bij de mensen. (Rom.14:17,18).

Wij kunnen hieruit concluderen dat de satan geen recht heeft op de mens. God is de 'Wettige Eigenaar'. Als men Jezus Christus aanvaardt en Gods liefde ontvangt, door de doop in de Heilige Geest en God verder Zijn gang laat gaan, dan zijn er ongekende mogelijkheden voor een ieder weggelegd.

Zo wil Hij voor ieder die ingaat op Zijn zoeken, op Zijn aanbod, iets moois maken in het leven.

Dan zal het zijn:

"Zie, de 'Tent' (= Woning) van God is bij de mensen en Hij zal bij (in) hen "WONEN", en zij zullen zijn volken zijn en God Zelf zal bij hen zijn, en Hij alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. En Hij die op de troon gezeten is, zeide: Zie Ik maak alle dingen nieuw"! (Opb.21:3-5).

Zo maakt God alle dingen nieuw!!

(11)

2

GODS VOLMAAKT PLAN HEEFT ALS DOEL:

TOTAAL HERSTEL VAN MENS EN SCHEPPING

"En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons 'beeld', als onze 'gelijkenis'"

(Genesis 1:26).

God wilde van meet af aan dat de mens zou ontwikkelen tot een 'geestelijk mens': tot hemelburger, naast God of met God op de troon.

Hij wilde dat de mens zou 'heersen' op aarde, maar ook in de hemel. God wilde de mens 'bekleden' met Zijn Geest, met dezelfde mogelijkheden als Hijzelf.

God nam eens een raadsbesluit:

"...en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn 'raadsbesluit' zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen" (Jesaja 46:10).

"O Here, Gij zijt mijn God, U zal ik verheffen, Uw naam loven, want Gij hebt wonderen gedaan, 'raadsbesluiten' uit een ver verleden in waarheid en trouw volvoerd"

(Jesaja 25:1).

"Wie is het toch, die het raadsbesluit omsluiert zonder verstand?" Daarom: ik verkondigde, zonder inzicht, dingen, mij te wonderbaar en die ik niet begreep" (Job 42:3).

Bij dit raadsbesluit was ook Lucifer (= Lichtdrager) aanwezig en betrokken.

Lucifer is gevallen al vóór dat de mens geschapen werd. Na zijn val is hij Satan, ook wel duivel genoemd: 'tegenstander Gods'.

Toen Lucifer door kreeg dat hij, als een van de grootste hoogverheven engelen (een grootvorst der engelen) naast God, de mens moest dienen en mee moest werken, om de mens tot het hoogste niveau te ondersteunen, waarmee God Zich wilde 'vereenzelvigen' en Zich wilde 'openbaren', waarin de mens boven de engelen werd gesteld, kwam het in hem op: daar werk ik niet aan mee, want ik wil mijn positie behouden: de hoogste plaats. Ik wil niet onder de mens staan.

Lucifer wist dat Gods plan volmaakt was, en dat God af maakt waar Hij mee begonnen is.

Want bij God is geen zweem van ommekeer.

"Dwaalt niet, mijn geliefde broeders. Iedere gave, die goed is, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen 'verandering' is of zweem van 'ommekeer'. Naar Zijn 'raadsbesluit' heeft Hij ons voortgebracht door het 'woord der waarheid', om in zekere zin 'eerstelingen' te zijn onder Zijn schepselen" (Jac.1:17-18).

Dit plan van God, waarin iedere gave verborgen zit, is volmaakt. Er komt uit wat God er in gestopt heeft; zoals Hij het gepland heeft.

"Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus" (Fil.1:6).

(12)

"Weet gij niet, dat wij over engelen zullen 'oordelen'? (1 Kor.6:3).

"Zijn zij niet allen 'dienende geesten' die uitgezonden zijn/worden ten dienste van hen die het heil zullen beërven"? (Hebr.1:14).

Lucifer wilde zich daar niet aan onderwerpen. Hij werd ongehoorzaam in het uitvoeren van Gods plan, d.w.z. hij wilde beter weten dan God, zijn eigen Schepper. Hij verzette zich tegen het plan Gods, waarin hij een zeer belangrijke rol zou gaan spelen.

Hij wilde niet dienstbaar zijn aan de schepping en aan de ontwikkeling van de mens, die door God gecreëerd zou worden.

Hij voelde zich verworpen, en daar volgde 'wederspannigheid' op. Hij was niet verworpen, want God had hem een duidelijke plaats aangewezen, waarin hij mee zou werken en functioneren.

God had het allemaal met hem doorgenomen. Hij was er in betrokken.

Want daarvoor was Lucifer geschapen. Je zou bijna zeggen: dat God hem nodig had. Hij wist dat hij geschapen was om met God een plan uit te voeren. Hij wist ook dat dit een 'volmaakt plan was', ook al zou hij niet meewerken, dat God het toch tot een goed einde zal brengen: tot het gestelde doel. Hij verzette zich, met alle kennis die hij had, tégen God. Zo werd hij de 'tegenstander' van God. Terwijl hij wist dat hij God niet tegen kón houden, en God niet tot andere gedachten zou komen. Hij zondigde 'tegen beter weten in'. Hij deed dit 'bewust'.

(Hierbij kunnen we denken aan de zonde tegen de Heilige Geest/God die niet vergeven kan worden.)

"...;maar wie 'gelasterd' heeft tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar staat schuldig aan eeuwige zonde" (Marcus 3:29) (Lucas 12:10).

"Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, moet hij bidden en God zal hem het leven geven, hun namelijk, die zondigen niet tot de dood. Er bestaat zonde tot de dood:

daarvoor zeg ik niet, dat hij moet vragen. Alle ongerechtigheid is zonde, en er bestaat zonde niet tot de dood" (1 Joh.5:16).

Hij wist ook dat hij verliezen zou. Hij weet ook dat hij maar een korte tijd heeft.

"Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, 'wetende, dat hij weinig tijd heeft'" (Openb.12:12) Opmerking: Engelen zijn geschapen wezens, en ze hebben geen ontwikkeling. De mens heeft daarentegen wél ontwikkeling. De bedoeling van God was/is dat de mens zou ontwikkelen tot dezelfde hoogte als God. God is inmiddels 'in de mens gaan wonen': eerst in Jezus: Hét

"vleesgeworden Woord" met daarop volgende 'de doop in de Heilige Geest'.

Toen werd Hij de 'Christus', waardoor Jezus de Vader 'openbaarde'.

"Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh.14:9).

Voor ieder christen die gedoopt is in de Heilige Geest geldt dat hij het beeld van God uitdraagt, en Jezus daarin volgt.

Vrije wil

We hebben in het voorgaande onderwerp gezien dat de mens en de engelenwereld geschapen zijn met een 'vrije wil'. Er was vóór dat God dit plan doornam met de engelen, waarin Lucifer het hoogst vertegenwoordigd was, nooit enige reden of aanleiding geweest om ergens voor te kiezen. Er was een volmaakte harmonie, totdat er een mogelijkheid kwam om te kiezen. Lucifer koos tégen God. Dit was zijn eerste keus, en daarbij zijn laatste keus. Er is namelijk geen tweede keus.

Dit was een overtuigende keuze van Lucifer: het was 'voor' of 'tegen'. Een tussenweg is er niet.

(13)

Hij was overtuigd van deze twee mogelijkheden. Hij koos bewust tegen Gods plan.

Voor de mens geldt hetzelfde: men kan kiezen als men overtuigd is van deze twee mogelijkheden. Ik bedoel hiermee: men kan maar één maal kiezen om 'wedergeboren' te worden. (Het is mogelijk om af te vallen. Denk hierbij aan de zonde tegen de Heilige Geest).

Het wonder van de wedergeboorte, dat wat God in ons bewerkt heeft, kun je geen twee keer doen.

"En als Hij komt, zal Hij de wereld 'overtuigen' van zonde en van gerechtigheid en van oordeel;

van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; van gerechtigheid, omdat Ik heen ga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet; van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is" (Joh.16:8).

Lucifer: nu Satan of Duivel, heeft met zijn val een stuk geestelijke kennis van het Plan Gods meegenomen, zonder inzicht. Want met zijn val is zijn inzicht verduisterd. Hij ontwikkelt niet en kan dus ook niet groeien in kennis of inzicht. Vanuit de kennis die hij ontvangen heeft, ten tijde toen God met hem het plan heeft doorgenomen, weet hij hoe de mens in elkaar zit, en zocht hij een mogelijkheid de mens te misleiden. Hij wist namelijk nog iets: de mens ontvangt een geest van een hemelse orde: een geest die vrij is om te kiezen. Hij wist dat er een mogelijkheid bestond, dat de mens die nog nooit een keuze ergens voor hoefde te maken, op een gegeven moment, als er gekozen moest worden, een verkeerde keus zou kunnen maken. Hij wist dat van zichzelf. Hij deed dit op een vuile smerige manier: hij misleidde Eva. Hij hield haar een 'deelwaarheid' voor: een leugen.

"God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de Hof"? (Gen.3:1).

Het was een leugen, een misleiding, die heel aantrekkelijk leek, waardoor de mens tegenover God kwam te staan. Eva werd misleid doordat de slang haar overrompelde. Zij heeft niet uit overtuiging gehandeld, want daar was zij niet rijp voor.

Rechtvaardigheid van God

God is een 'rechtvaardig' God. Eva was eigenlijk geestelijk nog een klein kind. Ook Adam was geestelijk nog niet volwassen: nog niet het hoogste niveau bereikt. Maar God had hem wel toegerust met 'verantwoordelijkheden'. Hij was namelijk ook 'verantwoordelijk' voor Eva.

"En tot de mens (=Adam) zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt",... (Genesis 3:17).

"Gij hebt geen 'bovenmenselijke' verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij 'boven vermogen' verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, 'zodat gij ertegen bestand zijt' (1 Kor.10:13).

Hierbij wil ik opmerken: dat Eva in eerste instantie tegenover een 'volmaakte Leugenaar' kwam te staan, waarvan zij en Adam, samen de dupe werden, inclusief de hele schepping.

Eens was Satan Lucifer: een 'volmaakte engel'. Na zijn val werd hij een 'volmaakte Leuge- naar'. Een kind heeft verantwoordelijkheden, naarmate het 'kind' is.

Een volwassene is verantwoordelijk naarmate hij 'volwassen' is.

"Wees geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand 'volwassenen"

(1 Kor.14:20).

Kinderen:(= zuigelingen/onmondig, zonder verantwoording; geheiligd in de ouders en daardoor gevrijwaard). Alles wat een kind doet/ontwikkelt gaat, in eerste instantie, met hups en downs.

Dat neem je een kind niet kwalijk. Een kind dat leert praten, leert lopen en fietsen, etc; die struikelt vele malen, totdat het volleerd is."Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, overlegde ik als een kind" (1 Kor.13:11).

(14)

Deze teksten staan in een bepaalde context, maar ik wil er toch even de aandacht op vestigen.

Ook al werd de mens weggestuurd uit de Hof, God heeft de mens niet verworpen of afgewezen.

