• No results found

John Deere Enschede B.V. * Niets van dit verslag mag gekopieerd of bewerkt worden zonder de nadrukkelijke toestemming van de auteur! * Eindverslag – Bijlagen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "John Deere Enschede B.V. * Niets van dit verslag mag gekopieerd of bewerkt worden zonder de nadrukkelijke toestemming van de auteur! * Eindverslag – Bijlagen"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dit bestand bevat de bijlagen bij de afstudeerscriptie zoals door Gideon

Kuizenga is geschreven in het kader van de afstudeeropdracht voor de

opleiding Technische Bedrijfswetenschappen – Discrete Technologie

(TBW-DT) aan de RijksUniversiteit te Groningen.

* Niets van dit verslag mag gekopieerd of bewerkt

worden zonder de nadrukkelijke toestemming van

de auteur! *

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking, zonder schriftelijke

toestemming van de auteur.

All rights reserved. No Part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form by any means, electronic, photocopying, recording or otherwise, without the written permission of the author.

© 2006

(2)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

II

John Deere Enschede B.V.

“Money to spare… spare to money”

Onderzoek ter verbetering van procedures met betrekking tot ‘Spare Parts’ en de

meetbaarheid en het voorraadbeheer van ‘Spare Parts’ bij John Deere Enschede

B.V. om een reductie van voorraad mogelijk te maken.

Gideon Kuizenga - s1272772

Technische Bedrijfswetenschappen – Discrete Technologie

Afstudeerproject bij John Deere Enschede B.V.

(3)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

III

“Money to spare… spare to money”

Onderzoek ter verbetering van procedures met betrekking tot ‘Spare Parts’ en de

meetbaarheid en het voorraadbeheer van ‘Spare Parts’ bij John Deere Enschede

B.V. om een reductie van voorraad mogelijk te maken.

Afstudeerscriptie ter afronding van de studie Technische

Bedrijfswetenschappen – Discrete Technologie aan de

Rijks

universiteit Groningen - faculteit Bedrijfskunde

Uitgevoerd bij

John Deere Enschede B.V.

Goolkatenweg 65 7521 BE Enschede, Netherlands Postbus 130 7500 AC Enschede, Netherlands Telefoon: (+31)-(0) 53-4-83-83-83 Fax: (+31)-(0) 53-4-35-44-95

Het is eenieder niet toegestaan dit rapport te herdrukken, te kopiëren, digitaal op te slaan, zonder hiervoor de uitdrukkelijke toestemming van de auteur te hebben.

Begeleiders Rijkuniversiteit Groningen:

Prof. Dr. J. Wijngaard

Prof. Dr. D.F.J. Kamann

Begeleiders John Deere Enschede B.V.:

Hans Wirds –

Manager Supply Management

Fred Harbers –

Manager Operations.

Planning, Procurement, Assets & Logistics.

Martin Smit –

Tactical Buyer

Auteur:

Gideon Kuizenga

Oktober 2005 – september 2006

Enschede 28-06-2006

(4)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

a

I. Inhoudsopgave:

I. INHOUDSOPGAVE: ________________________________________________________________ A 1. BIJLAGEN BIJ HOOFDSTUK 1 – INLEIDING ___________________________________________1 1.1. ALGEMENE INTRODUCTIE VAN JOHN DEERE ENSCHEDE BV_________________________________1

1.1.1. ‘Deere & Company’ ____________________________________________________________1 1.1.2. Roberine – John Deere Enschede BV _______________________________________________4 1.1.3. Gang van zaken – wat doet John Deere Enschede? ____________________________________6 1.2. PRODUCTIELOCATIES BIJ JOHN DEERE:________________________________________________11

1.3. BEDRIJFSLOGO’S VAN DE ‘DEERE &COMPANY’: ________________________________________12 1.4. VERSCHIL TUSSEN KOOI- EN CIRKELMAAIERS___________________________________________13 1.5. PRODUCTEN ____________________________________________________________________14 1.6. ORGANISATIESCHEMA JDE_________________________________________________________19

1.7. ORGANISATIESCHEMA INKOOP______________________________________________________20

1.8. REORGANISATIE_________________________________________________________________21 2. BIJLAGEN BIJ HOOFDSTUK 2 – ONDERZOEKSOPZET_________________________________22 3. BIJLAGEN BIJ HOOFDSTUK 3 – THEORETISCH KADER _______________________________23 3.1. PRODUCT LIFE CYCLE: ____________________________________________________________23

3.2. ORDERPROCES: __________________________________________________________________24 3.3. EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE______________________________________________________24 3.4. VOORRAADBEHEER_______________________________________________________________24

4. BIJLAGEN BIJ HOOFDSTUK 4 – DIAGNOSE – BESCHRIJVING _________________________25 4.1. JOHN DEERE OBSOLESCENCE POLICY: ________________________________________________25 4.2. VOORBEELD VAN NIET ‘COST RELEVANT’ OFWEL ‘SPARE PART ONLY’_______________________26 4.3. VOORRAADOPDELING VOOR ‘SPARE PARTS’ ___________________________________________28

4.4. HANDELINGEN__________________________________________________________________29

4.4.1. Verpakken: __________________________________________________________________29 4.4.2. Verzending order: _____________________________________________________________29 4.5. AANTEKENING:SERVICE AFDELING WORDT AFGESTOTEN._________________________________29

4.6. LEVEREN VAN `AFTER SALES SERVICE` ________________________________________________30

4.6.1. Directe Inkoop EPDC __________________________________________________________30 4.6.2. Initial Stock Order: ________________________________________________________30 4.7. WERKWIJZE TUSSEN JDE&EPDC ___________________________________________________30

4.7.1. Leadtimes: ___________________________________________________________________30 4.7.2. 12 Month Rolling Forecast: _____________________________________________________31 4.7.3. Onderscheid tussen ´Spare Parts Only´ en ´Spare Parts Production´ _____________________31

5. BIJLAGEN BIJ HOOFDSTUK 5 – DIAGNOSE – BEOORDELING _________________________32

5.1. WAARDERING VAN VOORRAAD: _____________________________________________________32 5.1.1. Opdeling van de volledige voorraad: ______________________________________________32 5.2. AMERIKAANSE ORDERS:___________________________________________________________32

6. BIJLAGEN BIJ HOOFDSTUK 6 – ONTWERPSUGGESTIES______________________________33

6.1. NIEUWE VOORRAADWAARDERING ___________________________________________________33

6.2. OUT OF DATE MACHINE LIJST_______________________________________________________34

7. OVERIGE BIJLAGEN: ______________________________________________________________35

7.1. ORIGINELE OPDRACHT: ____________________________________________________________35

(5)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

1

1. Bijlagen bij Hoofdstuk 1 – Inleiding

1.1. Algemene introductie van John Deere Enschede BV

In het komende hoofdstuk zal getracht worden de lezer vertrouwd te maken met John Deere Enschede B.V. (verder JDE). Hierbij zal eerst een beschrijving van de organisatie worden gegeven.

Allereerst zal ingegaan worden op het moederbedrijf van JDE; de ‘Deere & Company’1.

De geschiedenis evenals de structuur van ‘John Deere’ zal kort besproken worden, om duidelijk te maken waar JDE zich binnen John Deere bevindt.

Vervolgens zal de ontstaansgeschiedenis van JDE worden besproken vanaf oprichting als Roberine tot de huidige werkzaamheden als ‘John Deere Company’. Hierbij zal ingegaan worden op het huidige assortiment en de markt waarop JDE zich bevind.

Verder worden de belangrijkste activiteiten weergegeven (producten en productie ofwel assemblage) en overige organisatiekenmerken die van belang zijn voor de opdracht. De probleemverkenning zal vervolgens aan het licht brengen, waarom de opdracht die in dit verslag behandeld wordt, uitgevoerd diende te worden.

Na dit hoofdstuk zal de onderzoeksopzet besproken worden, op basis waarvan de rest van het verslag gebaseerd zal zijn.

1.1.1. ‘Deere & Company

2

Algemeen

John Deere was een smid die in de 19e eeuw ploegen maakt. Hij begint in 1837 zijn eigen

bedrijf waar hij landbouwmachines produceert en leidt zijn bedrijf met de waarden: kwaliteit, innovatie, integriteit en volharding. Deze waarden worden nog altijd nageleefd om op die wijze waarde te leveren aan klanten, werknemers en aandeelhouders.

Hierdoor is de ‘Deere & Company’i uitgegroeid tot `s werelds grootste fabrikant van machines voor de agrarische sector en de bosbouw3. Daarnaast een van de grootste fabrikanten en leveranciers van machines voor groenvoorziening, en speelt het een grote rol als fabrikant van bouwmachines. De machines worden meestal in het alom bekende groen met geel geleverd, behalve de machines van de ‘construction’ divisie die geel geleverd worden.

