• No results found

Depressie of structurele crisis?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Depressie of structurele crisis? "

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

346 Column: Depressie of structurele crisis?

door prof. dr. C. f. Rijnvos

'Zij die gingen en zij die (terug) kwamen'

In dit zomernummer worden bijdragen gepubliccerd van personen die recent of al wat Ianger geleden het CDA hebben verlatcn dan wel, komend vanuit cen andere partij, juist voor de christen-democratic hcbben gckozen.

348

356

Hct wissclcn van politieke partij zal niemand gemakkelijk vallen, omdat men daarmee veelal emotionele banden verbreekt. De betrokkenen mocten zich een scherp beeld van de christen-democratic hebben gevormd. dat hen hevig afstootte, of juist in bijzondere mate aantrok.

De rcdactic heeft een aantal van hen gevraagd daarover te schrijven.

Op dczc wijze wordt, naar wij hopen. in bijdragen van 'zij die gingen en zij die (terug) kwamen' een beeld van het CDA geschctst. waarin de lezer vee! zal herkennen van de eigen partijpolitieke keuze.

Hood het roer recht

door prof. mr. P. f. Teunissen

Zwerftocht van een kiezer door A. A. Spijkerboer

362 Waarom confessionele partijvorming (toch nog) kan door prof. dr. N.H. Douben

365 Gesprek met mr. H. W. van Doorn 371 Klimaatverschillen

door prof. dr. f. f. M. de Valk

375 De last van de christen-democratie door dr. M. van Hulten

382 Documentatie: Tussen identiteit en fusie

Schets van enkclc ontwikkelingen in de 'radicalc gcncratie' binnen de ARPin de pcriode 1957-1971, door prof. dr. D. Th. Kuiper.

CHRISTEN OEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-X/82

(2)

COLUMN 346

Depressie of structurele crisis?

De Amsterdamse hoogleraar in de econo- mic 1. J. Klant schreef onlangs een inte- ressante beschouwing over 'economiscbe depressie als creatieve impuls'. Klant plaatst een vraagteken bij een typering van John Maynard Keynes als de man van 'de tekortschietende vraag', welke kan leiden tot een structurele economische crisis. Weliswaar is bet gebruikelijk de leer van Keynes z6 aan te duiden dat er bin- nen de markteconomie steeds een tendens is naar een evenwicht, waarbij besparin- gen en investeringen gelijk zijn; echter zonder enige garantie voor volledige werkgelegenheid. Daarvoor zijn de be- stedingen mogelijkerwijs te gering. Het een en ander leidt aanvankelijk tot grate besparingen, welke echter via een negatief multiplierproces en inkomensverdeling weglekken. Daardoor kan in bet kader van een structurele crisis een ernstige werkloosheid ontstaan. Hiermee wordt ecbter - aldus Klant - niet een geheel waarheidsgetrouw beeld van Keynes' op- vattingen gegeven. Oat is een belemmering

voor een goed inzicht in de huidige eco- nomische situatie. Van grater belang dan de tekortscbietende vraag is voor Klant de Keynesiaanse opvatting dat er binnen de markteconomie van tijd tot tijd een conjunctureel saneringsproces nodig is;

het gaat daarbij om een - om met Sebum- peter te spreken- 'opbouwende afbraak', dan wei 'creatieve destructie'. In de hausseperiode hebben zich allerlei onder- nemingen ontwikkeld die a! vlug in de concurrentiestrijd om een plaats op de markt het loodje moeten leggen oftewel praduktietecbnisch zich onvoldoende en niet tijdig weten aan te passen. Het Ieven is hard voor zulke achterblijvers. Bij een conjuncturele depressie moet een grate

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8/82

schoonmaak- in feite is dat het sanerings- praces - een uitzicbt bieden naar betere tijden.

Uiteraard betekent dit tijdelijk een vrij grate werkloosheid. Het is echter niet nodig - zo interpreteert Klant de leer van Keynes - de bittere depressiebeker van de pure markteconomie tot op de bodem te ledigen. De conjuncturele neergang kan worden verzwakt en het praces van uit- zieken worden verzacht met overbeids- investeringen, - die werkgelegenbeid scheppen -, alsmede met een stabilisatie van de consumptieve bestedingen. Dit op- treden van de ovcrheid mag cchter niet z6ver gaan dat daarmee inflatie wordt veraorzaakt, respectievelijk vergraot.

Grosso modo voldoet de Nederlandse overheid, dat zegt Klant althans, aan dit vereiste. Maar dat is, met name in de Ver- enigde Staten, niet het geval. Aan gene zijde van de Atlantische Oceaan leidt bet beleid tot een vrij grate geldontwaarding en een hoge rente; er is in Noord-Amerika duidelijk sprake van stagflatie. Wij onder- vinden daarvan nadelige gevolgen in die zin dat ook in ons land de reele rente - de nominale intrest minus de inflatie - zeer hoog is. Zonder deze conclusie in twijfel te trekken kunnen bij de juistheid van Klants betoog wei enkele vraagtekens worden geplaatst. Kan de huidige zorg- wekkende economische situatie inderdaad als een conjuncturele depressie worden aangemerkt, die in beginsel slechts met een grote schoonmaak - liquidatie van bedrijven - kan worden gesaneerd? Oat is duidelijk niet het geval. Het is veeleer z6 dat er momenteel in ons land een tra- giscbe afbraak van praduktiecapaciteit plaatsvindt, die weinig of niet met 'creatie- ve destructie' in termen van Schumpeter

C( te re

Ul

vc ve zi

l

v~

lir· dt st, w bt gt

C( Cl

fi"

ri ta

01

Jl dl

VI

le g; b d'. w n, h

\\1

d~

e1 si si b b

Cl

Zl

d

r:

IT t~ C<.

f<

"

b

I

"

c

(3)

a

e

d

te doen heeft. Los van produktconcur- rentie en technische achterstand - die uiteraard steeds kunnen optreden, als ge- volg waarvan marktgerichte en technisch- vernieuwende investeringen steeds nodig zijn - voltrekken zich sinds het midden van de zestiger jaren bepaalde ontwikke- lingen, die grote en in beginsel gezonde delen van het produktieapparaat onder sterke druk zetten. De aangelegenheden, waarom het hier gaat, zijn intussen over- bekend. Men denke aan de veel te sterk gestegen arbeidskosten, aan de loodzware collectieve lasten, belastingen en de so- ciale premies en de ontspoorde overheids- financien, welke via een gapend financie- ringstekort en een sterk toegenomen kapi- taalmarktberoep, de reele rente tot een onwerkelijk niveau hebben opgekrikt.

Juist hierdoor kwam- geheel anders dan door een vervreemding van de markt - vrijwel het gehele Nederlandse bedrijfs- leven in de klem. Vele ondernemingen gaan momenteel dicht, die - als de ar- beidskosten niet z6 sterk waren gestegen, de collectieve lasten beter in de hand waren gehouden en het financieringstekort normale grenzen niet had overschreden -, hadden kunnen voortbestaan. Daarmee was veel werknemersleed voorkomen. Nu dat niet zo gebeurt bevinden wij ons in een structurele crisis en niet in een depres- sie zoals Klant beschrijft. Gelet op deze situatie moeten wij een uitdijend over- heidsoptreden dan ook minder gunstig beoordelen dan Klant doet, wiens analyse voorts op twee punten tekort schiet. Ten eerste is het niet z6 dat de hoge rente zonder meer een Amerikaans importpro- dukt is, dat wij - overwegend via West- Duitsland - noodzakelijkerwijs moeten importeren. Het sterk toegenomen kapi- taalmarktberoep van overheidswege is een zelfstandige, sterk intrestdrijvende factor. Dat staat - gelukkig - met zoveel woorden in de Voorjaarsnota. Verder is het - ten tweede - onvoldoende om, voor wat het gebrekkig functioneren van het

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8}82

prof. dr. C. J. Rijnvos

geld betreft, aileen te !etten op de inflatie.

