• No results found

Hoe lezers zich laten leiden door de piramidale structuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe lezers zich laten leiden door de piramidale structuur"

Copied!
100
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoe lezers zich laten leiden door de

piramidale structuur

Een onderzoek naar de verschillen tussen het leesproces van lezers van een

methodologische en piramidale adviestekst

Masterscriptie:

Anco Born

Begeleider:

dr. L.H. Cornelis

Tweede beoordelaar: prof. dr. C. Jansen

(2)

Samenvatting

In deze scriptie neem ik het leesproces van lezers van een adviestekst onder de loep. Daarbij vergelijk ik twee groepen lezers: de eerste groep leest een gebruikelijke methodologische versie, de tweede leest een zogenaamde piramidale variant. Die is geschreven volgens het piramideprincipe, dat wil zeggen dat het belangrijkste advies (de hoofdboodschap) voorop staat in de tekst en de rest zich laat lezen als een uitwerking daarvan.

Minto (2009) is warm pleitbezorger van het piramideprincipe en betoogt dat de tekststructuur aansluit bij het complete adviesproces, het gesprek tussen adviseur en geadviseerde. Cornelis (2002) voegt daar aan toe dat een piramidale adviestekst zelfs leidend kan zijn in een adviesproces tussen adviseur en klant. Eerdere onderzoeken lieten zien dat lezers vanwege de onbekendheid met de piramidale structuur niet met een dergelijke tekst uit de voeten kunnen (Cellarius, 2012). Om dat uit te sluiten heb ik mijn deelnemers geselecteerd uit kenners van het piramideprincipe.

Om inzicht te krijgen in de effecten van structuur op het leesgedrag van lezers maak ik gebruik van wat Ericsson & Simon (1993) concurrent verbal reports noemen. Deze methode van hardop lezen en denken geeft het cognitieve proces zo goed mogelijk weer, omdat die plaats vindt tijdens het lezen. Lentz & Pander Maat (2007) stellen dat resultaten laten zien dat dergelijke hardop lees- en

denkprotocollen betrouwbaarder zijn dan alternatieven. Verder maak ik gebruik van een rapport (single message design). Een gevolg hiervan is dat bevindingen niet gegeneraliseerd kunnen worden. Neutelings (2001) geeft in zijn proefschrift De eigenzinnige lezer analysemethoden die het leesproces van beoordelende lezers beschrijven. Hij onderscheidt daarbij drie deelprocessen: informatieselectie, informatieverwerking en leesdoelactivering en –realisatie. Naast de analysemethode van Neutelings pas ik kwalitatieve data-analyse toe op de hardop denk- en leesprotocollen.

De resultaten in dit onderzoek laten zien dat lezers met kennis van het piramideprincipe tijdens het lezen van een piramidaal geschreven adviestekst meer kennisverwervende leesdoelen activeren dan tijdens het lezen van een methodologisch geschreven adviestekst. De onderzochte groep kenners van het piramideprincipe las de piramidale tekst daarnaast selectiever dan de methodologische variant. Verder laten zij in dit onderzoek een kortere leestijd zien bij de piramidale adviestekst in vergelijking met de methodologische variant. De resultaten laten zien dat de onderzochte lezers die bekend zijn met de piramidale structuur deze structuur herkennen en hun leesproces hierop aanpassen: ze richten zich meer op de inhoudsopgave dan bij het lezen van de methodologische tekst. De deelnemers in dit onderzoek kunnen dus wel degelijk uit de voeten met het

piramideprincipe.

Een verklaring voor het hogere aantal kennisverwervende doelen kan liggen in de adviescontext, daarin zijn belangen van lezer en schrijver voor een groot deel gelijk. Dit in tegenstelling tot het eerdere onderzoek van Neutelings, dat vond plaats in een beleidscontext: in een beleidsrapport wapent de schrijver zich juist tegen een kritische lezer.

(3)

Voorwoord

Met deze scriptie sluit ik mijn master Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de

Rijksuniversiteit Groningen af. Een periode waarin ik mocht genieten van aansprekende onderdelen. Na mijn studie Communicatie aan de Hanzehogeschool beviel het vakgebied goed en wilde ik mijn masterambitie graag waarmaken.

Het afronden van deze scriptie heeft me meer tijd gekost dan ik van te voren had verwacht. Ik wil dan ook allereerst mijn scriptiebegeleider Louise Cornelis bedanken voor haar vele en snelle feedback, en de mogelijkheid die ik kreeg om via haar netwerk deelnemers te werven. Het was van begin tot eind prettig om positief te worden begeleid.

Daarnaast gaat mijn dank uit naar de deelnemers die dit onderzoek mede mogelijk hebben gemaakt. De ontmoetingen waren op verschillende plekken door het hele land, maar stuk voor stuk erg aangenaam. Ik ben hen alle elf erg dankbaar dat ze tijd voor mij maakten.

Met deze scriptie komt ook mijn studententijd definitief ten einde. Wat in 2005 begon op de faculteit Bedrijfskunde, leidde na een jaar naar de Hanzehogeschool, de bachelor Communicatie. De inhoud van de vakken bij Bedrijfskunde sloot toch niet aan bij mijn voorkeuren. Dat bleek bij Communicatie wel het geval. Een snelle weg van 3,5 jaar was dan ook geen probleem. Mijn functie daarna als communicatiemedewerker en vervolgens het bestuurswerk bij Navigators Studentenvereniging Groningen heeft mij verder gevormd. Ik ben nog steeds blij dat ik beide ervaringen heb kunnen opdoen. Met deze scriptie kijk ik terug op een prachtige studententijd, die eindigt waar die begon: de Rijksuniversiteit Groningen.

Dank gaat ook uit naar Esther Born-Bosma, die ik aan het begin van mijn studie nog niet kende, maar nu mijn vrouw mag noemen. Ik ben haar dankbaar vanwege haar geduld en aanmoediging.

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 1 2. Theorie 2 2.1 Theoretisch kader ... 2 Genreverwachting 2 Leesdoelen 2 Beoordelend lezen 3 Piramideprincipe 3 Onbekendheid 4 2.2 Vraagstelling ... 4 3. Methode 6 3.1 Onderzoeksdeelnemers... 6 3.2 Instrumentarium ... 6

Hardop denken en lezen 6

Interviewvragen 7 3.3 Onderzoeksontwerp ... 7 Tekst 7 Data 8 3.4 Procedure ... 8 Leesinstructie 8 Leestaak 8 Vragenlijst 8 3.5 Analyse ... 9

Kwalitatieve data-analyse regelafstand! 9

Analysemethoden beoordelend lezen van Neutelings 9

Combinatie 9

4. Resultaten 10

4.1 Beschrijving leesprocessen ... 10

Informatieselectie: intensief of selectief 10

Informatieverwerking: actief of passief 11

Activering en realisatie leesdoelen: tekst- of lezergestuurd 13

Komen stijlen naast elkaar voor? 17

4.2 Overige resultaten ... 18

(5)

Alle lezers profiteren van piramidale structuur 19

Kenners herkennen en gebruiken piramidale structuur 20

Lezers zoeken houvast bij inhoudsopgave en koppen 20

Inhoudsopgave belangrijker bij piramidale structuur 21

Kenners zoeken ook bij methodologische structuur naar kern van advies 21

5. Conclusies 22 5.1 Leesdoelen ... 22 5.2 Selectiever ... 22 5.3 Leestijd ... 23 5.4 Herkenning ... 23 5.5 Inhoudsopgave ... 23 6. Discussie 24 6.1 Methode ... 24 6.2 Vervolgonderzoek ... 24 Bibliografie 26

Bijlage 1 Verslag informele pretest 28

Bijlage 2 Leesinstructie 30

Bijlage 3 Vragenlijst 32

Bijlage 4 Methodologisch onderzoeksrapport 33

Bijlage 5 Piramidaal adviesrapport 22

Bijlage 6 Protocollen 49

(6)

1

1. Inleiding

Voor veel professionele organisaties zijn adviesteksten een belangrijk bron van besluitvorming. In veel gevallen worden knopen doorgehakt op basis van een schriftelijk advies dat door anderen is opgesteld.

Eerder onderzoek onder zakelijke lezers van adviesteksten leidde tot de beschrijving van

verschillende structuren van adviesteksten. Zo bestaan er naast methodologische adviesteksten ook zogenoemde piramidale adviesteksten. Deze piramidale teksten zijn opgesteld volgens het

piramideprincipe. In deze scriptie onderzoek ik hoe het leesproces van lezers bij de twee genoemde structuren verloopt. Door twee versies van een adviesrapport te gebruiken ontstaat inzicht in de verschillen tussen het leesproces van lezers die methodologische versie lezen en lezers die de piramidale variant krijgen voorgeschoteld. Eerder onderzoek naar het piramideprincipe bracht nog geen beschrijving van het leesgedrag van lezers van piramidale adviesteksten.

De resultaten van dit onderzoek geven informatie over hoe lezers het piramideprincipe hanteren en hoe dit in verhouding staat met de methodologische variant. Uit de literatuur blijkt dat lezers die niet bekend zijn met het piramideprincipe moeilijk uit de voeten kunnen met piramidaal gestructureerde adviesteksten. Het geeft lezers die het piramideprincipe niet kennen in ieder geval niet het

veronderstelde voordeel.