Naast de fabricage levert ‘John Deere’ onderhoud en andere services als onderhoud, garantie en financiering, om op deze wijze de klant zoveel mogelijk tegemoet te komen. Met ongeveer 46.000 werknemers verdeeld over 21 landen en activiteiten in meer dan 160 landen, is de ‘Deere & Company’ een echte multinational (zie ook bijlage ‘1.1 – Productielocaties bij John Deere’ voor de 17 productiegerelateerde locaties).

1

De ‘Deere & Company’ is in de volksmond beter bekend als ‘John Deere’.

2 Bronnen: www.deere.com, 2006; John Deere Today – MS PowerPoint Presentation, 2006. 3 Sinds 1963; John Deere Today – MS PowerPoint presentation, 2006.

(6)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

2

Structuur

Figuur 1-1: Divisiestructuur

De ‘Deere & Company’ is onder te verdelen in de volgende divisies:

• “Agriculture” (Ag) – de divisie waar John Deere zijn bekendheid aan dankt. Hieronder vallen alle agrarische producten, van de welbekende groen met gele trekkers (zie Figuur 1-1: Divisiestructuur) tot de combines. Eigenlijk alle grotere machines om het land te kunnen bewerken. John Deere is wereldleider op deze markt.

• “Construction & Forestry” (C&F) – de divisie waar onder andere de kiepwagens, de shovels in vallen (zie Figuur 1-1). Andere voorbeelden van machines die onder deze tak vallen, zijn ‘harvesters’ en ‘skidders’. John Deere is leidend fabrikant op deze markt.

• “Commercial en Consumer Equipment” (C&CE) – binnen deze divisie valt ook JDE. Met 2 tot 2,5 procent van de totale jaaromzet van de ‘Deere & Company’4, is JDE

de op een na kleinste fabriek. Deze divisie is onderverdeeld in vier takken, waarbinnen diverse producten voor de mensen thuis en voor commerciële bedrijven vallen. John Deere is leider op de markt voor machines voor graszorg en een van de grotere fabrikanten van Compact Utility Tractors (CUT’s) voor Europa.

(7)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

3

Figuur 1-2: C&CE Divisiestructuur

o ‘Consumer’ – o.a. de ‘walk-behinds’ grasmaaiers voor de thuisgebruiker, bijvoorbeeld de “JX75 Walk-behind Mower” (zie Figuur 1-2).

o ‘Lawn & Garden’ – niet direct zakelijke machines, zoals de zitmaaiers uit de 4xxx serie en de X-serie zitmaaiers (zie Figuur 1-2).

o ‘Commercial Worksite’ en ‘Commercial Lawn & Grounds care' – de professionele machines voor o.a. gemeentelijke groenvoorzieningen, grote tuinderbedrijven, golfbanen, etc. De machines die op dit moment bij JDE geproduceerd worden, vallen in deze categorie (zie Figuur 1-2).

• Credit Operations – Deze afdeling levert geen daadwerkelijke producten, maar is een financiële dienstverlener. Hierom is de kleur van deze divisie anders afgebeeld

dan de productiedivisies.

Deze financiering voor dealers en klanten betreft niet alleen de aanschaf van producten, maar ook de aanschaf van benodigdheden/diensten voor andere productiegerelateerde activiteiten.

• Support Operations – de ondersteunende divisie:

o Parts – leveren (reserve-)onderdelen, accessoires en merchandise. Hieronder vallen de depotsii en de ‘Parts Distribution Centers’ (PDC’s). In Europa is hiervoor het European Parts Distribution Centre (EPDC) opgericht.

o “Power Systems” (PS) – o.a. assen, generatoren, biogasmotoren en dieselmotoren voor schepen en andere ‘off-highway’ machinesiii. (zie Figuur 1-1). Deze divisie levert ook veel van de aandrijflijnen voor de diverse producten van de andere divisiesiv. Daarnaast worden motoren die lopen op

natuurlijke gassen gebruikt in schoolbussen en regionale bussen.

o Technology Services – Ontwikkelen en produceren van de elektronische besturingssystemen voor de John Deere producten.

o Health Care – regelt de zorg voor ongeveer 500.000 leden. 14% (70.000) hiervan zijn John Deere medewerkers, gepensioneerden en familieleden. Het overige aantal zijn medewerkers bij andere bedrijven.

(8)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

4

1.1.2. Roberine – John Deere Enschede BV5

Figuur 1-3: "Logo Roberine"

John Deere Enschede (JDE) wordt in 1951 door de gebroeders Robers als ‘Roberine’ opgericht. In de beginjaren worden handgrasmaaiers (zogenaamde kooimaaiers) geproduceerd en gerepareerd.

In 1959 gaan de broers uit elkaar, maar ‘Roberine’ blijft bestaan. Hendrik Robers vormt samen met Herman Scholte, de NV Machinefabriek Gebr. H. Robers. Hendrik Robers wordt nog immer gezien als de originele oprichter van het bedrijf.

In de beginjaren worden alleen maaiunits geplaatst op ingekochte machines. Later komen pas de complete mechanische machines onder de namen ‘Sturdy’,’Senior’ en ‘Bulldog’.

Figuur 1-4: "Roberine Senior"

De naam wordt in 1963 gewijzigd naar NV Machinefabriek Roberine en in datzelfde jaar wordt het bedrijf overgenomen door Union Rijwielfabrieken (later Unikap). Hendrik Robers besluit tot de verkoop, wegens een gebrek aan uitbreidingskapitaal. Ondanks de verkoop, blijft Hendrik Robers zelf het beleid bepalen.

Als het echter economisch minder gaat, wordt Roberine afgestoten en overgenomen in 1972 door SABO AG in Gummersbach.

Dit Duitse bedrijf steekt tijd en energie in het bedrijf (met dan ongeveer 40 medewerkers) en zorgt voor een nieuwe fabriek aan de Goolkatenweg in Enschede. Deze impuls zorgt ervoor, dat de machines die geleverd worden steeds verbeterd worden en dat het bedrijf gedurende deze jaren weinig problemen kent. Naast de mechanische machines, wordt een machine ontwikkeld die compleet hydraulisch aangedreven kooimaaiers heeft – de ‘Gigant’.

In 1987 krijgt Roberine een eigen marketing afdeling. Het bedrijf is dan inmiddels gegroeid naar 90 werknemers en wordt gezien als innovatief leider op gebied van gebruikerscomfort, Europese eisen, cabines en geluid.

Uiteindelijk wordt SABO6 – na een beursgang eind jaren tachtig – in 1991 door John Deere overgenomen, door een meerderheidsaandeel te verwerven. Hiertoe was door John Deere besloten, omdat het zijn positie in Europa wilde verbeteren. Ondanks initieel verzet bij de Duitsers, lukt het John Deere langzaam maar zeker zijn invloed te verbeteren.

5

Bron: Hulst van der, J., “Een halve eeuw boven het maaiveld”, Noordwijk/Enschede, Verhoog en Warmerdam, 2003.

(9)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

5

Midden jaren negentig voert de ‘Deere & Company’ enkele organisatorische wijzigingen door en hierdoor blijft SABO niet langer boven Roberine staan. Roberine en SABO komen als gelijken naast elkaar te staan, als dochterondernemingen van John Deere.

Roberine moet direct rapporteren aan John Deere in Amerika en hierdoor kan Roberine de contacten met Amerika verbeteren. Roberine wordt door deze organisatorische ontwikkeling “a John Deere Company” en gaat deel uitmaken van de ‘JD C&CE division’. Daarnaast krijgt Roberine hierdoor een ‘Research & Development’-afdeling (R&D), die de ontwikkeling (ontwerpen en testen) van alle professionele machines zal moeten verzorgen. Tevens verzorgt deze afdeling het onderhoud op de ontwerpen en de verdere ontwikkeling van de modellen.

De machines blijven tot 1 november 2003 onder de naam ‘Roberine’ de fabriek verlaten, zelfs nadat de fabriek in Enschede voor FY03 (per 2 oktober 2002) omgedoopt wordt tot ‘John Deere Enschede’ (JDE). Het aantal werknemers dat op dat moment in vaste dienst is, bedraagt 150 man. Deze medewerkers zorgen voor een integratie van JDE in de ‘Deere & Company’.

Na 1 november 2003 worden de machines dan uiteindelijk toch onder de merknaam ‘John Deere’ aan de man gebracht.

Bedrijfslogo’s van ‘Roberine’ tot ‘John Deere Enschede BV’:

Figuur 1-9: "2002 – John Deere Enschede B.V.”