Een onwerkelijk hoge reele rente moet in beginsel op gelijke voet met de geld- ontwaarding als storingsfactor met be- trekking tot het monetaire bestel worden aangemerkt. Dat kan aan weinig twijfel onderhevig zijn, want die hoge rente kan - als het bedrijfsleven gedwongen wordt voort te gaan met een afwenteling van de kredietrisico's op het bankwezen- leiden tot een aantasting van het monetaire be- stel, oftewel tot een ondermijning van de gulden als rekeneenheid, ruil- en spaar- middel. Met betrekking tot het functione- ren van het geld staan derhalve als be- dreigende factoren inflatie en een onwer- kelijk hoge reele rente op een lijn. Het een en ander impliceert dat een weg uit de structurele crisis slechts mogelijk is door - met een stringente beheersing van de arbeidskostenontwikkeling en van de collectieve druk - de klemtoon te leggen op een vermindering van het financie- ringstekort van de overheid. Klant en an- dere economen onderkennen dat in on- voldoende mate, als gevolg waarvan zij niet de juiste weg wijzen, die moet leiden tot een overwinning van de structurele crisis.

(4)

CHRISTEN-DEMOCRATIE 348 CH

door prof. mr. P. J. Teunissen Ht

Prof. mr. P. J. Teunissen is hoogleraar Internationale betrekkingen aan de R.U. te Groningen. Hij is voor- zitter van de sector Buitenlandse Politiek van het Wetenschappelijk lnstituut voor het CDA.

Houd het roer recht

De uitnodiging om een bijdrage tot dit nummer van Christen Democratische Ver- kenningen te schrijven heb ik gaarne aangegrepen om mijn politieke ontwikkelings- gang toe te lichten en een visie te geven op de toekomst van het CDA.

Het besluit, in 1968, om de KVP te ver- laten, is mij niet gemakkelijk gevallen. Ik voelde mij sterk aan de partij gebonden.

Ik was 14 jaar lid van de KVP geweest en had namens de afdeling Groningen partij- raden bijgewoond waar Romme het woord voerde. Ik was lid van de Centrale Jongerengroep geweest, van de Jongeren- commissie Buitenland en van een geza- menlijk overleg van de drie christen-de- mocratische jongerenorganisaties over christen-democratische samenwerking. In dit overleg stond ik vaak scherp tegenover dr. Boertien, die opkwam voor de eigen identiteit van de ARP. Van 1965 tot mijn uittreden was ik voorzitter van de kring Groningen van de KVP.

Ik heb de stap niet gezet onder invloed van de 'nacht van Schmelzer'. Voorzover ik het destijds kon beoordelen, was ik het met de meerderheid van de fractie eens.

De motie-Schmelzer voorzag dat er een onaanvaardbaar hoog tekort op de begro- ting zou komen. Zij eiste maatregelen om

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7·8/82

dat tekort terug te dringen en bood daarbij middelen tot verhoging van de dekking aan. Dit aanbod werd door het kabinet ten onrechte van de hand gewezen. Tij- dens de kamerdebatten, in oktober 1966, werd het standpunt van de KVP-meerder- heid in wezen door AR-woordvoerder Roolvink onderschreven. De AR-fractie wilde echter geen uiterste conflict met het kabinet. Achteraf is duidelijk geworden, dat het tekort op de rijksbegroting vanaf het midden van de jaren zestig steeds moeilijker te beheersen is geworden.

De val van het kabinet-Cals bracht echter een steen aan het rollen. Het katholieke volksdeel was sedert het Tweede Vati- caans Concilie in beweging geraakt. Het bisschoppelijk mandement van 1954 werd maatschappelijk ongedaan gemaakt. Veel katholieken gingen naar de PvdA, of naar het jonge D'66. Van Mierlo zelf kwam uit het katholieke Zuiden, alwaar hij een schoolkameraad van Van Agt was ge- weest.

di~

ko

ZIC

vo mi pa

fe~

ha gu vc

va m

h~

D bi

V2

D (F M Ie

m le

oi V< lr ill bl sl m R

n~

c

01

v: k

sr

dJ

s,

rr tc li

c

(5)

I

ij

:t

:r

d I lr

Het partijbestuur van de KVP had een discussie op gang gebracht over de toe- komst van de partijvorming. Er tekende zich weldra een vijfstromenland af. De voorkeur van het partijbestuur, de vor- ming van een christen-democratische partij, was niet de mijne. In een niet-con- fessionele centrumpartij (Couwenberg) had ik geen vertrouwen. Mijn voorkeur ging uit naar een brede progressieve volkspartij. Ik zag de groep rond Van Doorn, Aarden, Bogaers en Jurgens als een weg hiertoe. Mijn scepsis ten aanzien van de christen-democratische partijvor- ming hing samen met mijn ervaringen in het partijbestuur en in veel afdelingen.

Daar was de aandacht sterk gericht op de binnenlandse politiek en op vraagstukken van de korte termijn.

De pogingen van het viermanschap (Romme, Cals, Van Rijckevorsel en Maenen) om een oplossing te vinden, leken mij ontoereikend, lijmen in plaats van lange-termijnpolitiek. Ik heb Aarden destijds dringend geadviseerd niet ak- koord te gaan.

Toen de afsplitsing een feit was, moest ik mijn functies neerleggen. lk heb dat met leedwezen gedaan en met een voor mijzelf onverklaarbaar gevoel dat de breuk niet voor altijd zou zijn.

In de PPR werd ik voorzitter van de com- missie Vredespolitiek. Maar al spoedig bleek de revolutie haar kinderen te ver- slinden. Ik kwam in botsing met tempera- mentvolle !eden als Van Hulten.

Ruim een jaar later legde ik de functie neer en werd vice-voorzitter van Pax Christi Nederland. Eind 1972 moest ik ook deze functie neerleggen. In beide ge- vallen ging het in de kern om dezelfde kwestie. Ik was voorstander van een ont- spanningsbeleid zoals dat gevoerd werd door het Westduitse kabinet Brandt- Scheel: normalisering van de betrekkingen met de Oostelijke Ianden en bereidheid tot samenwerking, maar op basis van het lidmaatschap van deNA VO. Het streven

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8}82

naar beperking van de rol van de kern- wapens leek mij juist, maar de kritiek op het afschrikkingsevenwicht van de radi- cale PPR-vleugel en vanuit het IKV, en de opkomende tendens tot verwijdering van de kernwapens uit Nederland, leken mij te ver te gaan.

Sinds 1969 nam ik actief deel aan Oost/

West-gespreksgroepen in West-Berlijn.

Daaruit was mij bekend dat de mogelijk- heden tot toenadering tussen Oost en West reeel waren, maar dat de politieke en ideologische tegenstellingen nog zeer diep zaten. En bij het overleg over de kwestie-Berlijn was de Westelijke af- schrikking een behulpzaam middel.

Aanvankelijk was ik enkele jaren partij- loos. Rond 1974 nam ik echter weer con- tact op en in 1975 trad ik opnieuw toe tot de KVP. Doorslaggevend was voor mij de kwestie van de F-16. De PvdA- fractie in de Tweede Kamer voerde des- tijds een felle oppositie tegen de eigen ministers Vredeling en Van der Stoel.

Over de F-16 werd gecongresseerd. Van Oosteuropese diplomaten wist ik dat zij opdracht hadden deze partijdiscussie bij te wonen. De Oostelijke regeringen wilden zo nauwkeurig mogelijk ge"informeerd zijn. Dit leek mij een onjuiste ontwikke- ling en ik meldde mij weer aan bij de KVP.