In dit onderzoek neem ik dan ook het leesproces van de groep die het principe wel doorziet onder de loep. De uitkomsten laten zien hoe kenners omgaan met het piramideprincipe en maken een

vergelijking met de methodologische variant mogelijk. Beide aspecten zijn in wetenschappelijke literatuur nog niet op deze manier beschreven.

(7)

2

2. Theorie

Dit hoofdstuk beschrijft de theoretische onderbouwing van het verdere onderzoek. Daarvoor volgt in paragraaf 2.1 eerst het theoretisch kader. Vervolgens komt in paragraaf 2.2 de vraagstelling van het onderzoek aan de orde.

2.1 Theoretisch kader

Deze paragraaf beschrijft de relevante literatuur rondom het leesproces van adviesteksten. Allereerst bespreek ik de genreverwachting van lezers, vervolgens beschrijf ik relevante leesdoelen van lezers. Aangezien dit onderzoek zich specifiek richt op lezen met een beoordelend doel, komt dat leesdoel vervolgens uitgebreider aan de orde. Tot slot geef ik een uiteenzetting over het piramideprincipe en het effect dat onbekendheid van lezers met dat principe heeft op het leesproces.

Genreverwachting

Er bestaan talloze soorten teksten en lezers maken gebruik van die wetenschap bij het lezen van een tekst. Uit een studie van Zwaan (1994) blijkt dat het genre dat lezers verwachten bij een tekst medebepalend is voor de mate waarin ze die tekst begrijpen. Lezers die in zijn studie een literaire tekst verwachten blijken niet alleen meer leestijd nodig te hebben, maar onthouden ook andere informatie uit de tekst dan lezers die dezelfde tekst lezen met de verwachting een nieuwsbericht onder ogen te krijgen. In het onderzoek bleken deelnemers met verwachtingen vanuit het literaire genre zich meer oppervlakkige informatie te herinneren dan de deelnemers met verwachtingen vanuit het nieuwsgenre. Daarentegen onthoudt de groep met verwachtingen vanuit het nieuwsgenre geïnterpreteerde gegevens (informatie uit de tekst die gecombineerd kan worden met eigen kennis) beter dan de groep met een literaire tekstverwachting.

Deze genreverwachtingen blijken ook in professionele leessituatie een vrij hardnekkig verschijnsel. Suchan (1998) laat in een studie zien dat ambtenaren geen betere besluiten nemen op basis van een tekst die in plaats van bureaucratisch, sterk lezersgericht is. Een bepalende factor hiervoor blijkt onbekendheid. Deelnemers gaven aan moeite te hebben met de structuur omdat ze die niet gewend waren. Ook Lagerwerf & Bossers (2002) vinden dergelijke resultaten: zakelijke lezers verkiezen een onpersoonlijke en neutrale stijl boven een directe of persuasieve stijl. Ook deze auteurs verklaren dit vanuit de behoefte van lezers om zich te conformeren aan bekende genreconventies. Bureaucratisch, onpersoonlijk en neutraal zijn eigenschappen van conventionele methodologische teksten die

blijkbaar vanwege hun bekendheid gewaardeerd worden.

Leesdoelen

(8)

3 proefschrift De eigenzinnige lezer (1997) benoemt Neutelings nog enkele andere leesdoelen: leren-lezen, begrijpen, ontspanning en studie.

Beoordelend lezen

In mijn scriptie onderzoek ik een andere vorm, door Sticht (1975) reading-to-assess genoemd, door Neutelings (1997) vertaald als lezen met een beoordelingsdoel. Neutelings zegt daar verder over dat in beroepssituaties beoordelend lezen veel voorkomt, terwijl in het onderwijs en ook als onderwerp van onderzoek lezen met een beoordelingsdoel weinig aandacht krijgt.

Het gaat bij lezen met een beoordelend doel om leessituaties waarin een professional op basis van een tekst een oordeel moeten formuleren of een besluit moet nemen. Kenmerkend hierbij is het oproepen van relevante achtergrondkennis. In vergelijking met reading-to-do en reading-to-locate ligt de uitkomst bij beoordelend lezen veel minder vast. Veel meer speelt het oproepen van eerder opgedane kennis een rol.

Pander Maat (1990) stelt daarnaast dat beoordelend lezen overwegend plaats vindt in een discongruente communicatiesituatie (pp. 165-166). Neutelings (1997) legt dit uit als een

belangentegenstelling tussen schrijver en lezer. Schrijvers willen kritiek voorkomen en lezers zoeken juist aanknopingspunten voor kritiek. De teksten dienen in een dergelijk situatie allereerst de belangen van de schrijver.

Neutelings & Pander Maat onderscheiden op basis van literatuur drie subprocessen in beoordelend lezen: informatieselectie, informatieverwerking en leesdoelbepaling. Deze drie vormen niet alleen subprocessen van deze leestaak, maar hangen onderling ook samen (Neutelings & Pander Maat, 1997). In een later onderzoek kent Neutelings verschillende waarden toe aan elk subproces. Zo kan informatie selectief of intensief worden geselecteerd, de informatieverwerking actief of passief plaatsvinden en kan de lezer ten slotte zijn leesdoel tekstgedreven of lezersgericht bepalen (Neutelings, 2001). Aangezien beide onderzoeken plaatsvonden aan de hand van teksten die deelnemers zelf inbrachten, is er geen inzicht in de rol die teksteigenschappen spelen in deze processen.

Piramideprincipe

Tot nu toe besprak ik de verwachtingen die lezers hebben bij een tekst en de doelen die ze stellen. Maar hoe zien adviesteksten er in de praktijk uit? Het is gebruikelijk om adviesteksten te

structureren volgens een opbouw die veel lijkt op wetenschappelijke onderzoeksrapporten: na een inleiding en analyse volgt aan het einde een conclusie. Naast deze traditionele methodologische opbouw bestaat sinds enige tijd de methode die door Minto (2009) het piramideprincipe wordt genoemd. Deze structuur is erop gebaseerd dat een adviestekst begint met het belangrijkste advies, de hoofdboodschap. De rest van het rapport laat zich lezen als een uitwerking daarvan. Minto betoogt dat op deze manier een structuur ontstaat die aansluit bij het adviesproces als gesprek tussen adviseur en geadviseerde.

(9)

4 formuleren. Tijdens het project werk je dat voorlopige antwoord uit tot een compleet antwoord in de vorm van een dialoog” (p. 17). “Die [dialoog] vormt vervolgens de basis voor de structuur van het rapport” (p. 31).

De adviseringscontext zoals Cornelis (2002) die bij piramidale adviesteksten beschrijft is sterk afwijkend van de belangentegenstelling die Pander Maat benoemt. Bij adviesteksten opgesteld volgens het piramideprincipe lijkt die belangentegenstelling omgezet in een gezamenlijke doelstelling: de geadviseerde overtuigen van een advies. Neutelings (1997) beschrijft dat deze belangentegenstelling zorgt voor een eigenzinnige lezer. De vraag is of het leesproces van lezers van piramidaal gestructureerde adviesteksten ook zo’n wisselend beeld laat zien.

Onbekendheid

De piramidale structuur lijkt ideaal maar stuit in de praktijk toch op problemen. Cornelis rapporteert daar over in haar artikel Het piramideprincipe, je gaat het pas zien als je het door hebt: “Telkens bleek dat van een piramidaal rapport de structuur in het algemeen en de inhoudsopgave in het bijzonder verwarring veroorzaakte bij respondenten die niet bekend waren met het

piramideprincipe. Die lezers troffen niet de verwachte termen als conclusie, adviezen en samenvatting aan en doorzagen niet hoe het rapport wel in elkaar zat” (Cornelis, 2013, p. 4). Dat beeld wordt bevestigd in de scriptie van Cellarius (2012). Hij toont daarin aan dat er geen verschillen waarneembaar zijn in de mate van verwarrendheid en vindbaarheid tussen

methodologische adviesteksten en piramidale adviesteksten. Dit terwijl op basis van de Minto’s beweringen verwacht mag worden dat het piramideprincipe hier juist hoger scoort. Een mogelijke conclusie is de door Cornelis genoemde onbekendheid. Lezers lijken minder uit de voeten te kunnen met teksten die niet voldoen aan bekende conventies.

Snelder (2012) komt daarnaast met de bevinding dat het wel of niet hebben van genreverwachtingen geen positieve of negatieve invloed heeft op het doorzien van het piramideprincipe.

Genreverwachting werd in haar onderzoek bepaald door het verschil tussen schoolse en zakelijke lezers. Schoolse lezers bleken daarbij niet beter in het doorzien van de structuur.

Recentelijk kwam Jacobs (2013) met bevindingen over de rol die onbekendheid speelt in de beoordeling van het piramideprincipe. Haar onderzoek laat zien dat de waardering van het piramideprincipe vooral samenhangt met gewenning aan het principe.

Deze en eerder genoemde resultaten geven genoeg aanleiding om het piramideprincipe verder te onderzoeken. Door gebruik te maken van kenners van het piramideprincipe kan worden uitgesloten dat de door Cornelis, Cellarius en Jacobs genoemde onbekendheid een rol speelt. Door gebruik te maken van dezelfde teksten als Snelder kunnen de uitkomsten van dit onderzoek beter vergeleken worden met haar resultaten.

