• No results found

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING LOCATIE 1 EN 2, RIOOLPERSLEIDING HOOGMADE WOUBRUGGE- KERK EN ZAAN.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING LOCATIE 1 EN 2, RIOOLPERSLEIDING HOOGMADE WOUBRUGGE- KERK EN ZAAN."

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING LOCATIE 1 EN 2, RIOOLPERSLEIDING HOOGMADE

WOUBRUGGE- KERK EN ZAAN.

HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND

12 juni 2015

078423991:B - Definitief C01036.000036.0600

(2)

Inhoud

Samenvatting ... 2

1 Inleiding ... 4

1.1 Inleiding ... 4

1.2 Administratieve gegevens ... 4

2 Archeologische verwachting ... 7

2.1 Inleiding ... 7

2.2 Archeologische verwachting ... 7

2.2.1 Locatie 1 Lagenwaardse polder ... 7

2.2.2 Locatie 2 Hogenwaardse polder ... 7

3 Resultaten veldwerk ... 8

3.1 INLEIDING ... 8

3.2 Archeologische begeleiding Locatie 1 Lagenwaardse polder ... 8

3.2.1 Algemeen ... 8

3.2.2 Bodemopbouw ... 10

3.2.3 Vondsten ... 11

3.2.4 Hoogtes ... 12

3.2.5 Conclusie ... 13

3.3 Archeologische begeleiding locatie 2 Hogenwaardse polder ... 14

3.3.1 Algemeen ... 14

3.3.2 Bodemopbouw ... 14

3.3.3 Vondsten ... 16

3.3.4 Hoogtes ... 17

3.3.5 Conclusie ... 18

4 Conclusies en beantwoording onderzoeksvragen ... 19

4.1 Inleiding ... 19

4.2 Onderzoeksvragen ... 19

4.3 Advies ... 20

Bijlage 1 Literatuur ... 21

Colofon... 22

(3)

Samenvatting

Voor de aanleg van de rioolpersleiding tussen Hoogmade- Woubrugge en Kerk en Zaan is voor twee locaties, met een hoge archeologische verwachting, een archeologische begeleiding uitgevoerd. Op 7 november 2014 is het graven van de leidingsleuf op locatie 1 (Lagenwaardse polder) archeologisch begeleid. Op 18 februari 2015 is op locatie 2 (Hogenwaardse polder) het graven van de boorsleuven archeologisch begeleid. De begeleiding is uitgevoerd conform het Programma van Eisen dat door ARCADIS voor het onderzoek opgesteld is.1 In deze rapportage wordt verslag gedaan van de resultaten van de archeologische begeleiding op beide locaties.

Locatie 1, Lagenwaardse polder is gelegen ten noorden van Koudekerk aan den Rijn en op circa 300 meter ten zuiden van de Ruige Kade.

Op locatie 1 is een put van 29 bij 1,80 meter aangelegd. De sleuf is laagsgewijs verdiept tot een diepte van 90 cm -mv. In de sleuf is een crevasse aangetroffen die door de leidingsleuf haaks doorsneden wordt. De crevasse was aan het maaiveld zichtbaar in de vorm van twee parallel lopende smalle hoogtes, de oevers van de crevasse. De crevasse loopt van zuidwest naar noordoost. De bedding van de crevasse heeft een breedte van circa 7,5 meter. De totale breedte van de crevasse, van de top van de oeverwallen is circa 11 meter. De bouwvoor met een dikte van ongeveer 50 cm, bestaat uit een donker bruin homogeen pakket venige klei. Direct onder de bouwvoor is een laag donkerzwart veraard veen aangetroffen. Onder deze veenlaag liggen de kom- en crevasse afzettingen. De crevasse afzettingen bestaan uit een sterk siltige grijze klei. In de top van deze afzettingen is veel roest aanwezig. Tussen de oeverwallen van de crevasse is de veraarde veenlaag dikker en zijn er in de laag kleilenzen en laagjes klei aanwezig.

In de bedding van de crevasse is een greppel aangetroffen. De greppel met een breedte van 50 cm is over een lengte van 2,5 meter ingegraven, vanaf de veraarde veenlaag in de beddingafzettingen van de crevasse. De totale diepte van de greppel is circa 40 cm, gerekend vanaf de top van de veraarde veenlaag.

De donkergrijs zwart gevlekte vulling van de greppel bestaat uit sterk siltige klei met veraarde veenbrokken. In de vulling van de greppel zijn geen vondsten aangetroffen.