En daar had de Duivel wel op gerekend. God wees de zonde ( deze misstap) af. Maar Hij gaf de mens een 'belofte' mee: dat hun 'zaad' de slang de kop zou vermorzelen.

"Daarop zeide de Here God tot de slang: omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; Op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar 'Zaad' dit zal u de 'kop vermorzelen' en gij zult het de hiel vermorzelen" (Genesis 3:14-16).

Dat 'Zaad' is de Christus!

Satan heeft hierdoor, als overste dezer wereld, wel een claim op de schepping.

Maar onze God is een 'vergevend God'. Hij koos een 'uitweg' en heeft gezorgd voor een 'oplossing'. Hij heeft een 'herstelplan' bedacht en in werking gezet.

In dit Plan werd Satan niet betrokken. Hij wist niet wat God van plan was, om de mens te redden.

Hij had daar geen flauw idee van; net zomin als de rest van de engelenwereld.

"...en welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan"(1 Pet.1:12).

"En geen van de beheersers dezer eeuw (= Satan en zijn rijk) heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben"

(1 Kor.2:8).

GODS HERSTEL PLAN

Gods leidsmotief was, toen Hij de mens schiep, om zich daarmee te 'vereenzelvigen'. Hij wilde zich verbinden met een 'geest van Zijn niveau'. God is Geest: Hij had geen lichaam, geen tent, waar Hij in 'wonen' kon. God wil een 'woning', maar niet van hout of stro. Hij wilde de mens 'ter woning', die Hij zeer goed geschapen had.

De mens was geschikt om tot 'volmaaktheid' uit te groeien, naar geest, ziel en lichaam. Ja, bruikbaar om met God mee te regeren: medearbeider, medewerker.

God heeft Zich 'geïncorporeerd'(= heeft de mens in Zich opgenomen) en zo mag de ' herstelde mens' zijn 'thuisbasis' in Gods Koninkrijk hebben. Door deze 'Eenwording' wil God 'regeren'.

"Het Woord is vlees geworden" (Joh.1:14).

Paulus zegt het zo: "Want Gods 'medearbeiders' zijn wij";...(1 Kor.3:9).

"Maar als 'medewerkers' (Gods) vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen",..(2 Kor.6:1).

"Wij zijn dus 'gezanten' van Christus, alsof God door onze mond u vermaande;"

(2 Kor.5:20).

",..en wij hebben Timotheüs, onze broeder, en een 'medewerker' Gods in het evangelie van Christus, gezonden om u te versterken en u te vermanen inzake uw geloof"..

(1 Thess.3:2).

De menselijke geest die God in Adam gelegd heeft, stond reeds op een geweldig hoog niveau, met als inhoud: natuurlijke bekwaamheden met een 'intellect' op hoog niveau: ontzettend goede bekwaamheden om de aarde te 'regeren', met mogelijkheden om uit te groeien tot het 'allerhoogste': Gods gelijke. Door de zondeval is de mens tot verval gekomen (Genesis 3:1-7).

De mens als 'beelddrager Gods', Kroon van Gods schepping, verloor zijn positie.

Volgens David had God de mens bijna goddelijk gemaakt (Psm.8:6).

(15)

Maar de Satan (=tegenstander Gods) heeft kans gezien Gods schepping tot verval te brengen: de mens verloor de kroon, doordat hij inging op Satans leugen en tot zonde kwam (= scheiding met God). Daarna is het steeds verder berg afwaarts gegaan met de mens.

Degeneratie proces

De mens, en de schepping, onderging een degeneratieproces.

Met deze degeneratie zijn er een viertal elementen het leven van de mens binnengedrongen:

1. ZONDE - 2. DWALING - 3. ZIEKTE - 4. DOOD – met alle gevolgen van dien, waarin ook LEUGEN en MISLEIDING een grote rol spelen.

Wat daarbij ook verwoestend werkt op de ‘persoonlijkheid’ van de mens is: VERBITTERING - ANGST - ZELFZUCHT – SCHULDGEVOEL; die zijn weerga heeft op de samenleving.

Ook MINDERWAARDIGHEID ( = Jezelf niet respecteren, zoals God je ziet)

en 'EGOCENTRISCH DENKEN' hebben ‘geestelijke zelfvernietiging/zelfdoding tot gevolg.

Zonde (= doel missen) brengt 'vervreemding' van God.

Deze vervreemding kun je viervoudig noemen: - men voelt zich vervreemd van God

- vervreemd van de medemens

- vervreemd van de wereld

- vervreemd van zichzelf

Geestelijk ziek

De mens, de kroon van Gods schepping, is 'geestelijk ziek' :

Kenmerken hiervan zijn: - BEZORGDHEID - VREES - HAAT - WOEDE - GEBREK AAN VERANTWOORDELIJKHEID en GEBREK AAN LIEFDE.

Het is dus het ontbreken van een "LEVENSDOEL".

Een mens zonder doel is immers een doelloos mens. En er zijn vele mensen die niet weten waarvoor ze leven en opgejaagd worden. Ze worden geleefd door de zonde en door alles wat er kapot gemaakt is in hun leven of bestaan.

Wat de mens nodig heeft is:

VREDE - HARMONIE - EENHEID - ZIN - BETEKENIS en EVENWICHTIGHEID.

Dit zal de mens doel en richting geven. Dit wil dus zeggen: dat de mens een' fundamentele

verandering' nodig heeft, waardoor er 'herstel' voor geest, ziel en lichaam mogelijk is.

