Vraag nr. 199
van 11 september 1997
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Motivering gemeentelijke bestuurshandelingen – Evaluatie
Sedert 1 januari 1992 is de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen van kracht.
Deze regelgeving bestaat nu meer dan vijf jaar en wordt voor gemeenteraadsbeslissingen vaak erg summier toegepast. Hoewel een louter vormelijke motivering volgens het decreet onvoldoende is, komt dit toch frequent voor. Klachten tegen gemeenteraadsbeslissingen vermelden dus gere-geld een gebrek aan motivering.
1. Beschikt de minister over een overzicht van de klachten (per gemeente) tegen gemeenteraads-beslissingen waarbij onder andere een niet- of onvoldoende motivering van bestuurshandelin-gen werd ingeroepen ?
Wat was het gevolg dat aan dergelijke klachten werd gegeven per gemeente ? Per provincie ? 2. Werd het opvolgen van de eis tot uitdrukkelijke
motivering van bestuurshandelingen reeds geë-valueerd ?
Zo ja, wat zijn de resultaten ? Moet er door de decreetgever worden bijgestuurd ?
Zo neen, voor wanneer is een evaluatie ge-pland ?
Antwoord
1. In de geest van het decreet van 28 april 1993 houdende regeling, voor het Vlaamse gewest, van het administratief toezicht op de gemeen-ten, wordt het algemeen administratief toezicht op de gemeentelijke bestuurshandelingen in de eerste lijn uitgeoefend op het provinciaal niveau.
Ik beschik dan ook niet over een overzicht van klachten (per gemeente) tegen gemeenteraads-b e s l i s s i n g e n , laat staan over een overzicht van klachten die uitsluitend of mede gebaseerd zijn op de schending van een specifieke wetsbepa-ling, noch over een overzicht van het gevolg dat aan dergelijke klachten werd gegeven per gemeente en/of per provincie.
Ik acht het niet aangewezen de provinciegou-verneurs te gelasten mij een dergelijk overzicht te bezorgen, vermits zulks zou inhouden dat, met terugwerkende kracht tot 1 januari 1992, dossier per dossier zou moeten worden nage-gaan op welke juridische gronden een klacht tegen een gemeenteraadsbeslissing werd inge-diend.
Wat het gevolg betreft dat aan dergelijke klach-ten wordt gegeven, kan ik de Vlaamse volksver-tegenwoordiger wel meedelen dat de toezicht-houdende overheid de lokale besturen middels twee omzendbrieven gewezen heeft op de draagwijdte en de correcte toepassing van de wet van 29 juli 1991, met name op de verplich-ting tot afdoende motivering, hetgeen vage of nietszeggende motivering of het gebruik van loutere stijlformules uitsluit (cfr. de omzend-brief BA-G-92/10 van 18 november 1992, BS, 5 februari 1993 en de omzendbrief BA-94/02 van 23 maart 1994, BS 8 juni 1994).
2. De evaluatie van de wijze waarop een federale wet wordt opgevolgd en, a fortiori, de eventuele bijsturing ervan op grond van de resultaten van een dergelijke evaluatie, behoort tot de be-voegdheid van de federale overheid.
Het is mij niet bekend of de wet van 29 juli 1991 op het federale vlak reeds werd geëvalueerd en, zo neen, of er terzake een evaluatie is gepland.