De vondsten zijn allemaal uit de bouwvoor afkomstig. De vondsten bestaan uit een mengeling van porselein, aardewerk en baksteen. Het materiaal is erg gefragmenteerd en dateert vanaf de 18de eeuw tot en met heden. Het materiaal is mogelijk gebruikt om de zone langs de sloot begaanbaar te maken voor het slootonderhoud. Een bijzondere losse vondst is een stukje vuursteen uit de bouwvoor. De vondsten staan niet in relatie met de greppel en het advies is om de vondsten niet te bewaren maar te deselecteren.

Locatie 2 is gelegen op de noordelijke oever van de Oude Rijn in de Hogenwaardse polder in Koudekerk.

De twee aansluitende putten zijn aangelegd in een park ten westen van een fiets- en wandelpad. Put 1 heeft een lengte van 4 meter en een breedte van 1,80 meter (bakbreedte). Put 1 heeft een oost-west oriëntatie en put 2 een noord-zuid oriëntatie. Put 2 sluit aan op put 1 en heeft een lengte van 12 meter en een breedte van 1,80 meter.

De bodemopbouw van beide putten bestaat uit een sterk zandige klei met veel humus, de bouwvoor.

Onder de bouwvoor is de bodem tot een diepte van 75 cm verstoord.

1 Programma van Eisen, Archeologische begeleiding Rioolpersleiding Hoogmade. Arcadis 2014.

(4)

Onder deze laag ligt een pakket afgetopte oeverafzettingen bestaande uit zwak zandige klei en zwak siltige zandlaagjes. De overgang tussen de afgetopte oeverafzettingen en het erop liggende pakket was scherp met duidelijke graafsporen. Een oorspronkelijke bouwvoor was niet meer aanwezig.

In de bouwvoor en het verstoorde pakket zijn vondsten verzameld bestaand uit zeer recent materiaal. De vondsten zijn met het ophogingspakket aan de aanleg van het park te relateren.

Conclusie

Op Locatie 1 is de verwachte crevasse aan het maaiveld en in het profiel van de sleuf aangetroffen. De beide smalle oevers van de crevasse zijn afgedekt met een veraarde veenlaag wat aangeeft dat de bodem intact is. In de bouwvoor is materiaal vanaf de 18de tot en met de 20ste eeuw aangetroffen. Het materiaal is gemengd en bestaat uit kleine fragmenten wat mogelijk opgebracht is om het land langs de sloot, ten westen van het leidingtracé en put 1 begaanbaar te maken voor slootonderhoud. De losse vondst van het stukje vuursteen is niet aan de veraarde veenlaag, de crevasse of de in de crevasse aangetroffen greppel te relateren. In de verlande crevassegeul is een greppel aangetroffen. De greppel is in de veraarde veenlaag ingegraven en is daarmee vóór de Late Middeleeuwen te dateren. In de veraarde veenlaag en in de greppel zijn geen vondsten aangetroffen. Het is niet duidelijk wat de functie en in exact welke periode de greppel in gebruik geweest is.

Op locatie 2 is het bodemprofiel niet meer intact aangetroffen. De bouwvoor van circa 20 cm maakt deel uit van een verstoord pakket van in totaal 75 cm. De grens met de onderliggende oeverafzettingen is scherp met sporen van graafwerkzaamheden. De oeverafzettingen bestaan uit een afwisseling van klei en zandlaagjes. Op de oeverafzettingen is geen oude bouwvoor of bodem aangetroffen. In het opgebrachte pakket zijn alleen recente vondsten gevonden. De conclusie voor locatie 2 is dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn door recente verstoring.

(5)

1 Inleiding

1.1

INLEIDING

Voor de aanleg van de rioolpersleiding tussen Hoogmade- Woubrugge en Kerk en Zaan is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. In het bureauonderzoek is voor het hele leidingtracé onderzocht of archeologische waarden of verwachtingen door de aanleg van de persleiding bedreigd worden. Op twee locaties, met een hoge archeologische verwachting, worden de eventueel aanwezige archeologische waarden door de aanleg van de rioolpersleiding bedreigd. Voor deze twee locaties is geadviseerd om de werkzaamheden onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren. Op 7 november 2014 is het graven van de leidingsleuf op locatie 1 (Lagenwaardse polder) archeologisch begeleid. Op 18 februari 2015 is op locatie 2 (Hogenwaardse polder) het graven van de boorsleuven archeologisch begeleid. De begeleiding is uitgevoerd conform het Programma van Eisen dat door ARCADIS voor het onderzoek opgesteld is.2 In deze rapportage wordt verslag gedaan van de archeologische begeleiding op beide locaties.

