Nederlandse Mededingingsautoriteit
Aan
DLA Piper Nederland N.V. T.a.v. mevrouw E. den Ouden Postbus 75258
1070 AG AMSTERDAM
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
6259/ 3.B797
Onderwerp
Verzoek in de zin van artikel 3 Wet openbaarheid van bestuur
Postbus 16326 Wijnhaven 24 Muzenstraat 81 T: [070] 330 33 30 E-mail: info@nmanet.nl
2500 BH Den Haag 2511 GA Den Haag 2511 WB Den Haag F: [070] 330 33 70 Website: www.nmanet.nl
Geachte mevrouw Den Ouden,
In uw brief van 12 december 2007 heeft u op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om verstrekking van een kopie van het rapport 5697_1/ 102.
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (de Raad) kan uw verzoek niet honoreren. Het door u gevraagde document heeft betrekking op en maakt deel uit van een onderzoek dat de NMa verricht naar mogelijke inbreuken op bepalingen in de Mededingingswet. Dit onderzoek is nog niet afgerond.
Het is voor de goede taakuitoefening van de NMa van groot belang dat gedurende
de onderzoeksfase en sanctieprocedure geen inhoudelijke informatie over een onderzoek naar buiten wordt gebracht, anders dan voor zover dat in het belang van het onderzoek is.
Voortijdige bekendmaking van deze informatie kan een zeer nadelige invloed uitoefenen op de effectiviteit van het onderzoek en daarmee van het functioneren van de NMa.
2
Pas als er een besluit wordt genomen, is duidelijk hoe door de Raad is geoordeeld. Dit besluit wordt vervolgens door de NMa voor een ieder openbaar gemaakt, eventueel onder weglating van privacygevoelige of bedrijfsvertrouwelijke gegevens in het besluit.
Relevant in dit verband is voorts dat de wetgever doelbewust heeft afgezien van een openbare voorbereidingsprocedure en ook heeft voorgeschreven welke informatie op welke wijze en op welk moment mag worden bekendgemaakt. Dit onderschrijft het belang van het zorgvuldig en adequaat (kunnen) handelen en oordelen in de onderzoeksfase en sanctieprocedure, om zo te (kunnen) komen tot een evenwichtige en afgewogen beslissing.
Gelet op het bovenstaande wordt uw verzoek op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder c en g van de Wob afgewezen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze:
Mr. M.T.P.J. van Oers Directeur Juridische Dienst