In christen-democratisch verband werkte ik mee aan enkele commissies over veilig- heidsvraagstukken. Deze leidden een moeizaam bestaan, gezien de binnen het CDA nog heersende meningsverschillen.

Een commissie onder Ieiding van Neuman werd voorjaar 1979 weer nieuw Ieven in- geblazen. Het was duidelijk aan het wor- den dat het IKV via een overlegorgaan tegen de kernwapens, de Vredesweek 1979 en daarna volgende verkiezingen een breuk in de Nederlandse politiek wilde forceren om de kernwapens uit Nederland te krijgen. Minister van Defensie Scholten leidde een moeilijk bestaan en had nau-

(6)

CHRISTEN-DEMOCRATIE

---~ - - - - -

welijks meer geregeld overleg met zijn eigen fractie. In september 1979 kon de commissie-Neuman haar rapport publi- ceren. Dit sprak zich uit voor een ver- mindering van onze afhankelijkheid van de kernwapens, maar ook voor een posi- tieve opstelling van Nederland ten aanzien van de eind dat jaar te nemen beslissing over de modernisering van de kernwapens voor de middellange afstand. Het rapport kreeg, als verwacht, een verdeelde ont- vangst in het CDA.

De tegenstellingen binnen het CDA, in verband met de moderniseringsbeslissing, leidden tot de instelling van een commis- sie-Donner, waartoe ik toetrad. Het rap- port van deze commissie, dat begin 1981 uitkwam, steunde in de kern van de zaak op het rapport-Neuman. Het rapport was echter beter afgestemd op de discussies binnen de 'AR-bloedgroep' en sprak zich in minder ijzige termen uit over het we- reldgebeuren. Daarom werd het beter ontvangen, al was er scherpe kritiek van o.m. Goudzwaard. Maar de naam Donner garandeerde dat de tegenstanders slechts in eerbied konden grommen. De partij- psychologen hadden zwaar geschut in stel- ling gebracht.

Terugkijkend op de veertien jaar sinds 1968 bespeur ik bij mijzelf geen ontwik- keling naar rechts, maar wei een reactie op een te ver gegane polarisatie. De eisen van de Radicalen, van Keerpunt '72 en van de PvdA bij de kabinetsformatie 1977 leken mij irreeel. En omdat ik nogal wat relaties in die kringen had overgehouden die zuchtten onder de strijd voor de voor- uitgang, voelde ik mij sterk staan in deze overtuiging.

Inmiddels heeft het CDA een belangrijke mate aan stabilisatie in de Nederlandse politick gebracht. Maar het heeft een harde tijd voor de boeg. Om deze goed door te komen zal het een intensief beroep moeten doen op de aanzienlijke braintrust waarover het inmiddels beschikt. Aan zijn organisatie en program van uitgangs-

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8/82

350 punten zal het de kracht moeten ontlenen om zich zoveel mogelijk wars te houden van opportunisme.

De jaren '80

De Nederlandse politick staat in de ko- mende jaren voor een aantal grate opga- ven, die nauw met elkaar samenhangen:

- Ons land opnieuw een constructieve plaats geven in de internationale politick.

Daarbij is met name de verhouding tussen samenwerking met de Westelijke Ianden en de zgn. kleine-Ianden-politiek aan de orde.

- Een herbezinning op de economische orde, nationaal en internationaal.

- Een aanpassing van de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkelingssamenwer- king aan de nieuwe realiteiten van de wereldeconomie.

- Handhaving van menselijke waardig- heid en van geestelijke waarden in een samenleving die is vervlakt.

Deze opgaven zijn een uitvloeisel van het feit dat de jaren '70 zich in een aantal op- zichten anders hebben ontwikkeld dan verhoopt. De hoop was, dat wij met SALT, de akkoorden over Duitsland en Berlijn, het MBFR-overleg en het Euro- pees Veiligheidsoverleg een periode in- gingen, waarin de tegenstellingen tussen Oost en West geleidelijk zouden vermin- deren;

dat door overleg over een nieuwe inter- nationale economische orde de inspan- ningen gericht zouden kunnen worden op een alomvattende aanpak van het Noord- Zuidvraagstuk;

dat in onze samenleving een verdergaan- le gelijkschakeling en emancipatie de weg zouden banen naar maatschappelijk en persoonlijk welbevinden voor ieder;

dat West-Europa in een meer ontspannen wereld tot grotere eenheid zou komen, en het accent zou kucnen blijven leggen op economische samenwerking (het zgn.

'civiel Europa').

CIJ

Dei oli he· no In va; in no eff ov: 441 tra ecc we In do Ur en ov Ht: en dii N1 be ke:

(L

on sic zij< Ht: na 19 ov, fer ha, In serl da cri en gai am de1 eei W: Mt hec

CH

(7)

n

11

t

De werkelijkheid is anders geweest. Twee oliecrises, in 1973 en 1979, hebben een hevige schok gegeven aan de wereldeco- nomie en de meeste ontwikkelingslanden.

In de Westelijke Ianden was het wel- vaartsdenken van de jaren '50 en '60 nog in voile bloei. Waarschuwingen van ceo- nomen hadden slechts in enkele Ianden effect. Het kabinet-Den Uyl verhoogde de overheidsuitgaven echter in 4 jaar tijd met 44 miljard gulden. Het kabinet-Van Agt trad eind 1977 aan met de vaste wil de economic te saneren, maar stuitte op grote weerstand, ook uit eigen gelederen.

In Europa zette de ontspanning zich wel door, maar wereldwijd niet. De Sovjet- Unie vergrootte haar invloed in Afrika en Afghanistan. Het wapenbeheersings- overleg had slechts beperkte resultaten.

Het SALT II-akkoord stond aan de VS en de Sovjet-Unie zelfs nog een uitbrei- ding van de kernbewapening toe. De NAVO achtte zich eind 1979 genoopt te besluiten tot een modernisering van de kernwapens voor de middellange afstand (LRTNF), met een gelijktijdig aanbod tot onderhandelen over verminderingen. De slotacte van Helsinki riep aan Oostelijke zijde de vonk van de vrijheid op.

Het overleg over een nieuwe intematio- nale economische orde liep rond 1979/

I 980 in het slop. Er kwam een akkoord over een Gemeenschappelijk Grondstof- fenfonds dat weinig praktische betekenis had.

In Oost en West was de tegenstelling tus- sen verwachtingen en realiteit zo groot, dat de jaren '80 aanvingen met een hevige crisis. Bij de publieke opinie riep dit angst en verzet op. Dit is begrijpelijk, maar het gaat er thans om de problemen politick aan te pakken. Als sleutelpartij in de Ne- derlandse politick heeft het CDA daarbij ccn vitale taak.

Wapenbeheersing

Mede op aandrang van West-Europa heeft president Reagan SALT II niet ge-

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8/82

heel terzijde geschoven. In feite wordt het akkoord zowel door de VS als door de Sovjet-Unie gerespecteerd. Dit feit vormt de basis waarop beide Ianden nu gaan onderhandelen over reducties (START).

Op het totstandkomen van dit overleg is veel invloed uitgeoefend door bondskan- selier Schmidt. Deze is daarin geslaagd door het NA VO-dubbelbesluit van de- cember 1979- moderniseren en onder- handelen - uit te spelen. Schmidt heeft bereikt dat de onderhandelingen over de LRTNF er kwamen. De LRTNF en SALT hangen nauw samen, want in beide gevallen gaat het om strategische wapens.

De VS en de Sovjet-Unie moesten dus ook tot overleg komen over de wapens die onder SALT vallen.