2.2 Vraagstelling

Bovengenoemde inzichten leiden tot de volgende onderzoeksvraag:

(10)

5 Het onderzoek beperkt zich tot deelnemers met kennis van het piramideprincipe. Dit omdat van lezers die niet bekend zijn met de piramidale structuur al is gebleken dat ze er niet goed mee overweg kunnen. Over het leesproces van lezers die wel vertrouwd zijn met het piramideprincipe is nog veel minder bekend.

Daarnaast kan dit kwalitatieve onderzoek slechts bestaan uit een beperkt aantal respondenten, dit omdat het uitwerken van hardop denk- en leesprotocollen arbeidsintensief werk is.

Uit de onderzoeksvraag volgen dan ook twee condities:

Conditie 1: Lezers met kennis van het piramideprincipe die een methodologische adviestekst lezen.

(11)

6

3. Methode

In dit hoofdstuk beschrijf ik allereerst de onderzoeksdeelnemers (3.1), daarna het instrumentarium (3.2), vervolgens het onderzoeksontwerp (3.3), aansluitend de procedure (3.4) en ten slotte de analyse (3.5).

3.1 Onderzoeksdeelnemers

Om uit te sluiten dat de onbekendheid met de piramidale structuur een rol speelt, bestaan beide groepen in het onderzoek enkel uit deelnemers die bekend zijn met de piramidale tekststructuur. Voor de selectie van deelnemers maak ik gebruik van schrijvende professionals die bekend zijn met de piramidale structuur of deze zelf gebruiken. Ik heb deze professionals gevonden via het netwerk van mijn eerste begeleider Cornelis. Deze deelnemers hebben via trainingen het piramideprincipe zichzelf eigen gemaakt. Daarnaast maak ik gebruik van masterstudenten Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de Letterenfaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen die colleges over het piramideprincipe succesvol hebben afgerond. Op deze manier bestaat de groep deelnemers uit een gevarieerde groep ‘kenners van het piramideprincipe’.

De deelnemers krijgen willekeurig een van de twee versies van het rapport voorgelegd: de piramidaal gestructureerde versie of de versie gestructureerd via de methodologische conventies. Voor beide condities worden vijf deelnemers onderzocht. Dit lijkt binnen de kaders van deze scriptie een haalbaar aantal. Ook Snelder (2012) kiest in haar scriptie voor vijf deelnemers per conditie. Uiteindelijk lukte het om elf deelnemers te vinden: zes uit het netwerk van Cornelis en vijf masterstudenten.

3.2 Instrumentarium

Voor de analyse maak ik gebruik van methode die deelnemers hardop laten laat lezen en denken, aangevuld met interviewvragen. Hieronder bespreek ik beide vormen.

Hardop denken en lezen

Om inzicht te krijgen in de effecten van structuur op het leesgedrag van lezers maak ik gebruik van wat Ericsson & Simon (1993) concurrent verbal reports noemen. Deze methode van hardop lezen en denken geeft het cognitieve proces zo goed mogelijk weer, omdat die plaats vindt tijdens het lezen. Lentz & Pander Maat (2007) stellen dat resultaten laten zien dat dergelijke protocollen

betrouwbaarder zijn dan alternatieven. Alleen van deze methode voldoet volgens de auteurs de voorspellende waarde (p. 279). Net als Ericsson & Simon noemen ook Lentz & Pander Maat uitstel als sleutelfactor. Methoden die cognitieve processen onderzoeken na afloop van het leesproces scoren om die reden minder effectief.

(12)

7 De Jong en Schellens (1996) stellen daarnaast dat in het gesprek na de leestaak de problemen

rondom de beoordelaarbetrouwbaarheid deels kunnen worden opgelost.

Interviewvragen

Zoals gezegd stel ik de deelnemers vragen na afloop van de hardop lees- en denkmethode. Die zijn onderverdeeld in drie categorieën: persoonlijk, over de tekst en over het leesproces. Persoonlijke vragen gaan hoofdzakelijk over kenmerken als leeftijd, beroep en geslacht. In de vragen over de tekst vraag ik de deelnemers of de tekst voldoet aan de verwachtingen die ze hebben. Met de vragen over het leesproces achterhaal ik in hoeverre het leesproces natuurlijk verlopen is. De vragenlijst is terug te vinden in bijlage 3.

3.3 Onderzoeksontwerp

In deze paragraaf bespreek ik de tekst die in het experiment wordt voorgelegd aan de deelnemers.

Tekst

Tijdens het experiment maak ik gebruik van twee versies van het adviesrapport van de

Gezondheidsraad over de vaccinatie van zwangere vrouwen tegen seizoensgriep (Gezondheidsraad, 2010): een methodologisch gestructureerde versie en een versie gestructureerd volgens de regels van het piramideprincipe. Het adviesrapport betreft een advies aan de minister van Volksgezondheid, welzijn en sport van de Gezondheidsraad over de inenting van zwangere vrouwen tegen

seizoensgriep.

Daarbij dient aangestipt te worden dat ik gebruik maak van een rapport (single message design). Een gevolg hiervan is dat bevindingen niet gegeneraliseerd kunnen worden naar andere rapporten (Meuffels & Van den Berg, 2005) wat onder meer beperkingen heeft voor de externe validiteit (Korzilius, 2000). Het gebruik van een groot aantal rapporten is echter in de praktijk niet haalbaar: het zou niet alleen meer herschrijfwerk met zich mee brengen, maar ook zijn er dan meer

onderzoeksdeelnemers nodig.

In deze methodiek, waarin twee versies van een rapport centraal staan, zorgt het herschrijven van een ‘echt’ rapport voor een dilemma. Het vergelijken van twee structuren kan weliswaar nieuwe informatie opleveren, maar het is de vraag of dat toegeschreven kan worden aan de veranderde structuur. Met het herschrijven (of herstructureren) veranderen altijd meer zaken dan alleen de structuur. Het trekken van een harde lijn tussen structuureigenschappen en andere

(13)

8 Cellarius (2012) werkte met een vergelijkbaar onderzoeksontwerp en vond in zijn

gelijkwaardigheidstest (pretest) dat een veranderde structuur ook invloed had op het oordeel over de inhoud. Dat uitte zich onder andere in het oordeel van respondenten dat de piramidale variant volgens de lezers meer op de toekomst en actiegericht is en de methodologische meer beschrijvend (p. 27). Dit zijn onvermijdelijke consequenties van het veranderen van de structuur: ook al verandert de inhoud niet, de aard van het piramideprincipe is actiegerichter.

Het originele document van de Gezondheidsraad telt 38 pagina’s. Voor haar scriptie heeft Snelder een piramidale variant hiervan gemaakt van acht pagina’s (2012, p. 54). Het originele rapport heb ik om die reden dan ook terug gebracht naar acht pagina’s. Voor een groot deel lukte dat door het begeleidend schrijven en andere formele bijlagen te verwijderen. Op die manier ontstaan twee rapporten, een piramidale en een methodologische, van dezelfde omvang. Het methodologische document is te vinden in bijlage 4, de piramidale variant in bijlage 5.

Er geldt tot slot een risico dat de (on)bekendheid van de deelnemers met het onderwerp van de tekst invloed heeft op het leesgedrag. Mijn verwachting is dat het onderwerp ‘vaccinatie van zwangere vrouwen’ genoeg algemeen bekend is en dat dit daarom geen nadelig effect zal hebben. Om hier zoveel mogelijk aan te voldoen heb ik beide versies geprobeerd medisch jargon zoveel mogelijk te vervangen door begrijpelijke taal.

Data

Tijdens het hardop lezen en denken wordt een geluidsopname gemaakt. Deze wordt verwerkt tot een verbaal rapport. Net als Neutelings in zijn proefschrift (Neutelings, 1997) is het mogelijk om verbale rapporten om te zetten naar protocollen. In protocollen is het mogelijk extra

contextinformatie toe te voegen, zoals een onderscheid tussen hardop uitgesproken tekstdelen en hardop uitgesproken gedachten. Verder kan van de (voor)gelezen informatie vermeld worden op welke pagina de informatie staat en of het om een titel of (sub)kopje gaat.

3.4 Procedure

Tijdens het experiment doorloopt de deelnemer drie stappen: de leesinstructie, de leestaak en de vragenlijst.

Leesinstructie

De deelnemers krijgen te horen dat ze hardop een tekst mogen lezen met als doel een advies te geven aan de minister. Dat is ook het doel geweest van de betreffende tekst. Als oefening krijgt de deelnemer een korte tekst ter oefening. Tijdens de instructie wordt ook duidelijk gemaakt dat de observant passief aanwezig is. De leesinstructie is terug te vinden in bijlage 2.

Leestaak

Het hardop lezen en denken van deelnemers wordt opgenomen. Zij krijgen daarbij een van de twee versies van het rapport voorgelegd.

Vragenlijst

(14)

9

3.5 Analyse

In deze paragraaf beschrijf ik de verwerking van de onderzoeksgegevens. De analyse van de hardop denk- en leesprotocollen gebeurt via kwalitatieve data-analyse en de analysemethoden van

beoordelend lezen van Neutelings.

Kwalitatieve data-analyse regelafstand!