Mogelijkheid tot herstel

Die mogelijkheid tot 'herstel' is er! Want God heeft Zijn plan en doel nooit losgelaten. Want God is Eén met Zijn plan: wat Hij begonnen is maakt Hij af. Hij laat niet varen het werk Zijner handen.

Hoe gaat God nu Zijn plan en doel verder realiseren?

Ten eerste: God is enkel goed, enkel liefde, enkel waarheid. Hij verandert nooit! Hij is één! Hij is enkel positief! Conclusie: Wat Hij schept is goed, en wat Hij herschept (=hersteld) is goed.

Dit herstel is er door het Evangelie van Jezus Christus. Jezus is "De Hersteller" der mensheid.

Prijst God! Wat er bij de eerste Adam niet uit gekomen is, is er wel uit gekomen bij de laatste Adam: Jezus Christus. "Het Woord is vlees geworden" (Joh.1:14)

Jezus was van gelijke beweging als wij: van vlees en bloed; uitgenomen de zonde. De duivel had geen vat op Hem. Jezus heeft als eerste mens, van vlees en bloed, het plan van God, de Vader, ten uitvoer gebracht. Hij heeft gezegevierd over al de werken der duisternis en heeft de mens 'vrijgekocht' door het 'offer' dat Hij gebracht heeft, door voor onze zonden aan het kruis te sterven, om ons te brengen in 'gemeenschap' met de Vader. Jezus heeft de 'scheiding weggenomen'!

(16)

Incarnatie

Jezus is het 'vlees geworden Woord': "De Hersteller" in wording. Met deze incarnatie heeft God geest, ziel en lichaam tot 'eenheid gebracht'. Dat wil zeggen: 'samengevoegd tot één geheel'.

Het betekent niet alleen dat God tot ons neerdaalt en in ons leven komt, maar dat de mens een 'verheven positie' inneemt, in het Koninkrijk der hemelen, en tot 'volkomen herstel komt', naar geest, ziel en lichaam. Zoals Jezus de Vader geopenbaard heeft, doordat de Vader in Hem aanwezig was (want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk (Col.2:9).

Zo wil Hij in ieders leven openbaar worden.

Jezus zegt; "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh.14:9).

"Ik doe altijd de wil des Vaders"(Joh.8:29).

Herstel

Als het over herstel gaat dan gaat het altijd over iets dat kapot gemaakt is of in verval geraakt is.

Er moet dus iets in vroegere staat terug gebracht worden.

Wil men herstellen dan moet men eerst Jezus Christus aanvaarden: in Hem geloven als Redder.

"Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn 'eniggeboren Zoon' gegeven heeft, opdat een ieder, die 'in Hem gelooft', niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.

En dit betekent ook: Leven in overvloed. (Joh.3:16).

God maakt geen nieuwe dingen, maar Hij maakt alle dingen 'nieuw'. Hij brengt geen verbeteringen aan, maar Hij 'herstelt' alles tot het oorspronkelijke doel.

"Zie, Ik maak alle dingen nieuw" (Openb.21:5).

Jezus was een revolutionaire 'Hersteller', los van ras, geboorte of klasse:

Alle volken staan hoog in Zijn banier geschreven.

Hij ging verder dan alleen het zichtbare: Hij wierp boze geesten uit. Hij 'bevrijde de mensen' van al hun banden. En daarop volgde een genezingsproces, herstelproces en instantelijke genezingen, wonderen en krachten: blinden, lammen, kreupelen en doven 'genas' Hij.

De Bijbel spreekt ook over 'vernieuwing van denken':

"En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de 'vernieuwing van uw denken', opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene" (Rom.12:2).

Waar begint herstel?

Bij de verlossing van zondeschuld, en door de vernieuwing van denken gaat het steeds verder.

God wil dat we terugkeren naar het oorspronkelijke doel. God schept daartoe de mogelijkheden.

Hij heeft in Jezus Christus een 'volkomen verlossing geschonken', opdat wij "VRIJ" zouden zijn/worden van elke invloed van het rijk der duisternis en volledig of volkomen 'hersteld’

zullen zijn, en zo kunnen opwassen als 'beelddragers Gods'.

Noodzaak

Het is noodzakelijk dat wij op de hoogte zijn van het oorspronkelijke plan van de Grote Architect dezer wereld.

De eerste bladzijden van de Bijbel vertellen ons hoe God het bedoeld heeft: de mens is gaaf en goed geschapen naar Gods beeld, geroepen om te 'heersen' over de schepping (niet over elkaar). Dus, dit moet ieder mens bekend gemaakt worden, opdat het beeld Gods openbaar wordt in ieder mens.

"De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen". Bekeert u en gelooft het evangelie"

(Marc.1:15).

(17)

Waar moet de mens beginnen om tot "volledig herstel" te komen?

1. Bekering: Bekeren (= omkeren tot God): Jezus Christus aanvaarden.

Want buiten Jezus Christus is er geen uitweg, geen herstel.

Jezus zeide:

"Ik ben DE WEG, DE WAARHEID en HET LEVEN!

Niemand komt tot de Vader, dan door Mij" ( Joh.6:44).

"Ik ben DE DEUR; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed" (Joh.10:9,10).

- Bekering is een ander woord voor ‘verandering van leidend beginsel: geloven zoals God het bedoeld heeft .

2. Wedergeboorte:

Bekering leidt tot 'wedergeboorte' (=opnieuw geboren worden: van boven af).

Wedergeboren door het 'levende en blijvende Woord van God' (1 Petr.1:23).

Jezus zei verder: "Wie in Mij gelooft, gelijk de schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was"

(Joh.7:38,39).