Tegenover de VS heeft Schmidt gedreigd:

als er geen kernwapenoverleg komt, brengt de vredesbeweging mijn regering ten val. Tegen de Sovjet-leiders zei hij:

als er niet onderhandeld wordt zal het Westen zijn bewapening verhogen.

Deze politiek van Schmidt geeft blijk van een verschil in stijl ten opzichte van het Nederlandse beleid: het aanwenden van invloed in het bondgenootschap door de bereidheid mee te doen en niet alles op de kaart van het protest te zetten, al moet de democratic wel ruimte Iaten aan pro- testbewegingen.

Het was belangrijk dat in het regeerak- koord van het tweede kabinet-Van Agt is opgenomen dat Nederland de NA VO- beslissing van december 1979 respecteert.

Het standpunt van het CDA: 'geen defini- tief nee zeggen zolang er nog onderhan- deld wordt' is magerder, maar biedt wel een opening tot aansluiting bij de bond- genoten. Als Nederland zich geheel afzij- dig zou houden verspeelt het ook de mid- delen om Frankrijk en Engeland nader bij het wapenbeheersingsoverleg te betrekken en tot een gemeenschappelijke Westelijke politiek van wapenbeheersing te komen.

Belangrijk is ook, dat de publieke opinie

(8)

CHRISTEN-DEMOCRATIE

gaat inzien, dat na een periode van Wes- telijk militair overwicht het overwicht thans in tal van opzichten aan Russische zijde ligt. In feite is het Westen allang met een politiek van eenzijdige beperking bezig geweest. Dat is aanvaardbaar, als we de eenzijdige stappen nu maar niet radicaliseren tot: aile kernwapens Neder- land uit.

Vermindering van de rol van de kem- wapens

Ret streven biernaar is nodig, maar moei- lijk. Vier manieren zijn in discussie:

- Wapenbebeersingsoverleg, d.w.z. twee- zijdige maatregelen.

- Eenzijdige vermindering door eenzij- dige afscbaffing.

- Beperkte eenzijdige vermindering.

- Versterking van de conventionele wa- pens.

De eerste methode wordt toegepast bij START en het LRTNF-overleg te Gene- ve, alsmede bij MBFR. Zij heeft tot in- achtneming van plafonds voor de kern- bewapening geleid en tot beperking van de kans op een kernoorlog tussen Oost en West.

De tweede methode is voorgesteld door bet IKV. Eenzijdige afschaffing - door verwijdering van de kernwapens uit Ne- derland en het immoreel verklaren van medewerking aan de afscbrikking- ver- mindert de rol van de kernwapens niet.

Want nu worden die van de tegenpartij bruikbaarder. Deze krijgt een militair en politiek overwicht.

De NA VO kan het nog niet zonder kern- wapens stellen. Zouden de kernwapens geheel uit Europa worden teruggetrokken, dan zou de kans op een oorlog kunnen toenemen, gezien o.m. de spanningen om Polen.

Bovendien willen Frankrijk en Engeland hun kernwapens niet afstaan. Ret IKV- standpunt zou dus ook de weg naar een

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8/82

352

verdere Westeuropese samenwerking af- sluiten.

Beperkte eenzijdige verminderingen zijn wel denkbaar. Ret NA VO-dubbelbesluit van december 1979 ging gepaard met een eenzijdige verlaging van het NA YO-be- stand aan kernwapens van 7000 naar 6000. In het algemeen veronderstelt de derde benadering ecbter dat tegelijk de conventionele bewapening wordt ver- sterkt. De Nike-luchtafweerraket kan wor- den vervangen door de conventionele Patriot. De atoommijnen kunnen worden vervangen door andere explosiva. De ma- ritieme nucleaire dieptebommen kunnen naar functie worden beperkt naarmate betere conventionele bestrijdingsmiddelen ter beschikking komen. Ben punt van dis- cussie is, of de nucleaire artillerie kan worden vervangen door de Lance.

Aan deze maatregelen zijn echter voor- waarden verbonden. De bondgenoten moeten er mee akkoord gaan, mede om- dat zij ook aan hen geld kosten. Ret be- leid van beperking van de rol van de kernwapens kan niet worden doorgezet als de bondgenoten reden hebben om te vrezen dat Nederland in feite van al zijn kernwapentaken af wil, terwijl het boven- dien bezuinigt op zijn inspanningen voor de conventionele defensie.

Wij moeten het beleid van de Oostelijke landen goed voor ogen houden. De Sovjet- Unie heeft in Oost-Europa geen atoom- koppen en is best bereid dat gebied deel te laten uitmaken van een kernwapenvrij Europa. Maar de kernwapens maken een integrerend deel uit van de strategie van het Warschau-pact. In tijd van oorlog worden zij vanuit de Sovjet-Unie ingezet (SS-20) of snel naar het front gebracht (vliegtuigen, artillerie).

Wat mij in het CDA aanspreekt is de be- reidheid om naar een vermindering van de rol van de kernwapens te streven.

Maar de woordvoerders van bet CDA doen niet altijd recht aan aile aspecten van het probleem.

cr.

Ec De op ka die:

ge~

Fo lij1 ke op na· dri Rt

eer

Ill

de sd he M arl ve Zc ge ne ze

se1

ko va In '6( ge

ml

op va ec' we ste M ere lie

ee1

Dt ve: on zic vo Rt ko

CH

(9)

Economie

De Nederlandse economie is zo klein en open, dat zij zichzelf niet alleen saneren kan. Kort voor de kabinetscrisis van me- dia mei werden de Westelijke Ianden, aan- gesloten bij het Internationale Monetaire Fonds, het eens over een gemeenschappe- lijke aanpak: de overheidsuitgaven beper- ken, alsmede het beroep van de overheid op de kapitaalmarkt; de rente daardoor naar omlaag en ruim baan voor het be- drijfsleven.

Het probleem dat hierachter ligt is niet eenvoudig. Het komt er op neer dat zich in onze economie twee tegengestelde ten- densen doen gevoelen. Investeringen scheppen aan de ene kant werkgelegen- heid, hetgeen gunstig is voor de inkomens.

Maar zij leiden ook tot een afstoten van arbeid. Vooral door de automatisering is veel arbeid vervangen door machines.

Zolang er sprake is van economische groei geeft dat geen moeilijkheden: de mensen nemen ander, hager geschoold werk; of ze gaan naar de overheid of de diensten- sector; of de arbeidstijd kan worden ver- kort zonder dat het ten koste van de wel- vaart gaat.

In de jaren '50 en het begin van de jaren '60 kon het beleid hier systematisch op gericht worden. Om de economie te sti- muleren werd jaarlijks een beperkt tekort op de rijksbegroting aanvaard. Er werd van uitgegaan dat de stimulering van 'de economie dat tekort achteraf zou weg- werken, nl. door hogere belastingopbreng- sten.

Maar al in de jaren '60 werd onze demo- cratie te eetlustig. De oliecrises en de mi- Iieuproblemen van de jaren '70 maakten een eind aan de onbezorgde ontwikkeling.

De prijzen van energie, werknemers, in- vesteringen en belastingen werd voor veel ondernemers te hoog. Nederland prijsde zich internationaal uit de markt en began vooral op zijn gasbel te drijven.

Het 'banenplan' van de PvdA zou op korte termijn banen geschapen hebben in

CHRISTEN DEMOCRATISC:HE VERKENNINGEN 7·8/82

weinig produktieve sectoren en de over- heidsuitgaven en de rente hoog gehouden hebben. Daarom faalde het.