Figuur 1-8: "1997 – Roberine: A John Deere Company”

Figuur 1-7: "1991– Roberine”

Figuur 1-6: "1987 – SABO-Roberine” Figuur 1-5: "1951 – Roberine Quality”

(10)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

6

1.1.3. Gang van zaken – wat doet John Deere Enschede?

Als C&CE fabriek richt JDE zich allereerst op de fabricage van de maaimachines voor de professionele markt (‘Commercial Riding Mowers’). Hieronder moeten machines verstaan worden die gebruikt worden bij o.a. gemeentelijke groenvoorzieningen, golfbanen, sportcomplexen e.d. Het accent ligt bij JDE op maaien met snijcilinders (‘Reel mowing’). Hiervoor moet JDE de levering van ‘Spare Parts’ verzorgen naar ‘EPDC’.

Daarnaast worden bij JDE compacte trekkers (‘Compact Utility Tractors’) geassembleerd voor de Europese markt. JDE heeft hiervoor geen serviceplicht, met uitzondering van de bij JDE gemonteerde opties.

Markt

In Europa is JDE de enige John Deere fabriek die maaimachines produceert. De producten die JDE produceert, worden voornamelijk in de VS en Europa afgezet. Daarnaast is een deel van de productie bestemd voor de Australische markt.

De producten die op de combi-lijnv geproduceerd worden, zijn voor het grootste deel bestemd voor de Europese Markt. Slechts een klein deel van de totale productie is bestemd voor de VS, omdat John Deere liever de Amerikaanse producten afzetvi. Reden

hiervoor is grotendeels nationalistisch; daarnaast spelen kosten en het voorkomen concurrentie binnen John Deere een rol.

De Mid-Z (997) machine die op een aparte lijn geproduceerd wordt – in tegenstelling tot de traditionele machines – voornamelijk afgezet in de VS (ongeveer 85%7). Het overige

deel wordt grotendeels afgezet in Europa en in mindere mate in Australië, vanwege een verschil in marktgrootte. JDE heeft de productie voor de machine, vanwege kostenvoordelen in handen gekregen.

Alle machines zijn bedoeld voor de professionele markt. Deze markt is onder te verdelen in een markt met machines voor openbaar groen, voor sportvelden en voor golfbanen. Voor het onderhoud van zowel het openbaar groen als sportvelden, zijn over het algemeen gemeenten, hoveniers en aannemers verantwoordelijk. Deze groep klanten neemt ongeveer 80% van de verkoopaantallen, voor zijn rekening. De machines die in deze groep afgezet worden, zijn de 900 (voornamelijk in de UK), de 1505 (in grote aantallen), de 1515, de 1203 (in kleine aantallen) en de 1905.

Machines die verkocht worden voor onderhoud van golfbanen, zijn voor de laatste 20% van de verkoopaantallen verantwoordelijk. Verkopen aan deze laatste groep, zijn vrijwel altijd machines met maaikooien, omdat het gras hierbij mooier blijft (zie ook bijlage 1.3 Maaikooien & Maaidecks). Dit zijn de 500, de 900, de 1203 en de 1905 machines.

Seizoenspatroon

De vraag naar maaimachines volgt een seizoenspatroon. Dit komt omdat de machines vooral in de lente en de zomer gebruikt worden om grasvelden te onderhouden. Vlak voor en gedurende het maaiseizoen worden de machines gekocht, omdat de klanten over het algemeen het gehele seizoen met een machine willen werken.

Vooral in de maanden februari tot mei (soms met uitlopers voor bepaalde machines tot juli) worden veel bestellingen geplaatst.

In de herfst- en wintermaanden, is het maaien van gras minder of niet nodig. De vraag naar machines is in deze maanden dan ook vrijwel nihil. De vraag naar ‘Spare Parts’ zal in deze maanden echter hoger liggen, omdat het dan gunstig is voor de klanten om onderhoud te plegen. De machine staat dan in principe stil, waardoor geen productiviteit verloren gaat.

(11)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

7

Producten

8

Binnen het bedrijf zijn momenteel ongeveer 1209 vaste werknemersvii werkzaam, die

samen zorgdragen voor een jaarlijkse productieviii op de drie verschillende lijnen van

(ongeveer):

o 2000 stuks Mid-Z lijnix.

De Mid-Z 997 wordt vooral geproduceerd voor de Amerikaanse markt. Daarnaast wordt deze machine afgezet in Europa en Australië.

o 450 stuks op de combilijn.

Hier worden de traditionele modellen gebouwd, zoals deze ook al tijdens Roberine bestonden (500, 900, 1203, 1505, 1515, 1905). De productie is voornamelijk bestemd voor de Europese markt m.u.v. de 1905 die ook in de VS wordt verkocht. o 700 stuks op de trekkerlijnx

Hier worden diverse typen Mid en Large CUT’s geproduceerd. De productie is voornamelijk eindassemblage, bestemd voor de Europese markt.

Productie & Assemblage

Hieronder (in Figuur 1-10: "processchema JDE - nov. 2005") is de huidige structuur van John Deere Enschede B.V. weergegeven. Hierbij moet worden vermeld dat dit op een relatief hoog aggregatieniveau is gezet, om de overzichtelijkheid te kunnen behouden.

Figuur 1-10: "processchema JDE - nov. 2005"

8 Zie: Bijlage 1.4 – Producten.

(12)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

8

Huidige Organisatie – bedrijfsprocessen

10

Binnen John Deere Enschede heeft de productie en assemblage van de diverse machines prioriteit. Hiernaast zijn enkele ondersteunende afdelingen opgezet, die het mogelijk maken om een goed eindproduct te assembleren en af te zetten.

Er zijn binnen JDE enkele afdelingen die zich bezig houden met productie- en assemblagewerkzaamheden. Allereerst de zagerij en slijperij, waar enkele voor-bewerkingen gedaan worden om verdere productie mogelijk te maken. Bijvoorbeeld het op lengte zagen van ruw materiaal en het boren van gaten. Daarnaast de lasserij, alwaar halffabrikaten in elkaar gelast worden. Bijvoorbeeld de diverse frames en de maai-spindels. Hierbij wordt veel handmatig werk verricht, maar ook wordt er gebruik gemaakt van een tweetal lasrobotsxi.

Tevens valt de spuiterij onder productie. In deze spuiterij worden de halffabrikaten en enkele ingekochte materialen voorzien van een beschermlaag (E-coat) en eventueel kleur met behulp van poedercoating (meestal groen, geel of zwart). Ook de frames en maai-kooien worden hier voorzien van een beschermende laag.

Voor de assemblage van het eindproduct zijn enkele assemblagelijnen opgezet, alwaar de producten voor opslag of verzending gereed gemaakt worden. Hierbij worden diverse subassemblages en losse onderdelen tot een geheel gemaakt, zodat het eindproduct gereed is voor opslag of verzendingxii.

De afdeling ‘Manufacturing Engineering’ verzorgt ondersteuning m.b.t. het geheel van productie. Deze afdeling verzorgt een veelheid van taken. Van het opzetten van nieuwe lijnen tot het continue verbeteren van de bestaande lijnen. Ook worden hier de dagelijkse problemen opgelost waar men in de lijn mee te maken krijgt.

Om de productie en assemblage aan te sturen, wordt gebruik gemaakt van mySAP – “Een allesomvattend business platform, ontworpen om bedrijven succesvol te laten samenwerken, ongeacht de bedrijfsactiviteiten of de netwerk omgeving.” (www.sap.com/netherlands). Met behulp van dit programma kan onder andere ERP, Kanban, kwaliteit, e.a. mee gecoördineerd worden.

De afdeling ‘Planning’ voert in dit systeem de geplande productie, op basis waarvan andere afdelingen aangestuurd worden. De planning wordt opgesteld aan de hand van informatie die aangeleverd wordt door de andere afdelingen met daarbij de informatie over de vraag vanuit de markt. De informatie over de markvraag wordt aangeleverd door de branches vanaf de dealers.

Bij het uiteindelijk plannen, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het ‘Build-by-Demand’ principexiii. Waarbij voorraadvorming voor JDE niet te vermijden is, vlak voor het hoogseizoen. De vraag overstemt in het hoogseizoen de productiecapaciteit en klanten zullen geen lange wachttijden accepteren, waardoor het nodig is om voorraad op te bouwen.

De afdeling ‘Inkoop11’ verzorgt het contact met leveranciers en het uiteindelijk bestellen

en inkopen van materialen (zowel direct als indirect). Binnen de afdeling inkoop is onderscheid gemaakt tussen de strategische inkoop en de tactische en operationele inkopers.