1.2

ADMINISTRATIEVE GEGEVENS

Locatie 1, Lagenwaardse polder is gelegen ten noorden van Koudekerk aan den Rijn en op circa 300 meter ten zuiden van de Ruige Kade. Voor de locatie is op basis van het archeologische bureauonderzoek een hoge verwachting op archeologische waarden vanaf het Neolithicum tot en met de Middeleeuwen vastgesteld. Locatie 1 ligt op een crevasse van de Oude Rijn.

Locatie 2, Hogenwaardse polder ligt aan de noordelijke rand van Koudekerk aan den Rijn, 100 meter ten zuiden van de watergang de Lage Waard en 100 meter ten oosten van AMK terrein 4.150, Kasteel Huis den Toll.

2 Programma van Eisen, Archeologische begeleiding Rioolpersleiding Hoogmade. Arcadis 2014.

(6)

Afbeelding 1 Overzicht van de twee locaties.

Locatie 1

Locatie 2

(7)

Tabel 1 Administratieve gegevens archeologische begeleiding locatie 1 Lagenwaardse polder en locatie 2 Hogenwaardse polder.

Administratieve gegeven archeologische begeleiding persleiding Hoogmade, locatie 1, Lagewaardse Polder.

ARCADIS Projectnummer E07051.00004.0400 / C01036.000036.0600

Arcadis Archeologisch Rapport 59

Projectnaam Archeologische begeleiding Persleiding Hoogmade-,

Locatie 1, Lagenwaardse polder en Locatie 2, Hogenwaardse polder.

Plaats Rijnwoude (locatie 1) en Koudekerk aan den Rijn (locatie

2).

Gemeente Alphen aan den Rijn

Provincie Zuid-Holland

Kaartblad 31A

lengte plangebied 40 meter (locatie 1) en 16 meter (locatie 2).

Onderzoeksmelding Archis2 63.945 (locatie 1) en 65.245 (locatie 2)

Archeoregio Hollands veen en klei gebied

Uitvoerder ARCADIS Nederland BV

Contactpersoon A.J. Brokke

Arcadis Nederland BV La Guardiaweg 36-66 1043 DJ AMSTERDAM M: 06-27062169

E: alex.brokke@arcadis.nl

Opdrachtgever Hoogheemraadschap van Rijnland

Bevoegd Gezag Gemeente Alphen aan de Rijn

Uitvoeringsperiode onderzoek November 2014 en februari/mei 2015 Beheerder en plaats documentatie ARCADIS Nederland BV, locatie Amsterdam

(8)

2 Archeologische verwachting

2.1

INLEIDING

Bij het opstellen van het bestek voor de aanleg van de rioolpersleiding is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. In het bureauonderzoek is voor het tracé bekeken of archeologische waarden en/of verwachtingen door de aanleg van de persleiding bedreigd worden. In het

bureauonderzoek zijn twee locaties, waarvan de mogelijk aanwezige archeologische waarden door de ingrepen bedreigt worden aangegeven. Op andere locaties met een hoge archeologische verwachting worden de archeologische waarden niet bedreigd omdat de leiding onder de archeologisch relevante niveaus door geboord wordt.

Op locatie 1 is sprake van een open ontgraving van de leidingsleuf en op locatie 2 worden twee korte sleuven aangelegd voor de plaatsing van de boormachines. In dit hoofdstuk wordt kort de archeologische verwachting en de onderzoeksmethode zoals in het PvE is beschreven toegelicht.

2.2

ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING

2.2.1

LOCATIE 1 LAGENWAARDSE POLDER

Locatie 1 ligt ten zuiden van de Ruige kade in een, vanaf de Late Middeleeuwen, ontgonnen veengebied.

In het gebied zijn uitbraakgeulen van de oude Rijn (crevasses) afgezet. De crevasses zijn door de opvulling met zware sedimenten minder onderhevig aan klink dan het omringende veen waardoor deze locaties in de loop van de tijd hoger in het landschap zijn komen te liggen (zogenaamde reliëfinversie). Locatie 1 is gelegen op een crevasse geul. Voor deze locatie geldt een hoge verwachting op bewoning vanaf het Neolithicum tot en met de Middeleeuwen.3 Ten westen van locatie 1 ligt AMK terrein 8.798. Dit archeologische terrein ligt op crevasse geulen waarop bewoning in de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen heeft plaats gevonden.

2.2.2

LOCATIE 2 HOGENWAARDSE POLDER

Locatie 2 ligt op de noordelijke oever van de Oude Rijn. De archeologische verwachting voor locatie 2 is hoog op bewoning vanaf de Bronstijd tot de Romeinse tijd en vanaf de Middeleeuwen tot de Nieuwe tijd.