Doop in de heilige Geest

Ieder wedergeboren christen heeft de 'doop in de Heilige Geest nodig'. Het is de Heilige Geest waardoor God en Jezus Christus 'gemeenschap' hebben met de menselijke geest.

"Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn Woord bewaren en Mijn Vader zal hem lief hebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen (= door de doop in de Heilige Geest"(Joh.14:23).

;"maar gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt" (Hand.1:8).

De Heilige Geest is een 'kracht tot genezing/herstel'. Gods Geest heeft dan gemeenschap met onze geest. Zo komt de mens tot echt leven. Leven wordt immers gewekt door gemeenschap.

Door deze gemeenschap komt er 'vrucht', en komt men tot "herstel": komt leven tot ontwik- keling. Want leven is ontwikkeling. Door de Heilige Geest te ontvangen, ontvangt men mogelijkheden om alle 'bekwaamheden, eigenschappen en begaafdheden' van God tot ontwikkeling te brengen, evenzo als Jezus het geopenbaard heeft.

Dat is 'herstel' zoals God het bedoeld heeft. Daardoor maakt God alles nieuw in het leven van een christen. Dit geeft ons een toerusting om daadwerkelijk als geestelijk mens te leven. Het doel van het evangelie is immers 'herstel':

"Opdat de mens Gods 'volkomen' zij, tot alle goed werk 'volkomen toegerust'"

(2 Tim.3:17).

Er komt een tijd dat alle moeiten voorbij zullen zijn:

" en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbij gegaan" (Openb. 21:4).

Wat kan een christen nog verdriet hebben (tranen) vanwege de dingen in z'n leven, die niet in overeenstemming zijn met Gods wil. Dingen die van oorsprong niet bij hem horen, b.v. angst, drift, weerspannigheid, dingen doen, die hij eigenlijk niet wil doen.

Maar prijst God! ER IS HERSTEL! ER IS BEVRIJDING!

(18)

DE DOOD ZAL NIET MEER ZIJN

De doodsmachten die een mens onder pressie zetten zullen niet meer zijn.

De gedachte: het lukt je toch nooit; stop er toch mee. Het zal allemaal wel waar zijn, maar ik zie het niet meer zitten; ik stop er maar mee. Dit alles heeft met de dood te maken (= scheiding met God): met zonde en vervreemding.

Rouw of geklaag

Waarom moet ik het altijd zo moeilijk hebben?

Waarom moet ik altijd zulk een strijd hebben?

Of, God U weet toch dit of dat kan ik niet. Ik ben nou eenmaal zo.

Moeiten

U hebt er moeite mee u geestelijk op te stellen tegen ziekte b.v. in uw lichaam.

Je wilt wel, maar je kunt niet. Of als je op de bres wilt staan voor je broeder of zuster, die je steun zo nodig heeft. Je voelt je zo down, neerslachtig, te neer gedrukt.

De Heer bedoelt dat wij ook hierin 'overwinnaars' zullen zijn. Maar dan moeten we wel 'dorst' hebben.

"Indien iemand 'dorst' heeft, hij kome tot Mij en 'drinke' (Joh.7:37).

"En wie 'dorst' heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet"

(Openb.22:17).

"Wie 'overwint', zal deze dingen 'beërven', en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een ZOON ZIJN"! (Openb.21:7).

Alleen op deze wijze krijgen wij deel aan Zijn overwinning.

Ik wens u veel sterkte en Gods zegen!

(19)

3

TOEKOMST VERWACHTING

"Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol 'verwachting' u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten. Wij verwachten echter naar Zijn belofte 'nieuwe hemelen en een nieuwe aarde', waar 'gerechtigheid' woont.

Daarom, geliefden, beijvert u in deze 'verwachting', onbevlekt en onberispelijk te blijken voor Hem in vrede", (2 Pet.3:11-14).

"Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en macht; door deze zijn wij met 'kostbare en zeer grote beloften begiftigd', opdat gij daardoor deel zout hebben aan de 'goddelijke natuur', ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst"

(2 Pet.1:3-4).

Toekomstverwachting

Hoe is het met onze verwachting in de toekomst? Hoe ziet die verwachting er uit? Wat hebben wij voor ogen?

Is onze 'toekomstverwachting' gericht op het geen God als 'belofte' gegeven heeft? Gods beloften zijn: 'Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde', waar geen wetteloosheid, geen gebondenheid, geen zonde meer is. Waar gerechtigheid zal zegevieren op Gods niveau, in ons. Als wij in de voetsporen van Jezus gaan, zullen wij christenen, u en ik, de dag Gods verwachten; niet met een afwachtende houding, maar met een 'reikhalzend' verlangen. Wij leven in een tijd waarin het 'herstel' van de 'nieuwe schepping': de nieuwe mens aan de orde is en de 'wederoprichting aller dingen' zoals Paulus het zegt in Hand.3:21. In onze tekst (vrs.13) is er sprake van: VERWACHTING, BELOFTE en VERVULLING. Als resultaat: 'volkomen gerechtigheid' en 'heerlijkheid Gods'.

Als wij 'verwachting' koesteren, waarin God voor eeuwig in en door Zijn volk zal regeren ( dus, door u en mij heen) dan is het toch logisch en vanzelfsprekend dat wij, ieder persoonlijk, ons inspannen of uitstrekken om 'toegerust' te zijn voor de vervulling of doelstelling van Gods plan.