Strategische inkopers zoeken, vergelijken en selecteren een leverancier. Tevens proberen zij de relaties met leveranciers te verbeteren en kostenreducties te behalen. De operationele inkopers verzorgen de dagelijkse inkoop op basis van adviezen die SAP genereert. Deze inkopers plaatsen bestellingen, stellen bestellingen uit, proberen bestellingen eerder binnen te krijgen, nemen contact op met leveranciers bij problemen, etc. Een diversiteit aan handelingen, die gedaan moeten worden om de lijnen te voorzien

10 Aan de hand van het organisatieschema – Zie: Bijlage 1.5 Organisatieschema JDE. 11 Zie: Bijlage 1.6 Organisatieschema Inkoop.

(13)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

9

van voldoende materiaal. De tactische inkoper valt tussen deze twee groepen en verzorgt dan ook de koppeling hiertussen.

Binnen de afdeling inkoop is één persoon verantwoordelijk gemaakt voor de inkoop van indirecte materialen en één persoon verantwoordelijk voor ‘Spare Parts’.

De ‘purchaser IM&S’ (Indirect Materials & Services) verzorgt de inkoop van alle producten, die niet in de stuklijsten staan. Met andere woorden, alle delen die niets te maken hebben met het eindproduct. Niet alleen bijvoorbeeld levensmiddelen en IT-producten, maar ook gereedschappen voor de diverse lijnen.

De ‘Spare Parts Coordinator’ verzorgt de inkoop van ‘Spare Parts’, op basis van de contracten die in het verleden zijn opgesteld. Hiervoor krijgt hij bestellingen binnen vanaf EPDC in Bruchsal, Duitsland. EPDC verzorgt vervolgens voor de uiteindelijke distributie naar de dealers en klanten in EMEA12 (Europa, het Midden-Oosten en Afrika).

Alle delen die vervolgens binnenkomen, zullen in het magazijn terecht komen. Tot de zomer van 2006 zal dit magazijn aan de Goolkatenweg gelegen zijn, maar gedurende juli en augustus zal het magazijn grotendeels naar een extern magazijn gaan.

Verder zal de afdeling magazijn met de afdeling logistiek het geheel van goederenstromen regelen binnen JDE, voor zover dit niet wordt gedaan door de lijnbevoorraders. Hieronder valt onder andere het opzetten van voorraadlocaties, het berekenen van Kanbangroottes, het boeken van materiaalstromen, etc. De lijnbevoorraders verzorgen de fysieke aanvulling van de lijnen vanuit het magazijn of andere locaties, op basis van Kanban13. Tevens lossen zij eventuele problemen met aanlevering op, in samenspraak met andere afdelingen.

Alle ruwe materialen zullen nog wel aan de Goolkatenweg geleverd worden. Vervolgens kunnen de productieafdelingen (zie hierboven), met dit materiaal aan de slag. Na behandeling door de spuiterij worden de delen op een kanbanlocatie gezet totdat ze nodig zijn. Als de voorraad in de lijn opraakt, zal met behulp van visuele kanban13.

De afdeling ‘Kwaliteit’ zorgt voor de juiste kwaliteit van de materialen en processen. Materialen worden bij de eerste binnenkomst grondig gecontroleerd (First Piece Inspection - FPI) en daarnaast wordt het eindproduct steekproefsgewijs gecontroleerd op fouten.

Ook valt de afdeling ‘Product Support’, onder deze afdeling. Deze subafdeling verzorgt de ondersteuning van de dealers en klanten. Hier worden bijvoorbeeld de zogenaamde ‘Product Improvement Programs’xiv (PIP) opgestart.

De afdeling ‘Engineering’ verzorgt de ontwikkeling van nieuwe modellen en eventuele aanpassing van bestaande modellen. Hiervoor wordt door Amerika ondersteuning verleend.

Naast deze afdelingen zijn er nog andere afdelingen die een ondersteunende functie binnen JDE verzorgen.

De afdeling HR verzorgt alle personeelszaken van sollicitaties tot ontslagen en het beheer van de kantine. De afdeling ‘IT, Facilities & Safety’ heeft drie verantwoordelijkheden. Allereerst verzorgt deze afdeling het onderhoud aan het netwerk, de pc’s, en dergelijke. Daarnaast het onderhoud van de gebouwen en het beheer van het meubilair. Tot slot draagt deze afdeling zorg voor alle mogelijke milieuzaken en veiligheidskwesties, van beveiliging tot het oplossen van onveilige situaties met chemische stoffen. Onder ‘DPS’ valt ten slotte alle activiteiten met betrekking tot ‘Lean Manufacturing’ en ‘Continuous Improvement’xv. Tot slot wordt JDE extern door een (John Deere) marketingafdeling ondersteund.

12 Bron: EPDC_General_External_Use_November2005.ppt – MS PowerPoint Presentation

(14)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

10

Doel van John Deere Enschede BV

Lange termijn

JDE wil marktleider worden en blijven op het gebied van kooimaaiers voor het openbaar groen voor de commerciële sector in Europa. Daarnaast wil JDE het leverprogramma van de ‘Deere & Company’ aanvullen met cirkelmaaiers voor openbaar groen en kooimaaiers voor golfbanen.

Om dit te bereiken wil JDE de productontwikkeling, de productie en het afbouwen van machines voor het openbaar groen voor Europa tot zich trekken.

Om dit te bereiken is JDE de afgelopen jaren bezig geweest met het veranderen van een productiebedrijf met alles in huis, naar een fabriek die onderdeel is van een groter geheel.

In het kader van deze gedaantewisseling is in de afgelopen jaren een nieuwe hal verrezen, evenals de introductie van nieuwe machines en zijn nieuwe manieren van produceren geïntroduceerd.

Deze nieuwe manier van produceren komt vanuit het moederbedrijf onder de naam ‘Deere Production System’ (DPS). Een door de ‘Deere & Company’ verplicht gesteld ‘Lean Manufacturing’ systeem, dat binnen het gehele concern gebruikt moet gaan worden. JDE is op dit moment bezig met het stapsgewijze invoeringstraject. Binnen dit traject kan pas met een volgende fase gestart worden, als de huidige fase volledig is afgerond.

Gedurende deze fasen zal JDE de zaken op orde moeten krijgen, om op deze wijze een DPS certificering te kunnen behalen. Deze certificering volgt op een DPS-audit (een soort van toetsing), waarin de fabriek gecontroleerd wordt op de voor die fase geldende punten. Deze audit zal eind FY2006 plaatsvinden en JDE heeft als doel gesteld om de certificering te behalen.

Korte termijn

Voor de komende drie jaar is ten doel gesteld om de financiële resultaten flink te verbeteren14. JDE zal in FY06 winstgevend moeten zijn. Het opvolgende jaar zal een OROA15 van minimaal 14% behaald moeten worden. Het management heeft het vertrouwen dat beide doelen behaald zullen worden, mits de inzet voldoende blijft.

Om dit te bereiken zal onder andere een reorganisatie uitgevoerd worden in 2006, waarbij 32 banen zullen verdwijnen.

Er zijn tevens enkele andere belangrijke initiatieven die gedurende 2006 ondernomen zullen worden, om de strategie te ondersteunen. Onder andere enkele projecten met betrekking tot kosten reducties, activareducties en de ontwikkeling van nieuwe producten. De nieuwe producten zullen bestemd zijn voor de Europese markt, zodat het valutarisico vermeden kan worden.

Op dit moment loopt een ontwikkelingstraject voor een grasmaaiertrekker (X500). Deze machine zal waarschijnlijk bij JDE geproduceerd zal worden voor de Europese markt.

14 John Deere Enschede BV – ‘Annual Report for the period November 1, 2004 to October 31, 2005. 15 Operational Return On Investment – Bron: Manager Operations JDE.

(15)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

11

1.2. Productielocaties bij John Deere:

John Deere heeft ongeveer 46.000 werknemers. Werknemers zijn onder andere op de onderstaande, productie gerelateerde locaties (in 17 verschillende landen) gestationeerd:

(16)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

12

1.3. Bedrijfslogo’s van de ‘Deere & Company’

16

:

16 Bron: www.deere.com.

Figuur 1-18: "2000 – Leaping Upward” Figuur 1-17: "1968 – A Clean-cut, Contemporary

Look”

Figuur 1-16: "1956 – A Modern Deer Emerges" Figuur 1-15: "1950 – Breakthrough Changes"

Figuur 1-14: "1937 –A Centennial Year Brings Another Change Defined" Figuur 1-13: "1936 - The Deer Becomes

Stronger”

Figuur 1-12: "1912 - The Deer Is Defined" Figuur 1-11: "1876 - The Leaping Deer Is

(17)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

13

1.4. Verschil tussen kooi- en cirkelmaaiers

Bij John Deere Enschede worden twee verschillende manieren van maaien gebruikt. Bij de eerste methode wordt gebruik gemaakt van speciale messen in een kooi, bij de tweede methode wordt gebruik gemaakt van een mes gemonteerd in een deck.