De protocollen analyseer ik kwalitatief zoals beschreven door Baxter & Babbie (2003). De auteurs beschrijven zeven basis stappen voor kwalitatieve data-analyse, die tot doel hebben om

betekenisvolle categorieën te beschrijven. In mijn onderzoek richt de kwalitatieve analyse zich op de vergelijking van de protocollen van deelnemers die een methodologische adviestekst hebben gelezen met de protocollen van deelnemers die een piramidale adviestekst hebben gelezen.

Baxter & Babbie (2003) beschrijven de volgende zeven stappen in het proces van kwalitatieve data-analyse: het formuleren van een onderzoeksvraag, het opdelen van de data, het ontwikkelen van codeercategorieën, het vullen van ‘gaten’, het controleren van objectiviteit en geloofwaardigheid, het vinden van exemplarische voorbeelden en ten slotte het beschrijven van contextuele relaties tussen categorieën (pp. 366-370). Deze stappen vinden iteratief plaats, een eerdere stap kan dus opnieuw plaats vinden, tot er een moment van verzadiging optreedt.

Het beperkte aantal deelnemers heeft effect op de uitspraken die gedaan kunnen worden over de uitkomsten. Binnen de mogelijkheden van deze scriptie zijn generalisaties dan ook niet mogelijk. Mede vanwege het exploratieve karakter is dat geen bezwaar.

Analysemethoden beoordelend lezen van Neutelings

Neutelings (2001) geeft in zijn proefschrift De eigenzinnige lezer analysemethoden die het leesproces van beoordelende lezers beschrijven. Neutelings onderscheidt daarbij drie deelprocessen:

informatieselectie, informatieverwerking en leesdoelactivering en –realisatie. Hieronder vat ik kort de manier samen waarop Neutelings de drie deelprocessen meetbaar maakt.

 Informatieselectie: aantal gelezen zinnen, aantal herlezen zinnen, aantal sprongen vooruit door de tekst en aantal sprongen achteruit door de tekst.

 Informatieverwerking: categorisering van commentaar aan de hand van cognitieve processen: begrijpen, eigen kennis toevoegen, beoordelen, reguleren, plannen van een gevolghandeling en reactie op tekstkenmerken.

 Leesdoelactivering en -realisatie: categorisering van commentaar op basis van thema en de tijd die, of het aantal opmerkingen dat, het duurt voor het thema wordt afgerond.

Het verwerken van de commentaren uit de protocollen is deels subjectief. De oplossing die Neutelings gebruikt (verschillende analisten) is binnen een scriptie niet haalbaar. Ik streef als alternatief naar een zo groot mogelijke intersubjectiviteit. Een zorgvuldige beschrijving van mijn werkwijze maakt vervolg- of herhaalonderzoek mogelijk.

Combinatie

(15)

10

4. Resultaten

In dit hoofdstuk beschrijf ik de resultaten van de analyse van de protocollen. Dat doe ik in twee delen. In 4.1 kom ik tot een typering van de protocollen aan de hand van het model van Neutelings. In 4.2 komen de overige resultaten aan de orde.

4.1 Beschrijving leesprocessen

Hieronder kom ik tot een beschrijving van de protocollen aan de hand van het model dat Neutelings (1997) daarvoor opgesteld heeft. De drie deelprocessen komen achter elkaar aan de orde. Allereerst de informatieselectie, daarna de informatieverwerking en daarna de leesdoelstrategie. Voor elk deelproces beschrijf ik drie stappen: allereerst komt de definitie die Neutelings geeft aan de orde, vervolgens beschrijf ik hoe ik tot een typering van de protocollen ben gekomen en tot slot benoem ik de opvallendste uitkomsten.

Informatieselectie: intensief of selectief

In deze deelparagraaf kom ik tot een beschrijving van de informatieselectiestijl van de deelnemers. Die kan intensief of selectief zijn.

 Definitie

Neutelings stelt dat lezers met een intensieve selectiestijl relatief veel (her)lezen en voor- of achterwaartse afwijkingen hanteren. Voor de selectieve selectiestijl beschrijft hij het omgekeerde: deze lezers (her)lezen juist relatief weinig en kennen weinig voor- of achterwaartse sprongen door de tekst. Het percentage gelezen zinnen is volgens hem een goede graadmeter om de stijl van de lezer te bepalen (p. 98). Dit noemt hij de relatieve hoeveelheid gelezen tekst. De mate waarin de

onderzochte lezers delen van de tekst lezen vormt dan ook het uitgangspunt bij het bepalen van de informatieselectiestijl van elke lezer.

 Typering protocollen

Zelfs zonder elke gelezen zin te tellen bleek het bij de onderzochte lezers mogelijk de

informatieselectiestijl te bepalen. Allereerst typeerde ik elk protocol door een korte beschrijving te maken van het gelezen gedeelte. Een voorbeeld daarvan is de beschrijving van deelnemer 6 “lezer leest inhoudsopgave helemaal. Van alle hoofdstukken een selectie” en de beschrijving van

deelnemer 11 “Lezer leest alle zinnen eenmaal”.

Aan de hand daarvan bleek een typering mogelijk: tien van de elf lezers lazen de tekst (bijna) helemaal of juist (erg) weinig ervan. De verdeling van deze tien is als volgt: twee lezers lezen erg weinig, ze beperken zich tot de inhoudsopgave en enkele zinnen uit de rest van de tekst. Vier lezers lezen weinig, ze kiezen uit elk hoofdstuk een selectie. Deze zes lezers zijn te typeren als selectieve informatieselectiestijl. Twee lezers lezen de tekst bijna volledig, ze slaan in de hele tekst slechts enkele zinnen over. Twee lezers lezen de tekst volledig, ze slaan geen enkele zin over. Deze vier zijn te typeren als intensieve informatieselectiestijl.

(16)

11

Tabel 1 Informatieselectiestijl per deelnemer

Omschrijving gelezen gedeelte Informatieselectiestijl: Intensief/selectief M eth o d o lo gi sc h

1 Volledig: alle zinnen eenmaal Intensief

3 Bijna volledig: behalve voorblad alle zinnen eenmaal Intensief 5 Bijna volledig: Alle pagina’s, bijna alle of alle zinnen Intensief 7 Erg weinig: inhoudsopgave helemaal, verder alleen de helft van H4 Selectief 9 Selectie: voorblad en inhoudsopgave helemaal, inleiding bijna

helemaal. H2 enkele zinnen. H3 ongeveer de helft. H4 helemaal

11 Volledig: alle zinnen eenmaal Intensief

p ir ami d aa l

2 Weinig: Voorblad en inhoudsopgave helemaal, het begin H2, de helft van H3. Vier pagina’s ongelezen.

Selectief 4 Weinig: voorblad en inhoudsopgave helemaal, selectie

hoofdstukken

Selectief 6 Weinig: inhoudsopgave helemaal. Van alle hoofdstukken een

selectie

Selectief 8 Erg weinig: inhoudsopgave helemaal, verder selecties Selectief 10 Weinig: voorblad, de inhoudsopgave en inleiding helemaal,

hoofdstukken ongeveer de helft

Selectief

 Opvallende uitkomsten

Een opvallend resultaat is de mate waarin de lezers in dit onderzoek een intensieve of selectieve informatieselectiestijl laten zien. De onderzochte lezers die de piramidale structuur lazen hanteren allen een selectieve informatieselectiestijl. Deze groep kiest bewust welke delen wel en niet gelezen worden. Dit in tegenstelling tot de groep lezers die een methodologisch rapport kreeg

voorgeschoteld, bij hen komt zowel de selectieve als de intensieve stijl voor. Ook de lezers in

Neutelings onderzoek hanteerden beide informatieselectiestijlen. Het lezen van een piramidale tekst leidt bij de onderzochte lezers tot een selectieve informatieselectiestijl.

De eigenschappen van de piramidale structuur bieden een verklaring voor dit verschil. De directere schrijfstijl en de piramidale opbouw van de adviestekst maken het voor een lezer eenvoudiger om juist die onderdelen te selecteren en te lezen die voor hem of haar van belang zijn. Overige

onderdelen kan de lezer daarmee eenvoudig links laten liggen. De vraagt rijst of er dan nog sprake is van beoordelend lezen. De schrijver maakt het de lezer immers makkelijker, maar vanwege een selectiever leesproces gaat het ten koste van een grondige en kritische beschouwing van de tekst. Een ander opvallend resultaat is de duidelijke herkenning van een selectieve of intensieve

informatieselectiestijl. De onderzochte lezers hanteren een uitgesproken selectiestijl: uiterst selectief of juist uitgesproken intensief. Dit geldt zowel voor de onderzochte groep lezers van de methodologische tekst als voor die van de piramidale variant. Ook in het onderzoek van Neutelings hadden lezers een duidelijke herkenbare selectiestijl.

Informatieverwerking: actief of passief

(17)

12  Definitie

Neutelings stelt dat lezer met een actieve informatieverwerkingstijl tijdens het hardop lezen veel commentaren geven gericht op begrijpen, verwerken en beoordelen. Lezers met een passieve verwerkingsstijl geven tijdens het hardop lezen juist weinig van deze commentaren. Hij voorspelt de informatieverwerkingsstijl aan de hand van het relatieve aantal commentaren van de lezer bij de tekst (p. 141). Hij noemt dit commentaarintensiteit (CI). Het percentage zinnen waar lezers

commentaar op geven is dan ook het uitgangspunt bij het bepalen van de informatieverwerkingstijl.  Typering protocollen

Om de stijl van informatieverwerking toe te wijzen bepaalde ik van elke deelnemer het aantal commentaren tegenover het aantal gelezen zinnen, zoals het voorbeeld van deelnemer 4 hieronder.