De hoge rente is niet aileen een probleem voor de binnenlandse politiek. Een hoge rente in de Westelijke economieen bete- kent een hoge rente voor de ontwikke- lingslanden, die hun schulden verder zien stijgen en de investeringen afnemen. De crisis in de wereldeconomie heeft tot een gevaarlijke toename van het protectionis- me geleid. Dit werkt ook in Oost-Europa door. Het protest van de Poolse vakbe- weging is mede losgemaakt door de eco- nomische terugslag. En de gelijktijdige economische crisis in Oost en West heeft tot een ideologische prestigeslag geleid, die zich doet voelen in heel de wereld.

Herstel van de Westelijke economieen is een voorwaarde voor vooruitgang en vrede in de wereld.

Ontwikkelingssamenwerking

De huidige ontwikkelingen dwingen ook tot een sanering in de ontwikkelingssa- menwerking. Ontwikkelingsbijstand in de echte zin van het woord is een moeilijke opdracht en laat zich niet altijd in pro- centen uitdrukken. Zij moet gericht wor- den op sectoren die vaak slechts langzaam rendement afwerpen: landbouw, onder- wijs, gezondheidszorg. Het zijn de sec- toren waarvoor de regeringen van de ont- wikkelingslanden zelf niet altijd de hoog- ste aandacht hebben. Te gemakkelijk gaat de 'hulp' naar industriele ontwikkeling.

Maar daar is zij het minste nodig en ont- staat in een tijd van scherpe internationale concurrentie het snelst de verdenking dat er sprake is van idealistisch aangeklede exportsubsidies. De belangrijkste 'hulp' voor de industriele ontwikkeling van de jonge Ianden is het tegengaan van Weste- lijk protectionisme.

Samenleving

Het CDA als partij die zich beroept op principiele uitgangspunten staat voor de

(10)

CHRISTEN-DEMOCRATIE

taak het tij te keren en in te gaan tegen een geestelijk vervlakte en genivelleerde welvaarts- en verzorgingsstaat; tegen een samenleving waar het geweld des zondags in de stadions losbarst en jonge mensen vluchten in drugs. Deze verschijnselen wijzen er op dat er bet nodige schort aan de sociale bindingen in gezin, op school, in de onmiddellijke levensverbanden van de mens.

De lijst van urgentiepunten is groot. Be- scherming van bet bijzonder onderwijs.

Herstel van de kwaliteit van bet onderwijs en meer mogelijkheden voor begaafde leerlingen. Bescherming van de goede psychotherapie tegenover de vervlakken- de aanpak van de geestelijke gezondheids- zorg door welzijnswerk. Aandacht voor de nieuwe zwakken in de samenleving, zoals de ouden van dagen in verpleegte- huizen; voor gescheiden mannen die on- derworpen zijn aan langdurige alimenta- tieverplichtingen. Aandacht voor het feit dat de onlangs benoemde ombudsman verklaard heeft gehinderd te worden in zijn werk door gebrek aan medewerking van de overheid. De nieuwe zwakken zijn zij, die niet door de vakbeweging be- schermd worden.

Uit bet CDA-Program van Uitgangspun- ten blijkt, dat de partij zich wei afwenden van de oppervlakkige verzorgingsstaat van de jaren '70. Maar er zal veel kracht nodig zijn om dit waar te maken.

Onderdrukten buiten Nederland De rechten van de mens staan in Neder- land gelukkig hoog aangeschreven. In het buitenlands beleid gaan zich bier echter grote problemen voordoen. In Oost-Euro- pa is sprake van een terugslag. De achter- uitgang in de wereldeconomie leidt tot een aantasting van mensenrechten in de ontwikkelingslanden. Bij scherpere econo- mische tegensteilingen komt het recht snel in het gedrang. Het vraagstuk van de apartheid zal steeds meer in de aandacht komen.

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8!82

354

Nederland staat hier voor een uiterste spanning tussen zijn idealen en politieke middelen. Een economische boycot van Zuid-Afrika kan het niet op eigen kracht organiseren, gezien de verplichtingen in het kader van Benelux en EG. Een vrij- willige boycot betekent dat onze overheid geen aankopen meer zou moeten verrich- ten bij Nederlandse bedrijven die handel drijven met Zuid-Afrika. Maar hoeveel zijn dat er niet? En de buitenlandse be- drijven onderhouden die handel ook.

Een boycot van Zuid-Afrika is aileen mogelijk bij een gemeenschappelijk op- treden van de grote internationale han- delsmachten: EG, VS, Japan. Inmiddels kan Nederland wel de economische ont- wikkeling van de frontlijnstaten bevorde- ren en ze sterker maken tegenover Zuid- Afrika. En het kan politieke steun geven aan de krachten in en buiten Zuid-Afrika die verandering willen bevorderen.

Aileen of samen?

Als het bevorderen van vrede en recht- vaardigheid aileen een kwestie was van het veranderen van houdingen en opvat- tingen van mensen, lag het makkelijk. Dan zou ons land met gelijkgezinde Ianden intemationaal zijn eigen weg kunnen gaan.

Maar de opbouw van vrede en rechtvaar- digheid vereist ook structuren, en econo- mische, militaire en politieke macht. Dat laten de huidige crises (Polen, Afghani- stan, Midden-Oosten, Zuid-Afrika, Falk- landeilanden) opnieuw zien. De VN is nog lang niet sterk genoeg.

Nederland moet daarom in eerste instantie aansluiting houden bij de democratische Ianden en binnen deze groep, met behoud van de samenhang, de linksbuiten spelen.

Open voor de noden van de wereld en voor de mogelijkheden van de politiek.

Om daarin op langere termijn geloofwaar- dig te zijn, zijn overtuiging en visie nodig.

V oor mij ligt deze met name in de visie op de mens welke uit het CDA-Program

va ee we

ZH

zij

Cl

(11)

van Uitgangspunten spreekt. De mens als een schepsel dat geroepen is tot verant- woordelijkheid en rentmeesterschap, en zich daarbij tegelijk steeds bewust moet zijn van zijn beperkingen.

CHRISTEN OEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7·8/82

(12)

CHRISTEN-DEMOCRATIE 356

door A. A. Spijkerboer

A. A. Spijkerboer is predikant van de Hervormde Gemeente Bijlmermeer.

Zwerftocht van een kiezer

In de brief, waarin de redactie mij uitnodigt een bijdrage aan dit blad te leveren, lees ik: 'Men wisselt niet zomaar van politieke partij; daarmee worden vee Ia!

emotionele ban den verbroken', en daarop volgt: 'De betrokkenen moeten zich dus een beeld van de christen-democratie hebben gevormd, dat hen afstootte c.q. juist aantrok.'

'Emotionele banden' ... , 'beeldvor- ming' ... - de door de redactie gebruikte termen geven mij de vrijmoedigheid mijn artikel te gieten in de vorm van een per- soonlijk relaas, en dat wordt dan het relaas van iemand die zich altijd voor de politiek gei"nteresseerd heeft, maar nooit dicht bij het circuit gezeten heeft waarin de werkelijke beslissingen vallen, en dus het informatie-niveau heeft van een aan- dachtige krantenlezer.

Emotionele banden heb ik aileen gehad met de Partij van de Arbeid, en die ban- den zijn gelegd tijdens de verkiezingscam- pagne van deze partij in 1946. Schermer- horn trok door het land en hield ook een rede in het stadje waarin ik nog op de middelbare school zat. De zaal was eivol;

ik herinner me niets van wat hij zei, maar de bewogenheid waarmee hij sprak staat me nog levendig voor de geest: geen mens zou meer aan zijn lot overgelaten worden

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7·8/82

en er zou recht gedaan worden.