Het verschil tussen deze twee manieren van maaien is dat maaien door middel van een kooi

het gras snijdt en maaien met een mes het gras er af ‘scheurt’. Voordeel van het snijden van het gras is dat het gras hierdoor mooier blijft dan wanneer het eraf gescheurd wordt. Voordeel van cirkelmaaiers is weer dat een mes redelijk eenvoudig en goedkoop vervangen kan worden, wanneer dit bot is. Bij kooimaaiers is dit kostbaarder.

Bovendien is het tussentijds slijpen van de messen bij een cirkelmaaier relatief eenvoudig. Bij een maaikooi zal de vorm gevolg moeten worden, waardoor dit lastiger te doen is.

Het produceren van kooimaaiers is verder een stuk lastiger dan het produceren van cirkelmaaiers. De snijcilinders worden bij JDE geproduceerd volgens een specifiek procédé. De messen worden gedraaid (gedrald) op een specifieke machine, waarna ze op een as gelast worden met behulp van ronde schijven die de messen op de plaats houden. Hiervoor staat een speciale lasrobot met opspanmateriaal bij de lasafdeling. Hierna moeten deze gelaste cilinders nog heel precies afgesteld worden zodat het principe van een schaar ontstaat, waardoor het gras als het ware geknipt wordt. Het is namelijk noodzakelijk dat de cilinder rond en in balans is. Bij een cirkelmaaier is het alleen nog nodig het mes zoals deze gemonteerd wordt, te slijpen. Het mes wordt montageklaar aangeleverd door een leverancier.

Bij elkaar kost dit proces een stuk meer middelen dan bij een cirkelmaaier het geval is. Naast dit verschil, zit er ook verschil tussen

de diverse maaidecks en -kooien. Bij de decks ligt dit verschil veelal in de lengte van de messen.

Bij de maaikooien ligt dit verschil in het gebruik van de machine.

Het aantal messen dat op een kooi zit verbeterd de snij eigenschappen van een kooi. Het gras wordt nog netter afgesneden. Waarbij de diameter van de cilinder bepaald hoe dik/lang het gras kan zijn wat maximaal gesneden kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan het knippen van papier. Hoe dikker het papier, hoe beter de schaar moet zijn.

Daarnaast zijn er bepaalde golf kooien. Verschil tussen deze golf en de standaard kooien zit in de voorrol die bij de golf variant zit en de extra vrijheidsgraden van de golfkooien die ervoor zorgen dat het terrein beter gevolgd kan worden.

(18)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

14

1.5. Producten

In deze bijlage zullen de diverse machines besproken worden die bij JDE geproduceerd worden.

Op de Mid-Z (997) machine na, zijn alle machines nog overblijfselen uit het ‘Roberine’-tijdperk. Sommige machines hebben intussen nog wel vernieuwingen gehad, maar blijven in essentie ‘traditionele machines’. Dankzij deze aanpassingen, zijn deze machines nog steeds op de huidige markt te verkopen. De machines hebben naast de updates ook de naam van John Deere gekregen.

500

De 500-serie is de kleinste maaimachine die JDE produceert voor de professionele markt, veel ingezet op golfbanen.

De machine staat op drie wielen waarvan er standaard twee aangedreven zijn. Deze 3-wiel constructie maakt het onmogelijk dat tijdens het maaien één van de wielen het contact met de grond zou verliezen. Tegelijkertijd zorgt dit systeem ervoor dat de machine een kleine draaicirkel heeft en dus uiterst wendbaar is. Hierdoor is de machine bij uitstek geschikt voor het maaien in parken, op sportvelden en op de

‘fore-greens’ van golfbanen. Dit laatste omdat de machine ook langs de randen van bunkers kan maaien vanwege het ene achterwiel.

Een ander voordeel is, dat de motor bij de 500 achter de bestuurder geplaatst is. Hierdoor heeft de bestuurder geen last van motorlawaai en uitlaatgassen en beter zicht op het maaiwerk voor zich.

De machine heeft drie maaikooien gemonteerd: twee aan de voorzijde en één onder de bestuurder tussen de voorste wielen en het achterste wiel. De maaibreedte is afhankelijk van de grote van de gemonteerde kooien, de kleinste (standaard) versie heeft een maaibreedte 650mm en de grootste van 750mm.

Deze maaikooien zijn verkrijgbaar met 5, 7 of 10 bladen al dan niet uit te rusten met ‘floating heads’17.

Tien typen maaikooien leverbaar:

- Standaard: maaibreedte 650 mm, kooidiameter 180 mm, 5 snijbladen per kooi (S65-5)

- Standaard: maaibreedte 650 mm, kooidiameter 180 mm, 7 snijbladen per kooi (S65-7)

- Standaard: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 5 snijbladen per kooi (S75-5)

- Standaard: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 7 snijbladen per kooi (S75-7)

- Golf: maaibreedte 650 mm, kooidiameter 180 mm, 7 snijbladen (G65-7) - Golf: maaibreedte 650 mm, kooidiameter 180 mm, 10 snijbladen (G65-10) - Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 7 snijbladen (G75-7) - Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 10 snijbladen (G75-10)

- Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 7 snijbladen en grasopvangbak (S75-7B)

- Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 10 snijbladen en grasopvangbak (S75-10B)

Leverbare opties:

(19)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

15

Er is een beperkt aantal opties beschikbaar voor de 500 machine zoals kooihoezen (voor de Duitse markt) en wielgewichten (voor een verhoogde stabiliteit). Verder kan de machine nog uitgerust worden met 3WD (3 wiel aandrijving), sperdifferentieel of een complete verlichtingset. Er is geen cabine leverbaar voor de machine, maar wel een (optioneel) scherm dat voor op de voetkuip geplaatst kan worden.

900

De 900-serie is vergelijkbaar met de kleine 500-maaimachine die JDE produceert voor de professionele markt, geschikt voor het maaien van kleinschalig groen waar veel bochten gemaakt moeten worden. Ook voor golfbanen geschikt.

De machine staat op vier wielen waarvan er standaard twee aangedreven zijn. Waarbij de optie bestaat om dit naar vier wielen uit te breiden, uniek voor een dergelijke machine, wat te combineren is met het optionele sperdifferentieel waardoor de tractie nog verder verbeterd.

Bijkomend voordeel is dat de maaikooien apart omhoog te halen zijn m.b.v. de joysticks of alle drie tegelijk middels de zogenaamde snelhef (een voetpedaal). Hierdoor is de machine veelzijdig inzetbaar, ook op wat krappere stukken gras. Doordat de maaikooien intrekbaar zijn is de transportbreedte slechts 1350mm, terwijl de maaibreedte 2100mm kan zijn.

Door zijn uitsteekbaarheid van de kooien is ook maaien langs bunkers en waterpartijen mogelijk, terwijl door de intrekbaarheid de machine gemakkelijk per aanhanger te vervoeren is.

Wederom door het voordeel dat de motor bij de 900 achter de bestuurder geplaatst is, heeft de bestuurder geen last van motorlawaai en uitlaatgassen en beter zicht op het maaiwerk voor zich en naast zich.

De machine is uitgerust met drie maaikooien (twee voor de machine, een er midden onder. De 900 wordt geleverd met keuze uit zes typen maaikooien:

- Standaard: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 5 snijbladen per kooi (STD-5)

- Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 7 snijbladen (GOL-7)

- Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 10 snijbladen (GOL-10)

- Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 7 snijbladen en grasopvangbak (GOL-7B)

- Golf: maaibreedte 750 mm, kooidiameter 180 mm, 10 snijbladen en grasopvangbak (GOL-10B)

De 900 is leverbaar met cabine of ROPS18, wielgewichten (voor een verhoogde

stabiliteit), verlichting, kooihoezen (voor de Duitse markt), een luxer stoel, radio en sperdifferentieel

1203

De 1203 is de laatste van de 1200-serie machines die oorspronkelijk bij Roberine ontwikkeld en gebouwd zijn. De machine loopt aan het eind van zijn levenscyclus en er zal geen 1200-serie opvolger komen gezien de huidige productie en verkoopaantallen. De 900 en 1505 machines zullen het gat kunnen opvullen zodra deze machine

(20)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

16

verdwijnt, aangezien beide machines veel overlap vertonen met de 1203 machine.

De 1203 is een vierwielige machine, leverbaar als 2WD en 4WD. Ook deze machine heeft het snelhef-systeem en het joystickpaneel om individueel de maaikooien op te kunnen halen.

De 1203 heeft standaard kooien van 75 cm breed gemonteerd en hierbij een totale maaibreedte van 210 cm. Daarnaast zijn enkele opties verkrijgbaar zodat een totale maaibreedte van 255 cm mogelijk is, omdat er kooien leverbaar zijn met een afzonderlijke breedte van 90 cm. Met deze maai-eenheden ligt de maaicapaciteit gemiddeld 20% hoger dan met de standaard maai-eenheden. De Jumbokooien19 (extreem grote diameter), met een afzonderlijke maaibreedte van 75 cm en een totale maaibreedte van 210 cm, zorgen bovendien nog voor een aanzienlijk lagere maaifrequentie.

