• No results found

Archeologische begeleiding Locatie 1 Lagenwaardse polder

3.2.1

ALGEMEEN

Op locatie 1 is in totaal één put van 30 bij 1,80 meter gegraven. De put is door een landmeter uitgezet. De crevasse was aan het maaiveld duidelijk zichtbaar in de vorm van twee smalle lage ruggen. Deze ruggen, de oevers van de crevasse, lagen zoals verwacht haaks op de leidingsleuf. De aanleg van de put begon met het verwijderen van het gras, op -1,40 NAP. Daarna werd de sleuf verder laagsgewijs verdiept tot de maximale diepte bereikt was op gemiddeld -2,30 NAP.

Afbeelding 2 Aanleg leidingsleuf, foto vanaf het zuiden naar het noorden genomen.

Tijdens het laagsgewijs verdiepen van de put zijn de vondsten verzameld in vakken van 5 meter en zijn de vlakken regelmatig met een metaaldetector onderzocht. Slechts enkele recente metaalvondsten zijn gevonden. In de bouwvoor was in het noordelijke deel van de sleuf naar verhouding redelijk veel materiaal vanaf de 18de tot en met de 20ste eeuw aanwezig. Dit materiaal bestond uit o.a. geglazuurd aardwerk, industrieel porselein, baksteen fragmenten en pijpenstelen en pijpenkoppen. Een opmerkelijke vondst was een vuursteenafslag uit de bouwvoor ter hoogte van de crevasse geul (V1254). De afslag is een lichtbruine vuursteen afslag met een klein deel cortex en afdrukken van andere afslagen. Het stukje vuursteen is 2 x 2,5 x 0,6 cm groot. Alle vondsten zijn afkomstig uit de bouwvoor. In het veraarde veenpakket en in de top van de crevasse afzettingen zijn geen vondsten gedaan.

3.2.2

BODEMOPBOUW

De bouwvoor met een dikte van ongeveer 50 cm, bestaat uit een donker bruin homogeen pakket venige klei. Direct onder de bouwvoor is een laag donkerzwart veraard veen aangetroffen. Onder deze veenlaag liggen de kom en crevasse afzettingen. De crevasse afzettingen bestaan uit een sterk siltige grijze klei. In de top van deze afzettingen is veel roest aanwezig. Tussen de oeverwallen van de crevasse is de veraarde veenlaag dikker en zijn er in de laag kleilenzen en laagjes klei aanwezig. De bedding van de crevasse heeft een breedte van circa 7,5 meter. De totale breedte van de crevasse, van de top van de oeverwallen is circa 11 meter.

Afbeelding 3 Overzichtsfoto van het west profiel met rechts de noordelijke oever van de crevasse met de veraarde veenlaag met kleibandjes/lenzen.

In de bedding van de crevasse is een greppel aangetroffen. De greppel werd pas zichtbaar onder de veraarde veenlaag. De greppel loopt van noordwest naar zuidoostelijke richting en is ingegraven in de beddingafzettingen van de crevasse. De greppel met een breedte van 50 cm is over een lengte van 2,5 meter in de put waargenomen. De greppel is 20 cm diep op vlak 1 en heeft een ronde bodem. De totale diepte van de greppel is circa 40 cm, gerekend vanaf de top van de veraarde veenlaag. De greppel ligt in van de verlande crevasse-geul en is ingegraven in de veraarde veenlaag. De donkergrijs zwart gevlekte vulling van de greppel bestaat uit sterk siltige klei met veraarde veenbrokken. In de vulling van de greppel zijn geen vondsten aangetroffen.

Afbeelding 4 Alle sporenkaart locatie 1.

3.2.3

VONDSTEN

De vondsten zijn allemaal uit de bouwvoor afkomstig. De vondsten bestaan uit een mengeling van porselein, aardewerk en baksteen. Het materiaal is erg gefragmenteerd en dateert vanaf de 18de eeuw tot en met heden. Het materiaal is mogelijk gebruikt om de zone langs de sloot begaanbaar te maken voor het slootonderhoud.

In het noordelijke en het laagste deel van de onderzoekslocatie is het meeste materiaal in de bouwvoor aangetroffen. Ter hoogte van de crevasse is weinig materiaal gevonden. In het midden van de crevasse is in de bouwvoor een vuursteen afslag gevonden.

3.2.4

HOOGTES

De hoogtes van het maaiveld, de kleihoogte (top kom en crevasse-afzetting) en de vlakhoogtes zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

Tabel 2 Hoogtemetingen put 1 Locatie 1.

Nr. Punten

De hoogtes zijn met een tussenruimte van 5 meter van noord naar zuid genomen. In tabel 2 zijn crevasse-oevers in de punten 3 en 6 duidelijk zichtbaar. Het vlak is aangelegd op iets meer dan 1 meter onder het maaiveld.

Afbeelding 5 Spoor 1 in put 1 van locatie 1. Noorden is rechts op de foto.

3.2.5

CONCLUSIE

Op Locatie 1 is de verwachte crevasse aan het maaiveld en in het profiel van de sleuf aangetroffen. De beide smalle oevers van de crevasse zijn afgedekt met een veraarde veenlaag wat aangeeft dat de bodem intact is. De oevers hebben een gemiddelde breedte van 3 meter op het hoogste punt. De crevasse, zowel de bedding als de oevers, bestaat uit grijze sterk siltige klei met op de hogere oevers een meer gerijpte klei met daarin roest. De veraarde veenlaag heeft op de oevers een dikte van ongeveer 10 cm en 20 cm in het diepere deel, de verlande crevasse geul. Bovenop deze laag ligt een bouwvoor van ongeveer 50 cm. In de bouwvoor is materiaal vanaf de 18de tot en met de 20ste eeuw aangetroffen. Het materiaal is gemengd en bestaat uit kleine fragmenten wat mogelijk opgebracht is om het land langs de sloot, ten westen van het leidingtracé en put 1 begaanbaar te maken voor slootonderhoud. Het feit dat in het noordelijke en lagere deel meer vondsten in de bouwvoor gevonden zijn ondersteund deze hypothese. In de bouwvoor is één bewerkt stukje vuursteen aangetroffen. Deze vondst is geïnterpreteerd als een losse vondst omdat ander materiaal en/of sporen die in relatie met het vuursteen gebracht kunnen worden ontbreken.

In de verlande crevasse-geul is een greppel aangetroffen die door mensen is gegraven. De oriëntatie van de greppel is niet gelijk aan de oriëntatie van de crevasse. De greppel lijkt daarom aangelegd te zijn voordat de crevasse door inversie zichtbaar was. De greppel is in de veraarde veenlaag ingegraven en is daarmee vóór de Late Middeleeuwen te dateren. In de veraarde veenlaag en in de greppel zijn geen vondsten aangetroffen. Het is niet duidelijk wat de functie en in exact welke periode de greppel in gebruik geweest is.

Afbeelding 6 De insteek van spoor 1 in het oostprofiel.