Vele jaren later, toen ik allang en breed predikant was, heb ik goed begrepen wat het socialisme van de PvdA voor de men- sen betekend heeft. Een man vertelde over zijn overleden ouders: vader was dagloner en dat betekende dat er 's win- ters bitter weinig te verdienen viel; daar- om ging vader 's winters vaak met een oude schuit de toenmalige Zuiderzee op om vis te vangen; van moeder die erg be- zorgd was moest ik dan telkens op de dijk gaan kijken of vader er al aankwam; mijn ouders keken tegen hun oude dag aan als tegen een zwart gat, en dankzij Drees heb- ben ze een goede oude dag gehad. Een andere, oude, man zei: 'Dominee, ik krijg zoveel gulden per maand, en het is mijn recht!' Socialisme betekent voor mij nog steeds dat er niemand aan zijn lot over- gelaten wordt en dat er recht gedaan wordt. Ik was het er in 1946 van harte

CH me mH nu var dat tisc dig De

VOl

me tio de; go< de vo wij

lllt

In< wa du se' M' en de m

- (

mi se1 he ha vo ga on no ko

w

p, ne p, bli pe re: ac ge be ak ml Li

Clc

(13)

mee eens dat de PvdA niet alle produktie- middelen wilde socialiseren, omdat Marx nu ecnmaal gezegd had dat die 'in handen van de gemeenschap' moesten komen, en dat ze gewoon bekeek wat het meest prak- tisch was om iedereen aan een menswaar- dig bcstaan te helpen.

De eerste schaduw over het enthousiasme voor het socialisme, dat Schermerhorn me bijgebracht had, vie! tijdens de poli- tionele acties in Indonesie. Wanneer je deze acties achteraf bekijkt, kun je heel goed begrijpen dat onze regering die voer- de en dat een grote meerderheid van ons volk de regering daarbij steunde: hadden wij als kleine jongens op de Lagere School niet geleerd, dat wij van 'Nederlandsch Indie' ecn grote plantage hadden gemaakt, waarin allerlei uitermate nuttige pro- dukten werden geteeld, en dat de 'inheem- se' bevolking daar uitermate wel bij voer?

Moest dat werk niet voortgezet worden en moest een Sukarno, die nota bene met de J apanners gecollaboreerd had, dan roet in het eten gooien? Maar van zendelingen - er hangt voor je politieke oordeelsvor- ming nu eenmaal erg veel af van de men- sen die je ontmoet - leerde ik al gauw dat het Indonesische nationalisme zijn aan- hang vond onder brede lagen van de be- volking en geen verschijnsel van voorbij- gaande aard was. Daarom leek het me onjuist om er oorlog tegen te voeren en noodzakelijk om ermee tot een akkoord te komen.

Waarom wilde een regering waarvan de PvdA dee! uitmaakte dan toch die politio- nele acties voeren? Je hoorde toen, dat de PvdA in ieder geval in de regering wilde blijven om haar program van maatschap- pelijke hervormingen uit te kunnen voe- ren, en dat zij daarom die politionele acties maar op de koop toenam. In ieder geval was de KVP toen een blok aan het been voor die socialisten, die tot een akkoord met het Indonesische nationalis- me wilden komen. De overeenkomst van Lingadjatti werd door een motie Romme-

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8/82

van der Goes van Naters 'aangekleed', en dat de KVP geen gunstige invloed had op het beleid in Indonesie was wel duide- lijk. De houding van de ARP: 'Gezag is gezag en rebel is rebel' en: 'Niet praten maar granaten' was absurd, en ik keek ernaar als naar een zeer vreemd dier in Artis. De CHU bestond uit aardige, maar eigenlijk erg conservatieve mensen, en daar zag ik nooit echte politick uit komen.

Het zou in die jaren niet in mijn hoofd op- gekomen zijn om op een confessionele partij te stemmen.

Maar die jaren gingen voorbij en in de jaren zestig onderging de PvdA een enorme gedaanteverandering. Hoe groat die verandering was kan ik als afgevaar- digde naar congressen van die partij con- stateren. Op een in het begin van de jaren zestig gehouden congres opereerden na- tuurlijk wei rebellen, maar wanneer die rebellen een motie ter tafel brachten, die het partijbestuur niet beviel, zei de partij- voorzitter met een krachtige stem: 'Con- gres, het partijbestuur ontraadt aanvaar- ding van deze motie!' en het congres ver- wierp de motie met een grate meerderheid van stemmen. Op een congres aan het eind van de jaren zestig sloegen uit de zaal komende golven tegen het podium op en over de bestuurstafel heen, en ver- oorzaakten daar een voor ieder een zicht- bare ontreddering: het bestuur had de grootste moeite om het hoofd boven water te houden en tenminste het vege lijf te redden. De opmars van Nieuw Links was begonnen.

De politick van de PvdA inzake vrede en veiligheid had ik in de jaren vijftig en zestig altijd wel met enige scepsis gadege- slagen, maar de aanvaarding van Lam- mers' anti-KVP-motie was het eerste dat mijn vertrouwen in de PvdA echt schokte.

Die motie was onderdeel van een paging het confessionele midden in ons land electoraal te vernietigen. Wie geloofde dat zo een paging zou kunnen slagen, ver-

(14)

CHRISTEN-DEMOCRATIE

ried mijns inziens een totale onkunde van de werkelijke verhoudingen in ons land:

er gingen ook in die tijd 's zondags in ons land altijd nog veel meer mensen naar de kerk dan naar het voetbalveld, en een groot deel van die mensen stemt op een confessionele partij. Dat de socialisten aileen op grond van soliede afspraken met de KVP zouden kunnen samenwerken, en dat ze er tijdens de samenwerking op toe moesten zien dat die afspraken stipt na- gekomen zouden worden, was duidelijk, maar wat had het voor zin zich via een anti-confessionele politiek buitenspel te plaatsen? Het gaat er in de politiek om dingen gedaan te krijgen!

Ernstige bezwaren had ik ook tegen de manier waarop de Nieuw Linksers allerlei respectabele sociaal-democraten en ver- dienstelijke bestuurders van hun plaatsen in de partij afdrukten, met geen ander doel dan om die door nieuw-linkse 'vriendjes' te vervangen. De affaire-Stam in de federatie Amsterdam van de PvdA was de druppel die voor mij de emmer deed overlopen. Starn had een veroorde- ling wegens een anti-semitische uitlating achter de rug, en had dat verzwegen toen hij kandidaat gesteld werd voor de ge- meenteraad. Toen dat aan het Iicht kwam waren de Amsterdamse Nieuw Linksers, die bij hun 'zuivering' van de oude socia- listische raadsfractie geen enkele conside- ratie hadden gehad met zeer verdienste- lijke raadsleden, poeslief, en ontdekten zij plotseling dat socialisme ook mildheid in persoonlijke relaties betekende. Ja, in- derdaad, Starn behoorde tot hun vrienden- kring. Het was een weerzinwekkende vertoning en ik bedankte als lid van de partij.

Wat nu? Ik moet bekennen dat de nieuwe partij van Drees jr. mij toen zeer aan- sprak: zijn radicale keme voor het open- baar vervoer, het profijtbeginsel, de nood- zaak om de verzorgingsstaat eens grondig door te lichten om te zien of het geld ook

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8/82

358

daar terechtkomt waar het terecht moet komen, en zijn opvatting dat eenmaal ge- nomen beslissingen ook uitgevoerd moe- ten worden, ook al beginnen er hier en daar mensen te protesteren. Ik geloof wel dat Drees jr. door een echt socialis- tisch elan bezield was, maar hij slaagde er niet in om dat over te dragen op anderen, en zo werd het socialistische karakter van zijn partij onzichtbaar. (Ik blijf het be- treuren dat Drees jr., die zijn tijd een jaar of tien vooruit is, uiteindelijk uit onze politiek verdwenen is.)