1505/1515

De 1505 en 1515 vallen onder de grote maaiers. De 1505 is standaard 2WD aangedreven, terwijl de 1515 standaard 4WD aangedreven is (wat voor de 1505 een optie is).

De 1500-serie machines zijn al 20 jaar in productie, en de huidige 1505 en 1515 zijn moderne door-ontwikkelingen van de oorspronkelijke machines van een hoogstaande kwaliteit.

Zo zijn er nieuwe gepatenteerde maaidekken, makkelijk-te-bedienen transmissiepedalen, veelzijdige hydrauliek-systemen en nog veel meer aan deze maaier toe-gevoegd.

Dankzij een hydraulisch gewichtsverdelingsysteem kan zo nodig het gewicht van het maaidek over de wielen verspreid worden voor extra tractie. En de maaidekken zijn speciaal ontworpen voor volumineuze werkzaamheden waarbij uiteraard de kwaliteit altijd even belangrijk blijft als de kwantiteit.

De (cirkel-)messen in de maaidecks worden ook hydraulisch aangedreven, waardoor het geluidsniveau laag ligt. Bovendien kan het deck 90° gekanteld worden voor onderhoud- en schoonmaakwerkzaamheden. Het kan bovendien ook gemakkelijk worden afgekoppeld en gemonteerd dankzij het snelkoppelingsysteem.

Beide modellen zijn uitgerust met een opmerkelijke White Box™ sensor die bijna elke functie in de gaten houdt en vervolgens de bestuurder of technicus onmiddellijk waarschuwt voor potentiële onderhoudskwesties. De 1505 en 1515 kunnen meer dan alleen het gras

maaien. Met behulp van de optionele bladblazer, rolveger, of onkruidbezem is deze machine ook buiten het maaiseizoen bruikbaar te maken. Daarnaast kan de machine door het hydraulische voortbewegings-systeem ook gebruikt worden voor getrokken werktuigen zoals cirkelbezems, sneeuwblazers en noem maar op.

De machine is leverbaar met drie soorten maaidecks: - Z180: maaibreedte 1800 mm, zijuitworp - A223: maaibreedte 2230 mm, achteruitworp

(21)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

17

- 72”: maaibreedte 1829 mm (= 72 inch)

Verder is de machine uit te rusten met twee typen cabines (eventueel met geïntegreerde airco) of een ROPS20 en diverse andere opties zoals geluidsisolatiepakket, radio, verschillende typen banden, extra hydraulische aansluitingen (nodig voor de optionele veegmachine, sneeuwruimer, e.d.) of een ‘mulch’ maaibak21. Naar wens kan de machine

in plaats van met gewone hydrauliekolie ook biologisch afbreekbare hydrauliekolie gevuld worden.

Het grote verschil tussen de 1515 en de 1505 is de extra “maaiarm” (Zie figuur hiernaast en hierboven). Deze maaiarm wordt als toevoeging op het maaideck die aan de voorzijde gemonteerd zit, aan de rechterzijkant22 bevestigd. Hierdoor wordt de maaibreedte met 58% vergroot, waardoor gemakkelijker en flexibeler langs randen gemaaid kan worden.

1905

De 1900-serie machine is ook een machine die al enige verbeteringen heeft doorgemaakt. Het is de grootste machine die geproduceerd wordt bij JDE; een

paradepaardje.

Doordat de machine uitgerust is met een krachtige diesel kan de 1905 zelfs de zwaarste omstandigheden aan, dit bij een opmerkelijk laag geluidsniveau. En dankzij een hydraulisch balanceersysteem, waardoor de aandrijving naar de band gestuurd wordt waar de meeste tractie is, kan de 1905 ook erg veilig werken op taluds en

hellingen. Dit mede door de combinatie met het ‘Safety Interlock System’23 in de ‘white box’24.

De 1905 is voorzien van 5 maaikooien. Om deze in één beweging te kunnen liften is ook deze machine uitgerust met een snelhefsysteem. Apart kunnen de maaikooien ook geheft worden met behulp van de bediening25. Hierdoor kan gemaaid worden met 1, 3, 4 of 5 kooien. De bediening is in de armleuning geplaatst waardoor alle functies onder

handbereik zijn.

Hierbij komt nog een verstelbare stuurkolom in horizontale en verticale richting en kan de 1905 voorzien worden van een cabine met een optionele airco.

Ook deze machine is voorzien van een ‘White Box ‘™; het

elektronische diagnosesysteem waarmee gemakkelijker diagnoses uitgevoerd kunnen worden alsmede de analyses van potentiële technische problemen.

De verschillende typen maaikooien:

• Jumbo kooien, 25 cm diameter, met 6 of 8 bladen, met hoge capaciteit. • 90 cm kooien, voor extra maaibreedte.

• standaard kooien met 5 of 7 messen.

• golfkooien, 75 cm met 7 of 10 messen en frontrollen.

• ESP kooien (golftoepassing), 76 cm, 8 messen en frontrollen.

20

Roll Over Protection System.

21 Een maaibak die het gras opvangt en vermaalt, waardoor het niet nodig is het gras achteraf van het gazon te

halen.

22 Vanaf de bestuurder gezien. 23

Een besturingscontrolesysteem.

24 Een on-board besturings- en controlecomputer. 25 De zogenaamde ‘command-arm’.

(22)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

18

De speciale ESP kooien hebben een afmeting van 76cm en zorgen door het

gepatenteerde frame voor een continu contact met het gras. Deze speciale kooien worden in de VS geproduceerd en op bestelling gemonteerd.

De 5 maaikooien zitten op de volgende plekken: twee aan de voorzijde de machine, twee naast de machine (aan beide zijde één) en tot slot één maaikooi centraal onder de

machine. Opties:

De machine is te voorzien van een ROPS, danwel een cabine waarin eventueel airco kan worden geïnstalleerd. Andere banden zijn ook verkrijgbaar, net als 2WD. Ook zijn hoezen voor over de maaikooien (verplicht in Duitsland) leverbaar.

Net als de andere John Deere machines, kan de 1905 afgevuld worden met biologisch afbreekbare hydrauliekolie.

Mid-Z (997)

26

Deze maaier is in FY04 bij JDE in productie gegaan en voor FY06 vernieuwd. Deze machine is voorzien van vele nieuwe manieren van maaien (voor JDE).

Mid-Z staat voor ‘Mid-Mount-Zero-Turn-Radius’ (ZTR). De gedachte hierachter is dat het ‘deck’ onder het midden van de machine is gemonteerd. Veel van de overige cirkelmaaiers hebben het maaidek voor de machine gemonteerd. Het tweede deel van de naam, slaat op de mogelijkheid om de machine op de plaats te draaien. Deze maaier is ontworpen om zowel op krappe ruimtes als

groenstroken, als op grote velden bij sportverenigingen inzetbaar te zijn. Dankzij het ‘Zero-Turn’ principe kan deze machine ook op plekken komen die voor andere machines mogelijk niet toegankelijk zijn.

Voor de 997 zijn twee typen decks leverbaar: - een deck met zijuitworp (side discharge). - Een deck met achteruitworp (rear discharge)

De maaihoogte hiervan is met de voet instelbaar van 1,5” tot 4,5”. De bestuurder kan op deze wijze blijven

werken en hoeft niet uit zijn stoel te komen.

Het volledig gesloten motorcompartiment zorgt voor een laag geluidsniveau. De motorkap kan snel en eenvoudig worden verwijderd voor maximale toegang tot de motor en aandrijving, waardoor service en onderhoud vereenvoudigd wordt. Voor veiligheid worden een rolbeugel en veiligheidsriem standaard gemonteerd.

(23)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

19

1.6. Organisatieschema JDE

Om de organisatie van JDE duidelijk te kunnen maken aan de lezer, is het onderstaande schema gegeven27. General Manager Quality Engineering DPS Planning Controlling IT/Facilities/ Safety HRM Marketing Service Production Supply Management Staff-functie

Factory Control Warehouse

Kanban Shipping Fabrication Paint Assembly Manufacturing Engineering

27 Revisie 15-10-2005

(24)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

20

1.7. Organisatieschema Inkoop

28

(25)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

21

1.8. Reorganisatie

29

Bij John Deere Enschede 32 banen weg

ENSCHEDE - De reorganisatie bij de Enschedese vestiging van John Deere gaat 32 van

de 130 vaste banen kosten. Veertien medewerkers wacht gedwongen ontslag, de andere

banen vervallen door natuurlijk verloop en externe herplaatsingen als gevolg van het

uitbesteden van werkzaamheden.