3 Een crevasse is een tijdelijke waterloop die het gevolg is van een uitbraak van een rivier. Door een combinatie van een hoge waterstand en een hoge stroomsnelheid wordt de druk op de oever van de rivier dusdanig hoog dat de oever doorbroken wordt en het water met grote snelheid het komgebied instroomt. De afzettingen van een crevasse geul zijn merendeels van grover materiaal dan de normale komafzettingen.

(9)

3 Resultaten veldwerk

3.1

INLEIDING

Op vrijdag 7 november 2014 is op locatie 1, Lagewaardse polder, een gedeelte van het leiding tracé onder archeologische begeleiding gegraven. Op woensdag 18 februari 2015 is op locatie 2 het graven van sleuven voor de booropstellingen archeologisch begeleid.

3.2

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING LOCATIE 1 LAGENWAARDSE POLDER

3.2.1

ALGEMEEN

Op locatie 1 is in totaal één put van 30 bij 1,80 meter gegraven. De put is door een landmeter uitgezet. De crevasse was aan het maaiveld duidelijk zichtbaar in de vorm van twee smalle lage ruggen. Deze ruggen, de oevers van de crevasse, lagen zoals verwacht haaks op de leidingsleuf. De aanleg van de put begon met het verwijderen van het gras, op -1,40 NAP. Daarna werd de sleuf verder laagsgewijs verdiept tot de maximale diepte bereikt was op gemiddeld -2,30 NAP.

Afbeelding 2 Aanleg leidingsleuf, foto vanaf het zuiden naar het noorden genomen.

(10)

Tijdens het laagsgewijs verdiepen van de put zijn de vondsten verzameld in vakken van 5 meter en zijn de vlakken regelmatig met een metaaldetector onderzocht. Slechts enkele recente metaalvondsten zijn gevonden. In de bouwvoor was in het noordelijke deel van de sleuf naar verhouding redelijk veel materiaal vanaf de 18de tot en met de 20ste eeuw aanwezig. Dit materiaal bestond uit o.a. geglazuurd aardwerk, industrieel porselein, baksteen fragmenten en pijpenstelen en pijpenkoppen. Een opmerkelijke vondst was een vuursteenafslag uit de bouwvoor ter hoogte van de crevasse geul (V1254). De afslag is een lichtbruine vuursteen afslag met een klein deel cortex en afdrukken van andere afslagen. Het stukje vuursteen is 2 x 2,5 x 0,6 cm groot. Alle vondsten zijn afkomstig uit de bouwvoor. In het veraarde veenpakket en in de top van de crevasse afzettingen zijn geen vondsten gedaan.

(11)

3.2.2

BODEMOPBOUW

De bouwvoor met een dikte van ongeveer 50 cm, bestaat uit een donker bruin homogeen pakket venige klei. Direct onder de bouwvoor is een laag donkerzwart veraard veen aangetroffen. Onder deze veenlaag liggen de kom en crevasse afzettingen. De crevasse afzettingen bestaan uit een sterk siltige grijze klei. In de top van deze afzettingen is veel roest aanwezig. Tussen de oeverwallen van de crevasse is de veraarde veenlaag dikker en zijn er in de laag kleilenzen en laagjes klei aanwezig. De bedding van de crevasse heeft een breedte van circa 7,5 meter. De totale breedte van de crevasse, van de top van de oeverwallen is circa 11 meter.

Afbeelding 3 Overzichtsfoto van het west profiel met rechts de noordelijke oever van de crevasse met de veraarde veenlaag met kleibandjes/lenzen.

In de bedding van de crevasse is een greppel aangetroffen. De greppel werd pas zichtbaar onder de veraarde veenlaag. De greppel loopt van noordwest naar zuidoostelijke richting en is ingegraven in de beddingafzettingen van de crevasse. De greppel met een breedte van 50 cm is over een lengte van 2,5 meter in de put waargenomen. De greppel is 20 cm diep op vlak 1 en heeft een ronde bodem. De totale diepte van de greppel is circa 40 cm, gerekend vanaf de top van de veraarde veenlaag. De greppel ligt in van de verlande crevasse-geul en is ingegraven in de veraarde veenlaag. De donkergrijs zwart gevlekte vulling van de greppel bestaat uit sterk siltige klei met veraarde veenbrokken. In de vulling van de greppel zijn geen vondsten aangetroffen.

(12)

Afbeelding 4 Alle sporenkaart locatie 1.

3.2.3

VONDSTEN

De vondsten zijn allemaal uit de bouwvoor afkomstig. De vondsten bestaan uit een mengeling van porselein, aardewerk en baksteen. Het materiaal is erg gefragmenteerd en dateert vanaf de 18de eeuw tot en met heden. Het materiaal is mogelijk gebruikt om de zone langs de sloot begaanbaar te maken voor het slootonderhoud.