Na enig wikken en wegen viel mijn keus na mijn breuk met de PvdA op de Anti- Revolutionaire Partij. Mijn belangstelling voor de ARP was gaande gemaakt door een artikel van mr. J. L. Heldring in NRC-Handelsblad. Heldring (als colum- nist nog steeds, om met de oude Staten- vertaling te spreken, 'van zijn schouderen en opwaarts hoger dan al het volk') ver- telde dat de ARP in een publieke bijeen- komst erkend had, dat zij er ten opzichte van het Indonesische nationalisme ten enenmale naast geweest was. Deze partij deed dus iets, wat vrijwel geen enkele andere partij ooit doet, namelijk in het publiek schuld belijden, en dat kon ik heel goed in verband brengen met het con- fessionele karakter van deze partij. Bij nader toezien bleek de kamerfractie van deze partij een vooruitstrevende politiek te willen voeren, en toen ik Biesheuvel voor de televisie hoorde zeggen dat de keuze voor een confessionele partij voor een Christen geen 'must' was, was voor mij het hek van de dam, en ging ik over naar de ARP. Ik had, en heb, er namelijk ernstige theologische bezwaren tegen wanneer de keuze voor een politieke partij - ook voor een socialistische partij! - voorgesteld wordt als iets dat eigenlijk van God m6et: God is in de hemel en de mens is op de aarde, en we moeten liever niet proberen hem naar ons toe te trekken.

Van mijn keuze voor de ARP heb ik geen spijt gehad: zolang zij in de kamer verte-

CHf gen stre par con alti hoe De:

ein' van naz ver Ci zor ker de! rna te r der de jan1 oec Ro

001

lui< het lin1 ker afg led· Tn mu he<: rna uit1 me noc Nu de' de onu lev tm.l vo( kin rec bev

Jll I

CH'

(15)

genwoordigd was voerde zij een vooruit- strevende, op samenwerking met andere partijen gerichte politiek, waarvoor een confessionele partij - er blijft natuurlijk altijd veel te wensen over! - zich niet be- hoeft te schamen.

De vorming van het CDA betekende het einde van de ARP en dus ook het einde van mijn banden met die partij. De stap naar het CDA heb ik niet gedaan en ik zal vertellen waarom. Wanneer een partij een C in haar naam heeft dient ze daar heel zorgvuldig mee om te gaan en dat bete- kent dat het onderscheid tussen Rome en de Reformatie niet onder de tafel gewerkt mag worden. Nu is het politici niet kwalijk te nemen wanneer zij denken dat dit on- derscheid geen betekenis meer heeft, want de theologen hebben aan het eind van de jaren zestig luidkeels verkondigd dat het oecumenische varken, voorzover het Rome en de Reformatie betreft, op een oor na gevild is. Ze konden dat dan wei luidkeels verkondigen, maar waar was het niet: de waarheid is dat de belangstel- ling voor de leer in de rooms-katholieke kerk en in de protestantse kerken sterk is afgenomen: men relativeert de in het ver- leden, bijvoorbeeld op het Concilie van Trente en in de Heidelbergse Catechis- mus, gevallen beslissingen over de leer, heeft het gevoel dat men eigenlijk vrij ge- makkelijk tot nieuwe gemeenschappelijke uitspraken over de leer zou kunnen ko- men, maar vindt het dan ook weer niet nodig om dat echt te proberen.

Nu is het niet gemakkelijk om de leer van de kerk op haar juiste waarde te schatten:

de leer maakt niet zalig, een leer die geen onmiddellijke gevolgen heeft voor het Ieven is zo dood als een pier, dat is na- tuurlijk allemaal waar, maar - de leer, bij voorbeeld een goed inzicht in de predi- king van het Nieuwe Testament over rcchtvaardiging en heiliging is wei zeer bevorderlijk voor de levenspraktijk, ook in de politiek. Wie deze leer goed begrijpt

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7-8/82

zal hartstochtelijk opkomen voor de men- selijke waardigheid, bijv. tegen de armoe- de en tegen de mishandeling van ge- vangenen, en tegelijk weten waarom iede- re poging de hemel op aarde te vestigen uitloopt op een hel.

De C van het CDA is niet duidelijk, en daar kwam voor mij nog iets anders bij:

het was duidelijk dat aileen al door de getalsverhoudingen tussen KVP, ARP en CHU het CDA een vergrote KVP zou worden. Ik was dan ook niet verbaasd toen ik in een artikel van Aantjes in Trouw van 6 mei 1982 las, dat het bestuur van het CDA, zonder daartoe door de bisschoppen te zijn uitgenodigd, uit eigen beweging een schrijven van het episcopaat over de kernbewapening namens de partij had beantwoord. Dat de KVP dat inder- tijd kon doen was duidelijk, maar een CDA dat de protestanten in zijn gelede- ren ernstig neemt, dient geen bijzondere relaties met de bisschoppen te onderhou- den.

De totstandkoming van het CDA heeft mij vaak verbaasd: hoe kon de ARP haar goede kamerfractie inbrengen in een ge- heel, waarin die onherroepelijk haar slag- vaardigheid zou verliezen? Hoe kon de CHU, die krachtens haar oorsprong zo verknocht is aan het protestants karakter van de Nederlandse natie, zonder een kik te geven opgaan in het CDA? Ik vermoed dat de grondslagen voor het CDA al in een ver verleden gelegd zijn: toen trokken RKSP, ARP en CHU nog wel streng van elkaar gescheiden op en piekerden zij niet over een fusie, maar de huiver voor het ongeloof, dat zij in het socialisme en het liberalisme zo driest de kop op zagen ste- ken, dreef hen al naar elkaar toe. De in- grijpende veranderingen in onze samen- leving na 1966: de golf van ontkerkelij- king die over ons land ging en de daarmee gepaard gaande afbrokkeling van confes- sionele machtsposities, brachten de uit- eindelijke eenwording tot stand, en om

(16)

CHRISTEN-DEMOCRATIE

wat de theologen zeiden hoefde men daar ook geen confessioneel geweten bij te heb- ben.

De redactie vraagt mijn mening over het Program van Uitgangspunten van het CDA. Mij zijn daarin geen dingen opge- vallen, waarmee ik het niet eens zou kun- nen zijn, maar speelt zo een program in het CDA een grote rol? Wanneer gerefor- meerden iets zeggen, moet je er altijd rekening mee houden dat ze het ook doen, maar bij hervormden en rooms-katholie- ken is dat risico aanmerkelijk minder groot, en de gereformeerden werpen in het CDA niet veel gewicht in de schaal; in ieder geval geen doorslaggevend gewicht.

Wanneer, zoals onlangs op een partijraad van het CDA, de helft van de aanwezigen de vergadering verlaat wanneer blijkt dat Van Agt niet komt, dan mag ik Van Agt ook wel zien als een gestalte die het CDA veel meer beheerst dan welk program dan ook. Waaraan heeft Van Agt zijn sterke positie binnen het CDA, en naar mijn er- varing ook daarbuiten, te danken? Het lijkt mij waarschijnlijk dat Van Agts sym- pathie, bij zijn entree in de politiek, uit- ging naar de PvdA. Waarom is nu juist hij het mikpunt geworden van het anti- kerkelijke sentiment, dat in de PvdA net zo latent, maar even onmiskenbaar aan- wezig is als een anti-socialistisch senti- ment in het CDA? Ik heb die vraag voor mezelf nooit goed kunnen beantwoorden, want ik zou in het CDA wel betere mik- punten voor anti-kerkelijke sentimenten weten te vinden. Heeft hij door zijn, mis- schien uit aanvankelijke sympathie gebo- ren, aarzelende houding ten opzichte van de PvdA, juist de agressie van de socia- listen opgeroepen? Het lijkt mij niet uitge- sloten: ook menselijke agressie weet met feilloze precisie de zwakke plekken van de tegenstander te vinden. In ieder geval heeft heel televisie-kijkend en kranten-lezend Nederland kunnen zien hoe Van Agt tij- dens het Mentendebat en bij de Bloemen- hove-affaire door de PvdA gemangeld

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7·8/82

360 werd. De socialisten hebben bij die gele- genheden de grenzen van het ook in de politiek vereiste 'fair play' wel ver over- schreden. Van Agt wankelde, viel bijna.

hield zich manmoedig staande en riep daardoor bij de kiezers een golf van sym- pathie voor de 'underdog' op.