De productieafdeling blijft gespaard, omdat de productie van maaimachines en kleine

tractoren de komende jaren verder zal groeien. Vorig jaar verdubbelde de omzet, vooral als

gevolg met de introductie van een nieuwe wendbare maaier, waardoor de helft van de omzet

in de VS wordt gemaakt. Sinds de start van dit ontwikkelingsproject daalde de dollarkoers

evenwel met bijna 30 procent, wat het Enschedese bedrijf vier tot vijf miljoen euro aan omzet

per jaar scheelt. Daardoor is een verliesgevende situatie ontstaan. Op termijn rekent algemeen

directeur Ruud Nijland op een verdere groei in Europa, maar de nieuwe producten die

daarvoor moeten zorgen, komen pas over enkele jaren op de markt. Daarom zijn volgens

Nijland stevige maatregelen noodzakelijk, in de vorm van voorraadverlaging en het snoeien in

materiaal- en overheadkosten. Dat laatste gaat gepaard met banenverlies. Inmiddels is de

directie in gesprek met de vakbonden over een sociaal plan. De ondernemingsraad moet ook

nog een advies uitbrengen. Het bedrijf opereerde tot 1991 onder de naam Roberine in dat jaar

werd het overgenomen door het Amerikaanse concern John Deere, fabrikant van onder meer

landbouwmachines. De Enschedese producent werd na die overname de uitvalsbasis voor de

Europese activiteiten van de nieuwe Amerikaanse eigenaren.

(26)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

22

2. Bijlagen bij Hoofdstuk 2 – Onderzoeksopzet

Er zijn geen bijlagen bij hoofdstuk 2.

(27)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

23

3. Bijlagen bij Hoofdstuk 3 – Theoretisch Kader

3.1. Product Life Cycle:

Het merendeel van de producten waarvoor ‘Spare Parts’ geleverd worden, heeft een traditionele ‘product life cycle’ die uit 4 fasen bestaat (Agrawal, 1997).

Figuur 3-1: "Two frequently hypothesized life cycle patterns"30

• Allereerst een introductiefase. Het product wordt op de markt gebracht en er wordt getracht een marktaandeel te verwerken. Het product wordt de markt ingedrukt.

• Op deze eerste fase volgt een groeifase. In deze fase heeft het product zijn bestaansrecht verworven en blijft de markt vragen om het product.

• Vervolgens komt de verzadigingsfase of volwassen fase, waarin de markt stabiel wordt . Er ontstaat een grotere concurrentie, doordat andere producenten met gelijkwaardige producten op de markt brengen.

• In de slotfase (of afnamefase) zal er minder vraag vanuit de markt komen, omdat er betere alternatieven op de markt komen. Uiteindelijk zal het product gestopt worden, als het niet meer loont om het product te produceren.

(28)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

24

3.2. Orderproces:

Figuur 3-2: voorbeeld van een orderproces31

Als een machine defect raakt, zal het bovenstaande proces gestart worden. Om dit defect op te lossen, heeft de dealer enkele delen op voorraad. Volgens het bovenstaande figuur, zullen delen besteld worden bij een hogere echelon, als de lagergelegen echelon geen voorraad heeft. Er zal dan vanaf de hogere echelon delen naar de lagere gestuurd worden, waarna de machine gerepareerd kan worden.

3.3. Effectiviteit en efficiëntie

Omdat het onderzoek in gaat op de huidige processen, moet in de gaten gehouden worden dat efficiëntie ondergeschikt is aan effectiviteit.

Efficiëntie gaat over de doelmatigheid, het met zo min mogelijk hulpmiddelen een bepaald resultaat halen. Door efficiënt te werken, tracht je verspilling te voorkomen terwijl je wel streeft naar een goed resultaat (http://wordnet.princeton.edu).

Bij effectiviteit gaat het echter om het behalen (en het maximaliseren) van het gewenste resultaat met de beschikbare middelen (o.a. www.fiu.edu).

3.4. Voorraadbeheer

Voorraadbeheer is een methode waarin bepaald wordt hoeveel voorraad aangehouden moet worden en met hoeveel deze voorraad aangevuld moet worden op welk tijdstip, met als doel het controleren van de voorraadkosten zonder dat de efficiëntie van de bedrijfsvoering teniet gedaan wordt (www.smallbiz.nsw.gov.au).

(29)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

25

4. Bijlagen bij Hoofdstuk 4 – Diagnose – Beschrijving

4.1. John Deere Obsolescence Policy:

(30)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

26

Figuur 4-2: "John Deere Obsolescence Policy"

4.2. Voorbeeld van niet ‘Cost Relevant’ ofwel ‘Spare Part Only’

Een voorbeeld van een ‘Spare Part Only’ dat niet ‘cost relevant’ is: Ter voorbeeld de motorkap van de Mid-Z (dma210317):

In deze motorkap zit een gaas (dmu210626) verwerkt, dat voorkomt dat gras in het motorcompartiment kan komen. Dit gaas wordt niet voor de productie betrokken om in een motorkap geplaatst te worden, omdat deze gemonteerd in een motorkap aangeleverd wordt. Indien het nodig geacht wordt om dit gaas achteraf te demonteren en te vervangen, kan een ‘engineer’ hiervan een ‘Spare Part Only’ maken.

In dit geval heeft de ‘engineer’ besloten, dat het niet nodig is het gaas als ‘Spare Part (Only)’ na te leveren. Indien het alsnog gevraagd wordt, wordt de klant aangeboden een gehele motorkap te leveren. Het is in dit geval dus niet mogelijk het gaas los te leveren, met andere woorden: Het deel is géén ‘spare part’.

(31)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

27

Als besloten zou worden het deel alsnog serviceplechtig te maken, dan zou dit deel een ‘spare part only’ worden. Dit omdat het geheel nog steeds ingekocht zal worden en het losse deel alleen voor service ingekocht wordt.

(32)

Rijksuniversiteit Groningen – Technische Bedrijfswetenschappen

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

28

4.3. Voorraadopdeling voor ‘Spare Parts’

mrt-06 Kolom B Kolom C Kolom D Kolom E Kolom F All Mid Z Small Cut m/l Cut Combi line + spares Blok $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B4-C4-D4-E4 Bus $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B5-C5-D5-E5 demo $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B6-C6-D6-E6 dm10 $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B7-C7-D7-E7 dmfg $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B8-C8-D8-E8 hall $$$$$$$$$ B9-C9-D9-E9 mem $$$$$$$$$ B10-C10-D10-E10 ohw $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B11-C11-D11-E11 PPNT $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B12-C12-D12-E12 raw $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B13-C13-D13-E13 rip2 $$$$$$$$$ B14-C14-D14-E14 WH $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B15-C15-D15-E15 zr&d $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ $$$$$$$$$ B16-C16-D16-E16 SOM(B4:B16) SOM(C4:C16) SOM(D4:D16) SOM(E4:E16) SOM(F4:F16)

De voorraad voor ‘Spare Parts’ wordt bepaald aan de hand van de (totale) voorraad op locatie ‘BUS' (blauwe hokje) en een deel van de berekende waarde die ‘WH traditional’ genoemd wordt (groene hokje).

Kopie van de originele ‘inventory detail FY2006’. In verband met bedrijfsgeheimen zijn de gegevens verwijderd. Deze zijn voor de bepaling van de voorraad, niet van belang.

(33)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

29

4.4. Handelingen

4.4.1. Verpakken:

EPDC verwacht dat onderdelen dusdanig ingepakt worden, dat deze direct opgeslagen kunnen worden in het magazijn van EPDC in Bruchsal.

Als men verpakt volgens de JD standaard kan het alsnog wezen dat EPDC het nodig vindt, om onderdelen te laten ompakken naar kleinere verpakkingen. De kosten hiervoor worden doorberekend aan de leverende fabriek – in dit geval JDE.

Bij JDE is de ervaring dat EPDC de onderdelen minder goed verstuurt, als JDE delen vraagt bij EPDC of retour krijgt van EPDC. Het is meerdermalen voorgekomen dat onderdelen in te grote dozen verpakt, zonder bescherming binnenkomen. Hierdoor is de kans op beschadigingen groot, waardoor het onderdeel niet meer bruikbaar is.

JDE zal bij dergelijke zendingen niet de mogelijkheid hebben de delen direct in WH te leggen. Delen zullen gecontroleerd moeten worden en veelal omverpakt. Een tijdrovend proces, waardoor andere taken moeten wachten.

Ook de codering die op leveringen staat, moet volgens EPDC kloppend en in het engels zijn. Is dit niet het geval, dan zal EPDC de zending retourneren.