(13)

In het noordelijke en het laagste deel van de onderzoekslocatie is het meeste materiaal in de bouwvoor aangetroffen. Ter hoogte van de crevasse is weinig materiaal gevonden. In het midden van de crevasse is in de bouwvoor een vuursteen afslag gevonden.

3.2.4

HOOGTES

De hoogtes van het maaiveld, de kleihoogte (top kom en crevasse-afzetting) en de vlakhoogtes zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

Tabel 2 Hoogtemetingen put 1 Locatie 1.

Nr. Punten

maaiveld NAP

Punten

kleihoogte NAP

Punten

vlak 1 NAP opmerking

1 1,59 -1,404 2,04 -1,854 2,55 -2,364

2 1,59 -1,404 2 -1,814 2,61 -2,424

3 1,54 -1,354 1,87 -1,684 Noordelijke oever 2,47 -2,284

4 1,47 -1,284 2,24 -2,054 2,31 -2,124 Spoor 1

5 1,62 -1,434 2,11 -1,924 2,38 -2,194

6 1,58 -1,394 1,85 -1,664 Zuidelijke oever 2,45 -2,264

7 1,43 -1,244 1,96 -1,774 2,42 -2,234

8 1,52 -1,334 2,4 -2,214

De hoogtes zijn met een tussenruimte van 5 meter van noord naar zuid genomen. In tabel 2 zijn crevasse- oevers in de punten 3 en 6 duidelijk zichtbaar. Het vlak is aangelegd op iets meer dan 1 meter onder het maaiveld.

Afbeelding 5 Spoor 1 in put 1 van locatie 1. Noorden is rechts op de foto.

(14)

3.2.5

CONCLUSIE

Op Locatie 1 is de verwachte crevasse aan het maaiveld en in het profiel van de sleuf aangetroffen. De beide smalle oevers van de crevasse zijn afgedekt met een veraarde veenlaag wat aangeeft dat de bodem intact is. De oevers hebben een gemiddelde breedte van 3 meter op het hoogste punt. De crevasse, zowel de bedding als de oevers, bestaat uit grijze sterk siltige klei met op de hogere oevers een meer gerijpte klei met daarin roest. De veraarde veenlaag heeft op de oevers een dikte van ongeveer 10 cm en 20 cm in het diepere deel, de verlande crevasse geul. Bovenop deze laag ligt een bouwvoor van ongeveer 50 cm. In de bouwvoor is materiaal vanaf de 18de tot en met de 20ste eeuw aangetroffen. Het materiaal is gemengd en bestaat uit kleine fragmenten wat mogelijk opgebracht is om het land langs de sloot, ten westen van het leidingtracé en put 1 begaanbaar te maken voor slootonderhoud. Het feit dat in het noordelijke en lagere deel meer vondsten in de bouwvoor gevonden zijn ondersteund deze hypothese. In de bouwvoor is één bewerkt stukje vuursteen aangetroffen. Deze vondst is geïnterpreteerd als een losse vondst omdat ander materiaal en/of sporen die in relatie met het vuursteen gebracht kunnen worden ontbreken.

In de verlande crevasse-geul is een greppel aangetroffen die door mensen is gegraven. De oriëntatie van de greppel is niet gelijk aan de oriëntatie van de crevasse. De greppel lijkt daarom aangelegd te zijn voordat de crevasse door inversie zichtbaar was. De greppel is in de veraarde veenlaag ingegraven en is daarmee vóór de Late Middeleeuwen te dateren. In de veraarde veenlaag en in de greppel zijn geen vondsten aangetroffen. Het is niet duidelijk wat de functie en in exact welke periode de greppel in gebruik geweest is.

Afbeelding 6 De insteek van spoor 1 in het oostprofiel.

(15)

3.3

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING LOCATIE 2 HOGENWAARDSE POLDER

3.3.1

ALGEMEEN

Locatie 2 is gelegen op de noordelijke oever van de Oude Rijn in de Hogenwaardse polder in Koudekerk.

Op deze locatie zijn in totaal twee aansluitende putten gegraven. Put 1 heeft een lengte van 4 meter en een breedte van 1,80 meter (bakbreedte). Put 1 heeft een oost-west oriëntatie. Put 2 sluit aan op put 1 en heeft een lengte van 12 meter en een breedte van 1,80 meter. Put 2 is noord-zuid georiënteerd. De locatie van de putten was ten westen van een fietspad in een park met bomen. In het park was kunstmatig reliëf

aangebracht. Op de locatie van put 1 en 2 lag het plangebied op een kleine heuvel. Volgens een buurtbewoner was het park in 1978 al aanwezig.