Deelnemer 4

Gelezen zinnen: 34 Aantal commentaren: 19 Commentaarintensiteit: 56%

Het resultaat hiervan is de CI uitgedrukt in een percentage. Voor deelnemer 4 geldt een percentage van 56%. Door de clustering van Neutelings te hanteren (p. 141) is het mogelijk negen van de elf protocollen te typeren als actief of passief. Neutelings noemt deelnemers met een CI tot 51% passieve informatieverwerkers, tussen 99% en 118% actieve informatieverwerkers en hoger dan 152% zeer actieve informatieverwerkers. De tussenliggende percentages komen in zijn onderzoek niet voor en benoemt hij dus ook niet. Om die reden kan ik deelnemer 6 en 7 niet toekennen aan een categorie. Een overzicht van de informatieverwerkingstijl van de deelnemers in dit onderzoek is terug te vinden in tabel 2.

(18)

13  Opvallende uitkomsten

Een opvallend resultaat is dat er bij de onderzochte deelnemers geen verband is tussen de gelezen tekststructuur en de verwerkingsstijl. Beide informatieverwerkingsstijlen komen zowel voor bij de lezers die de piramidale tekst lezen als bij de lezers van de methodologische tekst. Ook onder de lezers in het onderzoek van Neutelings komen zowel de actieve als de passieve

informatieverwerkingsstijlen voor. Kennis van het piramideprincipe heeft in dit onderzoek geen invloed op de verwerkingsstijl.

Een ander opvallend resultaat is de mate waarin de percentages commentaarintensiteit van de onderzochte lezers uiteenlopen. De onderzochte kenners van het piramideprincipe hanteren sterk uiteenlopende informatieverwerkingsstijlen. Bij de deelnemers in dit onderzoek loopt de score van commentaarintensiteit uiteen van 27% tot 204%. Er is daarbij geen verschil tussen de

methodologische lezers en de groep die de piramidale structuur las. Deze resultaten vertonen overeenkomsten met de resultaten van eerder onderzoek van Neutelings. In zijn onderzoek waren deze aantallen respectievelijk 21% en 152%.

Activering en realisatie leesdoelen: tekst- of lezergestuurd

In deze paragraaf kom ik tot een beschrijving van de stijlen waarop lezers hun leesdoelen activeren en realiseren. Dat kan tekst- of lezergestuurd.

 Definitie

Neutelings stelt dat lezers een tekstgestuurde of lezergestuurde leesdoelstrategie kunnen hebben. Tekstgestuurde lezers laten zich voor het activeren en realiseren van leesdoelen sterker leiden door de tekst, terwijl lezers met een lezergerichte stijl los van de tekst hun leesdoelen activeren en realiseren. Neutelings stelt dat het moment waarop het laatste leesdoel wordt geactiveerd bijna perfect voorspelt welke stijl een lezer hanteert (p. 178). Dit noemt hij percentage van de voorbije leestijd bij de activering van het laatste leesdoel. Ik gebruik deze indicator dan ook als uitgangspunt om de protocollen in dit onderzoek te typeren.

 Typering protocollen

Hieronder beschrijf ik de stappen die ik heb doorlopen om van elk protocol uitspraken te kunnen doen over de strategie rondom leesdoelen. Zoals hierboven blijkt is het nodig om te weten wanneer een lezer het laatste leesdoel activeert. De eerste stap in die richting is vaststellen wanneer er sprake is van een leesdoel. De beschrijving die Neutelings geeft van zijn onderzoek biedt daarbij uitkomst. Hij leidt uit een analyse van de leestaak twee abstracte leesdoelen af:

“De lezer zal een oordeel willen vellen over de voorstellen in de beleidstekst. Daartoe is het noodzakelijk om kennis te verwerven over die voorstellen.” (p. 148)

Hij stelt dat leesdoelen in het hardopdenkcommentaar zijn terug te vinden als een commentaar die een vraag stelt over de inhoud van de tekst. De lezer gaat als het ware in discussie met de tekst. Zo’n vraag hoeft niet als vraag geformuleerd te zijn, maar heeft wel altijd betrekking op de inhoud van de tekst.

(19)

14 leesdoelen in de teksten van de deelnemers te kunnen vergelijken. In zijn onderzoek las namelijk elke lezer zijn eigen tekst. Om hierin eenduidige leesdoelen te kunnen herkennen geeft het schema elf categorieën geabstraheerde vragen. Het bleek een goed instrument voor mij om te kunnen vaststellen welke vragen de lezer opwerpt bij de tekst. Net als bij het onderzoek van Neutelings neem ik alleen commentaren in beschouwing die betrekking hebben op de inhoud van de tekst. Vragen over de lezersvriendelijkheid, informativiteit en oprechtheid van de tekst blijven net als bij Neutelings buiten beschouwing. Het fragment van deelnemer 9 laat een voorbeeld zien van commentaar dat niet is meegerekend omdat het geen betrekking heeft op de tekst.

Fragment deelnemer 9

vergelijking van de buitenlandse en de Nederlandse gegevens *

[↓7] vertaling van de buitenlandse gegevens *

-oh dit kom ik zo vaak tegen bij adviesraden dat je zelf het verband moet gaan zoeken tussen het advies [!2] en de argumenten en het is doodvermoeiend voor de lezers zelfs als het nog maar om vier pagina’s gaat

[!2]

Neutelings maakt gebruik van analisten, dat is in dit onderzoek niet mogelijk, maar dankzij het schema van zijn analisten is een grotere objectiviteit mogelijk. In bijlage 6 zijn de protocollen terug te vinden met de vragen vetgedrukt achter de commentaren. Het fragment van deelnemer 10 is hiervan een voorbeeld.

Fragment deelnemer 10

[↑9] medische risicofactoren lijken vooral bepalend te zijn voor de ernst van de gevolgen* [!4]

ja dus er niet zo’n duidelijk verschil tussen zwanger en niet zwangere vrouwen dus daar gaat het eigenlijk niet om het gaat om de risicofactoren en die staan ook in de hoofdboodschap blader blader Wat is het probleem? [3!]

De volgende vragen komen in de hardop denkcommentaren aan de orde: Hoe ver is het advies uitgewerkt?

Hoe ver zijn de middelen uitgewerkt? Wat is het advies?

Wat is het probleem?

Welke aandacht geeft de tekst hieraan? Welke problemen zijn er?

Is de beschrijving van de situatie juist? Is de beschrijving van de situatie volledig? Is de beschrijving van het probleem volledig? Is dit advies geschikt?

Is het advies wel ver genoeg uitgewerkt?

(20)

15 Tabel 3 Leesdoelactivering per deelnemer

Van elk protocol heb ik nu bepaald welke strategie de lezer hanteert. Zoals eerder besproken kunnen leesdoelen oordelend of kennisverwervend zijn. Daar ga ik hier verder op in. Neutelings stelt dat er sprake is van een beoordelingsdoel als de lezer een ja/nee-vraag stelt bij de tekst. Een

kennisverwervingsdoel herkent hij in vraagwoordvragen. Een voorbeeld van zo’n gesloten of ja/nee-vraag vinden we bij deelnemer 8, daar komen commentaren die antwoord geven op de ja/nee-vraag ‘is het advies geschikt?’ meerdere malen terug.

Fragment deelnemer 8

I [↓3] vaccinatie alle zwangeren heeft beperkte gezondheidswinst dat lijkt me ook

[..]

II ja ja ik heb eigenlijk met deze bladzij heb ik heb ik klinkt het mij als ik gebruikmakend van mijn bestaande kennis lijkt me dit een vrij logisch advies dus ik ik zou het echt van linksboven naar rechtsonder scannen nog om wat verder argumentatie te geven dat maar dat lijkt me nogal een nobrainer eerlijk gezegd

Een voorbeeld van een vraagwoordvraag vinden we bij deelnemer 2, daar komen commentaren die antwoord geven op de vraag ‘wat is het advies?’ meerdere malen terug.

Fragment deelnemer 2

nou dan is dus et advies eigenlijk

[↑6] alleen zwangere vrouwen die behoren tot de risicogroep dienen gevaccineerd te worden dus dat is eigenlijk heel duidelijk

Tabel 4 geeft een overzicht van de vraagwoordvragen en de ja/nee-vragen die deelnemers stellen in hun hardop denkcommentaren. De getallen geven aan hoe vaak de betreffende vraag in de hardop denk commentaren genoemd wordt.