4.4.2. Verzending order

32

:

De (digitale) ‘Transport Order’ (TO) wordt gegenereerd op basis van de vraag. Dit gebeurt aan de hand van handelingen in SAP. De onderdelen worden op basis van de geprinte TO, uit het WH geraapt en vervolgens naar de juiste locatie afgeleverd. In geval van de orders voor EPDC, bestaat de (fysieke) TO uit enkele stickers. Op de kopsticker (de eerste drie stickers) wordt niets geprint, maar wordt handmatig door de ‘medewerker administratie magazijn’ ingevuld. Op de overige stickers staat het onderdeelnummer vermeld.

Op de verzendingslocatie worden de onderdelen beplakt met de stickers, ingepakt volgens specificatie en tot slot gewogen33. Gegevens van de kopsticker worden vervolgens genoteerd (klantnaam, ordernummer, vervoerder, gewicht) op het pakket, waarna de TO (kopsticker) bij een medewerker van administratie magazijn ingeleverd wordt.

Deze medewerker genereert een pakbon en roept (indien nodig) een expediteur af. Vervolgens wordt de (digitale) TO bevestigd in SAP en daarna wordt de geprinte TO vernietigd.

Een medewerker van administratie verzorgt administratieve afhandeling (facturering) in SAP en draait de factuur uit. Verkopen naar EPDC worden gefactureerd op basis van de EP (‘Enterprise Price’), die 70,6% van GDN (German Dealer Netprice’) bedraagt. Deze prijs wordt jaarlijks door het ‘Pricing Department’ bepaald.

De factuur zal per post verzonden worden. Daarnaast zal in drievoud een proforma34 uitgedraaid worden en met het pakket meegezonden worden.

De inpakker zet het pakket op de verzendlocatie en voegt de gemaakte pakbon en proforma toe. Vervolgens wordt een transportlijst per expediteur gemaakt, die door de transporteur getekend moet worden voor ontvangst. Deze transportlijst wordt vervolgens bij de ‘administratie magazijn medewerker’ gearchiveerd.

De Expediteur verzorgt vervolgens het transport naar de gewenste locatie. Bij ‘Spare Parts’ is dit altijd EPDC in Bruchsal (Duitsland).

4.5. Aantekening: Service Afdeling wordt afgestoten.

Op 1 maart 2006 is bekend gemaakt dat met terugwerkende kracht per 1 februari 2006 de service afdeling geen eigendom meer zal zijn van John Deere Enschede B.V. Deze nevenactiviteit zal nog wel binnen de muren van JDE aanwezig blijven. ‘Spare parts’

32

Uit handboek magazijn – 2005.

33 in verband met verzendkosten.

(34)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

30

werden voor deze afdeling voorheen meermaals door JDE geleverd. Dit zal in de toekomst niet meer plaats vinden. Hiertoe zijn afspraken gemaakt bij de overname. ‘Jan de Winkel’ zal via JDParts alle onderdelen bestellen bij EPDC, ongeacht of deze via JDE aan EPDC geleverd worden. Dit omdat eventuele werkzaamheden van JDE voor deze serviceafdeling afleidend zouden zijn van de hoofdtaken die bestaan uit de fabricage en montage van maaimachines.

Voorheen kwam het voor dat JDE voor de serviceafdeling werkzaamheden verrichte. Dit zal in de toekomst niet meer plaats (mogen) vinden.

4.6. leveren van `after sales service`

4.6.1. Directe Inkoop EPDC

EPDC is niet in staat om alle delen zelf in te kopen. Er is slechts een beperkt aantal geselecteerde leveranciers, waar EPDC direct de onderdelen kan bestellen. Dit zijn meestal grote leveranciers als Mauser (cabines e.d.) en leveranciers van veelgebruikte delen als filters e.d. (Donaldson, Yanmar), omdat hierbij winsten te behalen zijn als dit direct ingekocht wordt. Deze inkoopmethode kan echter niet altijd toegepast worden, omdat de inkooporganisatie van EPDC is namelijk niet in staat om alle delen zelf in te kopen.

Hierdoor is de inkooporganisatie van JDE nodig om de ‘Spare Parts’ te leveren aan EPDC. JDE stelt de contracten op voor productie, en op basis van de opgestelde contracten worden ook ‘Spare Parts’ besteld voor EPDC. Deze delen komen eerst binnen bij JDE en worden na interne handelingen doorgezonden naar EPDC.

4.6.2. Initial Stock Order:

Uitzondering op de leververantwoordelijkheid voor ‘Spare Parts’, is dat de fabriek (JDE) verantwoordelijk is voor de ‘Initial Stock Order’ (ISO).

Om te voorkomen dat EPDC gedurende het eerste jaar teveel danwel te weinig onderdelen op voorraad heeft, wordt door JDE een ISO opgezet. Deze ISO is onderdeel van het zogenaamde ‘EPDP’ (Enterprise Product Development Proces’). De ISO moet ervoor zorgen dat EPDC het eerste jaar voldoende voorraad ‘Spare Parts’ voor een nieuwe machine heeft, om aan de servicevraag te kunnen voldoen. De hoogte van de initiële voorraad wordt in samenspraak met EPDC, Ontwikkeling en Inkoop bepaald, waarna EPDC de vastgestelde hoeveelheid bij JDE bestelt.

Nadat de eerste orders (ISO) zijn uitgevoerd en 80% van de kritieke delen op voorraad liggen, wordt pas een ‘product release’ gegeven. Op dat moment mag de nieuw ontwikkelde machine pas geproduceerd en afgezet wordenxvi.

Nadat het eerste jaar verstreken is, wordt EPDC zelfstandig genoeg geacht om het bepalen van de juiste voorraadhoogte zelf te kunnen uitvoeren. JDE is dus medeverantwoordelijk voor de eerste bestelling en initiële voorraadhoogte bij EPDC.

4.7. Werkwijze tussen JDE & EPDC

4.7.1. Leadtimes:

De levertijd (of ‘leadtime’) is de tijdsduur vanaf het moment van bestellen, tot het moment van binnenkomst. Deze wordt veelal door de leverancier opgegeven.

(35)

Auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag

31

Figuur 4-3: leadtime

4.7.2. 12 Month Rolling Forecast:

Een ‘twelve month rolling forecast’ houdt in, dat de voorspelling iedere keer betrekking heeft op een periode van twaalf maanden die in de toekomst liggen.

Als in januari 2006 een voorspelling wordt gedaan, zal deze de maanden februari 2006 tot en met januari 2007 bevatten. Als deze forecast vervolgens opgevolgd wordt door de forecast van februari, dan zal deze van maart 2006 tot februari 2007 lopen. De voorspelling schuift iedere keer mee met de tijdslijn.

4.7.3. Onderscheid tussen ´Spare Parts Only´ en ´Spare Parts

Production´

Om de voorspelling te kunnen scheiden tussen ´Spare Parts Only´ en ´Spare Parts Production´ werden twee aparte indicatoren opgezet. DM00 werd hierbij gebruikt voor de ´Spare Parts Production´ en DM02 voor ‘Spare Parts Only’. Op basis van deze parameters zou EPDC in hun SAP systeem onderscheid kunnen maken, zodat rekening gehouden kon worden met de specifieke situatie die met de ´Spare Parts Only´ zou gelden (zie hoofdstuk 4.5).

EPDC besloot de voorspelling op basis van dit onderscheid (wat al voorafgaand aan de genoemde opzet, ingevoerd was) aan te leveren. Vervolgens zou JDE alleen de ‘Spare Parts Production’ voorspelling gebruiken in SAP.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The costs of the spare parts inventories may be reduced by using information on the condition of the components that are installed in the installed base. To this end, we consider

For situations allowing companies to have non-identical demand rates and base stock levels and for situations allowing companies to have non-identical downtime costs, we show that

Kranenburg’s dissertation shows that, for datasets obtained from ASML, substantial yearly savings (in the order of 30 % on the total costs) are realized when lateral transshipments

Bij JDE wordt onderscheid gemaakt tussen de ‘Spare Parts’ delen die (naast levering als ‘Spare Parts’ naar EPDC) wel en niet in productie worden gebruikt. De delen die wel in

First, methods are discussed on how to improve quality of equipment and spare parts in paragraph 3.3.1, followed by measures on how to reduce the purchase price (paragraph 3.3.2),

Incentive for Philips to investigate Incentive for Supplier to investigate Spare parts pricing is much too high.. Roeland van der Hoeven page

Er staan ongeveer 44 bestellingen geregistreerd in SAP, maar in het voorraadverloop van dit artikel blijkt er slechts 18 keer een goederenontvangst te zijn geweest, zoals

In theorie zouden wanneer alle preventieve werkorders van tevoren bekend zijn, gegeven de levertijd ervan, de onderdelen van tevoren besteld kunnen worden bij de leverancier,