Afbeelding 7 Overzicht van de omgeving van locatie 2.

De twee putten zijn met een graafmachine laagsgewijs, onder toezicht en aanwijzing van een archeoloog ontgraven. Het vlak is regelmatig is met een metaaldetector ondergezocht. Tijdens het verdiepen zijn op het oog waarneembare vondsten eveneens verzameld. Put 1 is als eerste aangelegd, deze staat haaks op het fietspad. Put 2 loopt vanaf put 1 parallel aan het fietspad. De putten zijn uitgegraven tot een diepte van circa 1,5 meter -maaiveld. Deze diepte betreft de benodigde plaatsingsdiepte van de boorinstallatie.

3.3.2

BODEMOPBOUW

De bodemopbouw van beide putten bestaat uit een sterk zandige klei met veel humus, de bouwvoor.

Onder de bouwvoor is de bodem tot een diepte van 75 cm verstoord en bestaat uit een gevlekte matig zandige klei met kleibrokken.

(16)

Onder deze laag ligt een pakket afgetopte oeverafzettingen bestaande uit zwak zandige klei en zwak siltige zandlaagjes. De overgang tussen de afgetopte oeverafzettingen en het erop liggende pakket was scherp met duidelijke graafsporen. Een oorspronkelijke bouwvoor was niet meer aanwezig.

Op basis van de waarnemingen in het veld is er geen aanleiding geweest om de sleuf verder dan 1,50 meter te ontgraven. De oeverafzettingen onder het opgebrachte pakket zijn homogeen en natuurlijk van aard. Ter plaats zijn geen archeologisch sporen te verwachten.

Afbeelding 8 zuidprofiel put 1, met een duidelijke scherpe grens tussen het opgebrachte/verstoorde pakket en de afgetopte oeverafzettingen.

(17)

Afbeelding 9 Profieltekening oostprofiel put 2.

3.3.3

VONDSTEN

In put 1 en 2 zijn de vondsten in de bouwvoor en het verstoorde pakket verzameld. Op de grens van de verstoorde laag en de natuurlijke oeverafzettingen zijn in put 1 de vondsten apart verzameld. Het vondstmateriaal bestaat uit recent materiaal, fragmenten van blauwe dakpannen en baksteen. Er is geen verschil tussen de vondsten in het verstoorde pakket en de vondsten die op de grens met de

oeverafzetting zijn aangetroffen. In het profiel is duidelijk te zien dat het om een verstoord pakket gaat en dat er geen oude bouwvoor meer onder het ophogingspakket aanwezig is. In put 2 zijn de vondsten niet meer gescheiden verzameld.

De vondsten zijn verzameld in vakken van 4 meter. Put 1 is als één vak behandeld, in put twee zijn de vondsten in drie vakken verzameld. De afmeting van de vakken was gebaseerd op de reikwijdte van de kraan. De machine kon put 1 in een keer uitgraven, maar put 2 moest in delen van 4 strekkende meter uitgegraven worden. In put 2 zijn daarom 3 vondstnummers uitgedeeld.

Het aantal vondsten is zeer beperkt. De vondsten zijn recent van aard en bestaan uit fragmenten van blauwe dakpannen, één fragment baksteen, één wit geglazuurd stukje aardewerk, één spijker en een stuk antraciet gesteente. Deze puinvondsten zijn te relateren aan de recente aanleg van het park.

(18)

3.3.4

HOOGTES

De hoogtes op locatie 2 zijn door een landmeter ingemeten. De hoogtemetingen van de meetpunten aan het maaiveld geven een goed beeld van het reliëf van het terrein. De hoekpunten van beide putten zijn ingemeten.

De punten 7 tot en met 12 betreffende hoogtes van het eindvlak van de put. Het eindvlak is de benodigde plaatsingsdiepte van de boorinstallatie.

Nr. Punten Maaiveld, NAP Punten Bodem, NAP

1 -1,043

2 -0,686

3 -0,648

4 -0,698

5 -1,064

6 -1,061

7 -2,447

8 -2,281

9 -2,297

10 -2,356

11 -2,533

12 -2,541

Afbeelding 10 Put 1 en 2, meetpunten en omtrek.

(19)

Afbeelding 11 Het uitgraven van het tweede gedeelte van put 2.

3.3.5

CONCLUSIE

Op locatie 2 is het bodemprofiel niet meer intact aangetroffen. De bouwvoor van circa 20 cm maakt deel uit van een verstoord pakket van in totaal 75 cm. De grens met de onderliggende oeverafzettingen is scherp met sporen van graafwerkzaamheden. De oeverafzettingen bestaan uit een afwisseling van klei en zandlaagjes. Op de oeverafzettingen is geen oude bouwvoor of bodem aangetroffen. In het opgebrachte pakket zijn alleen recente vondsten gevonden. De conclusie voor locatie 2 is dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn door recente verstoring.