Mr. A. P. van Walsum schreef in NRC- Handelsblad van 24 maart 1977 dat de ook in ons land aanwezige 'stille conser- vatieven' in Van Agt hun man zouden vinden en de feiten hebben hem op een overweldigende manier in het gelijk ge- steld. De 'stille conservatieven' zijn de mensen die niet zoveel belangstelling heb- ben voor financiele, economische en so- ciale kwesties en die zich ergeren aan de in ons land wel ver gaande permissiviteit:

ze komen daar niet openlijk voor uit, omdat er altijd wel een progressief in de buurt is van wie ze de wind van voren krijgen, en dan weten ze niet wat ze zeg- gen moeten, maar aan de stembus weten ze hun man te vinden: Van Agt.

Wat voor mij onbegrijpelijk blijft, is dat Van Agt, die ten aanschouwen van televi- sie-kijkend Nederland op zijn racefiets klimt wanneer hij regeren moet, zijn po- pulariteit behoudt. Hij heeft de verant- woordelijkheid voor het kabinet-Van Agt II op zich genomen, en je zou verwachten dat hij die ten volle draagt, maar dan zie je hem tijdens de perikelen over de voor- jaarsnota door New York peddelen. Dat is fnuikend voor onze democratie, en er zijn nog een paar andere dingen waaruit blijkt dat het CDA een gevaarlijk spel speelt met onze democratie: de statenver- kiezingen zijn statenverkiezingen, en toch heeft het CDA van de door de PvdA bij die verkiezingen geleden verliezen gebruik gemaakt om de socialistische minister het mes op de keel te zetten. Alsof we in 1981 niet een kamer gekozen hebben, die alleen een regering van CDA-PvdA-D'66 mogelijk maakt, en dat dan wel te ver- staan voor vier jaar! Waarom legt een Van Agt zich dan niet loyaal bij dat feit

CI- ne er de va go fm

WI

tm dn ve Ik da Ier

m~

de

CH

(17)

(

s

neer en waarom zorgt hij er niet voor dat er dan voor socialistische ministeries in- derdaad iets te regeren valt? Ook de mist van telkens nieuwe cijfers en het ge- goochel met verschuivende premies zijn fnuikend voor de democratie: een goed- willende krantenlezer zoals ik kan er geen touw meer aan vast knopen, en daarvoor dragen Van Agt en het CDA een zware verantwoordelijkheid.

Ik zeg echt niets nieuws wanneer ik zeg dat we het werk opnieuw moeten verde- len, dat we moeten bezuinigen en dat de mensen met een minimum-inkomen van deze operaties niet de dupe mogen wor-

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNINGEN 7·8/82

den. Daarvoor is een regering nodig die een beleid voert, dat ook voor gewone mensen te begrijpen is, en die slagvaardig en doortastend optreedt. Zo een regering ligt nog niet in het verschiet, en wanneer ze er niet komt, zullen de anti-democrati- sche krachten in onze samenleving sterker worden. Maar onze sociale democratie, die voor iedereen een menswaardig be- staan mogelijk maakt, is te kostbaar om haar te Iaten uithollen en ondermijnen.

(18)

CHRISTEN-DEMOCRATIE 362

door prof. dr. N.H. Douben

Prof. dr. N. H. Douben is hoogleraar aan de Katho- lieke Universiteit te Nijmegen. Hij is lid van de We- tenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Waarom vormtng

confessionele partij- ( toch no g) kan

Er is al heel veel geschreven en gesproken over de (on)mogelijkheid van politieke partijvorming op confessionele grondslag. Mede door de secularisering die zich ge- leidelijk aan heeft voltrokken, en de daarmee gepaard gaande ontzuiling, heeft bij zeer velen de mening post gevat, dat het einde van de confessionele partijen in zicht was.

Politiek zou na de jaren zestig op andere

begin~elen worden gevoerd. Met name de grote stromingen die door socialisme en liberalisme worden aangeduid, zouden de basis voor partijvorming bieden. Daar- naast zou er aileen nog plaats zijn voor pragmatisme en nai:viteit.

Ik denk dat dit terugbrengen van de po- litieke basis tot enkele maatschappijvisies die niet op enige religieuze stam geent zijn, tot een te grote reductie van de wer- kelijkheid leidt. Bovendien zijn de uit- gangspunten van bijvoorbeeld liberalisme en socialisme ook niet voldoende om con- crete politiek te kunnen voeren. Er zal altijd vertaald moeten worden naar de maatschappelijke omstandigheden. Pan- klare oplossingen bieden socialisme en liberalisme niet, evenmin als bet christen- dom daartoe in staat is. Daarom is er op

CHRISTEN DEMOCRATISCHE VERKENNJNGEN 7-8/82

dit niveau ( dus van de vertaling en con- cretisering) geen principieel verschil tus- sen de verschillende stromingen. Enig voordeel hebben socialisme en liberalisme in dit verband wei, want ze zijn veel jonger dan het christendom. Derhalve spreekt de ideologische bron van deze 'ismen' een taal die dichter bij de heden- daagse concrete situatie staat dan de taal van de bijbel.

Voor christenen is bet echter niet eenvou- dig om hun politieke basis zo te definieren dat socialisten en liberalen er geen kant mee op kunnen. Want bet evangelie sluit deze stromingen niet uit. Maar daarom lijkt bet mij ook mogelijk te zijn, dat chris- tenen deel uitmaken van partijen die het socialisme of liberalisme tot basis van hun politiek handelen kiezen. Voor christenen is er dan ook steeds een moeilijke keuze

CH

als nu wa zel ge; Pe rijl tie da nit va ga scl do de da let scl scl va de ha ho H( lie da bi( ee

In I

sc lUi na he br Ik te1 he kc ga de ge Vt hi I

ge let tw vo

c'"

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Relaties op basis van vrijwilligheid zijn relaties tussen: - Fortis en aandeelhouders (VEB) - Fortis en het management Relaties die gezien kunnen worden als gedwongen relaties

Tegelijkertijd geeft ons college, conform het geldende 15%-beleid, onttrekkingsvergunningen af in de wijk, waardoor onder andere eengezinswoningen aan de woningvoorraad worden

Naar eigen zeggen is hij niet alleen bedreven in het inruimen van de afwasmachine, maar ook in het onderhandelen: senator Eddy Schuyer, de eerste man in de D66-fractie in de

Voor het bepalen welke gegevens gehanteerd dienen te worden zijn gesprekken geweest met de afdeling Capacity Planning Management waar de werkdruk voor de drukste week van het

In zijn pleidooi voor een meer beredeneerd debat over zinge- ving (aan dat foei-lelijke woord valt bij dit onderwerp helaas niet te ontkomen) tussen atheïsten en

stelling al defensief is. Zelf dient Europa niet naar het bezit van een kernmacht te streven. De huidige stand van zaken 1 waarbij de beide nu- cleaire

De vraag die tegenwoordig bij het Evangelie van Thomas steeds weer wordt gesteld is: leren we hier iets over de prediking die Jezus zelf bij zijn leven uit- gedragen heeft.. De vraag

In 1968 bracht ik als patiënt vijf weken door in een zieken- huis, ik was nog niet afgestudeerd, en mijn ervaringen toen hebben zeker voor een deel mijn keuze voor de medische