Vraag nr. 277
van 12 september 1997
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Werkgelegenheidsprojecten welzijnssector – Be-roepsbekwaamheid
In de welzijnssector is de nood aan personeel erg g r o o t . In recente voorstellen om iets te doen voor laaggeschoolde langdurig werkzoekenden worden geregeld suggesties gedaan om ze in de welzijnssec-tor in te schakelen (voorbeeld logistieke hulp, begeleidster BKO, g e h a n d i c a p t e n s e c t o r, . . . . ) ." Z o r-gen" kan inderdaad iedereen, maar om beroepsma-tig zorg te verstrekken aan mensen mag men een extra kwaliteitsdimensie eisen. Voor elke zorgtaak in de welzijnssector bestaat een opleiding, die ener-zijds beroeps- en algemene ontwikkeling geeft aan de studenten en anderzijds kwaliteitsgarantie voor de cliënt betekent.
Daarenboven richten verschillende van deze regu-liere opleidingen in het secundair onderwijs (ver-z o r g e n d e, de vroegere opleidingen Kinderver(ver-zor- Kinderverzor-ging en Gezins- en Sanitaire Hulp) zich tot perso-nen met specifieke, maar intellectueel mindere m o g e l i j k h e d e n . Zij worden beconcurreerd door deze nieuwe voorstellen.
Hoe beschermt de minister in zijn beleid de gekwa-lificeerde verzorgenden ?
Komt de beroepsbescherming ter sprake wanneer tewerkstellingsvoorstellen worden uitgewerkt voor de social-profitsector in samenwerking met de federale of Vlaamse minister bevoegd voor Te-werkstelling ?
N.B. : Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Fi n a n c i ë n , Begroting en Gezondheidsbeleid.
Antwoord
Wanneer projecten worden opgezet waaruit een uitbreiding van het reguliere personeel in de wel-zijnssector resulteert, gelden steeds de gereglemen-teerde kwalificatievereisten.
Hierop wordt in de tewerkstellingsprojecten geen uitzondering gemaakt en ook daar wordt niet afge-weken van de reglementaire voorschriften op het vlak van kwalificatievereisten. De ministers van Welzijn en de minister bevoegd voor Te w e r k s t e l-ling hebben steeds deze houding aangenomen.
Het ligt voor de hand dat er ook tewerkstellings-programma's zijn waarin vooral ruimte wordt gecreëerd voor mensen met een lagere scholings-g r a a d . Dit is een scholings-groep die scholings-getroffen is door veel en langdurige werkloosheid. Het is duidelijk dat ook in de welzijnssector heel wat nuttige taken kunnen worden uitgevoerd door mensen met dit profiel ( l o g i s t i e k , o n d e r h o u d , k e u k e n h u l p, k l u s j e s d i e n s t , ...).
Dit gebeurt echter zonder afbreuk te doen aan de kwaliteitsvereisten die zijn opgenomen in erken-nings- en/of subsidieregels en met de nodige aan-dacht voor de vorming en begeleiding van het tewerkgestelde personeel.
( A n t w o o rd Wivina Demeester-De Meyer : b l z . 446 – red.)