(21)

16

Tabel 4 Leesdoelen per deelnemer per vraag

P ro to co l H oe ve r is h et a d vies uitg ewer kt ? H oe ve r zi jn de midd elen ui tgewe rkt ? Wat is h et a d vie s? Wat is het p rob leem ? Welke aa n d a ch t g eeft d e t eks t h ie ra a n ? Welke pr ob le men zi jn e r? Is de be sch rijvi n g van de si tua tie juist ? Is de be sch rijvi n g van de si tua tie voll edi g ? Is de be sch rijvi n g van het p rob leem voll edi g ? Is dit ad vie s g esch ik t? Is het a d vie s wel ve r gen oe g uitg ewe rkt ? Zijn er bete re midd elen ? To taal Vraa gw o o rd vrag en To taal ja /n ee -v rag en To taal M e th o d o lo gi sc h 1 2 2 2 1 6 1 7 3 3 3 0 3 5 5 5 0 5 7 2 7 1 9 1 10 9 3 3 6 8 7 1 4 12 20 32 11 2 4 1 6 1 7 Pi ra m id aa l 2 6 1 6 1 7 4 2 3 3 5 3 8 6 4 13 13 3 8 30 11 41 8 4 6 1 10 1 11 10 10 2 1 2 12 3 15 Totaal 7 2 53 27 2 13 8 7 4 20 2 1 104 42 146 Gem. M 6,8 3,8 11 Gem. P 13 3,8 16  Opvallende uitkomsten

Een opvallend resultaat is dat er bij de onderzochte deelnemers geen verband is tussen de gelezen tekststructuur en de gehanteerde leesdoelstrategie. Beide leesdoelstrategieën komen zowel voor bij de lezers die de piramidale tekst lezen als de lezers die de methodologische tekst kregen

voorgeschoteld. Ook onder de lezers in het onderzoek van Neutelings komt zowel de tekstgestuurde als de lezergestuurde leesdoelstrategie voor. Bekendheid met het piramideprincipe heeft in dit onderzoek dan ook geen invloed op de leesdoelstrategie.

Een ander opvallend resultaat is het moment waarop door de onderzochte lezers het laatste leesdoel wordt geactiveerd. De onderzochte kenners van het piramideprincipe hanteren sterk

(22)

17 overeenkomsten met de resultaten van Neutelings. In zijn onderzoek waren deze aantallen

respectievelijk 10% en 91%.

Daarnaast laat het onderscheid tussen kennisverwervende leesdoelen en beoordelende leesdoelen in dit onderzoek opvallende resultaten zien. Onderzochte lezers van de piramidale tekst activeren meer kennisverwervende leesdoelen dan lezers van de methodologische tekst. Lezers van de methodologische variant activeren gemiddeld 6,8 kennisverwervende leesdoelen terwijl lezers van de piramidale variant er gemiddeld 12,6 activeren. Dit in tegenstelling tot de lezers in Neutelings onderzoek, die activeerden juist tweemaal zoveel beoordelende als kennisverwervende leesdoelen. De eigenschappen van de piramidale structuur bieden een verklaring voor dit verschil met de methodologische structuur. De piramidale structuur begint met de kern van het advies en werkt die vervolgt uit in de volgende hoofdstukken. Dat is omgekeerd aan de methodologische structuur, waar de adviezen volgen uit de details in de eerdere hoofdstukken. Dat onderzochte lezers van bij de piramidale tekst meer kennisverwevende vragen stellen is verklaarbaar aangezien ze pas later in de tekst de details kunnen terugvinden.

Een verklaring voor het verschil met de uitkomsten van Neutelings zou kunnen liggen in de mate waarin de communicatieve situatie van de twee onderzoeken verschilt. Deelnemers in Neutelings onderzoek zijn vanuit hun functie als Tweede Kamer- of gemeenteraadslid gewend zich kritisch op te stellen tegenover teksten vanuit het kabinet of de gemeenteraad. Dit in tegenstelling tot de fictieve situatie van de deelnemers in dit onderzoek. De tekst in dit onderzoek is geschreven door de Gezondheidsraad in opdracht van de minister, wat bij de deelnemers het vertrouwen kan geven dat de schrijver een juist advies geeft. Het roept de vraag op of er nog sprake kan zijn van beoordelend lezen. Het hoge aandeel kennisverwervende leesdoelen lijkt te bevestigen dat onderzochte lezers bij de piramidale variant vooral de tekst willen begrijpen en in mindere mate een oordeel willen vellen.

Komen stijlen naast elkaar voor?

Door de stijlen van de deelnemers naast elkaar te leggen is het mogelijk te zien hoe bij de

(23)

18

Tabel 5 Overzicht stijlen en vragen per deelnemer

Protocol Informatieselectie Informatie-verwerking Leesdoelrealisatie M e th o d o lo gi sch

1 Intensief Passief Tekstgestuurd

3 Intensief Passief Lezergestuurd

5 Intensief Actief Tekstgestuurd

7 Selectief Zeer lezergestuurd

9 Zeer actief Zeer lezergestuurd

11 Intensief Actief Tekstgestuurd

Pi

ram

id

aal

2 Selectief Passief Zeer lezergestuurd

4 Selectief Passief Tekstgestuurd

6 Selectief Tekstgestuurd

8 Selectief Zeer actief Zeer lezergestuurd

10 Selectief Actief Zeer lezergestuurd

 Opvallende uitkomsten

De resultaten laten zien dat bij de lezers in dit onderzoek de drie leesstijlen onderling niet samenhangen. Zowel binnen de groep piramidale lezers als bij de deelnemers die de

methodologische tekst kregen lazen is er geen verband waarneembaar. Dit komt overeen met de eerdere uitkomsten van Neutelings. Ook hij vond geen aanwijzingen voor samenhang tussen stijlen.

4.2 Overige resultaten

Lezers gaan sneller door piramidale tekst

(24)

19

Tabel 6 Leestijden per deelnemer Protocol Lengte M eth o d o lo gi sc h 1 8:00 3 11:49 5 15:45 7 3:11 9 20:51 11 18:25 Gemiddelde 13:00 P ir am id aa l 2 3:28 4 6:30 6 7:43 8 4:51 10 11:46 Gemiddelde 6:52

Alle lezers profiteren van piramidale structuur

Eerder bleek al dat de piramidale structuur bij de lezers in dit onderzoek leidt tot een selectievere informatieselectie en meer kennisverwervende vragen. Dit gaat gepaard met een kortere leestijd. Alle onderzochte lezers profiteren van deze voordelen van de piramidale structuur. Zowel lezers die informatie actief verwerken als lezers die informatie passief verwerken laten bij de piramidale variant lagere leestijden en meer kennisverwervende leesdoelen zien. Hetzelfde geldt voor lezers met zowel tekstgestuurde en lezergestuurde leesdoelstrategieën. Deze resultaten laten zien dat het voordeel dat onderzochte lezers hebben bij de piramidale tekst niet beperkt blijft tot een van de leesstijlen. De leesstijlen en leestijden per deelnemer zijn terug te vinden in tabel 7.

Tabel 7 Overzicht leesstijlen en leestijd per deelnemer

Protocol Lengte Informatieselectie Informatie-verwerking Leesdoelrealisatie M e th o d o lo gi sch

1 8:00 Intensief Passief Tekstgestuurd

3 11:49 Intensief Passief Lezergestuurd

5 15:45 Intensief Actief Tekstgestuurd

7 3:11 Selectief Zeer lezergestuurd

9 20:51 Selectief/ intensief Zeer actief Zeer lezergestuurd

11 18:25 Intensief Actief Tekstgestuurd

Pi

ra

m

id

aal

2 3:28 Selectief Passief Zeer lezergestuurd

4 6:30 Selectief Passief Tekstgestuurd

6 7:43 Selectief Tekstgestuurd

8 4:51 Selectief Zeer actief Zeer lezergestuurd

(25)

20

Kenners herkennen en gebruiken piramidale structuur

Uit de commentaren tijdens het hardop lezen blijkt dat in dit onderzoek meerdere lezers in de tekst zoeken naar aanwijzingen of ze te maken hebben met een piramidale structuur. Bij de piramidale teksten vinden alle onderzochte lezers de structuur dan ook terug, vooral in de inhoudsopgave en de inleiding. Ze benoemen dat daaruit de kern van het advies blijkt. De fragmenten van deelnemer 2 en 8 zijn hier voorbeelden van.

Fragment deelnemer 2

[↗1] inhoud *2

inleiding alleen zwangere vrouwen die behoren tot de risicogroep dienen gevaccineerd te worden

[…]

nou dan is dus et advies eigenlijk

[↑6] alleen zwangere vrouwen die behoren tot de risicogroep dienen gevaccineerd te worden dus dat is eigenlijk heel duidelijk en dan snap ik alleen punt twee

[↓2] argumenten voor vaccinatie houden geen rekening met vertekeningen niet zo goed de andere zijn duidelijk argumenten waarom

Fragment deelnemer 8

ik ga beginnen bij de inhoud scannen van hoe ziet dat er ongeveer uit wat staat er hier allemaal in [!2]

[↗1] inleiding 2

geeft al het advies aan

alleen zwangere vrouwen die behoren tot de risicogroep dienen gevaccineerd te worden

dat is het advies van nou dan heb ik et al het is een piramide opzet

Lezers zoeken houvast bij inhoudsopgave en koppen

Meerdere lezers zoeken in dit onderzoek tijdens het lezen houvast door actief te zoeken naar structuuraanduiders zoals koppen en de inhoudsopgave. Koppen bieden daarbij meer houvast zodra deelnemers selectiever lezen. Er is zelfs een deelnemer die zich tijdens het lezen beperkt tot de kopjes. De inhoudsopgave is daarnaast de enige pagina die door alle deelnemers (deels) wordt gelezen. Ook in de commentaren komt naar voren dat deelnemers hier aanwijzingen zoeken voor hun verdere weg door de tekst. De fragmenten van deelnemer 6 en 4 zijn hier voorbeelden van.