Dan zullen we er toch zorg voor dragen dat we 'vrij' zijn/worden van elke tegenwerping van de machten der duisternis en van gebondenheden; van alles wat daardoor onze 'toekomstverwachting' in de weg staat. We zullen 'afleggen' alles wat niet thuis hoort in ons "nieuwe menszijn", opdat wij 'onberispelijk' mogen blijken te zijn voor hem in vrede (vrs.14).

Gerechtigheid zal dan 'vervulling' zijn van al Gods beloften, waarin God alles: de hemelen en de aarde tot volmaakt "herstel" heeft gebracht, tot in eeuwigheid.

Deze gerechtigheid kan alleen tot ontwikkeling komen als er 'verwachting' is, vanuit de vrede in ons hart (vrs.14).

Gerechtigheid is immers een 'vrucht',die in 'vredige harten',die met God verzoend zijn, vruchtbare grond vindt (Jac. 3:18). God wil 'gerechtigheid' in ons en door ons openbaren.

De ware christen heeft 'vrede met God', vrede met de broeders en zusters, vrede in en mét zichzelf, en naar vermogen vrede met alle mensen (Rom.12:18). Als christen zijn er zo uit ziet en wij op deze wijze 'gerechtigheid Gods' openbaren: Christus in ons openbaren. Dan heeft dit tot gevolg dat we hiermede de "komst van de dag Gods" bespoedigen. (vrs.12).

(20)

Staten Vert. "verwachtende en haastende"

Luth. Vert. "verhaastende"

Pet.Can.Vert. "rijk halzend uitzien"

Brouwer Vert. "gij die verwacht en verhaast"

Verwachten: - toekomst gericht ( vrs.13) - wij verwachten - wij aanvaarden - wij ontvangen - wij hebben - wij begeren - wij eisen

- ons ten deel gevallen

Dit is een 'toekomstverwachting' waarin Gods beloften van "herstel" naar geest, ziel en lichaam en van een 'nieuwe hemel en een nieuwe aarde' verwezenlijkt gaan worden, waar men 'onberispelijk' en 'onbevlekt' is.

Dan hebben we evenals Paulus waarschijnlijk wel te doen met:

"Maar één ding (doe ik): 'vergetende' het geen achter mij ligt en mij 'uitstrekkende' naar hetgeen vóór mij ligt, 'jaag ik naar het doel', om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus" (Filipp.3:14).

Dit kan verwezenlijkt worden in die christen die 'begiftigd' is met alles wat tot 'leven en godsvrucht strekt', volgens Petrus (2 Pet.1:3).

En zo werd vervuld waar Jesaja van profeteerde:

"Want zie, Ik schep een 'nieuwe hemel en een nieuwe aarde'; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen. Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over het geen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap.

En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over Mijn volk" (Jes.65:17-19).

Toekomstverwachting

Toekomstverwachting heeft te maken met een 'visie' en 'doel' en het 'jagen' daar naar, om de prijs der roeping Gods. Een doel is altijd vóór je, nooit achter je.

Ik noem hierbij drie belangrijke punten, die hier alles mee te maken hebben of bepalend zijn, Gods doel te bereiken.

1 Er is een verleden (= gisteren) 2 Er is een heden (= vandaag)

3 Er is een toekomst (= morgen: dat wat vóór je is: de komende tijd)

De toekomst waar de Bijbel over spreekt, staat vol van "De beloften Gods", dat niet zomaar over je komt. Daar is namelijk actief geloof voor nodig.Al het andere wat vóór je ligt, en niet naar Gods belofte en naar Zijn wil is, waar God Zich niet aan verbindt, dat wordt de mens opgedrongen. Dat wil óver de mens komen: OVERWELDIGEN. Hier is dus geen actief geloof voor nodig.

Dit wil niet zeggen dat er geen uitweg is. Als de mens ja zegt tegen wat God te bieden heeft in Christus Jezus, dan kan er 'gerechtigheid' geschieden.

(De mens is zelf verantwoordelijk voor de keuze die hij maakt).

Als men gelooft in de beloften die de 'toekomst' vergezellen, die God aanbiedt, dan is er: heil - vrede - vergeving - verlossing - bevrijding en herstel.

Als wij deze toekomstverwachting hebben; wat doen we dan met het verleden? Of wat kunnen we

(21)

daarmee? Hoe is het verleden van invloed op ons functioneren van vandaag? (Nu?) En welke invloed heeft het verder voor onze toekomst?

Het verleden is geweest, maar toch zal het zijn sporen tonen in het heden (= vandaag) en onze toekomst mee bepalen. Met welk een gesteldheid richten wij ons op morgen?

Waar zijn we nú mee bezig?Gaan we in de voetsporen van Jezus, dan zijn we in goede sporen, dan gaan we alleen maar vooruit. Dan hebben we alles binnen ons bereik voor een heerlijke toekomst.

Een toekomst zoals God het bedoeld heeft.

Jezus zegt: "Zie op Mij!" Hij zegt niet: "moet je eens achterom kijken, wat een puinhoop heb je er van gemaakt. Nee! Hij zegt; "Kom en volg Mij maar, Ik ga voor je uit. Als je Mij volgt; komt alles goed". Wij moeten in deze zin niet achterom kijken. Omkijken is dan in wezen: stilstaan.

Bij dit soort achteromkijkacties wordt men vaak pootje gelicht. (Denk hierbij ook aan de vrouw van Lot)Wat gisteren was, is nu niet belangrijk, maar wat vandaag is; dat is belangrijk.

Wat hebben wij voor de dag van morgen? Waar richten wij ons op?

Want dat is bepalend hoe onze toekomst er uit zal zien.

Jezus zei:

"Niemand die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar het geen 'achter hem is', is geschikt voor het Koninkrijk Gods" (Luc.9:62).