(20)

4 Conclusies en beantwoording onderzoeksvragen

4.1

INLEIDING

De graafwerkzaamheden zijn op twee locaties onder archeologische begeleiding uitgevoerd. Op de noordelijke locatie, locatie 1 is de hoge archeologische verwachting op een crevasse onderzocht. Op locatie 1 is de crevasse aangetroffen met een intact bodemprofiel. In de beddingafzetting van de crevasse is een greppel aangetroffen. Het aangetroffen vondstmateriaal is recent van aard en geeft geen aanwijzing voor bewoning in of in de omgeving van de locatie. De datering van de greppel is op basis van de positie in het profiel vóór de Late Middeleeuwen te dateren. In de greppel zijn geen vondsten gedaan die deze datering ondersteunen. De vondst van een vuursteenafslag in de bouwvoor moet als een losse vondst gezien worden wegens het ontbreken van aanvullend vondstmateriaal of sporen op de locatie.

Op locatie 2 is een verstoord bodemprofiel aangetroffen met onder een recent ophogingspakket de afgetopte oeverafzettingen. Op deze locatie zijn geen archeologische resten aanwezig.

4.2

ONDERZOEKSVRAGEN

In het programma van eisen (PvE) zijn voor beide locaties algemene en specifieke onderzoeksvragen geformuleerd. Voor beide locaties worden de onderzoeksvragen beantwoord.

De onderzoeksvragen voor beide locaties:

1. Zijn er vindplaatsen aanwezig?

Op locatie 1 is een greppel aangetroffen die aangeeft dat het gebied voor de Late Middeleeuwen in gebruik geweest is. Buiten de greppel zijn er geen vondsten of andere sporen aangetroffen die een aanwijzing geven voor de functie of een datering van de greppel. Omdat de greppel toch een archeologische indicator is kan op locatie 1 gesproken worden van een vindplaats in de vorm van inrichting en gebruik van het gebied.

Op locatie 2 is geen vindplaats aangetroffen. Waarschijnlijk is met de aanleg van het park de bodem verstoord door het afgraven en mogelijk ook aanbrengen van grond. Onder een verstoord pakket zijn oeverafzettingen aangetroffen maar de top van de oeverafzettingen is niet meer aanwezig.

2. Wat is de aard, datering en omvang van de vindplaatsen?

De vindplaats op locatie 1 is globaal voor de Late Middeleeuwen, voor de vernatting en de ontginning te dateren. De vindplaats bestaat uit een greppel die niet in relatie lijkt te staan met de crevasse. De oriëntatie van de greppel is duidelijk anders dan de oriëntatie van de crevasse. Over de aard en de omvang van de vindplaats zijn gezien de beperkte omvang geen uitspraken te doen. Deze vraag is voor locatie 2 niet van toepassing wegens het ontbreken van een vindplaats.

3. Is een waardering van de aangetroffen vindplaats(en) op te stellen?

(21)

Voor de vindplaats op locatie 1 is geen waardering op te stellen omdat er geen uitspraken te doen zijn over de aard en exacte datering van de vindplaats. Conform Bijlage IV van de KNA 3.3, het waarderen van vindplaatsen is de vindplaats alleen op fysieke kwaliteit te beoordelen met een hoge score op zowel de gaafheid en de conservering. Op het gebied van de inhoudelijke kwaliteit is geen score te geven omdat de aard van de vindplaats niet te bepalen is.

4. Wat is het gebruik van het landschap? Zijn er aanwijzingen voor ontginning, landbouw etc.?

De greppel op locatie 1 geeft aan dat er inrichting van het landschap plaats heeft gevonden. Of de greppel deel uitmaakt van een systeem met meerdere greppels voor afbakening of ontwatering van het gebied is op basis van het onderzoek niet aan te geven. De greppel kan gezien worden als een aanwijzing voor het gebruik van het landschap voor de late Middeleeuwen.

5. Is er bij het aantreffen van een vindplaats mogelijk uitspraken te doen over de voedseleconomie aan de hand van botanisch of zoölogisch materiaal?

Deze vraag kan door het ontbreken van materiaal en een aanwijzing voor de aard van de vindplaats niet beantwoord worden.