Fragment deelnemer 6

de

[↗1] risico’s *4

dan ga ik bij de koppen lezen die ook dikgedrukt zijn dan zijn dat volgens mij twee risico’s

[↓2] Er zijn duidelijke bewijzen gevonden die laten zien dat zwangere vrouwen géén hoger risico lopen

dan niet zwangere vrouwen

Fragment deelnemer 4

adviesrapport vaccinatie van zwangere vrouwen *1

nou dan ga ik zelf de inhoudsopgave bekijken

[↗1] alleen zwangere vrouwen die behoren tot de risicogroep dienen gevaccineerd te worden 2 […]

(26)

21

Inhoudsopgave belangrijker bij piramidale structuur

Voor de onderzochte lezers die de piramidale structuur lazen is de inhoudsopgave belangrijker dan voor de groep deelnemers die de methodologische structuur lazen. Vier van de vijf lezers die het piramidale rapport lazen kwamen in het leesproces tweemaal langs de inhoudsopgave. Lezers van de methodologische variant lazen alle zes de inhoudsopgave maar eenmaal. Het lijkt een bevestiging dat de lezers uit de voeten kunnen met de piramidale structuur. Een overzicht van de gelezen pagina’s is terug te vinden in tabel 8.

Tabel 8 Volgorde gelezen pagina per deelnemer

Protocol Volgorde gelezen pagina's

M eth o d o lo gi sc h 1 1-2-3-4-5-6 3 2-3-4-5-6 5 1-2-3-4-5-6 7 1-2-6 9 1-2-3-5-6-3-6-5-4-3-1-3-5-3 11 1-2-3-6-4-5-6 P ir am id aa l 2 1-2-5-2-6 4 1-2-3-4-5-6-7-8-2-8-2-3-4-5-6-7-2 6 1-2-3-4-5-6-3-2 8 2-3-4-5-6-7-8 10 1-2-3-4-5-6-7-6-7-8-2

Kenners zoeken ook bij methodologische structuur naar kern van advies

Ook tijdens het lezen van de methodologische teksten zoeken onderzochte kenners van het piramideprincipe het belangrijkste advies. Meerdere van de onderzochte lezers laten in hun

commentaren blijken op zoek te zijn naar een bondige samenvatting of een piramidale weergave van het advies. De fragmenten van deelnemers 11 en 9 zijn daar voorbeelden van.

Fragment deelnemer 11

standpunt van de commissie

nou wat ik eigenlijk zou willen hebben is een korte samenvatting van wat nou precies het advies is in plaats van een inleiding dus een soort van managementsamenvatting

maar die ontbreekt helaas paar bullets ofzo

de kern van het verhaal

Fragment deelnemer 9

Bij meer dan de helft van de zwangere vrouwen waarbij een gecompliceerde infectie met influenza

(27)

22

5. Conclusies

In dit hoofdstuk geef ik aan de hand van de resultaten antwoord op de hoofdvraag in mijn onderzoek:

In hoeverre verschilt bij lezers die kennis hebben van het piramideprincipe het leesproces van piramidale adviesteksten met dat van methodologisch geschreven adviesteksten?

Korte conclusie:

In dit onderzoek activeren lezers met kennis van het piramideprincipe tijdens het lezen van een piramidaal geschreven adviestekst meer kennisverwervende leesdoelen dan tijdens het lezen van een methodologisch geschreven adviestekst. De onderzochte groep kenners van het piramideprincipe las de piramidale tekst daarnaast selectiever dan de methodologische variant. Verder laten de deelnemers een kortere leestijd zien bij de piramidale adviestekst in vergelijking met de methodologische variant. De resultaten laten zien dat de onderzochte lezers de piramidale structuur herkennen en hun leesproces hierop aanpassen: ze richten zich meer op inhoudsopgave dan bij het lezen van de methodologische tekst. De resultaten vullen eerdere onderzoeken aan, waaruit bleek dat lezers die niet bekend zijn met het

piramideprincipe er niet goed mee uit voeten kunnen.

De onderdelen die in de korte conclusie aan de orde komen worden hieronder verder onderbouwd.

5.1 Leesdoelen

Kenners van het piramideprincipe lieten in dit onderzoek bij de piramidale adviestekst tweemaal zoveel kennisverwervende leesdoelen zien als tijdens het lezen van de methodologische adviestekst. Bij de piramidale adviestekst activeerden deelnemers gemiddeld 13 kennisverwervende leesdoelen tegen 6,8 bij de methodologische variant. Beoordelende leesdoelen werden bij beide structuren in dezelfde mate geactiveerd: gemiddeld 3,8 per deelnemer.

Een verklaring hiervoor kan liggen in de adviescontext, daarin zijn belangen van lezer en schrijver voor een groot deel gelijk. Dit in tegenstelling tot het eerdere onderzoek van Neutelings, dat plaats vond in een beleidscontext: in een beleidsrapport wapent de schrijver zich juist tegen een kritische lezer. De directe schrijfstijl en piramidale opbouw van de piramidale structuur sluiten in dit

onderzoek aan bij een communicatieve situatie zonder belangentegenstelling tussen schrijver en lezer.

5.2 Selectiever

De kenners van het piramideprincipe die de piramidale variant lazen lieten in dit onderzoek allemaal een selectieve stijl van informatieselectie zien. Ze lezen daarmee weinig of zelfs erg weinig van de totale adviestekst. Kenners van het piramideprincipe die de methodologische variant lazen lieten zowel een selectieve als een intensieve stijl zien. Bij deze groep waren er in dit onderzoek meerdere deelnemers die de tekst volledig lazen.

Een verklaring hiervoor zou kunnen liggen in de eigenschappen van de piramidale structuur. De directere schrijfstijl en de piramidale opbouw van de adviestekst maken het voor een lezer

(28)

23

5.3 Leestijd

Kenners van het piramideprincipe laten in dit onderzoek bij de piramidale tekst een kortere leestijd zien. De gemiddelde leestijd van de deelnemers die de methodologische variant lazen is 13 minuten. Bij de groep die de piramidale tekst las is dit 6:52 minuten. Een verband met het selectievere

leesproces van de piramidale variant ligt hierbij voor de hand: lezers die minder lezen zullen naar verwachting ook eerder klaar zijn.

5.4 Herkenning

Kenners van het piramideprincipe herkennen in dit onderzoek de piramidale structuur. Uit de commentaren tijdens het hardop lezen blijkt dat de deelnemers zoeken naar aanwijzingen voor de piramidale structuur. Bij de piramidale teksten vinden alle lezers de structuur dan ook terug, vooral in de inhoudsopgave en de inleiding. Ze benoemen dat daaruit de kern van het advies blijkt.

5.5 Inhoudsopgave

(29)

24

6. Discussie

In dit hoofdstuk bespreek ik de resultaten aan de hand van de literatuur, vervolgens komen de beperkingen van dit onderzoek aan bod.

6.1 Methode

Een eerste kanttekening kan geplaatst worden bij de onderzoeksmethode. Die vraagt van

deelnemers zich in te leven in een fictieve situatie en vervolgens hun gedachten tijdens het lezen hardop te verwoorden. Het kunstmatige karakter hiervan kan invloed hebben gehad op de

uitkomsten. Op de vraag of het hardop lezen invloed had op hun leesproces, antwoorden de meeste deelnemers dat het daardoor alleen langer duurde. De antwoorden op de vragenlijst zijn terug te vinden in bijlage 7. Uit mijn eigen observatie bleek dat de deelnemers weinig moeite leken te hebben om zich te verplaatsen in de rol als adviseur en om hun commentaar hardop uit te spreken. Daarover werden weinig vragen gesteld.

Daarnaast week deze methode in dit onderzoek af van het voorgaande onderzoek van Neutelings aangezien deelnemers hier geen eigen teksten lazen maar een door mij gekozen tekst. Ik heb uit mijn eigen observaties geen aanwijzingen dat deelnemers moeite hadden met de tekst. Dat kan te maken hebben met het onderwerp: zwangerschap is een algemeen bekend thema.

Een andere kanttekening bij dit onderzoek kan geplaatst worden bij de analysemethode. Uit de resultaten blijkt dat er bij de deelnemers in dit onderzoek in beperkte mate sprake is van

beoordelende leesdoelen. Dat terwijl de methode door Neutelings juist is ontwikkelde specifiek voor dergelijke leesprocessen. Het kan dan ook niet worden uitgesloten dat dit invloed heeft gehad op de resultaten. Ook is het mogelijk dat relevante bevindingen daardoor niet konden worden

geregistreerd. Een risico dat vanwege het verkennende karakter van het onderzoek niet is uit te sluiten.

Vanwege het beperkte aantal deelnemers kunnen resultaten in dit onderzoek niet verder gegeneraliseerd worden. Ze hebben dan ook alleen betrekking op de onderzochte teksten en personen. Verder onderzoek zou kunnen uitwijzen of de verschillen tussen de twee structuren algemeen zijn.