Dit wil dus zeggen: dat het verleden niet ons leidsmotief mag zijn. Niet het verleden als 'richtsnoer' nemen, niet de omstandigheden laten bepalen, maar wij zullen ons moeten laten leiden door de Heilige Geest en uit en door het Woord van God gaan leven: De beloften Gods naar ons toehalen. De Duivel gebruikt altijd het verleden, om de fouten, het negatieve en de mislukkingen te laten zien. Zonden/dingen waar de Heer nooit meer over zal praten. Doodgewoon omdat ze voor God niet meer bestaan. Als wij onze zonden beleden hebben aan God en waar nodig is aan elkaar, dan bestaan ze niet meer. Wat vergeven is, is voor God dood: bestaat niet meer.

Jezus zei verder nog:

"Maakt u dan niet bezorgd tegen de dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad" (Matth.6:34).

Jezus bedoelt: dat we ons 'wapenen' tegen het kwaad, de boze met zijn zondemachten, die zich nu vandaag aan ons wil opdringen. Als je op Mij vertrouwt, komt alles goed, kom je van 'overwinning tot overwinning' en zullen: "De beloften Gods" jouw deel zijn en in vervulling gaan. Wij hoeven ons niet 'bezorgd' te maken voor de dag van morgen en ook niet bezig houden met gisteren

(= 't verleden). Het goede van gisteren is vandaag ook goed.

Vandaag wordt ook gisteren. Zo hebben we een goede ontwikkeling voor onze toekomst en Gods toekomst. Het gaat er immers om dat God wordt verheerlijkt in ons en door ons leven.

Het Woord van God zegt:

"Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid" (Hebr.13:8).

Waarom zouden we ons met gisteren bezig houden? Hij is vandaag immers dezelfde!

Ik bedoel hiermee: dat het goede zaad Gods, wat in ons is, niet verandert, dat was gisteren goed, is vandaag goed en blijft goed, tot in der eeuwigheid. Halleluja!

Duizend jaren zijn voor God als één dag en één dag als duizend jaren. (2 Pet.3:8)

Dit wil zeggen: God is altijd "DEZELFDE": Hij veranderd nooit. Bij Hem is geen zweem van ommekeer: God kijkt niet om. God heeft ook geen verleden. En ook de 'nieuwe schepping' heeft geen verleden - is één geheel met God. God hoeft ook niet te ontwikkelen. God is immers volmaakt. Hij wil dat wij tot ontwikkeling komen: aan het 'beeld des Zoons' gelijkvormig gaan worden. Opdat God 'álles in állen' zal zijn. (1 Kor.15:28).

God zegt: "Ik ben de alpha en de omega, die is, die was, en die komen zal" (Openb.1:8).

(22)

Toekomstverwachting

Hoe zal onze toekomst er uit zien? Verwachten wij het ook zoals God het ons voorhoudt?

Geloven in zo ‘n toekomst leidt eigenlijk tot een 'leven in overvloed hebben'.

Dat wil zeggen: alle krachten en mogelijkheden van het Koninkrijk Gods staan ons ter beschikking.

Geloven in de toekomst is heel wat anders dan de toekomst zo maar op je laten afkomen.

De toekomst kan verschillend naar ons toe komen.

1) Het kan beangstigend zijn, negatief, met onvrede en depressiviteit, met het klimaat van dood en ellende, van zonde en schuld, waardoor men tot doemdenken vervalt: geen perspectief meer: uitzichtloos.

Hierdoor komt men onder het beslag van de boze, en men gaat een leven leiden, dat men in wezen niet wil. Men komt tot verval, en de Duivel laat de mens dingen doen, die de Bijbel zonde noemt. Zonde is: doel missen. Dit voert naar de dood. Zo wordt de mens een 'doelloos mens'. Het loon der zonde is immers de dood. Iemand die in de greep van de zonde is, is in de sfeer van de dood. Dit is niet de toekomst die God bedoelt. Hier komt geen geloof bij te pas. Dit is een toekomst van zonde en ongerechtigheid, van 'overweldiging', van 'misleiding en leugen'.

2) Er is een toekomst waar geloof voor nodig is. Dat is de toekomst die God voor Zichzelf en voor ons bedoelt. Een toekomst waarin al Gods beloften bewaarheid zullen worden.

Kunnen wij weten of meebepalen hoe onze toekomst er uit zal zien? Kunnen wij daar enige invloed op uitoefenen? Ja! Ik denk van wel. Want geloven in de toekomst wil eigenlijk zeggen: - Dat je door actief geloof en vanuit een intieme relatie met Jezus Christus deze beloften naar je toe kan halen, onder directe leiding van de Heilige Geest; die ook de toekomstverkondiger is.

Er zijn twee soorten geloof van het werkwoord geloven. Er is actief geloof en er is een passief geloof. Het eerste is actief werkzaam om de beloften Gods en Gods wil realiseren, waardoor God verheerlijkt wordt. Paulus zegt het zo: "Uitstrekkende naar het geen vóór mij ligt, jaag ik naar het 'doel', om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus"(Filipp.3:14).

Het tweede is passief geloof: dat gelooft wel in God, maar laat alles aan God over. Dit geloof onderneemt weinig of geen acties aangaande deze toekomst. Is daarom ook niet als zodanig er mee bezig; ik zie wel wat er van komt. Wat kan ik er aan doen? Het komt toch zoals het komt. Dit soort geloof is natuurlijk heel kwetsbaar, en een gemakkelijke prooi voor de tegenstander die zijn toekomst aan zo iemand zal opdringen en graag wil overweldigen: waar gebondenheden en zonden het leven verder onder druk zetten.

