Vraag nr. 142 van 19 april 2002
van mevrouw SONJA BECQ Rusthuizen – Juridische constructies
Naar aanleiding van de onverwachte sluiting van een aantal rusthuizen blijven er nog vragen in het kader van een toekomstgericht voorkomingsbeleid. Er bestaan blijkbaar diverse (ingewikkelde) juridi-sche constructies voor het beheer van rusthuizen. Zo onder meer constructies die initiatiefnemers in staat stellen om via een scheiding tussen patrimoni-um en uitbating de middelen vanuit het rusthuis naar het eigen patrimonium te draineren, en dus eventueel vrijuit te gaan in geval van faillissement. 1. Is er reeds onderzoek naar dergelijke
construc-ties gebeurd ?
2. Heeft de minister weet van dergelijke construc-ties bij bestaande rusthuizen ?
Worden bij dergelijke constructies misbruiken vastgesteld in de zin dat middelen niet bestemd worden voor het beoogde doel (verzorging en huisvesting) ?
Om hoeveel en om welke instellingen gaat het ? 3. Worden deze instellingen specifiek gevolgd en
zo ja, op welke wijze?
Antwoord
1. Er is nog geen systematisch onderzoek naar derlijke constructies gebeurd.
2. Zowel voor de voorafgaande vergunning, v o o r de erkenning, als voor de eventuele subsidiëring van investeringsverrichtingen wordt de zorgver-lener als initiatiefnemer beschouwd. De bouw-heer of de eigenaar van een onroerend goed zijn geen gesprekspartner in het toezicht op het zorgproces.
In het V I PA-decreet wordt wel gestipuleerd dat de initiatiefnemer ofwel eigenaar moet zijn, ofwel over een zakelijk of genotsrecht dient te beschikken op het onroerend goed waarvoor de aanvraag wordt gedaan, voor een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige af-schrijvingsduur van de investering en die in elk geval minstens twintig jaar bedraagt ( V I PA : Vlaams Infrastructuurfonds voor Pe r s o o n s g e
-bonden Aangelegenheden – red.). Ook voor de aanvraag van een voorafgaande vergunning wordt van de initiatiefnemer hetzij een eigen-d o m s b e w i j s, hetzij een bewijs van een zakelijk of genotsrecht gevraagd.
De constructies waar de Vlaamse volksverte-genwoordiger op doelt (scheiding tussen patri-monium en exploitatie), zijn niet ongewoon in de sector en komen ook veelvuldig voor in de V Z W-gerelateerde uitbatingen. Dit sluit ook aan bij de huidige trend om wonen en zorg te ontkoppelen en elk aspect aan de respectieve deskundigen over te laten.
Hoe dan ook, aangezien deze gegevens niet re-levant waren in het gevoerde voorzieningenbe-l e i d , zijn ze niet systematisch verzamevoorzieningenbe-ld. Ik kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger dan ook niet meedelen om hoeveel en om welke instel-lingen het gaat, noch of bij dergelijke construc-ties misbruiken zijn vastgesteld.