6.2 Vervolgonderzoek

De resultaten in dit onderzoek zijn een aanvulling op de eerdere onderzoeken over

genreverwachtingen bij het piramideprincipe. In tegenstelling tot eerdere resultaten herkennen de lezers in dit onderzoek wel het piramideprincipe en passen zij hun leesproces hierop aan. Niet eerder werden specifiek kenners van het piramideprincipe onderzocht. Het bevestigt de gedachte dat bekendheid met het piramideprincipe een voorwaarde is voor het doorzien ervan. Eerdere

onderzoeken van Cornelis (2013) en Cellarius (2012) lieten de verwarrendheid zien van lezers die niet bekend zijn met het principe. Jacobs (2013) stelde daarnaast dat die onbekendheid ook invloed heeft op de waardering van de piramidale structuur.

(30)

25 ten opzichte van oordelend lezen verdient dan ook nader onderzoek. Dit onderscheid werd eerder al benoemd door Cornelis (2006). Vooral de beperkte belangentegenstelling tussen lezer en schrijver in de adviescontext geeft daar aanleiding toe.

Daarnaast verdienen de uitkomsten rondom de piramidale structuur eveneens nader onderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek geven daar aanleiding toe aangezien de piramidale structuur leidt tot een selectiever en korter leesproces dat meer gericht is op kennisverwerving. Vervolgonderzoek kan zich richten op de vraag of deze uitkomst gegeneraliseerd kan worden naar andere piramidale adviesrapporten.

Neutelings (1997) stelt dat de belangentegenstelling die optreedt bij methodologisch

(31)

26

Bibliografie

Baxter, L. A., & Babbie, E. (2003). The Basics of communication research. Wadsworth: Cengage Learning.

Cellarius, J. (2012). Het Piramideprincipe: de moeite waard? Masterscriptie Rijksuniversieit Groningen.

Cornelis, L. (2002). Adviseren met perspectief. Rapporten en presentaties maken. Bussum: Coutinho. Cornelis, L. (2011). Het piramideprincipe je gaat het pas zien als je het door hebt. VIOT (te verschijnen in de VIOT-bundel in 2013).

Ericsson, K. A., & Simon, H. A. (1993). Protocol Analysis - verbal reports as data. London: The MIT Press.

Flower, L., Hayes, J., & Swarts, H. (1983). Revising documents: The scenario principle. In P. Anderson, R. Brockmann, & C. Miller, New Essays in technical scientific communication: Research, theory, and practise (pp. 41-58). Farmingdale.

Gezondheidsraad. (2010). Vaccinatie van zwangere vrouwen tegen seizoensgriep 2010/2011. Den Haag: Gezondheidsraad.

Guthrie, J., Weber, S., & Kimmerly, N. (1993). Searching documents: cognitieve processes and deficts in understanding graphs, tables and illustrations. Contemporary Educational Psychology , 186-221. Jacobs, K. (2013). Zoals we teksten gewend zijn. Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen.

Jansen, C., & Steehouder, M. (1992). Optimizing the quality of forms. In P. Maat, & M. Steehouder, Studies of functional text quality (pp. 159-172). Amsterdam: Rodopi.

Jong, d. F., & Biemans, H. (1988). Valt metacognitie te meten? Hardopdenken als onderzoeksinstrument. Tijdschrift voor Onderwijswetenschappen , 49-64.

Jong, d. M., & Schellens, P. J. (1996). Met het oog op de lezer. Rozenberg Publishers.

Korzilius, H. (2000). De kern van organisatieonderzoek: De kern van Survey-Onderzoek. Assen: Van Gorcum.

Lagerwerf, L., & Bossers, E. (2002). Assessing business proposals: genre conventions and audience response in document design. Journal of business communication , 437-459.

Lentz, L., & Henk, P. M. (2007). Reading aloud and the delay of feedback Explanations for the effectiveness of reader protocols. Information Design Journal , 15 (3), 266–281.

(32)

27 Minto, B. (2009). The Pyramid Principle - logical writing, thinking and problem solving. London: Prentice Hall.

Neutelings, R. (1997). De eigenzinnige lezer. Den Haag: SDu.

Neutelings, R. (2001). Reading to assess in professional life. In R. Neutelings, & D. Janssen, Reading and writing public documents (pp. 255-274). Amsterdam/Philadephia: John Benjamins.

Neutelings, R., & Pander Maat, H. (1997). Investing the Process of Reading-to-Assess among Dutch Legislators. Journal of Literacy Research , 29-47.

Olshavsky, J. (1976/1977). Reading as problem solving: An investigation of strategies. Reading Research Quarterly , 655-673.

Pander Maat, H. (1990). Leestaken in beroepssituaties. Tijdsschrift voor Taalbeheersing , pp. 161-179. Renkema, J. (2000). Tussen de regels: over taalgebruik in bijsluiters, belastingformulieren en

bijbelvertalingen. Tilburg: KU Brabant.

Schriver, K. (1991). Plain language: protocol-aided revision. In E. Steinberg, Plain language: principles and practice (pp. 148-172). Detroit: MI Wayne State University.

Snelder, F. (2012). Het piramideprincipe: is de piramide zonder de nodige bagage een zware beproeving? Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen.

Steehouder, M., Jansen, C., Mulder, J., Pool, E. v., & Zeijl, W. (2012). Leren communiceren. Groningen: Noordhoff.

Sticht, T. (1975). Reading for working: A functional literacy anthology. Alexandria, VA: Human Research Organization.

Suchan, J. (1998). The effect of high-impact writing on decision making within a public sector bureaucracy. The Journal of Business Communication , 299-327.

Symons, S., & Specht, J. (1994). Including both time and accuracy in defining text search efficiency. Journal of reading behavior , 267-276.

(33)

28

Bijlage 1 Verslag informele pretest

Door met masterstudent Rik Moedt 31 mei 2013

Rik kreeg de versie vier van het piramidale en het methodologische adviesrapport voorgelegd. Dat was op dat moment de meest actuele. Ik heb Rik hiervoor benaderd vanwege zijn kritische houding en zijn taalvaardigheid. De belangrijkste vraag aan hem was om de verschillen tussen de versies te benoemen. Ik heb daarna doorgevraagd over de inhoudelijke verschillen.

Eerste bevinding:

“Het eerste [methodologische] rapport geeft eerst de feiten en komt dan met een conclusie, terwijl het tweede [piramidale] rapport eerst de conclusie geeft en dan de argumenten [1] waarom dat de conclusie is. In de eerste [methodologische] versie kan je ook zelf overwegen wat je ervan vindt. In de tweede [piramidale] versie liggen alle feiten in het licht van de conclusie, dat is anders dan wanneer je eerst de feiten geeft en er ook zelf een oordeel over kan vellen. De tweede [piramidale] is meer beïnvloedend of sturend [2]”

Rik haalt een typefout [3] eruit in hoofdstuk vier van de methodologische variant. Daar ontbreekt een spatie tussen twee woorden.

Na grondiger lezen:

“In de tweede [piramidale] versie wordt de Australische situatie genuanceerder verteld: ‘geen kans op overlijden’, terwijl in de eerste [methodologische] versie er ‘wel kans op complicaties is’. Dat vind ik verschillend en lijkt in de tweede [piramidale] versie positiever omdat het de conclusie beter onderbouwt [4].”

“De eerste [methodologische] versie geeft de feiten zoals het is. De tweede versie geeft de feiten zo, dat het de conclusie ondersteunt [5].”

“Over de Nederlandse situatie verschillen de rapporten: de tweede [piramidale] is stelliger, de eerste [methodologische] versie staat ‘waarschijnlijk’.” [6]

Op de vraag of in het rapport inhoudelijk dezelfde dingen staan antwoord Rik: “ja” [7].

Aanpassingen

Op basis van de uitspraken van Rik kom ik tot aan aantal aanpassingen. Met deze aanpassingen ontstaat een vijfde en definitieve versie. Ik heb het commentaar hierboven genummerd en behandeld ze in die volgorde:

1. Ik beschouw dit als een beschrijving van het verschil tussen de methodologische en de piramidale structuur. Het geeft geen reden voor aanpassingen.

2. Zie 1

3. De typefout is aangepast.

(34)

29 5. Zie 1

6. Op dit punt is de piramidale versie zo aangepast dat in beide versies wordt gesproken van “waarschijnlijk”. Dit doet het meest recht aan het originele rapport.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Franciscus beseft dat het huwe- lijk geen dwangbuis is die de schepper heeft opgelegd maar veeleer symbool staat voor de onvoorwaardelijke liefde waarmee God zich bindt aan

aanvoert In Kemmer & Verhagen (1994, zie verwijzing bij mijn artikel) wordt, zowel voor het Nederlands als voor andere talen, gedemonstreerd dat de beschikbare evidentie er juist

De booratomen hebben drie covalente bindingen gevormd, dus worden twee elektronen niet gebruikt voor covalente bindingen. • een booratoom heeft vijf elektronen / boor

Het samen eens zijn over wat wel en niet kan en over straffen en belonen, geeft je kind duidelijkheid en rust.. Voor meer informatie over begrenzen verwijs ik naar

volksvertegenwoordigers en bestuurders of de activiteiten van de 16 mei groep. Maar ook de Europese fractie, al dan niet in ELDR-verband, of de VVD-Bestuurdersvereniging kunnen een

• Dank voor de feedback.

• Ik moest meer proefjes doen. • Wellicht niet het

De bisschoppen zijn de opvolgers van de Apostelen en leiden een kerkprovincie, welk men diocesen of het bisdom noemt.. De bisdommen zijn weer onderverdeeld