Doel:

Het doel dat in de toekomst verweven is, is dat wij aan het beeld van Jezus Christus gelijkvormig zullen wezen. Dat wij volmaakt en zuiver zullen functioneren, naar geest, ziel en lichaam.

En uiteindelijk: God alles in allen.

Dat is de 'prijs der roeping Gods': Kroon des levens: Kroon van Gods schepping.

Dat is de toekomst waar de Bijbel over spreekt.

Eigenlijk staat er voor toekomst: wat ons toekomt - wat voor ons bestemd is - waar we recht op hebben - wat zich wederom voordoet - het opnieuw verschijnen: verschijning van de Zoon Gods in ons. Het rechtmatig deel van Iemand worden of zijn - dat wat ontroofd is, komt terug: iets wat oorspronkelijk bedoeld is. Hier is dus actief geloof voor nodig, wat ons van God gegeven wordt.

(23)

Om dit doel te bereiken zouden we met Paulus kunnen zeggen:

"Totdat wij allen de eenheid des geloofs en der 'volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben', de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus" (Efe.4:13).

De vraag is: - willen wij dit doel - deze toekomst in ons leven in vervulling zien gaan?

Zo ja, dan zullen wij ons hier in geloof voor moeten inzetten.

Als wij willen ontvangen wat God bedoeld heeft voor ons, dan is er één voorwaarde aan verbonden: geloven in wat Hij zegt.

Toekomstverwachting

Als wij in het geloof willen ontvangen, dat wat God voor ons heeft weggelegd, dan is er meer nodig dan alleen vernieuwing van denken. Wij hebben ook de 'gezindheid van Jezus Christus' nodig.

Want God vraagt van ons, evenals bij Jezus Christus, dat wij het goede, het welgevallige en het volkomene uitwerken in ons leven. Het geschiede naar ons geloof. (Matth.8:13)

"Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien" (Joh.7:38).

Het allereerste wat nodig is, om deze 'toekomstverwachting', in ons leven te realiseren is: dat we gereinigd en bevrijd worden van de zonde en de zondemachten. Na deze reiniging en bevrijding volgt "herstel" naar geest, ziel en lichaam. In dit proces van herstel zullen ook al Gods beloften aangaande de toekomstverwachting plaats kunnen vinden, waarover de Bijbel spreekt.

God verschaft ons recht

Deze toekomstverwachting: "de vervulling" van al Gods beloften hebben we recht op. Dit recht treedt in werking wanneer wij Jezus Christus aanvaard hebben. Want door dit geloof zijn we

"gerechtvaardigd". Als wij geloven zoals de Schrift zegt dan zullen we ook het Fundament kennen en daar op bouwen:

"Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het 'volkomene', zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen(= meervoudige doop waaronder de doop in de Heilige Geest) en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel"

(Hebr.6:1-3).

Paulus bedoelt met dat ‘ laten rusten ’ van het fundament: als dit fundament gelegd is in je leven, dan moet je daar op voort bouwen, opdat er een geestelijk huis te voorschijn komt (1 Pet.2:5) die past in het plan van de toekomst die God heeft beloofd.

In vrs. 3 zegt Paulus: "en dat zullen we doen, indien God het vergunt".

Hier bedoeld Paulus te zeggen: als er toehoorders zijn die hier niet van weten, dan zullen wij hun het fundament uitleggen, volgens Gods Woord.

Want zonder dit Fundament is er geen "toekomstverwachting" waarin Gods beloften gerealiseerd worden. Bij wie dit fundament wel gelegd is, en wie daarop voortbouwt, en zich 'beijvert' in de 'verwachting' (= vol van geloof en vol van Geest en Waarheid) "onbevlekt" en "onberispelijk" te blijken voor Hem in 'vrede'?, zo iemand zal een deel zijn, een'element' zijn, van de "Nieuwe hemel en de Nieuwe aarde" waarop 'gerechtigheid' woont. Jesaja profeteerde er al van in (Jes. 65:17)

Moge deze toekomstverwachting ons aller deel zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

geloven dat Gods Woord echt mens is geworden in Jezus Christus, zou ik hier niet staan.. Als ik niet zou geloven dat de geboorte van Jezus Christus echt plaats heeft gevonden, als

Het rechtvaardigend geloof is, volgens de Catechismus, Vraag 21 „niet alleen een zeker weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, hetgeen God ons in Zijn

Heeft God onze ziel geschapen naar Zijn beeld, dat wij echter kwijt zijn, laten wij dan nooit rusten vóór wij naar Gods beeld vernieuwd zijn.. Wij dragen nu het beeld van

Alleen behoort daartoe, dat wij door het geloof de hand ophouden en wij, gelijk God door de liefde tot Gever wordt, door het geloof in Christus de nemers worden, Dat is,

„Dit is dé plek waar ik de opge- stane Heer en zijn barmhartige moeder ontmoet, elke week op- nieuw met de krop in de keel”, vertelt Luc Verreycken (49), die

Deze vier hemelse vorsten willen ‘via’ de Eufraat de grote stad Babylon volledig aan zich onderwerpen, met als doel: haar te... Om zich daarna te richten op de hemelse hof van

Wanneer ik naar uw hemel kijk, het kunstwerk van uw vingers, wat voel ik mij dan klein. Wanneer de gouden maan daar prijkt, overal

Als God enkel kon handelen als antwoord op onze gebeden, dan zou Hij afhankelijk zijn van onze willekeur, Zijn handen meestal gebonden, niet in staat te doen wat Hij in Zijn