Onderzoeksvragen Locatie 1

6. Is er een crevasse aanwezig en zo ja is deze intact?

Op de locatie is een crevasse aangetroffen met een zuidwest-noordoost oriëntatie. In de put zijn beide smalle oeverwallen en de bedding aangetroffen. De totale breedte van de crevasse, tussen de top van de oevers is 11 meter. De bedding heeft een breedte van 7.5 meter. De crevasse is opgevuld met een grijze sterk siltige klei dat met een veraarde veenlaag is afgedekt. Door de aanwezigheid van de afdekkende veenlaag is aan te geven dat de crevasse intact is.

7. Indien er sporen worden aangetroffen zijn deze gerelateerd aan een specifiek landschappelijke locatie (bijvoorbeeld crevasse, oever, geul, kom)?

De aangetroffen greppel staat niet in relatie tot de crevasse. De oriëntatie van de crevasse is zuidwest- noordoost en de greppel heeft een oriëntatie noordwest-zuidoost. Waarom de greppel in de bedding van de crevasse ligt is op basis van de oriëntatie niet te verklaren.

8. Is er een relatie te leggen met de vindplaatsen/waarnemingen van het AMK 8.798?

Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal is er geen relatie met AMK terrein 8.798.

Onderzoeksvragen Locatie 2

1. Is er een relatie met in de omgeving aanwezige vondsten en vindplaatsen (bijvoorbeeld AMK terrein 4.150, Kasteel Huis den Toll)?

Op locatie 2 is geen vindplaats aangetroffen en is er geen relatie met vindplaatsen of waarnemingen in de omgeving te leggen.

4.3

ADVIES

Ten aanzien van beide locaties is geen vervolgonderzoek vereist. Op locatie 1 is een intacte crevasse en een spoor gedocumenteerd. Op locatie 2 is geen intact bodemprofiel aangetroffen en zijn geen aanwijzingen voor een archeologische vindplaats. Op beide locaties worden geen verdere graafwerkzaamheden uitgevoerd.

Ten aanzien van de uitwerking wordt geen verder onderzoek voorgesteld. De vondsten op locatie 1 zijn afkomstig uit de bouwvoor en staan niet in relatie tot de aangetroffen greppel. De vondsten op locatie 2 zijn zeer recent en afkomstig uit de bouwvoor en het verstoorde pakket. Het advies voor de vondsten is om deze niet te bewaren, maar te deselecteren.

(22)

Bijlage 1 Literatuur

Brokke, A.J., 2014. Archeologisch bureauonderzoek persleiding Hoogmade - Woubrugge - Kerk en Zaan. Arcadis archeologisch rapport 18.

Brokke, A.J., 2014. Programma van eisen Archeologische begeleiding Rioolpersleiding Hoogmade.

(23)

Colofon

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING LOCATIE 1 EN 2,

RIOOLPERSLEIDING HOOGMADE WOUBRUGGE- KERK EN ZAAN.

OPDRACHTGEVER:

Hoogheemraadschap van Rijnland

STATUS:

Definitief

AUTEUR:

drs. A.J. Brokke

GECONTROLEERD DOOR:

T. Vanderhoeven

VRIJGEGEVEN DOOR:

T. Vanderhoeven

12 juni 2015 078423991:B

ISBN 978-90-8958-246-1

ARCADIS NEDERLAND BV La Guardiaweg 36-66 Postbus 56825 1040 AV Amsterdam Tel 088 4 261 261 www.arcadis.nl

Handelsregister 09036504

©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Stella Mook Radiotherapeut, oncoloog 20.15 - 21.00 uur Voedingsproblemen Elles Steenhagen, RD, diëtist... Nadia Haj Mohammad,

Omdat er geen extra behoefte is aan dure koop en dure huur, mag het percentage van deze categorieën de percentages uit de Woonvisie niet overstijgen om het totale

Vanuit het beleid voor bedrijventerreinen is niet gesteld dat leisure op bedrijventerreinen niet is toegestaan.Tot op heden is in de uitvoering van het

Melding Besluit lozen buiten inrichtingen (Zwolle).. Er word een tijdelijke lozing op het gemeentelijke

Na afloop van de telling van de stemmen ondertekenen alle stembureauleden die op dat moment aanwezig zijn het proces-verbaal.. Dat zijn in elk geval de voorzitter van het stembureau

Na afloop van de telling van de stemmen ondertekenen alle stembureauleden die op dat moment aanwezig zijn het proces-verbaal.. Dat zijn in elk geval de voorzitter van het stembureau

Na afloop van de telling van de stemmen ondertekenen alle stembureauleden die op dat moment aanwezig zijn het proces-verbaal.. Dat zijn in elk geval de voorzitter van het stembureau

Na afloop van de telling van de stemmen ondertekenen alle stembureauleden die op dat moment aanwezig zijn het proces-verbaal.. Dat zijn in elk geval de voorzitter van het stembureau